Foto omschrijving: Een brugklasser tilt al zijn schoolboeken voor het nieuwe schooljaar de klas uit.

Scroll naar Inleiding

Inleiding

Auteur: Ruud van Herk (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

Op 19 juni 2023 ondertekenden de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), jeugdhulpaanbieders en cliëntenorganisaties de Hervormingsagenda Jeugd. De ambities voor de verbetering van de jeugdzorg zijn daarmee bekend. De agenda moet gaan leiden tot de uitvoering van tal van initiatieven, zoals het afbakenen van de jeugdhulpplicht, het beperken van de behandelduur, het regionaal inkopen van zorgvormen, versterking van lokale teams, preventie, aandacht voor mentale gezondheid, standaardiseren van inkoop en het beperken van administratieve lasten. Voor het monitoren van de doelstellingen die gekoppeld worden aan deze initiatieven, zal waar mogelijk data gebruikt worden die al beschikbaar is. De Jeugdmonitor is hiervoor een belangrijke bron, met name voor het inzichtelijk maken van ontwikkelingen in het jeugdhulpgebruik en gerelateerde maatschappelijke factoren. Deze ontwikkelingen worden in dit Jaarrapport 2023 van de Landelijke Jeugdmonitor in beeld gebracht.

De afgelopen jaren hebben we in de Jeugdmonitor kunnen lezen dat het jeugdhulpgebruik parallel liep met de toenemende welvaart in Nederland en een relatief hoog ervaren welzijn onder jongeren, terwijl vaak wordt verondersteld dat er meer beroep op jeugdhulp wordt gedaan als het minder goed gaat met jongeren. Tijdens de coronacrisis veranderde dit beeld. In 2020 daalden zowel het ervaren welzijn onder jongeren als het jeugdhulpgebruik. Voor de coronacrisis in 2020 was de stijging van het jeugdhulpgebruik jaarlijks gemiddeld 3,3 procent. In 2021 bedroeg de stijging 1,5 procent, en voor 2022 verwacht het CBS een stijging van 1,6 procent.noot1 Dit wijst op een stabilisatie van het stijgende jeugdhulpgebruik. In 2021 daalde ook het geluk en de tevredenheid onder alle leeftijdsgroepen, om in 2022 ongeveer op hetzelfde niveau te blijven als in 2021. Hoe verhoudt het jeugdhulpgebruik zich nu na de coronatijd met de welvaart, het ervaren welzijn en andere maatschappelijke factoren onder jongeren in 2022?

Jeugdzorggebruik en kernindicatoren jeugd in beeld 1.1.1 Jeugdzorggebruik en kernindicatoren jeugd in beeld 2 0 2 2 2 0 2 1 10,5%* 10,6% Jeugdzorg van jongeren tot 23 jaar heeft jeugdzorg ontvangen 2 0 2 2 2 0 2 1 5,7% 6,2% Wonen en opgroeien van de minderjarigen woont in een bijstandsgezin 2 0 2 2 2 0 2 1 51,7%* 50,2% School van derdeklassers op het vmbo 2 0 2 2 2 0 2 1 77,2% 73,8% Werk van 15- tot 27-jarigen heeft betaald werk 2 0 2 2 2 0 2 1 1,7%* 1,6% Criminaliteit van jongeren van 12 tot 25 jaar is verdacht van een misdrijf 2 0 2 2 2 0 2 1 60,0% 58,0% Alcoholgebruik van jongeren van 12 tot 25 jaar drinkt wel eens alcohol * Deze cijfers zijn voorlopig

In hoofdstuk 2, dat gaat over de demografische ontwikkelingen van de jeugd, wordt vermeld dat het aantal jongeren (0 tot 25 jaar) – begin 2023 waren dat er 4,9 miljoen – volgens de recentste prognose de komende jaren zal stijgen. Daarna wordt verwacht dat het tussen 2025 en 2031 zal afnemen. In die periode wordt een grote groep jongeren ouder dan 25 jaar. Na de kleine ‘corona-babyboom’ in 2021 daalde het aantal geboorten weer. Ook het aantal tienermoeders daalde van 3,5 duizend in 2002 naar 1,1 duizend in 2022. In 2022 kwamen meer jonge immigranten naar Nederland vanwege de oorlog in Oekraïne (35 duizend). Een trend is dat zowel jongeren die studeren als jongeren die werken langer thuis blijven wonen, wat de hypothese bevestigt dat het voor jongeren steeds moeilijker wordt om een huur- of koophuis te vinden.

