Foto omschrijving: In de woonkamer zijn broer en zus aan het gamen op een playstation. de moeder zit op de bank een boek te lezen

Jongeren in Nederland

Auteur: Dominique van Roon

Op 1 januari 2021 telde Nederland bijna 4,9 miljoen jongeren tot 25 jaar. Ruim een kwart van hen heeft een migratieachtergrond. In 2020 werden baby’s vaker geboren bij een oudere moeder dan twintig jaar eerder. Bijna 1 op de 6 minderjarigen woont in een eenouderhuishouden. In 2020 verhuisden er meer wo-studenten naar een universiteitsstad dan in de jaren ervoor.

Bijna 4,9 miljoen jongeren

Nederland telde begin 2021 bijna 4,9 miljoen jongeren van 0 tot 25 jaar, 2 procent minder dan tien jaar eerder. Onder hen waren 3,3 miljoen minderjarigen (0 tot 18 jaar) en ruim 1,5 miljoen jongvolwassenen (18 tot 25 jaar). Er waren bijna 1,5 miljoen kinderen van 4 tot 12 jaar. Volgens de meest recente bevolkingsprognose van het CBS zal het aantal jongeren tot 2027 nog iets verder dalen tot 4,8 miljoen, waarna het aantal jongeren naar verwachting geleidelijk zal stijgen tot ruim 5,2 miljoen begin jaren vijftig.

Het aandeel jongeren in de totale bevolking neemt af, onder andere doordat ouderen langer blijven leven. Begin 2021 was 28 procent van de bevolking jonger dan 25 jaar, in 2001 was dat nog 30 procent. Op dit moment verwacht het CBS dat jongeren in 2031 zo’n 26 procent van de bevolking zullen uitmaken en dat dat percentage tot 2070 tussen de 26 en 27 zal blijven liggen.

Minder baby’s en peuters

Het aantal 0- tot 4‑jarigen nam sinds begin deze eeuw toe van 790 duizend in 2000 tot 818 duizend in 2004, maar nam daarna af tot 682 duizend in 2021. Deze afname werd met name veroorzaakt door de afname van het aantal geboorten van circa 200 duizend in de beginjaren van deze eeuw tot ongeveer 170 duizend per jaar in de afgelopen vier jaar. Naar verwachting zal het aantal 0- tot 4‑jarigen vanaf 2024 tot 2035 stijgen. Die toename komt deels doordat er dan meer vrouwen van rond de 30 zijn dan nu, en deels doordat veel huidige twintigers het krijgen van kinderen uitstellen tot ze dertiger zijn (Stoeldraijer, et al., 2020).

2.1.1 Aantal 0- tot 25-jarigen, 1 januari (x mln)
Jaar 0 tot 4 jaar 4 tot 12 jaar 12 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar
2000 0,790 1,583 1,119 1,337
2001 0,807 1,589 1,136 1,338
2002 0,819 1,593 1,158 1,341
2003 0,820 1,593 1,180 1,348
2004 0,818 1,591 1,195 1,353
2005 0,803 1,595 1,200 1,360
2006 0,784 1,596 1,202 1,359
2007 0,765 1,594 1,205 1,359
2008 0,746 1,598 1,202 1,372
2009 0,738 1,598 1,191 1,402
2010 0,737 1,593 1,184 1,427
2011 0,737 1,580 1,185 1,446
2012 0,736 1,562 1,189 1,458
2013 0,726 1,541 1,197 1,464
2014 0,712 1,524 1,207 1,466
2015 0,703 1,510 1,216 1,468
2016 0,696 1,495 1,226 1,468
2017 0,694 1,486 1,225 1,479
2018 0,694 1,477 1,215 1,493
2019 0,687 1,473 1,198 1,514
2020 0,687 1,468 1,183 1,533
2021 0,682 1,458 1,172 1,540
2022 0,674 1,444 1,161 1,552
2023 0,673 1,432 1,158 1,564
2024 0,677 1,424 1,156 1,562
2025 0,690 1,419 1,151 1,553
2026 0,713 1,410 1,145 1,535
2027 0,736 1,402 1,139 1,524
2028 0,755 1,405 1,127 1,514
2029 0,771 1,413 1,117 1,504
2030 0,784 1,429 1,109 1,495
2031 0,797 1,448 1,102 1,488
2032 0,806 1,471 1,101 1,477
2033 0,812 1,498 1,094 1,474
2034 0,815 1,534 1,086 1,462
2035 0,816 1,568 1,080 1,451
2036 0,815 1,597 1,083 1,438
2037 0,813 1,618 1,095 1,428
2038 0,811 1,634 1,111 1,422
2039 0,807 1,648 1,129 1,420
2040 0,803 1,656 1,159 1,408

