Trends in jeugdzorggebruik
Na een flinke groei van het aantal jongeren met jeugdzorg sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015, lijkt dit in 2022 te stabiliseren. Zowel in 2021 als in 2022 ontving 1 op de 10 jongeren tot 23 jaar jeugdzorg. Gesloten plaatsing daalde en jeugdhulp in het netwerk van de jongere steeg.
Beleidsinformatie Jeugd
Elk halfjaar verzamelt het CBS gegevens over jeugdzorggebruik bij alle jeugdzorgaanbieders. Dit varieert van zorgboerderijen met slechts een of enkele jeugdige cliënten tot grote GGZ-instellingen en de Gecertificeerde Instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Zij bieden allemaal hulp en zorg aan jongeren waarvoor de gemeente volgens de Jeugdwet verantwoordelijk is.
Beleidsinformatie Veilig Thuis
Naast cijfers over jeugdzorg verzamelt het CBS gegevens over huiselijk geweld en kindermishandeling via de Beleidsinformatie Veilig Thuis. Deze gegevens zijn afkomstig van alle 26 regionale Veilig Thuis-organisaties.
3.1Jeugdzorggebruik sinds 2015
In 2022 kregen 467 duizend jongeren tot 23 jaar jeugdzorg. Dit betekent dat ruim 10 procent van de jongeren in Nederland een vorm van jeugdzorg ontving. Bij 433 duizend jongeren met jeugdzorg (93 procent) ging het om jeugdhulp zonder verblijf. Hiervan kregen ruim 384 duizend naast jeugdhulp zonder verblijf geen andere vorm van jeugdzorg (dus geen jeugdhulp met verblijf, geen jeugdbescherming en geen jeugdreclassering). 42 duizend jongeren kregen jeugdhulp met verblijf, waarvan 11 duizend geen andere vorm van jeugdzorg kregen. Verder kregen 39 duizend jongeren jeugdbescherming, waarvan 7 duizend geen andere vorm van jeugdzorg, en 7 duizend jongeren kregen jeugdreclassering, waarvan bijna de helft geen andere vorm van jeugdzorg kreeg.
vorm jeugdhulp | Een hulpvorm | Combinatie van meerdere hulpvormen |
---|---|---|
Totaal jeugdzorg |
404725 | 61865 |
Jeugdhulp via PGB |
4605 | 10115 |
Jeugdhulp zonder verblijf |
384245 | 49165 |
Jeugdhulp met verblijf |
10625 | 31935 |
Jeugdbescherming | 6660 | 32045 |
Jeugdreclassering | 3195 | 4240 |
1)Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor. |
In 2022 maakten 15 duizend jongeren gebruik van een persoonsgebonden budget (pgb) voor jeugdhulp. Het persoonsgebonden budget is een geldbedrag waarmee iemand zelf hulp en zorg vallend onder de jeugdwet kan inkopen. Het is niet bekend welke vorm van jeugdhulp deze jongeren kregen.
Aantal jongeren met jeugdhulp via pgb en jongeren met jeugdreclassering flink gedaald
Het aantal jongeren tot 23 jaar dat, volgens de voorlopige uitkomsten, in 2022 jeugdzorg kreeg was 3 duizend lager dan in 2021. Dit is een daling van 0,6 procentpunt. In de afgelopen jaren waren de definitieve uitkomsten meestal 2 procentpunt hoger. Naar verwachting zullen de definitieve cijfers over 2022 dan ook iets hoger liggen dan in 2021.
jaar | Jeugdzorg | Pgb | Jeugdhulp in natura | Jeugdhulp zonder verblijf | Jeugdhulp met verblijf | Jeugdbescherming | Jeugdreclassering |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
2016 | 106 | 91 | 109 | 108 | 108 | 95 | 96 |
2017 | 110 | 71 | 115 | 114 | 114 | 94 | 91 |
2018 | 113 | 66 | 118 | 118 | 106 | 95 | 84 |
2019 | 117 | 62 | 122 | 122 | 107 | 98 | 82 |
2020 | 115 | 61 | 119 | 120 | 105 | 99 | 77 |
2021 | 124 | 56 | 130 | 130 | 108 | 98 | 72 |
2022* | 123 | 45 | 130 | 130 | 105 | 92 | 67 |
1)Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor. |
Uitgesplitst naar de verschillende jeugdzorgvormen valt op dat de grootste groep, jeugdhulp zonder verblijf, vrijwel even groot bleef als in 2021. Het aantal jongeren met andere vormen van jeugdzorg daalde. Steeds minder jongeren maken gebruik van een persoonsgebonden budget voor jeugdhulp; dit daalde van 32 duizend in 2015 naar 15 duizend in 2022. Ook de groep jongeren met jeugdreclassering daalde in de afgelopen jaren; van 11 duizend in 2015 naar 7 duizend in 2022. Jeugdhulp met verblijf varieerde minder; aanvankelijk was er een stijging van 40 duizend jongeren in 2015 naar 46 duizend in 2017, daarna kregen rond de 43 duizend jaarlijks jeugdhulp met verblijf. De groep jongeren met jeugdbescherming was tot 2021 redelijk stabiel met 41 duizend jongeren. In 2022 kregen 39 duizend jongeren jeugdbescherming, dat is 6 procent minder.
