Foto omschrijving: Kunstwerk ‘Stille strijd’ van kunstenaar Saskia Stolz op het Museumplein. Het is een beeld van een persoon die op de grond zit met z’n hoofd tussen zijn opgetrokken knieën met een hoody over zijn hoofd getrokken. Een groepje jongeren lopen langs en kijken naar het beeld.

Trends in jeugdzorggebruik

Auteur: Rudi Bakker

Na een flinke groei van het aantal jongeren met jeugdzorg sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015, lijkt dit in 2022 te stabiliseren. Zowel in 2021 als in 2022 ontving 1 op de 10 jongeren tot 23 jaar jeugdzorg. Gesloten plaatsing daalde en jeugdhulp in het netwerk van de jongere steeg.

Beleidsinformatie Jeugd

Elk halfjaar verzamelt het CBS gegevens over jeugdzorggebruik bij alle jeugdzorgaanbieders. Dit varieert van zorgboerderijen met slechts een of enkele jeugdige cliënten tot grote GGZ-instellingen en de Gecertificeerde Instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Zij bieden allemaal hulp en zorg aan jongeren waarvoor de gemeente volgens de Jeugdwet verantwoordelijk is.

Beleidsinformatie Veilig Thuis

Naast cijfers over jeugdzorg verzamelt het CBS gegevens over huiselijk geweld en kindermishandeling via de Beleidsinformatie Veilig Thuis. Deze gegevens zijn afkomstig van alle 26 regionale Veilig Thuis-organisaties.

467 duizend jongeren kregen jeugdzorg in 2022

3.1Jeugdzorggebruik sinds 2015

In 2022 kregen 467 duizend jongeren tot 23 jaar jeugdzorg. Dit betekent dat ruim 10 procent van de jongeren in Nederland een vorm van jeugdzorg ontving. Bij 433 duizend jongeren met jeugdzorg (93 procent) ging het om jeugdhulp zonder verblijf. Hiervan kregen ruim 384 duizend naast jeugdhulp zonder verblijf geen andere vorm van jeugdzorg (dus geen jeugdhulp met verblijf, geen jeugdbescherming en geen jeugdreclassering). 42 duizend jongeren kregen jeugdhulp met verblijf, waarvan 11 duizend geen andere vorm van jeugdzorg kregen. Verder kregen 39 duizend jongeren jeugdbescherming, waarvan 7 duizend geen andere vorm van jeugdzorg, en 7 duizend jongeren kregen jeugdreclassering, waarvan bijna de helft geen andere vorm van jeugdzorg kreeg.

3.1.1 Jongeren tot 23 jaar met een of meerdere vormen van jeugdzorg, 20221)
vorm jeugdhulp Een hulpvorm Combinatie van meerdere hulpvormen
Totaal
jeugdzorg
404725 61865
Jeugdhulp
via PGB
4605 10115
Jeugdhulp
zonder verblijf
384245 49165
Jeugdhulp
met verblijf
10625 31935
Jeugdbescherming 6660 32045
Jeugdreclassering 3195 4240
1)Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor.

In 2022 maakten 15 duizend jongeren gebruik van een persoonsgebonden budget (pgb) voor jeugdhulp. Het persoonsgebonden budget is een geldbedrag waarmee iemand zelf hulp en zorg vallend onder de jeugdwet kan inkopen. Het is niet bekend welke vorm van jeugdhulp deze jongeren kregen.

Het aantal jongeren tot 23 jaar dat, volgens de voorlopige uitkomsten, in 2022 jeugdzorg kreeg was 3 duizend lager dan in 2021. Dit is een daling van 0,6 procentpunt. In de afgelopen jaren waren de definitieve uitkomsten meestal 2 procentpunt hoger. Naar verwachting zullen de definitieve cijfers over 2022 dan ook iets hoger liggen dan in 2021.

3.1.2 Jongeren met jeugdzorg naar hulpvorm1) (2015=100)
jaar Jeugdzorg Pgb Jeugdhulp in natura Jeugdhulp zonder verblijf Jeugdhulp met verblijf Jeugdbescherming Jeugdreclassering
2015 100 100 100 100 100 100 100
2016 106 91 109 108 108 95 96
2017 110 71 115 114 114 94 91
2018 113 66 118 118 106 95 84
2019 117 62 122 122 107 98 82
2020 115 61 119 120 105 99 77
2021 124 56 130 130 108 98 72
2022* 123 45 130 130 105 92 67
1)Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor.