2.2Woonplaats van jongeren

Hoogste aandeel jongeren in Flevoland

In 2021 was 28 procent van de inwoners van Nederland jonger dan 25. In Flevoland waren relatief de meeste jongeren: 31 procent. Dit is ook de provincie waar het aandeel jongeren de laatste twintig jaar het meest is gedaald, met 5 procentpunt. De provincies met de laagste percentages jongeren waren Limburg (24 procent), Zeeland en Drenthe (beide 26 procent). Van de vier grote steden had Utrecht het hoogste aandeel jongeren: 31 procent van de Utrechters was begin 2021 jonger dan 25 jaar. Daarna volgden Den Haag en Rotterdam (beide 29 procent) en Amsterdam (27 procent). Deze percentages zijn nauwelijks veranderd ten opzichte van twintig jaar geleden. Van alle gemeenten had Urk het hoogste percentage jongeren. Begin 2021 was, net als in 2020, 44 procent van de inwoners op Urk jonger dan 25 jaar. Staphorst stond met 37 procent op de tweede plaats. In beide gemeenten wonen relatief veel bevindelijk gereformeerden, die wat vaker grote gezinnen hebben (CBS, 12 mei 2017). Twintig jaar geleden stond Urk ook al boven aan de ranglijst, met 51 procent jongeren. Onderaan deze lijst staan de gemeenten Schiermonnikoog (19 procent) en Noord-Beveland, Valkenburg aan de Geul en Gulpen-Wittem (alle drie 20 procent).