Het aantal jeugdhulpaanbieders dat cliëntgegevens aanlevert bij het CBS is in 2021 flink uitgebreid toen bleek dat het CBS veel jeugdhulpaanbieders miste; vooral kleine praktijken met weinig cliënten. De toename van het aantal jongeren met jeugdhulp zonder verblijf in 2021 ten opzichte van 2020 is hieraan toe te schrijven.
Steeds meer jongeren krijgen jeugdhulp in eigen netwerk
Jeugdhulp is in principe bedoeld voor personen tot 18 jaar, waarbij sinds 1 juli 2018 sommige vormen van jeugdhulp, zoals pleegzorg, standaard doorlopen tot 21 jaar. In uitzonderlijke gevallen kan de jeugdhulp worden voortgezet tot 23 jaar. In 2022 kregen 436 duizend jongeren tot 18 jaar jeugdhulp in natura. Dat is 13,2 procent van alle jongeren in de leeftijd tot 18 jaar. Bijna 16 duizend jongeren van 18 tot 23 jaar ontvingen jeugdhulp in natura in 2022, dat is 1,4 procent van alle jongeren in die leeftijd.
Toegespitst op de verschillende jeugdhulpvormen van jongeren tot 18 jaar blijkt dat steeds meer jongeren jeugdhulp in het netwerk van de jongere kregen. In 2015 kregen 55 duizend jongeren deze hulpvorm en in 2022 waren dat er 98 duizend. Ook het aantal jongeren met daghulp en gezinsgerichte jeugdhulp nam vanaf 2015 toe, met ongeveer 30 procent. Wijkhulp en pleegzorg namen met ruim 10 procent af en gesloten plaatsing met bijna 30 procent. Bij deze laatste daling zal het beleid om deze hulpvorm af te bouwen een rol spelen.
jaar | Wijkteam | Ambulant | Daghulp | Netwerk jongere | Pleegzorg | Gezinsgericht | Gesloten plaatsing | Overig met verblijf |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | . | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
2016 | . | 101 | 100 | 105 | 101 | 111 | 101 | 121 |
2017 | 100 | 105 | 107 | 103 | 103 | 117 | 106 | 131 |
2018 | 101 | 105 | 110 | 131 | 97 | 135 | 102 | 108 |
2019 | 104 | 109 | 114 | 142 | 98 | 120 | 101 | 109 |
2020 | 102 | 105 | 118 | 148 | 93 | 115 | 83 | 106 |
2021 | 92 | 118 | 128 | 172 | 90 | 140 | 75 | 112 |
2022* | 86 | 118 | 129 | 178 | 85 | 133 | 72 | 109 |
1)Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor. | ||||||||
2)Voor 2015 en 2016 ontbreken gegevens van enkele grote gemeenten, daarom is voor wijkhulp 2017 op 100 gesteld. |
3.2Jeugdzorggebruik naar gemeente
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdzorg. Voor het leveren van de jeugdhulp sluit elke gemeente contracten af met jeugdhulpaanbieders. Dit kunnen grote jeugdzorginstellingen zijn waar honderden jongeren worden geholpen, maar bijvoorbeeld ook gezinshuizen, zorgboerderijen of psychologenpraktijken met slechts enkele jonge cliënten. Soms wordt de jeugdhulp geleverd door een wijk- of buurtteam van de gemeente. Jeugdbescherming en jeugdreclassering worden altijd uitgevoerd door de 13 gecertificeerde instellingen.
Het aandeel jongeren in de gemeente dat jeugdzorg krijgt, verschilt sterk per gemeente. Dit aandeel loopt uiteen van meer dan 17 procent van de jongeren tot 23 jaar in Tiel en Terneuzen jeugdzorg tot minder dan 5 procent op Urk en Vlieland. Deze verschillen kunnen meerdere oorzaken hebben. Sociaaleconomische verschillen tussen regio’s op het gebied van onder andere inkomen, eenoudergezinnen en zorggebruik kunnen een rol spelen. Daarnaast kunnen gemeenten eigen keuzes maken in de manier waarop ze de jeugdzorg vormgeven. De hoeveelheid en het soort jeugdzorg dat beschikbaar is kan daardoor verschillen per gemeente.