Uitgesplitst naar de verschillende jeugdzorgvormen valt op dat de grootste groep, jeugdhulp zonder verblijf, vrijwel even groot bleef als in 2021. Het aantal jongeren met andere vormen van jeugdzorg daalde. Steeds minder jongeren maken gebruik van een persoonsgebonden budget voor jeugdhulp; dit daalde van 32 duizend in 2015 naar 15 duizend in 2022. Ook de groep jongeren met jeugdreclassering daalde in de afgelopen jaren; van 11 duizend in 2015 naar 7 duizend in 2022. Jeugdhulp met verblijf varieerde minder; aanvankelijk was er een stijging van 40 duizend jongeren in 2015 naar 46 duizend in 2017, daarna kregen rond de 43 duizend jaarlijks jeugdhulp met verblijf. De groep jongeren met jeugdbescherming was tot 2021 redelijk stabiel met 41 duizend jongeren. In 2022 kregen 39 duizend jongeren jeugdbescherming, dat is 6 procent minder.

Het aantal jeugdhulpaanbieders dat cliëntgegevens aanlevert bij het CBS is in 2021 flink uitgebreid toen bleek dat het CBS veel jeugdhulpaanbieders miste; vooral kleine praktijken met weinig cliënten. De toename van het aantal jongeren met jeugdhulp zonder verblijf in 2021 ten opzichte van 2020 is hieraan toe te schrijven.

Steeds meer jongeren krijgen jeugdhulp in eigen netwerk

Jeugdhulp is in principe bedoeld voor personen tot 18 jaar, waarbij sinds 1 juli 2018 sommige vormen van jeugdhulp, zoals pleegzorg, standaard doorlopen tot 21 jaar. In uitzonderlijke gevallen kan de jeugdhulp worden voortgezet tot 23 jaar. In 2022 kregen 436 duizend jongeren tot 18 jaar jeugdhulp in natura. Dat is 13,2 procent van alle jongeren in de leeftijd tot 18 jaar. Bijna 16 duizend jongeren van 18 tot 23 jaar ontvingen jeugdhulp in natura in 2022, dat is 1,4 procent van alle jongeren in die leeftijd.

Toegespitst op de verschillende jeugdhulpvormen van jongeren tot 18 jaar blijkt dat steeds meer jongeren jeugdhulp in het netwerk van de jongere kregen. In 2015 kregen 55 duizend jongeren deze hulpvorm en in 2022 waren dat er 98 duizend. Ook het aantal jongeren met daghulp en gezinsgerichte jeugdhulp nam vanaf 2015 toe, met ongeveer 30 procent. Wijkhulp en pleegzorg namen met ruim 10 procent af en gesloten plaatsing met bijna 30 procent. Bij deze laatste daling zal het beleid om deze hulpvorm af te bouwen een rol spelen.

3.1.3 Jongeren tot 18 jaar met jeugdhulp naar hulpvorm1) 2)
jaar Wijkteam Ambulant Daghulp Netwerk jongere Pleegzorg Gezinsgericht Gesloten plaatsing Overig met verblijf
2015 . 100 100 100 100 100 100 100
2016 . 101 100 105 101 111 101 121
2017 100 105 107 103 103 117 106 131
2018 101 105 110 131 97 135 102 108
2019 104 109 114 142 98 120 101 109
2020 102 105 118 148 93 115 83 106
2021 92 118 128 172 90 140 75 112
2022* 86 118 129 178 85 133 72 109
1)Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor.
2)Voor 2015 en 2016 ontbreken gegevens van enkele grote gemeenten, daarom is voor wijkhulp 2017 op 100 gesteld.

3.2Jeugdzorggebruik naar gemeente

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdzorg. Voor het leveren van de jeugdhulp sluit elke gemeente contracten af met jeugdhulpaanbieders. Dit kunnen grote jeugdzorginstellingen zijn waar honderden jongeren worden geholpen, maar bijvoorbeeld ook gezinshuizen, zorgboerderijen of psychologenpraktijken met slechts enkele jonge cliënten. Soms wordt de jeugdhulp geleverd door een wijk- of buurtteam van de gemeente. Jeugdbescherming en jeugdreclassering worden altijd uitgevoerd door de 13 gecertificeerde instellingen.

Het aandeel jongeren in de gemeente dat jeugdzorg krijgt, verschilt sterk per gemeente. Dit aandeel loopt uiteen van meer dan 17 procent van de jongeren tot 23 jaar in Tiel en Terneuzen jeugdzorg tot minder dan 5 procent op Urk en Vlieland. Deze verschillen kunnen meerdere oorzaken hebben. Sociaaleconomische verschillen tussen regio’s op het gebied van onder andere inkomen, eenoudergezinnen en zorggebruik kunnen een rol spelen. Daarnaast kunnen gemeenten eigen keuzes maken in de manier waarop ze de jeugdzorg vormgeven. De hoeveelheid en het soort jeugdzorg dat beschikbaar is kan daardoor verschillen per gemeente.