2.2.1 0- tot 25-jarigen per gemeente, 1 januari 2021
Gemeente Aandeel 0- tot 25-jarigen
Groningen 33
Almere 31
Stadskanaal 25
Veendam 26
Zeewolde 30
Achtkarspelen 29
Ameland 26
Harlingen 25
Heerenveen 27
Leeuwarden 29
Ooststellingwerf 25
Opsterland 28
Schiermonnikoog 19
Smallingerland 28
Terschelling 27
Vlieland 24
Weststellingwerf 26
Assen 28
Coevorden 26
Emmen 26
Hoogeveen 28
Meppel 28
Almelo 28
Borne 28
Dalfsen 29
Deventer 28
Enschede 30
Haaksbergen 26
Hardenberg 30
Hellendoorn 28
Hengelo (O) 27
Kampen 32
Losser 26
Noordoostpolder 30
Oldenzaal 27
Ommen 28
Raalte 27
Staphorst 37
Tubbergen 30
Urk 44
Wierden 29
Zwolle 30
Aalten 27
Apeldoorn 27
Arnhem 28
Barneveld 35
Beuningen 26
Brummen 24
Buren 27
Culemborg 28
Doesburg 23
Doetinchem 27
Druten 27
Duiven 27
Ede 31
Elburg 31
Epe 25
Ermelo 27
Harderwijk 29
Hattem 29
Heerde 27
Heumen 26
Lochem 24
Maasdriel 27
Nijkerk 30
Nijmegen 30
Oldebroek 30
Putten 29
Renkum 23
Rheden 25
Rozendaal 29
Scherpenzeel 32
Tiel 28
Voorst 27
Wageningen 34
Westervoort 25
Winterswijk 26
Wijchen 27
Zaltbommel 31
Zevenaar 25
Zutphen 26
Nunspeet 31
Dronten 29
Amersfoort 30
Baarn 25
De Bilt 27
Bunnik 29
Bunschoten 32
Eemnes 28
Houten 31
Leusden 27
Lopik 31
Montfoort 30
Renswoude 34
Rhenen 29
Soest 27
Utrecht 31
Veenendaal 31
Woudenberg 32
Wijk bij Duurstede 27
IJsselstein 29
Zeist 29
Nieuwegein 26
Aalsmeer 29
Alkmaar 26
Amstelveen 29
Amsterdam 27
Beemster 28
Bergen (N-H) 22
Beverwijk 27
Blaricum 28
Bloemendaal 28
Castricum 26
Diemen 30
Edam-Volendam 28
Enkhuizen 26
Haarlem 27
Haarlemmermeer 29
Heemskerk 26
Heemstede 27
Heerhugowaard 30
Heiloo 26
Den Helder 25
Hilversum 28
Hoorn 28
Huizen 26
Landsmeer 28
Langedijk 28
Laren 25
Medemblik 28
Oostzaan 27
Opmeer 27
Ouder-Amstel 28
Purmerend 26
Schagen 26
Texel 23
Uitgeest 29
Uithoorn 28
Velsen 27
Weesp 27
Zandvoort 22
Zaanstad 28
Alblasserdam 31
Alphen aan den Rijn 28
Barendrecht 31
Drechterland 28
Brielle 25
Capelle aan den IJssel 27
Delft 32
Dordrecht 27
Gorinchem 28
Gouda 28
's-Gravenhage 29
Hardinxveld-Giessendam 32
Hellevoetsluis 26
Hendrik-Ido-Ambacht 32
Stede Broec 28
Hillegom 26
Katwijk 31
Krimpen aan den IJssel 29
Leiden 30
Leiderdorp 27
Lisse 26
Maassluis 27
Nieuwkoop 27
Noordwijk 26
Oegstgeest 29
Oudewater 28
Papendrecht 27
Ridderkerk 26
Rotterdam 29
Rijswijk 26
Schiedam 27
Sliedrecht 30
Albrandswaard 29
Westvoorne 23
Vlaardingen 27
Voorschoten 28
Waddinxveen 29
Wassenaar 28
Woerden 29
Zoetermeer 28
Zoeterwoude 27
Zwijndrecht 27
Borsele 28
Goes 26
West Maas en Waal 25
Hulst 23
Kapelle 29
Middelburg 28
Reimerswaal 34
Terneuzen 24
Tholen 30
Veere 26
Vlissingen 25
De Ronde Venen 27
Tytsjerksteradiel 28
Asten 27
Baarle-Nassau 23
Bergen op Zoom 26
Best 27
Boekel 29
Boxmeer 25
Boxtel 27
Breda 29
Deurne 27
Pekela 25
Dongen 26
Eersel 26
Eindhoven 28
Etten-Leur 27
Geertruidenberg 26
Gilze en Rijen 27
Goirle 27
Grave 25
Helmond 28
's-Hertogenbosch 27
Heusden 26
Hilvarenbeek 26
Loon op Zand 25
Mill en Sint Hubert 25
Nuenen c.a. 26
Oirschot 26
Oisterwijk 25
Oosterhout 26
Oss 27
Rucphen 23
Sint-Michielsgestel 28
Someren 26
Son en Breugel 28
Steenbergen 24
Waterland 26
Tilburg 30
Uden 27
Valkenswaard 24
Veldhoven 26
Vught 27
Waalre 27
Waalwijk 26
Woensdrecht 24
Zundert 24
Wormerland 26
Landgraaf 22
Beek 22
Beesel 25
Bergen (L) 24
Brunssum 22
Gennep 25
Heerlen 23
Kerkrade 21
Maastricht 29
Meerssen 23
Mook en Middelaar 23
Nederweert 25
Roermond 25
Simpelveld 22
Stein 22
Vaals 22
Venlo 25
Venray 26
Voerendaal 23
Weert 25
Valkenburg aan de Geul 20
Lelystad 30
Horst aan de Maas 26
Oude IJsselstreek 26
Teylingen 28
Utrechtse Heuvelrug 27
Oost Gelre 27
Koggenland 28
Lansingerland 33
Leudal 24
Maasgouw 21
Gemert-Bakel 27
Halderberge 25
Heeze-Leende 25
Laarbeek 26
Reusel-De Mierden 27
Roerdalen 22
Roosendaal 26
Schouwen-Duiveland 24
Aa en Hunze 24
Borger-Odoorn 24
Cuijk 26
Landerd 27
De Wolden 26
Noord-Beveland 20
Wijdemeren 26
Noordenveld 24
Twenterand 31
Westerveld 22
Sint Anthonis 27
Lingewaard 27
Cranendonck 25
Steenwijkerland 27
Moerdijk 26
Echt-Susteren 22
Sluis 21
Drimmelen 25
Bernheze 28
Alphen-Chaam 26
Bergeijk 26
Bladel 27
Gulpen-Wittem 20
Tynaarlo 26
Midden-Drenthe 25
Overbetuwe 29
Hof van Twente 26
Neder-Betuwe 34
Rijssen-Holten 33
Geldrop-Mierlo 26
Olst-Wijhe 27
Dinkelland 28
Westland 28
Midden-Delfland 29
Berkelland 25
Bronckhorst 25
Sittard-Geleen 23
Kaag en Braassem 27
Dantumadiel 28
Zuidplas 30
Peel en Maas 25
Oldambt 24
Zwartewaterland 34
Súdwest Fryslân 27
Bodegraven-Reeuwijk 29
Eijsden-Margraten 24
Stichtse Vecht 27
Hollands Kroon 27
Leidschendam-Voorburg 26
Goeree-Overflakkee 27
Pijnacker-Nootdorp 32
Nissewaard 27
Krimpenerwaard 29
De Fryske Marren 27
Gooise Meren 29
Berg en Dal 24
Meierijstad 27
Waadhoeke 27
Westerwolde 25
Midden-Groningen 25
Beekdaelen 23
Montferland 25
Altena 29
West Betuwe 29
Vijfheerenlanden 29
Hoeksche Waard 27
Het Hogeland 26
Westerkwartier 28
Noardeast-Fryslân 29
Molenlanden 32
Eemsdelta 25