Hoofdstuk 3 beschrijft de ontwikkeling van het jeugdzorggebruik (het totaal van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering). In 2022 ontvingen, volgens de voorlopige uitkomsten, 467 duizend jongeren tot 23 jaar jeugdzorg. Naar verwachting zullen de definitieve cijfers een toename in jeugdzorggebruik laten zien. Binnen de jeugdzorg is het aantal jongeren met jeugdhulp het grootst, 452 duizend jongeren tot 23 jaar ontvingen jeugdhulp in natura. De groei van jeugdhulpgebruik is vooral te zien bij ambulante hulp op locatie, vaak gerelateerd aan jeugd-ggz. Uit een tabel van het CBSnoot2 blijkt dat de groei vooral zit bij jeugdhulp zonder verblijf. Ook bleek uit eerder onderzoek dat het jeugdhulpgebruik het hoogst is in het laagste inkomenskwintiel, en dat geldt zeker voor jeugdhulp met verblijf.noot3 De verschillen in het jeugdhulpgebruik tussen gemeenten blijven groot. Zo blijft Tiel koploper in het gebruik van jeugdhulp in natura met 23 procent van alle jongeren tot 18 jaar, bijna 1 op de 4 jongeren. In Terneuzen is dat 22,3 procent. Aan de andere kant van het spectrum vinden we Urk (5,3 procent), Maassluis (6,6 procent), Staphorst (6,7 procent) en Westvoorne (6,9 procent).noot4 In Rotterdam is het jeugdhulpgebruik in vergelijking met andere grote steden ook laag met 9,7 procent. Hierbij valt op dat gemeenten met het grootste aandeel jongeren onder de bevolking, zoals Urk en Staphorst, weinig jeugdhulpgebruik kennen en weinig eenouderhuishoudens (respectievelijk 4 en 5 procent). Hier lijkt een relatie te zijn met het relatief veel voorkomen van bevindelijk gereformeerden en grote gezinnen.

Bij jeugdbescherming is er aandacht voor trajecten die gestart zijn in een crisissituatie door te kijken naar voorlopige ondertoezichtstellingen en voorlopige voogdijmaatregelen in 2018 en 2022. Het percentage voor voorlopige ondertoezichtstellingen bleef stabiel op 16 procent, terwijl voorlopige voordijmaatregelen stegen van 16 procent naar 20 procent. Het totaal aantal voogdijmaatregelen en ondertoezichtstellingen daalde beiden in 2022.noot5 In hetzelfde jaar verstrekten de Veilig Thuis-organisaties 134 duizend adviezen (24,5 procent meer dan in 2019) over hoe te handelen bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling, terwijl het aantal meldingen van een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld daalde van 232 duizend in 2019 naar 123 duizend in 2022.

Een belangrijke indicator voor jeugdhulpgebruik is het aantal kinderen dat opgroeit in gezinnen die afhankelijk zijn van bijstand (hoofdstuk 4).noot6 De verhouding van in Nederland geboren bijstandskinderen (71 procent) en in het buitenland geboren bijstandskinderen is veranderd. Vorig jaar bedroeg het percentage in Nederland geboren bijstandskinderen nog 75 procent. De grootste groep bijstandskinderen die in het buitenland is geboren, is van Syrische afkomst. Twee derde van alle bijstandskinderen groeit op in een eenouderhuishouden. In dit hoofdstuk wordt ook aandacht besteed aan jongeren met studieschulden. De hoogste schulden komen voor bij 24‑jarigen, waarvan 41 procent klaar is met hun studie en bezig is met aflossen. De anderen studeren nog en bouwen studieschuld op. De gemiddelde studieschuld van 24‑jarigen bedroeg begin 2022 20,9 duizend euro.