3.2.1 Jongeren tot 23 jaar met jeugdzorg, 2022*
Regio's Aandeel jeugdzorg
Aa en Hunze 10,7
Aalsmeer 10,0
Aalten 10,7
Achtkarspelen 10,4
Alblasserdam 12,6
Albrandswaard 8,3
Alkmaar 12,5
Almelo 11,7
Almere 10,8
Alphen aan den Rijn 11,6
Alphen-Chaam 10,0
Altena 9,7
Ameland 6,5
Amersfoort 12,5
Amstelveen 8,6
Amsterdam 10,6
Apeldoorn 11,5
Arnhem 11,5
Assen 13,9
Asten 7,8
Baarle-Nassau 10,5
Baarn 11,0
Barendrecht 8,2
Barneveld 8,5
Beek (L.) 12,4
Beekdaelen 11,8
Beesel 12,0
Berg en Dal 9,2
Bergeijk 8,2
Bergen (L.) 11
Bergen (NH.) 9,6
Bergen op Zoom 13,9
Berkelland 10
Bernheze 10,5
Best 11,5
Beuningen 11,1
Beverwijk 11,2
De Bilt 13,2
Bladel 8,1
Blaricum 9,1
Bloemendaal 10,3
Bodegraven-Reeuwijk 9,9
Boekel 8,8
Borger-Odoorn 11,5
Borne 10,3
Borsele 9,7
Boxtel 10,1
Breda 10,0
Brielle 7,5
Bronckhorst 9,4
Brummen 10,6
Brunssum 14,6
Bunnik 10,8
Bunschoten 11,4
Buren 12,2
Capelle aan den IJssel 11,9
Castricum 10,0
Coevorden 9,4
Cranendonck 10,2
Culemborg 11,8
Dalfsen 9
Dantumadiel 8,5
Delft 9,9
Deurne 8
Deventer 9,3
Diemen 7,3
Dijk en Waard 11,5
Dinkelland 6,7
Doesburg 14,1
Doetinchem 10,5
Dongen 12,5
Dordrecht 12,7
Drechterland 7,3
Drimmelen 11,7
Dronten 9,2
Druten 10,5
Duiven 11,5
Echt-Susteren 13,6
Edam-Volendam 6,6
Ede 9,3
Eemnes 10,3
Eemsdelta 10,8
Eersel 8,3
Eijsden-Margraten 10,4
Eindhoven 8,9
Elburg 8,4
Emmen 11,1
Enkhuizen 11,5
Enschede 10,2
Epe 9,8
Ermelo 11,5
Etten-Leur 11,0
De Fryske Marren 8,6
Geertruidenberg 14,2
Geldrop-Mierlo 12
Gemert-Bakel 7
Gennep 12,1
Gilze en Rijen 11,5
Goeree-Overflakkee 8,4
Goes 12,4
Goirle 11,4
Gooise Meren 11,1
Gorinchem 11,2
Gouda 12,8
's-Gravenhage (gemeente) 11,1
Groningen (gemeente) 8,7
Gulpen-Wittem 11,2
Haaksbergen 8,9
Haarlem 9,8
Haarlemmermeer 10,4
Halderberge 10,6
Hardenberg 9,6
Harderwijk 12,6
Hardinxveld-Giessendam 8,2
Harlingen 10,2
Hattem 8,1
Heemskerk 11,4
Heemstede 10,0
Heerde 11,9
Heerenveen 10,2
Heerlen 13,6
Heeze-Leende 9,1
Heiloo 10,1
Den Helder 14,0
Hellendoorn 9,0
Hellevoetsluis 9,0
Helmond 8,6
Hendrik-Ido-Ambacht 11,1
Hengelo (O.) 11
's-Hertogenbosch 10,4
Heumen 9,3
Heusden 11,0
Hillegom 13,4
Hilvarenbeek 8,2
Hilversum 10,8
Hoeksche Waard 10,0
Hof van Twente 9,2
Het Hogeland 12,2
Hollands Kroon 11,4
Hoogeveen 11,2
Hoorn 11,1
Horst aan de Maas 10,7
Houten 11,3
Huizen 10,8
Hulst 12,4
IJsselstein 11,6
Kaag en Braassem 12,1
Kampen 10,1
Kapelle 11,2
Katwijk 11,4
Kerkrade 14,2
Koggenland 8,6
Krimpen aan den IJssel 15,5
Krimpenerwaard 9,5
Laarbeek 7,9
Land van Cuijk 9,8
Landgraaf 12,7
Landsmeer 9,2
Lansingerland 9,4
Laren (NH.) 9,8
Leeuwarden 12,5
Leiden 10,3
Leiderdorp 12,9
Leidschendam-Voorburg 11,6
Lelystad 9,9
Leudal 12,9
Leusden 10,7
Lingewaard 11,9
Lisse 11,9
Lochem 9,7
Loon op Zand 10,9
Lopik 8,4
Losser 9,2
Maasdriel 10,4
Maasgouw 11,3