Meer wo-studenten gingen op kamers in 2020

Studentensteden hebben een relatief jonge bevolking. Zo bedroeg het aandeel jongeren tot 25 jaar in Wageningen en Groningen begin 2021 respectievelijk 35 en 34 procent. In deze steden was 1 op de 5 inwoners op dat moment 18 tot 25 jaar.

In 2020 verhuisden meer wo-studenten vanuit het ouderlijk huis naar een stad met een universiteit dan in de jaren ervoor, ondanks dat er vooral online onderwijs werd gegeven. Er gingen 25,9 duizend studenten in een universiteitsstad op zichzelf wonen, in de jaren 2017, 2018 en 2019 waren dat er jaarlijks rond de 22 duizend. De toename hing voor een deel samen met het toegenomen aantal inschrijvingen bij universiteiten. In 2020 was het slagingspercentage in het voortgezet onderwijs bijna 100 procent, waardoor het aantal jongeren dat een vwo-diploma haalde naar verhouding sterk steeg. Ook gingen vanwege de coronapandemie minder jongeren voor een tussenjaar naar het buitenland na het behalen van hun diploma in het voortgezet onderwijs. Maar er was vorig jaar ook sprake van een relatieve stijging in het aantal studenten dat op kamers ging. Van de thuiswonende wo-studenten die in studiejaar 2020/’21 bij een wetenschappelijke opleiding stonden ingeschreven, ging 18,6 procent in 2020 uit huis om in een universiteitsstad te gaan wonen, in 2019 17,8 procent. Het was voor het eerst sinds 2016 dat dit aandeel steeg ten opzichte van het jaar ervoor. Mogelijk speelde mee dat er meer kamers beschikbaar waren door het wegblijven van internationale studenten en kennismigranten (CBS, 21 juli 2021).

28% van de jongeren had een migratieachtergrond op 1 januari 2021 Buitenvorm Binnenvorm

2.3Jongeren met een migratieachtergrond

Groeiend aandeel jongeren met migratieachtergrond

Begin 2021 telde Nederland bijna 1,4 miljoen jongeren met een migratieachtergrond. Dat is 28 procent van alle 0- tot 25‑jarigen. Twintig jaar geleden was dat 22 procent. In de drie grootste steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, had in 2021 rond de 60 procent van de jongeren een migratieachtergrond.