Regio's | Aandeel jeugdzorg |
---|---|
Aa en Hunze | 10,7 |
Aalsmeer | 10,0 |
Aalten | 10,7 |
Achtkarspelen | 10,4 |
Alblasserdam | 12,6 |
Albrandswaard | 8,3 |
Alkmaar | 12,5 |
Almelo | 11,7 |
Almere | 10,8 |
Alphen aan den Rijn | 11,6 |
Alphen-Chaam | 10,0 |
Altena | 9,7 |
Ameland | 6,5 |
Amersfoort | 12,5 |
Amstelveen | 8,6 |
Amsterdam | 10,6 |
Apeldoorn | 11,5 |
Arnhem | 11,5 |
Assen | 13,9 |
Asten | 7,8 |
Baarle-Nassau | 10,5 |
Baarn | 11,0 |
Barendrecht | 8,2 |
Barneveld | 8,5 |
Beek (L.) | 12,4 |
Beekdaelen | 11,8 |
Beesel | 12,0 |
Berg en Dal | 9,2 |
Bergeijk | 8,2 |
Bergen (L.) | 11 |
Bergen (NH.) | 9,6 |
Bergen op Zoom | 13,9 |
Berkelland | 10 |
Bernheze | 10,5 |
Best | 11,5 |
Beuningen | 11,1 |
Beverwijk | 11,2 |
De Bilt | 13,2 |
Bladel | 8,1 |
Blaricum | 9,1 |
Bloemendaal | 10,3 |
Bodegraven-Reeuwijk | 9,9 |
Boekel | 8,8 |
Borger-Odoorn | 11,5 |
Borne | 10,3 |
Borsele | 9,7 |
Boxtel | 10,1 |
Breda | 10,0 |
Brielle | 7,5 |
Bronckhorst | 9,4 |
Brummen | 10,6 |
Brunssum | 14,6 |
Bunnik | 10,8 |
Bunschoten | 11,4 |
Buren | 12,2 |
Capelle aan den IJssel | 11,9 |
Castricum | 10,0 |
Coevorden | 9,4 |
Cranendonck | 10,2 |
Culemborg | 11,8 |
Dalfsen | 9 |
Dantumadiel | 8,5 |
Delft | 9,9 |
Deurne | 8 |
Deventer | 9,3 |
Diemen | 7,3 |
Dijk en Waard | 11,5 |
Dinkelland | 6,7 |
Doesburg | 14,1 |
Doetinchem | 10,5 |
Dongen | 12,5 |
Dordrecht | 12,7 |
Drechterland | 7,3 |
Drimmelen | 11,7 |
Dronten | 9,2 |
Druten | 10,5 |
Duiven | 11,5 |
Echt-Susteren | 13,6 |
Edam-Volendam | 6,6 |
Ede | 9,3 |
Eemnes | 10,3 |
Eemsdelta | 10,8 |
Eersel | 8,3 |
Eijsden-Margraten | 10,4 |
Eindhoven | 8,9 |
Elburg | 8,4 |
Emmen | 11,1 |
Enkhuizen | 11,5 |
Enschede | 10,2 |
Epe | 9,8 |
Ermelo | 11,5 |
Etten-Leur | 11,0 |
De Fryske Marren | 8,6 |
Geertruidenberg | 14,2 |
Geldrop-Mierlo | 12 |
Gemert-Bakel | 7 |
Gennep | 12,1 |
Gilze en Rijen | 11,5 |
Goeree-Overflakkee | 8,4 |
Goes | 12,4 |
Goirle | 11,4 |
Gooise Meren | 11,1 |
Gorinchem | 11,2 |
Gouda | 12,8 |
's-Gravenhage (gemeente) | 11,1 |
Groningen (gemeente) | 8,7 |
Gulpen-Wittem | 11,2 |
Haaksbergen | 8,9 |
Haarlem | 9,8 |
Haarlemmermeer | 10,4 |
Halderberge | 10,6 |
Hardenberg | 9,6 |
Harderwijk | 12,6 |
Hardinxveld-Giessendam | 8,2 |
Harlingen | 10,2 |
Hattem | 8,1 |
Heemskerk | 11,4 |
Heemstede | 10,0 |
Heerde | 11,9 |
Heerenveen | 10,2 |
Heerlen | 13,6 |
Heeze-Leende | 9,1 |
Heiloo | 10,1 |
Den Helder | 14,0 |
Hellendoorn | 9,0 |
Hellevoetsluis | 9,0 |
Helmond | 8,6 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 11,1 |
Hengelo (O.) | 11 |
's-Hertogenbosch | 10,4 |
Heumen | 9,3 |
Heusden | 11,0 |
Hillegom | 13,4 |
Hilvarenbeek | 8,2 |
Hilversum | 10,8 |
Hoeksche Waard | 10,0 |
Hof van Twente | 9,2 |
Het Hogeland | 12,2 |
Hollands Kroon | 11,4 |
Hoogeveen | 11,2 |
Hoorn | 11,1 |
Horst aan de Maas | 10,7 |
Houten | 11,3 |
Huizen | 10,8 |
Hulst | 12,4 |
IJsselstein | 11,6 |
Kaag en Braassem | 12,1 |
Kampen | 10,1 |
Kapelle | 11,2 |
Katwijk | 11,4 |
Kerkrade | 14,2 |
Koggenland | 8,6 |
Krimpen aan den IJssel | 15,5 |
Krimpenerwaard | 9,5 |
Laarbeek | 7,9 |
Land van Cuijk | 9,8 |
Landgraaf | 12,7 |
Landsmeer | 9,2 |
Lansingerland | 9,4 |
Laren (NH.) | 9,8 |
Leeuwarden | 12,5 |
Leiden | 10,3 |
Leiderdorp | 12,9 |
Leidschendam-Voorburg | 11,6 |
Lelystad | 9,9 |
Leudal | 12,9 |
Leusden | 10,7 |
Lingewaard | 11,9 |
Lisse | 11,9 |
Lochem | 9,7 |
Loon op Zand | 10,9 |