Maashorst 9,8
Maassluis 6,0
Maastricht 9,1
Medemblik 9,7
Meerssen 12,0
Meierijstad 10,8
Meppel 11,3
Middelburg (Z.) 11,3
Midden-Delfland 8
Midden-Drenthe 10,7
Midden-Groningen 13,3
Moerdijk 12,5
Molenlanden 10,1
Montferland 10,5
Montfoort 7,8
Mook en Middelaar 9
Neder-Betuwe 10,8
Nederweert 11,9
Nieuwegein 11,6
Nieuwkoop 10,8
Nijkerk 9,5
Nijmegen 9,2
Nissewaard 13
Noardeast-Frysl‰n 9,6
Noord-Beveland 9
Noordenveld 10,1
Noordoostpolder 8,1
Noordwijk 11,5
Nuenen, Gerwen en Nederwetten 8,6
Nunspeet 9,9
Oegstgeest 12
Oirschot 10,1
Oisterwijk 10
Oldambt 12,6
Oldebroek 9
Oldenzaal 9,2
Olst-Wijhe 8,1
Ommen 9,0
Oost Gelre 11,7
Oosterhout 12,3
Ooststellingwerf 12,6
Oostzaan 8,9
Opmeer 6,6
Opsterland 9,2
Oss 13,5
Oude IJsselstreek 12,8
Ouder-Amstel 9,4
Oudewater 7,6
Overbetuwe 10,5
Papendrecht 13,0
Peel en Maas 8,9
Pekela 13,1
Pijnacker-Nootdorp 9,4
Purmerend 9,1
Putten 10,1
Raalte 6,0
Reimerswaal 9
Renkum 12,4
Renswoude 7,4
Reusel-De Mierden 9,2
Rheden 11,9
Rhenen 7,2
Ridderkerk 9,4
Rijssen-Holten 10,4
Rijswijk (ZH.) 11,3
Roerdalen 11,9
Roermond 13,1
De Ronde Venen 7,7
Roosendaal 11,5
Rotterdam 7,6
Rozendaal 9,7
Rucphen 12,6
Schagen 9,2
Scherpenzeel 9,0
Schiedam 6,6
Schiermonnikoog 8,1
Schouwen-Duiveland 9,9
Simpelveld 10,4
Sint-Michielsgestel 8,1
Sittard-Geleen 14,1
Sliedrecht 13,5
Sluis 13,9
Smallingerland 12,6
Soest 11,0
Someren 7,2
Son en Breugel 10,9
Stadskanaal 11,6
Staphorst 5,5
Stede Broec 10,5
Steenbergen 11,3
Steenwijkerland 9,6
Stein (L.) 11,3
Stichtse Vecht 10,1
Sœdwest-Frysl‰n 10,7
Terneuzen 17,8
Terschelling 8,8
Texel 10,1
Teylingen 11,6
Tholen 10,1
Tiel 17,9
Tilburg 10,4
Tubbergen 7,1
Twenterand 10,9
Tynaarlo 10,4
Tytsjerksteradiel 9,4
Uitgeest 8,8
Uithoorn 10,3
Urk 4,6
Utrecht (gemeente) 12,2
Utrechtse Heuvelrug 10,6
Vaals 8
Valkenburg aan de Geul 11,6
Valkenswaard 9,8
Veendam 15,6
Veenendaal 13,3
Veere 8,3
Veldhoven 11,6
Velsen 11,7
Venlo 11,0
Venray 9,6
Vijfheerenlanden 9,3
Vlaardingen 7,3
Vlieland 4,1
Vlissingen 12,2
Voerendaal 7,6
Voorschoten 9,4
Voorst 8,0
Vught 9,4
Waadhoeke 9,8
Waalre 11,6
Waalwijk 12,0
Waddinxveen 10,0
Wageningen 8,0
Wassenaar 8,5
Waterland 10,5
Weert 12,4
Weesp 7,6
West Betuwe 10,9
West Maas en Waal 10,9
Westerkwartier 11,3
Westerveld 10,1
Westervoort 12,9
Westerwolde 9,7
Westland 9,5
Weststellingwerf 8,8
Westvoorne 5,4
Wierden 8,0
Wijchen 11,0
Wijdemeren 10,1
Wijk bij Duurstede 12,9
Winterswijk 12,2
Woensdrecht 11,9
Woerden 9,5
De Wolden 9,0
Wormerland 10,3
Woudenberg 9,0
Zaanstad 12,2
Zaltbommel 9,9
Zandvoort 8,9
Zeewolde 13,3
Zeist 13,3
Zevenaar 12,1
Zoetermeer 14,2
Zoeterwoude 12,2
Zuidplas 10,3
Zundert 8,0
Zutphen 13,9
Zwartewaterland 7,2
Zwijndrecht 14,6
Zwolle 10,3
4% van alle nieuwe jeugdhulptrajecten begint vanuit een crisissituatie

