Er stonden in 2017 in Nederland 154 duizend leraren voor de klas in het basisonderwijs. Dit zijn vooral vrouwen. Van de mannen die voor de klas staan, is een groot deel ouder dan 55 jaar. Veel leraren ervaren een grote werkdruk. Leerkrachten, vooral de wat oudere, verdienen bovendien per uur minder dan werknemers met dezelfde leeftijd en hetzelfde onderwijsniveau buiten het onderwijs. Wie eenmaal leraar is, wisselt niet vaak van beroep. De meeste leraren blijven veelal werkzaam in het onderwijs.
Het merendeel van de leerkrachten is vrouw. Het aandeel vrouwen is de afgelopen jaren toegenomen tot ruim 80 procent in 2017.
Vergrijzing
Naast de sterke feminisering van basisschoolleerkrachten is ook sprake van vergrijzing. Het percentage leerkrachten van 55 jaar en ouder is de afgelopen vijf jaar verdubbeld tot rond de 20 procent in 2017. Met name onder de meesters is het aandeel 55-plussers hoog, ruim 35 procent in 2017. Van de juffen is 18 procent van deze leeftijd. Zowel bij de mannen als de vrouwen daalde het percentage leraren van 45 tot 55 jaar. Het aandeel leerkrachten dat jonger is dan 25 jaar daalde met name onder de vrouwelijke leerkrachten, tot minder dan 5 procent (2017). Dat is nog wel hoger dan onder de mannen (3,6 procent).
Foto omschrijving: Schoolkinderen in een klas met docent en ouder.
Minder voltijders
Van de mannen die voor de klas staan werkte 64 procent fulltime in 2017. Dat is meer dan bij de vrouwen (26 procent). Het aandeel voltijders onder leraren is zowel bij mannen als bij vrouwen afgenomen sinds 2003. Tegelijkertijd is het aandeel met een grote deeltijdbaan (20 tot 35 uur per week) toegenomen, terwijl het aandeel met kleinere deeltijdbanen vrijwel stabiel bleef. De toename van het aandeel grote deeltijdbanen onder de basisschoolleraren komt volledig voor rekening van de vrouwen.