Lopik | 8,4 |
Losser | 9,2 |
Maasdriel | 10,4 |
Maasgouw | 11,3 |
Maashorst | 9,8 |
Maassluis | 6,0 |
Maastricht | 9,1 |
Medemblik | 9,7 |
Meerssen | 12,0 |
Meierijstad | 10,8 |
Meppel | 11,3 |
Middelburg (Z.) | 11,3 |
Midden-Delfland | 8 |
Midden-Drenthe | 10,7 |
Midden-Groningen | 13,3 |
Moerdijk | 12,5 |
Molenlanden | 10,1 |
Montferland | 10,5 |
Montfoort | 7,8 |
Mook en Middelaar | 9 |
Neder-Betuwe | 10,8 |
Nederweert | 11,9 |
Nieuwegein | 11,6 |
Nieuwkoop | 10,8 |
Nijkerk | 9,5 |
Nijmegen | 9,2 |
Nissewaard | 13 |
Noardeast-Frysl‰n | 9,6 |
Noord-Beveland | 9 |
Noordenveld | 10,1 |
Noordoostpolder | 8,1 |
Noordwijk | 11,5 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 8,6 |
Nunspeet | 9,9 |
Oegstgeest | 12 |
Oirschot | 10,1 |
Oisterwijk | 10 |
Oldambt | 12,6 |
Oldebroek | 9 |
Oldenzaal | 9,2 |
Olst-Wijhe | 8,1 |
Ommen | 9,0 |
Oost Gelre | 11,7 |
Oosterhout | 12,3 |
Ooststellingwerf | 12,6 |
Oostzaan | 8,9 |
Opmeer | 6,6 |
Opsterland | 9,2 |
Oss | 13,5 |
Oude IJsselstreek | 12,8 |
Ouder-Amstel | 9,4 |
Oudewater | 7,6 |
Overbetuwe | 10,5 |
Papendrecht | 13,0 |
Peel en Maas | 8,9 |
Pekela | 13,1 |
Pijnacker-Nootdorp | 9,4 |
Purmerend | 9,1 |
Putten | 10,1 |
Raalte | 6,0 |
Reimerswaal | 9 |
Renkum | 12,4 |
Renswoude | 7,4 |
Reusel-De Mierden | 9,2 |
Rheden | 11,9 |
Rhenen | 7,2 |
Ridderkerk | 9,4 |
Rijssen-Holten | 10,4 |
Rijswijk (ZH.) | 11,3 |
Roerdalen | 11,9 |
Roermond | 13,1 |
De Ronde Venen | 7,7 |
Roosendaal | 11,5 |
Rotterdam | 7,6 |
Rozendaal | 9,7 |
Rucphen | 12,6 |
Schagen | 9,2 |
Scherpenzeel | 9,0 |
Schiedam | 6,6 |
Schiermonnikoog | 8,1 |
Schouwen-Duiveland | 9,9 |
Simpelveld | 10,4 |
Sint-Michielsgestel | 8,1 |
Sittard-Geleen | 14,1 |
Sliedrecht | 13,5 |
Sluis | 13,9 |
Smallingerland | 12,6 |
Soest | 11,0 |
Someren | 7,2 |
Son en Breugel | 10,9 |
Stadskanaal | 11,6 |
Staphorst | 5,5 |
Stede Broec | 10,5 |
Steenbergen | 11,3 |
Steenwijkerland | 9,6 |
Stein (L.) | 11,3 |
Stichtse Vecht | 10,1 |
Sœdwest-Frysl‰n | 10,7 |
Terneuzen | 17,8 |
Terschelling | 8,8 |
Texel | 10,1 |
Teylingen | 11,6 |
Tholen | 10,1 |
Tiel | 17,9 |
Tilburg | 10,4 |
Tubbergen | 7,1 |
Twenterand | 10,9 |
Tynaarlo | 10,4 |
Tytsjerksteradiel | 9,4 |
Uitgeest | 8,8 |
Uithoorn | 10,3 |
Urk | 4,6 |
Utrecht (gemeente) | 12,2 |
Utrechtse Heuvelrug | 10,6 |
Vaals | 8 |
Valkenburg aan de Geul | 11,6 |
Valkenswaard | 9,8 |
Veendam | 15,6 |
Veenendaal | 13,3 |
Veere | 8,3 |
Veldhoven | 11,6 |
Velsen | 11,7 |
Venlo | 11,0 |
Venray | 9,6 |
Vijfheerenlanden | 9,3 |
Vlaardingen | 7,3 |
Vlieland | 4,1 |
Vlissingen | 12,2 |
Voerendaal | 7,6 |
Voorschoten | 9,4 |
Voorst | 8,0 |
Vught | 9,4 |
Waadhoeke | 9,8 |
Waalre | 11,6 |
Waalwijk | 12,0 |
Waddinxveen | 10,0 |
Wageningen | 8,0 |
Wassenaar | 8,5 |
Waterland | 10,5 |
Weert | 12,4 |
Weesp | 7,6 |
West Betuwe | 10,9 |
West Maas en Waal | 10,9 |
Westerkwartier | 11,3 |
Westerveld | 10,1 |
Westervoort | 12,9 |
Westerwolde | 9,7 |
Westland | 9,5 |
Weststellingwerf | 8,8 |
Westvoorne | 5,4 |
Wierden | 8,0 |
Wijchen | 11,0 |
Wijdemeren | 10,1 |
Wijk bij Duurstede | 12,9 |
Winterswijk | 12,2 |
Woensdrecht | 11,9 |
Woerden | 9,5 |
De Wolden | 9,0 |
Wormerland | 10,3 |
Woudenberg | 9,0 |
Zaanstad | 12,2 |
Zaltbommel | 9,9 |
Zandvoort | 8,9 |
Zeewolde | 13,3 |
Zeist | 13,3 |
Zevenaar | 12,1 |
Zoetermeer | 14,2 |
Zoeterwoude | 12,2 |
Zuidplas | 10,3 |
Zundert | 8,0 |