3.3Crisis bij start jeugdhulp en jeugdbescherming

Sinds 2018 wordt bij elk jeugdhulptraject geregistreerd of deze is gestart met het stabiliseren van een crisissituatie. Hierbij is geen vaste definitie van crisis, dit wordt overgelaten aan het oordeel van de jeugdhulpprofessional. Als een jongere acuut jeugdbescherming nodig heeft, waarbij het onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming niet kan worden afgewacht, kan de rechter een voorlopige ondertoezichtstelling of voorlopige voogdijmaatregel opleggen. Deze maatregelen mogen maximaal drie maanden duren, waarin beoordeeld wordt of de tijdelijke maatregel in een reguliere ondertoezichtstelling of voogdij moet overgaan.

Bij 4 procent van nieuwe jeugdhulptrajecten is sprake van crisissituatie

In de periode 2018–2022 was jaarlijks bij ongeveer 4 procent van alle nieuwe jeugdhulptrajecten sprake van crisis bij de start van het traject. Figuur 3.3.1 laat zien dat de verschillen tussen de hulpvormen groot zijn. Bij de jeugdhulpvormen zonder verblijf komt crisis bij aanvang weinig voor. Nieuwe trajecten jeugdhulp in het netwerk van de jongere beginnen in 7 procent van de gevallen met crisis.

Het aandeel crisisgevallen in de gesloten jeugdhulp leek de afgelopen jaren af te nemen van 28 procent in 2018 naar 16 procent in 2021, maar steeg in 2022 weer naar 26 procent.

Bij gezinsgerichte jeugdhulp met verblijf is de piek in 2020 het gevolg van een stijging van het aantal nieuwe trajecten dat met crisis begon (+10 procent) in combinatie met een forse daling (–‍20 procent) van het totaal aantal nieuw begonnen trajecten. Mogelijk hangt deze daling samen met de coronapandemie.

3.3.1 In verslagjaar begonnen trajecten met crisis bij aanvang (%)
jaar Wijkhulp Ambulant Daghulp Netwerk jongere Pleegzorg Gezinsgericht Gesloten plaatsing Overig met verblijf
2018 3 2 1 7 16 10 28 23
2019 1 2 1 9 16 13 27 24
2020 1 2 1 7 14 18 22 18
2021 1 2 2 7 14 12 16 19
2022* 1 2 1 7 12 12 26 21

De crisissituaties in de jeugdbescherming ontwikkelden zich gematigder. In 2018 was 16 procent van de gestarte ondertoezichtstellingen een voorlopige ondertoezichtstelling en 16 procent van de voogdijmaatregelen een voorlopige voogdij. Bij de ondertoezichtstellingen bleef dit percentage in de jaren na 2018 stabiel. Het aandeel voorlopige voogdijmaatregelen steeg in 2019 naar 21 procent en bleef daarna rond de 20 procent.

3.3.2 Voorlopige OTS en voogdij bij in verslagjaar begonnen trajecten jeugdbescherming (%)
jaar Ondertoezichtstelling Voogdij
2018 16 16
2019 17 21
2020 16 19
2021 16 19
2022* 17 21

3.4Ontwikkeling gemiddelde duur jeugdhulp

De jeugdhulptrajecten die in 2022 zijn afgesloten, duurden gemiddeld 417 dagen. Dat is bijna 24 procent langer dan de trajecten die in 2018 werden afgesloten, toen een traject gemiddeld 337 dagen duurde. In dezelfde periode nam de gemiddelde duur van een afgesloten jeugdbeschermingsmaatregel toe van 867 naar 942 dagen. Bij jeugdhulp heeft deze groei deels te maken met de invoering van de Jeugdwet in 2015. Veel trajecten hebben toen de (administratieve) startdatum 1 januari 2015 gekregen, ondanks dat de jongere al langer zorg kreeg. In 2018 hadden 1 100 afgesloten trajecten deze begindatum en in 2022 waren dat er 320.

Gemiddelde duur jeugdhulp stijgt

De jeugdhulpvorm met de grootste stijging van de gemiddelde duur is pleegzorg. Hierbij moet rekening worden gehouden dat sinds 1 juli 2018 pleegzorg niet meer standaard stopt bij 18 jaar, maar doorgaans doorloopt tot 21 jaar. Voor alle jeugdhulpvormen geldt dat in uitzonderlijke gevallen de jeugdhulp kan worden voortgezet tot 23 jaar.

3.4.1 Gemiddelde duur afgesloten trajecten jeugdhulp (2018=100)
jaar Wijkhulp Ambulant Daghulp Netwerk jongere Pleegzorg Gezinsgericht Gesloten plaatsing Overig met verblijf
2018 100 100 100 100 100 100 100 100
2019 101 109 109 111 112 100 111 99
2020 115 119 138 129 137 119 123 119
2021 128 117 130 127 173 120 119 124
2022* 113 118 142 134 176 142 111 129

Een reguliere voogdijmaatregel die in 2022 werd afgesloten duurde gemiddeld 2 361 dagen, dat is bijna 6,5 jaar. In 2018 was dit 1 872 dagen, ruim 5 jaar. Reguliere ondertoezichtstellingen duurden in 2022 ongeveer even lang als in 2018, beide ongeveer 885 dagen (2,5 jaar).