Van alle jongeren met een migratieachtergrond had twee derde (902 duizend) een niet-westerse herkomst. De resterende 458 duizend jongeren hadden een westerse migratieachtergrond. Bijna 8 op de 10 jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond waren in Nederland geboren en daarmee van de tweede generatie. Onder jongeren met een westerse migratieachtergrond waren dat er ruim 6 op de 10. Van de 169 duizend die in 2020 in Nederland geboren werden, was 17 procent van de niet-westerse tweede generatie en 9 procent van de westerse tweede generatie.

Volgens de meest recente bevolkingsprognose blijft het aantal jongeren met een migratieachtergrond de komende twee decennia toenemen. Naar verwachting groeit het aantal jongeren met een westerse migratieachtergrond van de tweede generatie het meest tussen nu en 2040.

2.3.1 0- tot 25-jarigen naar migratieachtergrond, 1 januari (x 1 000)
Jaar Westers, 1e generatie Westers, 2e generatie Niet-westers, 1e generatie Niet-westers, 2e generatie
2000 80,9 254,7 208,6 480,9
2001 85,7 254,8 215,2 506,9
2002 89,2 255,0 224,0 531,7
2003 89,6 255,1 227,3 554,8
2004 87,6 254,7 221,0 574,6
2005 86,8 254,4 208,3 591,2
2006 86,3 252,8 192,8 604,0
2007 86,1 251,6 177,6 614,2
2008 89,8 251,3 166,1 625,2
2009 97,9 252,5 159,3 637,4
2010 102,6 254,9 154,2 650,0
2011 109,8 257,2 149,4 661,3
2012 116,7 259,3 144,3 670,9
2013 120,8 261,4 137,6 678,0
2014 123,3 263,2 134,3 682,0
2015 128,2 266,1 135,1 686,0
2016 133,5 268,8 146,4 687,8
2017 140,5 271,8 163,9 691,9
2018 149,2 275,4 176,3 695,2
2019 158,9 279,0 183,5 699,7
2020 170,9 283,1 193,0 704,5
2021 170,5 287,5 191,9 709,6
2022 175,5 293,2 194,4 710,6
2023 185,8 299,4 204,3 712,3
2024 195,1 306,3 214,4 713,0
2025 202,7 313,6 222,4 713,5
2026 209,2 321,2 229,8 712,9
2027 214,7 329,4 237,3 712,6
2028 219,5 338,1 243,9 712,9
2029 223,6 347,4 249,8 714,0
2030 226,9 357,0 254,7 715,7
2031 229,6 367,3 258,5 718,0
2032 231,9 378,0 261,7 720,9
2033 233,8 388,9 264,4 724,4
2034 235,4 399,5 266,6 728,1
2035 236,7 409,8 268,5 732,6
2036 238,0 420,0 269,9 736,9
2037 239,3 430,7 271,0 741,8
2038 240,5 441,3 271,8 747,2
2039 241,6 452,1 272,4 753,9
2040 242,7 462,5 272,9 759,8

Jongeren met Marokkaanse migratieachtergrond grootste groep

Begin 2021 had van de jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond de grootste groep een Marokkaanse achtergrond (19 procent). Daarna volgden jongeren met een Turkse (15 procent) of Surinaamse (10 procent) achtergrond. Onder jongeren met een westerse migratieachtergrond kwamen een Duitse (14 procent) en Poolse (13 procent) achtergrond het meest voor.

Van de groepen jongeren met een migratieachtergrond die zijn weergegeven in figuur 2.3.2 was het merendeel van de tweede generatie. Een uitzondering vormen de jongeren met een Syrische achtergrond. Drie kwart van hen was van de eerste generatie.