Zutphen | 13,9 |
Zwartewaterland | 7,2 |
Zwijndrecht | 14,6 |
Zwolle | 10,3 |
3.3Crisis bij start jeugdhulp en jeugdbescherming
Sinds 2018 wordt bij elk jeugdhulptraject geregistreerd of deze is gestart met het stabiliseren van een crisissituatie. Hierbij is geen vaste definitie van crisis, dit wordt overgelaten aan het oordeel van de jeugdhulpprofessional. Als een jongere acuut jeugdbescherming nodig heeft, waarbij het onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming niet kan worden afgewacht, kan de rechter een voorlopige ondertoezichtstelling of voorlopige voogdijmaatregel opleggen. Deze maatregelen mogen maximaal drie maanden duren, waarin beoordeeld wordt of de tijdelijke maatregel in een reguliere ondertoezichtstelling of voogdij moet overgaan.
Bij 4 procent van nieuwe jeugdhulptrajecten is sprake van crisissituatie
In de periode 2018–2022 was jaarlijks bij ongeveer 4 procent van alle nieuwe jeugdhulptrajecten sprake van crisis bij de start van het traject. Figuur 3.3.1 laat zien dat de verschillen tussen de hulpvormen groot zijn. Bij de jeugdhulpvormen zonder verblijf komt crisis bij aanvang weinig voor. Nieuwe trajecten jeugdhulp in het netwerk van de jongere beginnen in 7 procent van de gevallen met crisis.
Het aandeel crisisgevallen in de gesloten jeugdhulp leek de afgelopen jaren af te nemen van 28 procent in 2018 naar 16 procent in 2021, maar steeg in 2022 weer naar 26 procent.
Bij gezinsgerichte jeugdhulp met verblijf is de piek in 2020 het gevolg van een stijging van het aantal nieuwe trajecten dat met crisis begon (+10 procent) in combinatie met een forse daling (–20 procent) van het totaal aantal nieuw begonnen trajecten. Mogelijk hangt deze daling samen met de coronapandemie.
jaar | Wijkhulp | Ambulant | Daghulp | Netwerk jongere | Pleegzorg | Gezinsgericht | Gesloten plaatsing | Overig met verblijf |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 3 | 2 | 1 | 7 | 16 | 10 | 28 | 23 |
2019 | 1 | 2 | 1 | 9 | 16 | 13 | 27 | 24 |
2020 | 1 | 2 | 1 | 7 | 14 | 18 | 22 | 18 |
2021 | 1 | 2 | 2 | 7 | 14 | 12 | 16 | 19 |
2022* | 1 | 2 | 1 | 7 | 12 | 12 | 26 | 21 |
De crisissituaties in de jeugdbescherming ontwikkelden zich gematigder. In 2018 was 16 procent van de gestarte ondertoezichtstellingen een voorlopige ondertoezichtstelling en 16 procent van de voogdijmaatregelen een voorlopige voogdij. Bij de ondertoezichtstellingen bleef dit percentage in de jaren na 2018 stabiel. Het aandeel voorlopige voogdijmaatregelen steeg in 2019 naar 21 procent en bleef daarna rond de 20 procent.
jaar | Ondertoezichtstelling | Voogdij |
---|---|---|
2018 | 16 | 16 |
2019 | 17 | 21 |
2020 | 16 | 19 |
2021 | 16 | 19 |
2022* | 17 | 21 |
3.4Ontwikkeling gemiddelde duur jeugdhulp
De jeugdhulptrajecten die in 2022 zijn afgesloten, duurden gemiddeld 417 dagen. Dat is bijna 24 procent langer dan de trajecten die in 2018 werden afgesloten, toen een traject gemiddeld 337 dagen duurde. In dezelfde periode nam de gemiddelde duur van een afgesloten jeugdbeschermingsmaatregel toe van 867 naar 942 dagen. Bij jeugdhulp heeft deze groei deels te maken met de invoering van de Jeugdwet in 2015. Veel trajecten hebben toen de (administratieve) startdatum 1 januari 2015 gekregen, ondanks dat de jongere al langer zorg kreeg. In 2018 hadden 1 100 afgesloten trajecten deze begindatum en in 2022 waren dat er 320.