Voorlopige voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen zijn crisismaatregelen die niet langer dan drie maanden mogen duren. Desondanks duurde een afgesloten traject voorlopige voogdij gemiddeld 174 dagen in 2018 en gemiddeld 153 dagen in 2022. Als er binnen de drie maanden een verzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt ingediend om blijvend in het gezag te voorzien, kan de voorlopige voogdij voortduren tot er een einduitspraak is.

Voorlopige ondertoezichtstelling duurde in 2018 gemiddeld 73 dagen en in 2022 gemiddeld 76 dagen. Tijdelijke voogdij wordt jaarlijks ongeveer 30 tot 50 keer toegewezen. Deze lage aantallen verklaren het grillige verloop van de gemiddelde duur van afgesloten tijdelijke voogdijmaatregelen van 1 550 dagen in 2018 tot bijna 2 duizend dagen in 2021.

3.4.2 Gemiddelde duur afgesloten trajecten jeugdbescherming (2018=100)
jaar Ondertoezichtstelling Voorlopige ondertoezichtstelling Voogdij Voorlopige voogdij Tijdelijke voogdij
2018 100 100 100 100 100
2019 98 97 110 81 123
2020 93 100 114 83 105
2021 95 103 123 88 131
2022* 99 104 126 87 118

3.5Ontwikkeling meldingen en adviezen kindermishandeling

In 2022 verstrekten de Veilig Thuis-organisaties 134 duizend adviezen over hoe te handelen in situaties van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, of bij een vermoeden daarvan. Dat is 24,5 procent meer dan in 2019. Het aantal meldingen dat ze ontvingen van een situatie of vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling daalde van 132 duizend in 2019 naar 123 duizend in 2022.

3.5.1 Adviezen en meldingen kindermishandeling (2019=100)
jaar Adviezen Meldingen
2019 100 100
2020 113,3 96,7
2021 124,6 90,6
2022* 124,5 93,3

3.6Begrippen

Jeugdzorg

Het geheel van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering dat onder verantwoordelijkheid van de gemeente wordt uitgevoerd volgens de Jeugdwet.

Jeugdhulp pgb

Persoonsgebonden budget (pgb) voor jeugdhulp is een geldbedrag waarmee de zorggebruiker zelf hulp en zorg vallend onder de Jeugdwet in kan kopen. Het pgb wordt verstrekt via de Sociale Verzekeringsbank (SVB), maar is afkomstig van de gemeente.

Jeugdhulp

Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De hulp is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 18 jaar en kan verlengd worden tot 23 jaar. Als de jongere overnacht bij de jeugdhulpinstelling, het pleeggezin of het gezinshuis, is er sprake van jeugdhulp met verblijf.

Jeugdhulp zonder verblijf

Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet, en voor zover deze in natura is geleverd door de zorgaanbieder (dus exclusief PGB). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft thuis, in het eigen gezin. Of anders gezegd; de jongere slaapt thuis. In ieder geval formeel. Het kan zijn dat de jongere bij opa en oma slaapt of bij iemand anders, echter, dit is dan niet formeel zo geregeld.

Uitgevoerd door het wijk- of buurtteam – Nagenoeg elke gemeente werkt met de inzet van wijk- of buurtteams. Soms beperken deze teams zich tot het coördineren van de hulp aan de jongere, maar veelal bieden deze teams ook zelf hulp. Het gaat hier om de jeugdhulp die de teams zelf verleend hebben. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.

Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder – Ambulante jeugdhulp op locatie betreft ambulante hulp of groepsgesprekken op locatie bij de zorgaanbieder of digitaal waarbij in principe één (algemene) expertise tegelijkertijd binnen de hulpverlening wordt ingezet. Het betreft fysieke of digitale face-to-face contacten (groepsgesprekken of individueel) met de jeugdige en/of ouders. De gesprekken duren doorgaans maximaal twee uur. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.

Daghulp op locatie van de aanbieder – Bij daghulp is een begeleider of hulpverlener minimaal een dagdeel in de nabije omgeving van de jongere. De hulp kan in een groep of individueel plaatsvinden. Dagbesteding en dagstructurering vallen hier ook onder. Daghulp vindt plaats op de locatie van de aanbieder. Een belangrijk kenmerk van de dagbehandeling is dat een multidisciplinair team voor de dagbehandeling wordt ingezet. Het gaat bijvoorbeeld om een combinatie van fysiotherapie, gedragstherapie en psychotherapie die tijdens de dagbehandeling wordt ingezet. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.

Jeugdhulp in het netwerk van de jongere – Jeugdhulp in het netwerk van de jongere vindt plaats bij de jongere thuis, op school of elders in het netwerk van de jongere. In ieder geval niet op locatie bij de aanbieder. De intensiteit kan variëren van één of enkele uren tot 24 uur per dag. Het gaat hier in de regel om interventies, die zich niet alleen op het kind richten, maar ook op de bredere omgeving van het kind (variërend van ouders en bredere familie tot vrienden, buren en leerkracht). PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.

