Maatschappij
Cijfers - Bevolking
Op 1 januari 2018 telde Nederland bijna 17,2 miljoen inwoners. In 2017 groeide de bevolking met 100 duizend personen. Dat kwam vooral doordat zich meer mensen in Nederland vestigden dan er vertrokken. Per saldo vestigden zich 81 duizend mensen in ons land. De natuurlijke aanwas (geboorte minus sterfte) bedroeg 20 duizend.
In 2017 zijn 170 duizend kinderen geboren, bijna 3 duizend minder dan in 2016. Rond de eeuwwisseling lag het aantal geboorten nog boven de 200 duizend. Vooral jonge vrouwen stellen het moederschap uit. Naar verhouding zijn er de laatste jaren weinig kinderen geboren bij twintigers. In 2017 werden 55 kinderen per duizend vrouwen van 20 tot 30 jaar geboren, tegen 68 in 2010. Bij vrouwen boven de 35 nam het aantal geboorten licht toe.
In het eerste kwartaal van 2018 was de sterfte relatief hoog, met 46 duizend overledenen. Dat waren er 3,2 duizend meer dan in dezelfde periode van 2017. Vergeleken met 2016 bedraagt het verschil zelfs 5,5 duizend. Vooral onder 80-plussers lag de sterfte hoger, maar ook onder personen van 65 tot 80 jaar nam het toe.
Ieder jaar is het aantal sterfgevallen in de wintermaanden hoger dan in andere maanden, vooral bij 80-plussers. Dat gebeurt met name wanneer sprake is van langdurige kou en een lang aanhoudende griepepidemie, zoals in 2018. Daarnaast neemt de sterfte toe omdat het aantal ouderen toeneemt.
Gezinsmigratie is de belangrijkste reden voor niet-Nederlandse immigranten om zich in Nederland te vestigen. Van de 182 duizend niet-Nederlandse immigranten in 2016 voegde ruim 30 procent zich bij een familielid dat hier al woonde. In 2013 ging het om bijna 40 procent. Asielmigratie is de afgelopen jaren sterk gestegen, van nog geen 5 procent in 2012 naar bijna 20 procent in 2016. Er kwamen de afgelopen jaren vooral veel Syriërs naar Nederland.
Arbeidsmigratie werd door bijna 20 procent van de niet-Nederlandse immigranten als migratiereden genoemd. Dat aandeel schommelt al jaren rond 20 procent. Studie vormde voor 13 procent de belangrijkste reden voor immigratie. In 2012 lag dit aandeel nog een aantal procentpunten hoger.
In 2017 zijn 64 duizend huwelijken gesloten, bijna duizend minder dan het jaar ervoor. Rond de eeuwwisseling trouwden er nog bijna 90 duizend stellen. Het aantal partnerschapsregistraties nam in 2017 juist toe met 2 duizend tot 18 duizend. Het aantal partnerschappen vertoont de laatste jaren een sterk stijgende lijn. In 2017 was bij iets meer dan 1 op de 5 verbintenissen sprake van een partnerschapsregistratie, een verdubbeling ten opzichte van 2010.
Gezinnen verhuizen vaak als de kinderen nog niet naar school gaan, vooral als ze in een van de vier grote steden wonen. Van de stellen buiten de vier grote steden, die in 2012 een eerste kind kregen, verhuisde 14 procent binnen vier jaar naar een andere gemeente. Het vertrek uit de grote steden was twee tot drie keer zo hoog.
Van de jonge gezinnen in Amsterdam was 40 procent binnen vier jaar na de geboorte van het eerste kind verhuisd naar een andere gemeente, vaak in de buurt van de stad. Uit Utrecht vertrok 34 procent van de jonge gezinnen, uit Rotterdam 28 procent en uit Den Haag 27 procent.
Op 1 januari 2017 waren in Nederland 7,8 miljoen particuliere huishoudens. Daarvan hadden er 2,6 miljoen (33 procent) een of meer kinderen. Het merendeel van de kinderen woont in een huishouden met twee ouders (2 miljoen), een kleiner deel van de kinderen maakt deel uit van een eenouderhuishouden (0,6 miljoen). Vooral in de Bijbelgordel, en in steden met Vinex-wijken, wonen veel huishoudens met kinderen. In studentensteden en aan de randen van Nederland, met name in Zeeland, Zuid-Limburg en Oost-Groningen, zijn relatief weinig huishoudens met kinderen te vinden.
De bevolking wordt internationaler: meer inwoners hebben wortels in het buitenland, doordat ze er zelf zijn geboren of doordat hun ouders er vandaan komen. Op 1 januari 2017 telde Nederland 13,2 miljoen inwoners met een Nederlandse achtergrond en 3,9 miljoen inwoners met een migratieachtergrond. In 2040 zijn er naar verwachting 12,9 miljoen inwoners met een Nederlandse achtergrond. Het aantal inwoners met een migratieachtergrond zal zijn toegenomen tot 5,4 miljoen inwoners.
In 2060 is het aantal inwoners met een Nederlandse achtergrond gedaald tot 12,1 miljoen, terwijl het aantal inwoners met een migratieachtergrond uit zal komen op 6,3 miljoen.