Arbeid en inkomen - Trends

Meer vermoeidheid, minder zorgen

Meer vermoeidheid, minder zorgen

De laatste jaren is de psychosociale arbeidsbelasting van werknemers veranderd. Meer werknemers zeggen dat zij psychisch vermoeid zijn door het werk. De zelfstandigheid die werknemers in het werk ervaren is de afgelopen tien jaar voornamelijk gedaald, maar in 2018 iets gestegen. Hun kansen op de arbeidsmarkt zijn werknemers daarentegen rooskleuriger gaan inschatten. Zij maken zich minder zorgen om het behoud van hun baan en denken makkelijker ander werk te kunnen krijgen bij de huidige of een andere werkgever.

’s Ochtends al moe

De trend van de laatste jaren is dat meer werknemers psychisch vermoeid raken door het werk. Eén op de zes werknemers (17 procent) heeft deze klachten minstens een paar keer per maand. In 2015 was dat nog 13 procent. De meest voorkomende klacht is een leeg gevoel aan het einde van een werkdag. 32 procent van de werknemers heeft daar minstens een paar keer per maand last van. 20 procent van de werknemers stapt ’s ochtends al moe uit bed. Werknemers met een vaste arbeidsrelatie hebben vaker psychische vermoeidheidsklachten dan werknemers met een flexibele arbeidsrelatie: 18 procent tegen 16 procent. Tussen flexwerkers onderling bestaan grote verschillen in psychische vermoeidheid. Uitzendkrachten zijn ruim twee keer zo vaak vermoeid door hun werk (22 procent) dan oproep- of invalkrachten (11 procent).

Beslisruimte niet verder afgenomen

Psychische vermoeidheidsklachten kunnen ontstaan als de druk op het werk hoog is en de mogelijkheden beperkt zijn om zelf het werk in te delen en het werktempo te bepalen. De werkdruk (taakeisen) kan zich uiten in extra hard moeten werken, heel veel werk moeten doen of erg snel werken. In 2018 gaf 46 procent van de werknemers aan vaak of altijd heel veel werk te moeten doen. Daarnaast werkt ruim 1 op de 3 werknemers vaak of altijd erg snel en 31 procent werkt extra hard.

Weinig zelfstandigheid uit zich onder andere in nooit of slechts af en toe invloed hebben op hoe het werk eruitziet, op de volgorde van het werk, het werktempo, het zelf bedenken van oplossingen, het bepalen van de werktijden en het opnemen van verlof. 39 procent van de werknemers kon in 2018 niet of soms de volgorde van het werk zelf bepalen, 44 procent had geen of beperkte mogelijkheden om het eigen werktempo te bepalen. De helft kon niet altijd verlof opnemen wanneer hij of zij dat wilde.

Sinds 2008 is de zelfstandigheid die werknemers in het werk ervaren gedaald. Tussen 2008 en 2013 ging dat harder dan tussen 2014 en 2017. In 2018 ervoeren werknemers iets meer beslisruimte dan een jaar eerder, met name om zelf te beslissen wanneer zij verlof opnemen en op welke tijden zij werken. 26 procent van de werknemers kon regelmatig zelf de werktijden bepalen, tegen 25 procent een jaar eerder. Zelf beslissen hoe het werk wordt uitgevoerd, kan 60 procent van de werknemers, evenveel als de voorgaande drie jaren.

Overvloed aan informatie

In 2018 kreeg 28 procent van alle werknemers op een werkdag zoveel informatie via e-mailtjes, telefoontjes, socialemediaberichten, dat zij vaak of altijd moeite hadden om die informatie snel genoeg te verwerken. In 2014 was dat nog 25 procent. Werknemers die een overvloed aan informatie ervaren, zijn ontevredener over hun arbeidsomstandigheden en hebben een sterkere wens om te vertrekken bij hun werkgever. Het percentage werknemers dat last heeft van informatieovervloed ligt onder hoogopgeleiden bijna drie keer zo hoog als onder laagopgeleiden, en is 40 tegen 14. Bij hoogopgeleiden nam het percentage werknemers dat moeite heeft om alle informatie te verwerken tussen 2014 en 2018 bovendien het meest toe. Managers voeren de ranglijst aan van beroepen die kampen met een overvloed aan informatie. Bijna de helft (46 procent) zegt tijdens een werkdag te veel informatie te krijgen om goed te verwerken.

Hoge arbeidsbelasting, hoog verzuim

Wie last heeft van bezwarende arbeidsomstandigheden – fysiek en emotioneel belastend werk, werkdruk – en van vermoeidheidsklachten is vatbaarder voor verzuim. Hoe hoger de belasting, des te hoger het ziekteverzuim. Werknemers met werkgerelateerde psychische vermoeidheidsklachten verzuimden in 2018 8,8 procent van hun werkdagen door ziekte. Voor werknemers zonder deze klachten was dat 3,4 procent. Ook werknemers die vaak of altijd extra hard moesten werken, verzuimden meer werkdagen (5,4 procent) vergeleken met werknemers die dat niet moesten (3,9 procent).

Het verzuim van werknemers is hoger wanneer ze psychisch vermoeid zijn door het werk. Bij deze groep lag het verzuim in 2018 op 8,8 procent. Bij werknemers zonder klachten lag het verzuim op 3,4 procent. Werknemers die vaak of altijd extra hard moeten werken, verzuimden 5,4 procent van de werktijd. Bij de groep die niet hard moet werken lag het verzuimpercentage op 3,9 procent.

Minder zorgen

Steeds minder werknemers maken zich zorgen over het behoud van hun baan. In 2018 was 16 procent van de werknemers hier bezorgd over. Dat is evenveel als in 2007. (De cijfers van 2007 tot en met 2013 betreffen werknemers van 15 tot 65 jaar.) De bezorgdheid over baanbehoud bereikte in 2013 met 34 procent het hoogste niveau sinds 2007. Sindsdien is dit percentage jaarlijks gedaald.

Niet alleen maken werknemers zich minder zorgen over de huidige baan, ook denken ze makkelijker ander werk te kunnen doen. Ruim de helft van de werknemers, 53 procent, denkt makkelijk een andere functie bij de huidige werkgever te kunnen krijgen. In 2016 was dit de helft en in 2014 dacht 47 procent van de werknemers er zo over. Bij een andere werkgever een nieuwe baan vinden schatten 7 op de 10 werknemers in 2018 makkelijk in. In 2014 dachten dat nog ruim 5 op de 10 werknemers.

Deze trends blijken uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van het CBS en TNO.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Foto’s

Openingspagina en header: © Hollandse Hoogte / Martijn Beekman

Maatschappij - Trends: © Hollandse Hoogte / Patricia Rehe

Economie - Trends: © Hollandse Hoogte / Marcel Krijgsman

Arbeid en inkomen - Trends: © Hollandse Hoogte / Sabine Joosten

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2018–2019 2018 tot en met 2019
2018/2019 Het gemiddelde over de jaren 2018 tot en met 2019
2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2018 en eindigend in 2019
2016/’17–2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2016/’17 tot en met 2018/’19

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Scroll terug naar de bovenkant van de pagina