Jeugdhulp met verblijf

Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft in een pleeggezin, gezinshuis, leef- of behandelgroep, gesloten afdeling, GGZ-instelling of soortgelijke locaties waar jeugdhulp geleverd wordt. Of anders gezegd, de jongere slaapt formeel niet thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.

Pleegzorg – Vorm van jeugdhulp waarbij een jongere (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij pleegkind, pleegouders en eigen ouders worden begeleid door een pleegzorgaanbieder. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.

Gezinsgericht – Alle vormen van verblijf die een gezinssituatie benaderen, maar geen pleegzorg zijn. Te denken valt aan gezinshuizen, logeerhuizen en zorgboerderijen waar overnacht wordt. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.

Gesloten plaatsing – De jongere verblijft bij een jeugdhulpaanbieder op basis van een machtiging gesloten jeugdzorg of op basis van een machtiging BOPZ (Wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen, t/m 2019) of machtiging Wvggz (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, vanaf 2020). PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.

Overig verblijf bij een jeugdhulpaanbieder – De jongere verblijft op de accommodatie van de jeugdhulpaanbieder, veelal in een groep met andere jongeren. In feite betreft het alle vormen van verblijf die niet onder een van de voorgaande categorieën vallen. Hieronder vallen ook begeleid wonen en kamertraining. Ook kleinschalige residentiele leef- en behandelgroepen die geen gezinssituatie benaderen, vallen onder deze categorie. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.

Gestart met crisis

De hulpverlening is aangevangen met het stabiliseren van een crisissituatie. Of de jeugdhulp al dan niet is aangevangen met het stabiliseren van een crisissituatie is het professionele oordeel van de jeugdhulpprofessional. Er is daarmee geen vaste definitie van crisis. Iedere professional heeft een beeld bij het onderscheid crisis-geen crisis.

Gecertificeerde instelling

Gecertificeerde instellingen zijn organisaties die, conform de Jeugdwet, maatregelen van jeugdbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. Deze instellingen moeten in het bezit zijn van een certificaat. Daarvoor moeten zij aan een aantal eisen voldoen gericht op het borgen van de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering.

Jeugdbescherming

Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt door de rechter dwingend opgelegd. Het doel van de kinderbeschermingsmaatregelen is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan ‘onder toezicht gesteld’ of ‘onder voogdij geplaatst’.

Ondertoezichtstelling

Ondertoezichtstelling is een maatregel waarbij het gezag van de ouders wordt beperkt. Als de ontwikkeling van een kind ernstig bedreigd wordt en ouders de zorg die nodig is om de bedreiging weg te nemen niet of onvoldoende accepteren, dan kan de rechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (of in een enkel geval het openbaar ministerie) een ondertoezichtstelling uitspreken. Het kind krijgt dan een jeugdbeschermer toegewezen van een Gecertificeerde Instelling. Deze persoon begeleidt het kind en zijn ouders bij het oplossen van de opvoedingsproblemen. De ouders blijven zelf verantwoordelijk voor de opvoeding, maar hun gezag wordt door de maatregel gedeeltelijk ingeperkt. Zowel ouders als kind zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die de jeugdbeschermer geeft.

Als de situatie veilig genoeg is, kan het kind thuis blijven wonen. De rechter kan ook besluiten het kind (tijdelijk) uit huis te plaatsen, bijvoorbeeld in een pleeggezin. Een ondertoezichtstelling duurt maximaal een jaar. De rechter kan de duur telkens met (maximaal) een jaar verlengen tot het kind meerderjarig is.

Voorlopige ondertoezichtstelling

Als een kind acuut gevaar loopt en een onderzoek en een verzoekschriftprocedure door de Raad voor de Kinderbescherming niet afgewacht kunnen worden kan de Raad voor de Kinderbescherming de rechter om een voorlopige ondertoezichtstelling verzoeken, vaak in combinatie met een machtiging uithuisplaatsing. Ouders en kind worden door de jeugdbeschermer van de Gecertificeerde Instelling begeleid. De maatregel duurt ten hoogste drie maanden. Tijdens de voorlopige ondertoezichtstelling zet de Raad het onderzoek voort. Denkt de Raad voor de Kinderbescherming dat de ondertoezichtstelling en de eventuele uithuisplaatsing langer moet duren? Dan vraagt de Raad voor de Kinderbescherming binnen die drie maanden aan de rechter om een definitieve maatregel.