In hoofdstuk 5, dat gaat over school, blijkt dat in 2022 ruim de helft van de derdeklassers op het vmbo zit (51,7 procent), de anderen volgen onderwijs op havo en vwo. Er zijn geografische verschillen: in Rotterdam volgt 57 procent van de derdeklassers vmbo-onderwijs, tegenover 37 procent in Utrecht. Ook in het Noorden en Oosten van het land volgen meer leerlingen les op het vmbo, in tegenstelling tot de Randstad en grote delen van Noord-Brabant en Limburg. Meisjes doen het op school vaak wat beter dan jongens. Opvallend is dat op het vmbo veel kinderen onder het schooladvies onderwijs krijgen, terwijl leerlingen op havo en vwo voornamelijk boven hun schooladvies onderwijs ontvangen.

De arbeidsparticipatie van jongeren nam in 2022 toe onder onderwijsvolgende jongeren van 15 tot 27 jaar (hoofdstuk 6). Voor niet-onderwijsvolgende jongeren bleef de arbeidsparticipatie gelijk. Wel neemt de arbeidsparticipatie van niet-onderwijsvolgende jongeren toe naarmate ze ouder worden. In 2021 hadden Schiermonnikoog, Urk en Staphorst de hoogste arbeidsparticipatie onder jongeren. Vaals, Wassenaar, Wageningen, Laren en Maastricht hadden naar verhouding de minste jongeren die werkten, waarschijnlijk om uiteenlopende redenen. Ook in de grote steden was de arbeidsparticipatie relatief laag. In 2022 bedroeg het aantal jongeren met onbenut arbeidspotentieel 266 duizend, wat betekent dat ze wel wilden werken, maar ongewild geen werk hadden of niet direct beschikbaar waren.

In hoofdstuk 7, dat gaat over middelengebruik en psychische gezondheid bij jongeren, lijken er wat betreft middelengebruik weinig ontwikkelingen te zijn. Er waren minder jongvolwassen die roken, terwijl het gebruik van cannabis en drank stabiel is gebleven. Echter, onder rokers en cannabisgebruikers was het percentage met psychische klachten, slaapproblemen, angstklachten en depressie twee keer zo hoog in vergelijking met hen die dat niet deden. De psychische klachten komen vaker voor bij meisjes dan bij jongens.

In hoofdstuk 8 is de stand van criminaliteit onder jongeren beschreven, zowel in termen van verdachte als slachtoffer. Na een daling in de coronatijd vertoont de trend van het aantal jongeren dat wordt verdacht van een misdrijf in 2022 een stijgende lijn, vooral met betrekking tot zakkenrollerij en winkeldiefstal. Ook hier zijn er geografische verschillen. Met name in de grote steden en gemeenten aan de kust is het aandeel verdachte jongeren hoger. Bij 19- en 20‑jarige mannen was het aandeel het hoogst (4,1 procent). Bij vrouwen lag de piek bij 15‑jarigen met een aandeel van 0,9 procent. Een kwart van de jongeren zei in 2021 slachtoffer te zijn geworden van traditionele criminaliteit, in 2012 was dit nog 40 procent. Bij online criminaliteit was 1 op de 10 jongeren slachtoffer van online bedreiging en intimidatie. 1 op de 5 jongeren was slachtoffer van huiselijk geweld. Van de jongeren die te maken hadden met huiselijk geweld had ruim 1 op de 3 hierdoor psychische problemen.