Gemiddelde duur jeugdhulp stijgt
De jeugdhulpvorm met de grootste stijging van de gemiddelde duur is pleegzorg. Hierbij moet rekening worden gehouden dat sinds 1 juli 2018 pleegzorg niet meer standaard stopt bij 18 jaar, maar doorgaans doorloopt tot 21 jaar. Voor alle jeugdhulpvormen geldt dat in uitzonderlijke gevallen de jeugdhulp kan worden voortgezet tot 23 jaar.
jaar | Wijkhulp | Ambulant | Daghulp | Netwerk jongere | Pleegzorg | Gezinsgericht | Gesloten plaatsing | Overig met verblijf |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
2019 | 101 | 109 | 109 | 111 | 112 | 100 | 111 | 99 |
2020 | 115 | 119 | 138 | 129 | 137 | 119 | 123 | 119 |
2021 | 128 | 117 | 130 | 127 | 173 | 120 | 119 | 124 |
2022* | 113 | 118 | 142 | 134 | 176 | 142 | 111 | 129 |
Een reguliere voogdijmaatregel die in 2022 werd afgesloten duurde gemiddeld 2 361 dagen, dat is bijna 6,5 jaar. In 2018 was dit 1 872 dagen, ruim 5 jaar. Reguliere ondertoezichtstellingen duurden in 2022 ongeveer even lang als in 2018, beide ongeveer 885 dagen (2,5 jaar).
Voorlopige voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen zijn crisismaatregelen die niet langer dan drie maanden mogen duren. Desondanks duurde een afgesloten traject voorlopige voogdij gemiddeld 174 dagen in 2018 en gemiddeld 153 dagen in 2022. Als er binnen de drie maanden een verzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt ingediend om blijvend in het gezag te voorzien, kan de voorlopige voogdij voortduren tot er een einduitspraak is.
Voorlopige ondertoezichtstelling duurde in 2018 gemiddeld 73 dagen en in 2022 gemiddeld 76 dagen. Tijdelijke voogdij wordt jaarlijks ongeveer 30 tot 50 keer toegewezen. Deze lage aantallen verklaren het grillige verloop van de gemiddelde duur van afgesloten tijdelijke voogdijmaatregelen van 1 550 dagen in 2018 tot bijna 2 duizend dagen in 2021.
jaar | Ondertoezichtstelling | Voorlopige ondertoezichtstelling | Voogdij | Voorlopige voogdij | Tijdelijke voogdij |
---|---|---|---|---|---|
2018 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
2019 | 98 | 97 | 110 | 81 | 123 |
2020 | 93 | 100 | 114 | 83 | 105 |
2021 | 95 | 103 | 123 | 88 | 131 |
2022* | 99 | 104 | 126 | 87 | 118 |
3.5Ontwikkeling meldingen en adviezen kindermishandeling
In 2022 verstrekten de Veilig Thuis-organisaties 134 duizend adviezen over hoe te handelen in situaties van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, of bij een vermoeden daarvan. Dat is 24,5 procent meer dan in 2019. Het aantal meldingen dat ze ontvingen van een situatie of vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling daalde van 132 duizend in 2019 naar 123 duizend in 2022.
jaar | Adviezen | Meldingen |
---|---|---|
2019 | 100 | 100 |
2020 | 113,3 | 96,7 |
2021 | 124,6 | 90,6 |
2022* | 124,5 | 93,3 |
3.6Begrippen
Jeugdzorg
Het geheel van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering dat onder verantwoordelijkheid van de gemeente wordt uitgevoerd volgens de Jeugdwet.
Jeugdhulp pgb
Persoonsgebonden budget (pgb) voor jeugdhulp is een geldbedrag waarmee de zorggebruiker zelf hulp en zorg vallend onder de Jeugdwet in kan kopen. Het pgb wordt verstrekt via de Sociale Verzekeringsbank (SVB), maar is afkomstig van de gemeente.
Jeugdhulp
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De hulp is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 18 jaar en kan verlengd worden tot 23 jaar. Als de jongere overnacht bij de jeugdhulpinstelling, het pleeggezin of het gezinshuis, is er sprake van jeugdhulp met verblijf.
Jeugdhulp zonder verblijf
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet, en voor zover deze in natura is geleverd door de zorgaanbieder (dus exclusief PGB). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft thuis, in het eigen gezin. Of anders gezegd; de jongere slaapt thuis. In ieder geval formeel. Het kan zijn dat de jongere bij opa en oma slaapt of bij iemand anders, echter, dit is dan niet formeel zo geregeld.