Voogdij

Bij een voogdijmaatregel wordt het gezag over een minderjarige door de rechter toegewezen aan een Gecertificeerde Instelling. Dit kan zijn na een gezagsbeëindigende maatregel of bij kinderen van wie de ouders zijn overleden (waarbij er geen voogd is vastgelegd in het gezagsregister of testament of deze persoon de voogdij niet accepteert). De gezagsbeëindigende maatregel wordt opgelegd als een kind zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de ouder ook in de toekomst niet in staat geacht wordt om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen of als de ouder het gezag misbruikt. In veel gevallen is er al een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing geweest voordat er een gezagsbeëindigende maatregel wordt uitgesproken door de rechter. De gezagsbeëindigende maatregel is in principe een definitieve maatregel die geldt tot het kind 18 jaar is. Het betreft alleen gevallen waarbij de voogdij wordt uitgevoerd door de Gecertificeerde Instelling zelf, waarbij het kind wordt opgevoed in een pleeggezin of tehuis. Situaties waarbij een pleegouder (pleegoudervoogd) of iemand anders die sterk betrokken is bij het kind (burgervoogd), de voogdij overneemt van de Gecertificeerde Instelling, vallen hierbuiten.

Voorlopige voogdij

Er is sprake van voorlopige voogdij bij een acute situatie die bedreigend is voor het kind. Het gezag over het kind komt bij de Gecertificeerde Instelling te liggen. De voorlopige voogdij gaat vrijwel altijd gepaard met de (tijdelijke) schorsing van het gezag van de ouder(s). De voorlopige voogdij duurt maximaal drie maanden. Als binnen die drie maanden een verzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt ingediend om blijvend in het gezag te voorzien, kan de voorlopige voogdij voortduren tot er een einduitspraak is.

Tijdelijke voogdij

Er is sprake van tijdelijke voogdij als de gezaghebbende ouder het gezag tijdelijk niet zelf kan uitoefenen. Bijvoorbeeld als ouders minderjarig zijn, langdurig in het buitenland verblijven of een ouder onder curatele is gesteld en er geen andere ouder is die het gezag kan uitoefenen. De tijdelijke voogdij duurt voort totdat de rechtbank het gezag van de ouder, op diens verzoek, heeft hersteld.

Jeugdreclassering

Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar kan ook het jeugdstrafrecht toegepast worden op grond van het adolescentenstrafrecht, indien het ontwikkelingsniveau van de dader daartoe aanleiding geeft. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of het openbaar ministerie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart.

Advies kindermishandeling

Een op de behoefte van de adviesvrager afgestemde set van aanwijzingen, raadgevingen en tips die Veilig Thuis met de adviesvrager deelt, met als doel de adviesvrager in staat te stellen zelf verder te kunnen handelen in situaties van huiselijk geweld en/of kindermishandeling of bij een vermoeden daarvan. De adviesvrager blijft zelf verantwoordelijk voor eventuele verdere stappen, Veilig Thuis onderneemt geen enkele verdere actie richting de directbetrokkenen bij het huiselijk geweld of de kindermishandeling.

Melding kindermishandeling

Het kenbaar maken aan Veilig Thuis van een situatie of vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling met vermelding van de persoonsgegevens van de betrokkene(n). Het verschil met een advies is dat bij een melding de verantwoordelijkheid voor het zicht op de veiligheid van de directbetrokkenen is overgedragen van de melder aan Veilig Thuis.

3.7Meer informatie en literatuur

Meer informatie

In de onderzoeksbeschrijving Beleidsinformatie Jeugd staat beschreven hoe de cijfers worden samengesteld.

In de onderzoeksbeschrijving Huiselijk geweld en kindermishandeling staat beschreven hoe de cijfers worden samengesteld.

Cijfers over jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.

Cijfers over jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.

De ontwikkeling van de jeugdhulp is nader beschreven in de rapportage Jeugdhulp 2022.

De ontwikkeling van de jeugdbescherming en jeugdreclassering is nader beschreven in de rapportage Jeugdbescherming en jeugdreclassering 2022.

Een overzicht van publicaties, tabellen en nadere onderzoeken over Jeugdzorg is te vinden in de Jeugdmonitor.

Meer informatie over de achtergrondkenmerken van jongeren met jeugdzorg is te vinden in Achtergrondkenmerken van jongeren met jeugdzorg.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016-2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/'17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/'05-2016/'17 oogstjaar enz., 2004/'05 tot en met 2016/'17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

1. Inleiding

Ruud van Herk (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

2. Jongeren in Nederland

Sevda Ulusoy-Sönmez

3. Trends in jeugdzorggebruik

Rudi Bakker

4. Opgroeien in ongelijke omstandigheden

Noortje Pouwels-Urlings

5. School

Karlijn Bakker, Bertina Ransijn

6. Werk

Harry Bierings

7. Middelengebruik en psychische gezondheid bij jongeren

Kim Knoops

8. Criminaliteit

Rob Kessels, Math Akkermans, Elianne Derksen

9. Jongeren in Caribisch Nederland

Carel Harmsen, Susanne Loozen, Corina Huisman, Mark Ramaekers

10. Welzijn van jongvolwassenen

Moniek Coumans

11. Voortijdig schoolverlaters

Linda Fernandez Beiro

Redactie

Linda Fernandez Beiro

Francis van der Mooren

Robert de Vries

Eindredactie

Karolien van Wijk