Op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hoofdstuk 9) woonden op 1 januari 2023, 7,6 duizend jongeren. Dat is 26 procent van de totale bevolking. Tussen 2011 en 2016 verlieten 1 364 jongeren die op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba werden geboren, de eilanden. Hiervan keerde 40 procent binnen zeven jaar terug. In het schooljaar 2022/’23 volgden 4,9 duizend jongeren onderwijs. Ruim de helft van de jongeren volgde voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs, conform het Caribisch onderwijssysteem (Saba en Sint Eustatius) of het Europees-Nederlands systeem (Bonaire). In 2022 hadden 1 210 jongeren van 15 tot 25 jaar betaald werk en waren er 1 470 jongeren zonder werk. Uit cijfers van de OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) blijkt dat de arbeidsparticipatie van jongeren in het Caribisch gebied vergelijkbaar is met die in Mexico, Colombia en Costa Rica, wat een realistischere vergelijking is dan met Nederland. Ten slotte wordt in deze editie ook verkend waar de meeste jongeren per Caribische gemeente op wijkniveau wonen.

De eerder besproken maatschappelijke indicatoren houden een mogelijk verband met het welzijn van jongeren (hoofdstuk 10). Het hoofdstuk richt zich op jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar en gaat in op verschillende indicatoren. Wat valt op? In 2022 voelde 79 procent van de 18- tot 25‑jarigen zich gelukkig en 75 procent was tevreden met het leven. Dat was in 1997 anders, toen was 91 procent van de jongvolwassenen gelukkig en was 85 procent tevreden met het leven. In dat jaar lag het jeugdhulpgebruik onder de 18 jaar op 1 op de 27. In 2022 was dit 1 op de 7,3.noot7 De scores op geluk en tevredenheid daalden vooral in de coronajaren. In die periode daalde de tevredenheid van 81 procent in 2020 naar 77 procent in 2021. In 2022 blijft dit aandeel ongeveer gelijk. Het persoonlijk welzijn op het gebied van sociaal leven herstelt zich na de coronaperiode van 72 procent in 2021 naar 77 procent in 2022. Ook hier blijkt dat jonge vrouwen lager scoren dan jonge mannen. Thuiswonende jongvolwassenen met twee ouders ervaren het vaakst een hoog persoonlijk welzijn. In 2022 zijn er nog altijd meer emotioneel eenzame jongvolwassenen dan in 2019, toen dat voor het eerst op deze manier werd gemeten. Hierbij is de leeftijdsgroep van 22 tot 25 jaar met 16 procent wat vaker emotioneel eenzaam dan de groep van 18 tot 22 jaar.

In hoofdstuk 11 wordt ingezoomd op voortijdig schoolverlaters. Redenen om voortijdig van school te gaan zijn het niet goed aansluiten van de opleiding met de verwachtingen van leerlingen (35 procent), het hebben van psychische problemen (27 procent) en een slecht georganiseerde opleiding (26 procent). Het aantal voortijdig schoolverlaters nam sinds 2015/’16 vrijwel jaarlijks toe, maar daalde in 2019/’20 door de coronapandemie. In 2022 nam dit aantal weer met 7 duizend jongeren toe. Landelijk gezien verliet 3 procent voortijdig het onderwijs. Met name in Heerlen, Laren en Vaals verlieten relatief veel jongeren voortijdig het onderwijs. In absolute zin betrof dit vooral mbo 4‑studenten, gevolgd door mbo 2‑studenten. De meerderheid van de voortijdig schoolverlaters ging na het verlaten van de opleiding aan het werk (62 procent). Ongeveer 19 procent van de voortijdig schoolverlaters is doorgegaan in het onderwijs. Het aandeel voortijdig schoolverlaters van 18 tot 25 jaar is in Nederland met 5,6 procent in Europees verband laag. Nederland voldoet hiermee aan de Europese doelstelling om het aandeel voortijdig schoolverlaters onder de 9 procent te houden.

