Maatschappij

Cijfers - Gezondheid en zorg

De levensverwachting in als goed ervaren gezondheid is het aantal jaren dat verwacht wordt dat iemand nog te leven heeft met een als goed ervaren gezondheid. Sinds begin jaren tachtig is deze gezonde levensverwachting, vanaf het moment van geboorte, vooral onder mannen toegenomen: van gemiddeld 60 jaar in 1981 naar 65 jaar in 2016. Onder vrouwen schommelt de gezonde levensverwachting in deze periode rond 62 jaar.

Vanaf 2001 daalt het aandeel rokers onder de bevolking van 12 jaar of ouder. In 2017 rookte 22 procent van hen, in 2001 was dat nog 33 procent. Ook het percentage zware rokers – mensen die 20 sigaretten of meer per dag roken – is in deze periode gedaald, van 10 procent naar 3 procent.

Volwassenen met een body mass index (BMI) van 25 tot 30 (kg/m2) hebben matig overgewicht, vanaf een BMI van 30 is sprake van ernstig overgewicht. Voor minderjarigen gelden, afhankelijk van de leeftijd en geslacht, andere grenswaarden voor overgewicht. De afgelopen decennia komt overgewicht in toenemende mate voor onder Nederlanders. Begin jaren tachtig had 27 procent van de bevolking van 4 jaar of ouder te maken met overgewicht, in 2017 was dit opgelopen tot 43 procent. Het voorkomen van matig overgewicht is vanaf 2000 nagenoeg stabiel (ruim 30 procent). Het aandeel mensen met ernstig overgewicht is langer blijven stijgen. Sinds begin jaren tachtig is dit aantal bijna verdrievoudigd en de laatste jaren stabiel rond 12 procent.

In 2017 geeft 35 procent van de Nederlanders van 12 jaar of ouder aan dat ze een bezoek hebben gebracht aan de mondhygiënist. In 2014 was dit nog 28 procent. Mensen uit huishoudens met een hoog inkomen gaan vaker naar de mondhygiënist dan mensen uit huishoudens met lagere inkomens. In 2017 ging 42 procent uit de hoogste inkomensgroep naar een mondhygiënist, tegenover 28 procent uit de laagste inkomensgroep.

In 2016 waren ruim 167 duizend verpleegkundigen werkzaam in de zorg, van wie 48 procent jonger was dan 45 jaar. In de ziekenhuiszorg is het aandeel verpleegkundigen jonger dan 45 jaar het hoogst, 54 procent. In de verpleging, verzorging en thuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg is het aandeel 45-minners minder dan de helft. In de gehandicaptenzorg is dit aandeel met 35 procent het laagst. In totaal werkt 45 procent van alle verpleegkundigen in het ziekenhuis en ruim een kwart in de verpleging, verzorging en thuiszorg.

In 2016 kregen ruim 800 duizend mensen, bijna 5 procent van de bevolking, geneesmiddelen verstrekt voor de behandeling van diabetes, zoals insuline of andere bloedsuikerverlagende middelen. Mensen die deze middelen krijgen, ontvangen vaker middelen voor de behandeling van hart- en vaatziekten dan mensen die geen diabetesmiddelen ontvangen. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen, en zowel voor mannen als voor vrouwen. Van de 75-plussers met diabetesmiddelen ontvangt meer dan 95 procent tevens een of meer hartvaatmiddelen.

In 2017 vielen in Nederland 613 doden in het verkeer, 453 mannen en 160 vrouwen. Hieronder waren 206 fietsdoden (34 procent). Het is voor het eerst dat meer mensen zijn verongelukt op de fiets dan in een personenauto (33 procent). Twintig jaar eerder was het aantal verkeersdoden ongeveer tweemaal zo hoog. Vooral het aantal verkeersdoden in de auto is in deze periode aanzienlijk gedaald, met twee derde. Het aantal voetgangers met een fataal ongeval is meer dan gehalveerd. Het aantal dodelijke ongevallen met fietsers schommelde de laatste jaren rond 190.

In 2017 kwamen 206 fietsers om in het verkeer. Daarnaast overleden 201 inzittenden van een personenauto, 58 voetgangers, 51 motorrijders, 41 brom- en snorfietsers en 25 bestuurders van een scootmobiel als gevolg van een verkeersongeluk.

In 2017 kwamen 206 fietsers om in het verkeer, 17 meer dan in 2016 en het hoogste aantal in tien jaar. In 2017 kwamen 201 inzittenden van een personenauto om het leven. Het is voor het eerst dat er meer dodelijke verkeersslachtoffers op de fiets zijn dan in de auto. Verder overleden 58 voetgangers, 51 motorrijders, 41 brom- en snorfietsers en 25 bestuurders van een scootmobiel als gevolg van een verkeersongeluk.

In 2017 ontvingen 405 duizend jongeren tot 23 jaar (11 procent) een of meer vormen van jeugdzorg (jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering). Dit aantal neemt de laatste jaren licht toe. De overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten in 2015 lijkt geen grote invloed te hebben gehad. De daling in 2014, vlak voor de invoering van de Jeugdwet, is van administratieve aard. Niet alle jeugdhulp in dat jaar is volledig in de registratie opgenomen. Het aantal jongeren met jeugdbescherming of -reclassering is in de periode 2011–2017 jaarlijks afgenomen.

In 2016 kreeg – op peildatum de tweede vrijdag van november – 18 procent van de 80-plussers wijkverpleging, ruim 20 procent van de oudere vrouwen en bijna 14 procent van de oudere mannen. Van de 80- tot 85-jarigen kreeg 12 procent deze zorg, van de 90-plussers bijna 30 procent. Voor alle leeftijdsgroepen geldt dat meer vrouwen dan mannen wijkverpleging kregen. Het aandeel 80-plussers met wijkverpleging is in het noorden en oosten van het land hoger dan in andere regio’s. Dat beeld blijft bestaan als rekening wordt gehouden met de bevolkingssamenstelling.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
- Nihil
- (Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0(0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets(blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2017-2018 2017 tot en met 2018
2017/2018 Het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2017/’18 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2017 en eindigend in 2018
2015/’16-2017/’18 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2015/’16 tot en met 2017/’18

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Erratum

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, is er toch achteraf een onvolkomenheid geconstateerd. Onze excuses hiervoor.

Vrijdag 18 februari 2022

Economie – cijfers energie

Het eerste figuur is vervangen. In de titel en legenda stond ‘aanbod en verbruik’, dat is vervangen door ‘productie en verbruik’. De cijfers zijn niet aangepast.