2.3.2 Meest voorkomende migratieachtergrond bij 0- tot 25-jarigen, 1 januari 2021 (x 1 000)
Migratieachtergrond Eerste generatie Tweede generatie
Niet-westers . .
Marokko 6,4 163,4
Turkije 11,8 127,9
Suriname 6,4 85,7
(Voormalige)
Nederlandse Antillen, Aruba
15,2 49,5
Syrië 41,8 15,1
Westers . .
Duitsland 20,9 44,0
Polen 25,4 36,1
Voormalige Sovjet-Unie 14,9 24,5
België 12,6 21,8
Verenigd Koninkrijk 11,1 19,4

Jonge immigrant heeft relatief vaak Poolse, Nederlandse of Duitse achtergrond

In 2020 immigreerden 6,7 duizend jongeren zonder migratieachtergrond in Nederland. Daarbij gaat het om personen van wie beide (juridische) ouders in Nederland geboren zijn. Zij zijn in het buitenland geboren, of eerder tijdens hun jeugd naar het buitenland verhuisd. Zij kwamen in 2021 vooral (terug) vanuit Duitsland, België en de Verenigde Staten. De grootste groepen jongeren met een westerse migratieachtergrond die naar Nederland verhuisden, hadden een Poolse of Duitse achtergrond, respectievelijk 7,1 en 6,2 duizend. De meeste niet-westerse immigrerende jongeren hadden een achtergrond in Turkije of het Caribisch deel van ons koninkrijk (met name Curaçao): voor beide groepen waren dit ongeveer 3 duizend jongeren.

2.4Gezinssituatie van jongeren

Kwart baby’s heeft 35‑plus-moeder

Kinderen worden momenteel vaker bij een moeder van 35 jaar of ouder geboren dan twintig jaar geleden. In 2000 betrof het nog 20 procent van de levendgeborenen, in 2020 was dit 26 procent. De gemiddelde leeftijd van de moeder bij de geboorte van het eerste kind is in deze periode met één jaar gestegen van 29,1 naar 30,1 jaar. Tieners en twintigers krijgen steeds minder vaak een kind (CBS, 18 juni 2021). Het aantal bij tienermoeders geboren kinderen nam in 2020 af tot bijna 1,2 duizend, ongeveer een derde van het aantal in 2000. De meeste tienermoeders, ruim 80 procent, zijn 18 of 19 jaar. Binnen de Europese Unie hoort Nederland bij de landen met het laagste aantal tienermoeders per duizend 15- tot 20‑jarige meisjes.

Bijna 1 op de 6 kinderen in eenoudergezin

In 2021 woonde 16 procent van de minderjarige kinderen (538 duizend van de 3,3 miljoen) in een eenouderhuishouden, een gezinssituatie die meestal ontstaat doordat ouders uit elkaar gaan. Ook kan het zijn dat een van de ouders overlijdt, dat deze nooit hebben samengewoond of dat een van de ouders, al dan niet tijdelijk, ergens anders is gaan wonen. Ongeveer 1 op de 100 kinderen woont hun hele jeugd in een eenouderhuishouden. Een derde brengt een deel van hun jeugd in een eenouderhuishouden door (CBS, 21 december 2020).

538 000 kinderen tot 18 jaar in een eenoudergezin Buitenvorm Binnenvorm

Het aandeel kinderen dat in een eenoudergezin woont, is de afgelopen twee decennia steeds toegenomen, net als het aantal kinderen dat bij niet-gehuwde ouders woont. Een klein deel van de kinderen woont in een instelling of pleeggezin, of woont, al dan niet samen met een ouder, bij grootouders, of vormt met een of meer anderen (niet zijnde de ouder(s)) een huishouden, of is alleenstaand.

Heerlen en Rotterdam kenden begin 2021 het grootste aandeel kinderen tot 18 jaar in een eenouderhuishouden (respectievelijk 30 en 28 procent), Urk en Staphorst het kleinste aandeel (respectievelijk 3 en 5 procent).