Wat kunnen we op basis van deze bevindingen nu concluderen ten aanzien van de vraag hoe het jeugdhulpgebruik zich na de coronatijd verhoudt met de welvaart, het ervaren welzijn en andere maatschappelijke factoren van jongeren in 2022? Samenvattend, op het gebied van geluk en welzijn van jongvolwassenen zien we een stabilisering, waarbij jonge vrouwen het moeilijker hebben dan jonge mannen. Dit laat onverlet dat de wereld er anno 2022 anders uitzag dan in 2019, met een Europese oorlog, stikstofcrisis en woningnood (met name voor jongeren). Tegelijkertijd wordt verwacht dat het jeugdhulpgebruik met 1,6 procent zal toenemen, zoals in 2021 ook het geval was. Als we naar de scores op maatschappelijke indicatoren kijken, zien we een wisselend beeld. In 2022 waren er minder kinderen die leefden in een bijstandsgezin, minder meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling bij Veilig Thuis en verder herstel van de arbeidsmarkt voor jongvolwassenen. Het middelengebruik onder jongeren bleef relatief gelijk aan dat in 2021. Anderzijds herstelde de jeugdcriminaliteit zich na de coronaperiode. Het gebrek aan ervaren veiligheid en toenemende psychische problematiek, met name onder meisjes en jonge vrouwen, blijft een bron van zorg.

Een landelijk beeld is mooi, maar er zijn behoorlijke verschillen op het niveau van gemeenten, per leeftijdsgroep en geslacht. Jeugdzorggebruik hangt samen met veel factoren en het is lastig te bepalen welke factoren voor een gemeente of regio voor welke doelgroep doorslaggevend zijn. Vaals en Laren kennen relatief veel schoolverlaters en een relatief lage arbeidsparticipatie onder jongvolwassenen. Maar is de problematiek en oplossing voor Vaals dezelfde als voor Laren? De zoektocht naar houvast voor beleid begint met het zoeken naar data over scores op maatschappelijke indicatoren. Die roepen in eerste instantie meer vragen op dan antwoorden. Het historisch gebruik geeft enig inzicht, maar dat wordt minder naarmate maatschappelijke omstandigheden aan verandering onderhevig zijn. Dan zou de zoektocht van beleidsmakers moeten beginnen met factoren die wel en niet door beleid beïnvloedbaar zijn.

De Jeugdmonitor heeft als doel om met data over jeugdzorggebruik en scores op maatschappelijke indicatoren, vragen op te roepen. Om een beter beeld te krijgen van de werkelijkheid achter deze cijfers, worden overheden, wetenschappers en andere betrokkenen, uitgedaagd nader (benchmark)onderzoek te doen naar het verklaren van al die verschillende scores tussen gemeenten en regio’s. Dit kan bijdragen aan meer met data onderbouwd beleid bij de uitvoering van de Hervormingsagenda jeugd. Hiervoor is veel data beschikbaar, waarvan in het Jaarrapport van de Jeugdmonitor slechts een kernselectie wordt gepresenteerd. De zoektocht kan beginnen op de website van de Landelijke Jeugdmonitor en eindigen op Jeugdmonitor Statline of de reguliere StatLine van het CBS, waar naar wens tal van datasets kunnen worden gecombineerd.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016-2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/'17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/'05-2016/'17 oogstjaar enz., 2004/'05 tot en met 2016/'17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

1. Inleiding

Ruud van Herk (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

2. Jongeren in Nederland

Sevda Ulusoy-Sönmez

3. Trends in jeugdzorggebruik

Rudi Bakker

4. Opgroeien in ongelijke omstandigheden

Noortje Pouwels-Urlings

5. School

Karlijn Bakker, Bertina Ransijn

6. Werk

Harry Bierings

7. Middelengebruik en psychische gezondheid bij jongeren

Kim Knoops

8. Criminaliteit

Rob Kessels, Math Akkermans, Elianne Derksen

9. Jongeren in Caribisch Nederland

Carel Harmsen, Susanne Loozen, Corina Huisman, Mark Ramaekers

10. Welzijn van jongvolwassenen

Moniek Coumans

11. Voortijdig schoolverlaters

Linda Fernandez Beiro

Redactie

Linda Fernandez Beiro

Francis van der Mooren

Robert de Vries

Eindredactie

Karolien van Wijk