Uitgevoerd door het wijk- of buurtteam – Nagenoeg elke gemeente werkt met de inzet van wijk- of buurtteams. Soms beperken deze teams zich tot het coördineren van de hulp aan de jongere, maar veelal bieden deze teams ook zelf hulp. Het gaat hier om de jeugdhulp die de teams zelf verleend hebben. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder – Ambulante jeugdhulp op locatie betreft ambulante hulp of groepsgesprekken op locatie bij de zorgaanbieder of digitaal waarbij in principe één (algemene) expertise tegelijkertijd binnen de hulpverlening wordt ingezet. Het betreft fysieke of digitale face-to-face contacten (groepsgesprekken of individueel) met de jeugdige en/of ouders. De gesprekken duren doorgaans maximaal twee uur. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Daghulp op locatie van de aanbieder – Bij daghulp is een begeleider of hulpverlener minimaal een dagdeel in de nabije omgeving van de jongere. De hulp kan in een groep of individueel plaatsvinden. Dagbesteding en dagstructurering vallen hier ook onder. Daghulp vindt plaats op de locatie van de aanbieder. Een belangrijk kenmerk van de dagbehandeling is dat een multidisciplinair team voor de dagbehandeling wordt ingezet. Het gaat bijvoorbeeld om een combinatie van fysiotherapie, gedragstherapie en psychotherapie die tijdens de dagbehandeling wordt ingezet. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Jeugdhulp in het netwerk van de jongere – Jeugdhulp in het netwerk van de jongere vindt plaats bij de jongere thuis, op school of elders in het netwerk van de jongere. In ieder geval niet op locatie bij de aanbieder. De intensiteit kan variëren van één of enkele uren tot 24 uur per dag. Het gaat hier in de regel om interventies, die zich niet alleen op het kind richten, maar ook op de bredere omgeving van het kind (variërend van ouders en bredere familie tot vrienden, buren en leerkracht). PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Jeugdhulp met verblijf
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft in een pleeggezin, gezinshuis, leef- of behandelgroep, gesloten afdeling, GGZ-instelling of soortgelijke locaties waar jeugdhulp geleverd wordt. Of anders gezegd, de jongere slaapt formeel niet thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
Pleegzorg – Vorm van jeugdhulp waarbij een jongere (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij pleegkind, pleegouders en eigen ouders worden begeleid door een pleegzorgaanbieder. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Gezinsgericht – Alle vormen van verblijf die een gezinssituatie benaderen, maar geen pleegzorg zijn. Te denken valt aan gezinshuizen, logeerhuizen en zorgboerderijen waar overnacht wordt. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Gesloten plaatsing – De jongere verblijft bij een jeugdhulpaanbieder op basis van een machtiging gesloten jeugdzorg of op basis van een machtiging BOPZ (Wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen, t/m 2019) of machtiging Wvggz (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, vanaf 2020). PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Overig verblijf bij een jeugdhulpaanbieder – De jongere verblijft op de accommodatie van de jeugdhulpaanbieder, veelal in een groep met andere jongeren. In feite betreft het alle vormen van verblijf die niet onder een van de voorgaande categorieën vallen. Hieronder vallen ook begeleid wonen en kamertraining. Ook kleinschalige residentiele leef- en behandelgroepen die geen gezinssituatie benaderen, vallen onder deze categorie. PGB gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen.
Gestart met crisis
De hulpverlening is aangevangen met het stabiliseren van een crisissituatie. Of de jeugdhulp al dan niet is aangevangen met het stabiliseren van een crisissituatie is het professionele oordeel van de jeugdhulpprofessional. Er is daarmee geen vaste definitie van crisis. Iedere professional heeft een beeld bij het onderscheid crisis-geen crisis.
Gecertificeerde instelling
Gecertificeerde instellingen zijn organisaties die, conform de Jeugdwet, maatregelen van jeugdbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. Deze instellingen moeten in het bezit zijn van een certificaat. Daarvoor moeten zij aan een aantal eisen voldoen gericht op het borgen van de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Jeugdbescherming
Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt door de rechter dwingend opgelegd. Het doel van de kinderbeschermingsmaatregelen is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan ‘onder toezicht gesteld’ of ‘onder voogdij geplaatst’.
Ondertoezichtstelling
Ondertoezichtstelling is een maatregel waarbij het gezag van de ouders wordt beperkt. Als de ontwikkeling van een kind ernstig bedreigd wordt en ouders de zorg die nodig is om de bedreiging weg te nemen niet of onvoldoende accepteren, dan kan de rechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (of in een enkel geval het openbaar ministerie) een ondertoezichtstelling uitspreken. Het kind krijgt dan een jeugdbeschermer toegewezen van een Gecertificeerde Instelling. Deze persoon begeleidt het kind en zijn ouders bij het oplossen van de opvoedingsproblemen. De ouders blijven zelf verantwoordelijk voor de opvoeding, maar hun gezag wordt door de maatregel gedeeltelijk ingeperkt. Zowel ouders als kind zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die de jeugdbeschermer geeft.
Als de situatie veilig genoeg is, kan het kind thuis blijven wonen. De rechter kan ook besluiten het kind (tijdelijk) uit huis te plaatsen, bijvoorbeeld in een pleeggezin. Een ondertoezichtstelling duurt maximaal een jaar. De rechter kan de duur telkens met (maximaal) een jaar verlengen tot het kind meerderjarig is.