2.4.1 Huishoudenssituatie van 0- tot 18-jarigen, 1 januari (%)
Jaar Kind bij gehuwd paar Kind bij niet-gehuwd paar Kind in eenouderhuishouden Overig
2001 79,7 7,2 11,3 1,8
2011 69,4 15,1 13,7 1,8
2021 61,3 20,4 16,3 2,0

In 2001 woonde 6 procent van de nuljarigen in een eenouderhuishouden, begin 2021 was dat bijna 9 procent; dat zijn ruim 14 duizend baby’s. Zo’n 32 procent van de nuljarigen woonde begin 2021 in een gezin met niet-gehuwde ouders en 58 procent met ouders die gehuwd waren of een geregistreerd partnerschap hadden gesloten. Twintig jaar eerder was dat nog respectievelijk 18 en 75 procent.

2.5Begrippen

Nederlandse achtergrond

Persoon van wie beide (juridische) ouders in Nederland zijn geboren, ongeacht het land waar men zelf is geboren.

Migratieachtergrond

Een persoon heeft een migratieachtergrond als ten minste één van de ouders in het buitenland is geboren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). Een persoon met een eerste generatie migratieachtergrond heeft als migratieachtergrond het land waar hij of zij is geboren. Een persoon met een tweede generatie migratieachtergrond heeft als migratieachtergrond het geboorteland van de moeder, tenzij dat ook Nederland is. In dat geval is de migratieachtergrond bepaald door het geboorteland van de vader.

Persoon met een westerse migratieachtergrond

Een persoon met als migratieachtergrond een van de landen in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië, Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de personen met een westerse achtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezinnen.

Persoon met een niet-westerse migratieachtergrond

Een persoon met als migratieachtergrond een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de personen met een westerse achtergrond gerekend.

Eenouderhuishouden

Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende kinderen (en met mogelijk ook overige leden).

2.6Meer informatie en literatuur

Meer informatie

Cijfers over het aantal jongeren zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine of op StatLine. Ook de prognose van het aantal jongeren staat op StatLine.

Cijfers over het aantal jongeren met een migratieachtergrond zijn te vinden op StatLine: waarnemingsgegevens en prognosegegevens.

Regionale cijfers over het aantal jongeren zijn te vinden op StatLine.

Cijfers over de gemiddelde leeftijd van de moeder bij de geboorte van het eerste kind zijn te vinden op StatLine. Ook de cijfers over levendgeboren kinderen naar leeftijd van de moeder staan op StatLine.

Cijfers over jongeren in eenoudergezinnen zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.

Literatuur

CBS (2021, 7 september). Meer wo-studenten verhuisd naar universiteitssteden. CBS nieuwsbericht.

CBS (2021, 21 juli). Vooral minder immigranten van buiten de EU in 2020. CBS nieuwsbericht.

CBS (2021, 18 juni). Aantal tienermoeders in tien jaar gehalveerd. CBS nieuwsbericht.

CBS (2020, 21 december). Een op drie kinderen brengt deel jeugd door in eenouderhuishouden. CBS nieuwsbericht.

CBS (2017, 12 mei). Een op de honderd moeders heeft meer dan vijf kinderen. CBS nieuwsbericht.

Stoeldraijer, L., S. de Regt, C. van Duin, C. Huisman, S. te Riele (2020). Bevolkingsprognose 2020–2070: bevolking groeit langzamer door corona.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016-2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/'17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/'05-2016/'17 oogstjaar enz., 2004/'05 tot en met 2016/'17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

1. Inleiding

Ruud van Herk (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

2. Jongeren in Nederland

Dominique van Roon

3. Jeugdzorggebruik en meldingen kindermishandeling 2020

Rudi Bakker

4. Opgroeien in bijstand

Daniël Herbers en Kai Gidding

5. School

Marijke Hartgers en Kiki van Neden

6. Werk

Willem Gielen

7. Middelengebruik en gezondheid

Kim Knoops

8. Veiligheid

Michelle van Rosmalen, Lisanne Jong en Willem Gielen

9. Jongeren in Caribisch Nederland

Carel Harmsen en Mark Ramaekers

10. Welzijn van jongeren

Moniek Coumans

11. Kinderrechten

Kinderrechtencollectief

12. Gemeenten

Jan Hendriks (Communicatie- en tekstbureau Blitz)

Redactie

Linda Fernandez Beiro

Brigitte Hermans

Astrid Pleijers

Martijn Souren

Eindredactie

Karolien van Wijk