Voorlopige ondertoezichtstelling
Als een kind acuut gevaar loopt en een onderzoek en een verzoekschriftprocedure door de Raad voor de Kinderbescherming niet afgewacht kunnen worden kan de Raad voor de Kinderbescherming de rechter om een voorlopige ondertoezichtstelling verzoeken, vaak in combinatie met een machtiging uithuisplaatsing. Ouders en kind worden door de jeugdbeschermer van de Gecertificeerde Instelling begeleid. De maatregel duurt ten hoogste drie maanden. Tijdens de voorlopige ondertoezichtstelling zet de Raad het onderzoek voort. Denkt de Raad voor de Kinderbescherming dat de ondertoezichtstelling en de eventuele uithuisplaatsing langer moet duren? Dan vraagt de Raad voor de Kinderbescherming binnen die drie maanden aan de rechter om een definitieve maatregel.
Voogdij
Bij een voogdijmaatregel wordt het gezag over een minderjarige door de rechter toegewezen aan een Gecertificeerde Instelling. Dit kan zijn na een gezagsbeëindigende maatregel of bij kinderen van wie de ouders zijn overleden (waarbij er geen voogd is vastgelegd in het gezagsregister of testament of deze persoon de voogdij niet accepteert). De gezagsbeëindigende maatregel wordt opgelegd als een kind zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de ouder ook in de toekomst niet in staat geacht wordt om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen of als de ouder het gezag misbruikt. In veel gevallen is er al een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing geweest voordat er een gezagsbeëindigende maatregel wordt uitgesproken door de rechter. De gezagsbeëindigende maatregel is in principe een definitieve maatregel die geldt tot het kind 18 jaar is. Het betreft alleen gevallen waarbij de voogdij wordt uitgevoerd door de Gecertificeerde Instelling zelf, waarbij het kind wordt opgevoed in een pleeggezin of tehuis. Situaties waarbij een pleegouder (pleegoudervoogd) of iemand anders die sterk betrokken is bij het kind (burgervoogd), de voogdij overneemt van de Gecertificeerde Instelling, vallen hierbuiten.
Voorlopige voogdij
Er is sprake van voorlopige voogdij bij een acute situatie die bedreigend is voor het kind. Het gezag over het kind komt bij de Gecertificeerde Instelling te liggen. De voorlopige voogdij gaat vrijwel altijd gepaard met de (tijdelijke) schorsing van het gezag van de ouder(s). De voorlopige voogdij duurt maximaal drie maanden. Als binnen die drie maanden een verzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt ingediend om blijvend in het gezag te voorzien, kan de voorlopige voogdij voortduren tot er een einduitspraak is.
Tijdelijke voogdij
Er is sprake van tijdelijke voogdij als de gezaghebbende ouder het gezag tijdelijk niet zelf kan uitoefenen. Bijvoorbeeld als ouders minderjarig zijn, langdurig in het buitenland verblijven of een ouder onder curatele is gesteld en er geen andere ouder is die het gezag kan uitoefenen. De tijdelijke voogdij duurt voort totdat de rechtbank het gezag van de ouder, op diens verzoek, heeft hersteld.
Jeugdreclassering
Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar kan ook het jeugdstrafrecht toegepast worden op grond van het adolescentenstrafrecht, indien het ontwikkelingsniveau van de dader daartoe aanleiding geeft. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of het openbaar ministerie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart.
Advies kindermishandeling
Een op de behoefte van de adviesvrager afgestemde set van aanwijzingen, raadgevingen en tips die Veilig Thuis met de adviesvrager deelt, met als doel de adviesvrager in staat te stellen zelf verder te kunnen handelen in situaties van huiselijk geweld en/of kindermishandeling of bij een vermoeden daarvan. De adviesvrager blijft zelf verantwoordelijk voor eventuele verdere stappen, Veilig Thuis onderneemt geen enkele verdere actie richting de directbetrokkenen bij het huiselijk geweld of de kindermishandeling.
Melding kindermishandeling
Het kenbaar maken aan Veilig Thuis van een situatie of vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling met vermelding van de persoonsgegevens van de betrokkene(n). Het verschil met een advies is dat bij een melding de verantwoordelijkheid voor het zicht op de veiligheid van de directbetrokkenen is overgedragen van de melder aan Veilig Thuis.
3.7Meer informatie en literatuur
Meer informatie
In de onderzoeksbeschrijving Beleidsinformatie Jeugd staat beschreven hoe de cijfers worden samengesteld.
In de onderzoeksbeschrijving Huiselijk geweld en kindermishandeling staat beschreven hoe de cijfers worden samengesteld.
Cijfers over jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.
Cijfers over jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.
De ontwikkeling van de jeugdhulp is nader beschreven in de rapportage Jeugdhulp 2022.
De ontwikkeling van de jeugdbescherming en jeugdreclassering is nader beschreven in de rapportage Jeugdbescherming en jeugdreclassering 2022.
Een overzicht van publicaties, tabellen en nadere onderzoeken over Jeugdzorg is te vinden in de Jeugdmonitor.
Meer informatie over de achtergrondkenmerken van jongeren met jeugdzorg is te vinden in Achtergrondkenmerken van jongeren met jeugdzorg.