Foto omschrijving: Twee toeristen voor het Paul-Henri Spaak-gebouw waar het Europese Parlement in is gehuisvest in Brussel. Europese vlag.

Profiel van België

Auteurs: Stef Weijers, Manon Weusten, Marjolijn Jaarsma

De gedeelde geschiedenis en betrekkingen tussen de beide Lage Landen België en Nederland gaan ver terug. Mede door hun ligging binnen Europa en overeenkomsten in grootte en demografie staan de landen voor gelijksoortige uitdagingen. In dit hoofdstuk onderzoeken we de stand van de Belgische economie en samenleving. We identificeren de sterkere en zwakkere punten van het land op het gebied van economie, innovatie, investeringen, digitalisering en duurzaamheid.

1.1Inleiding

België en Nederland: meer dan buren

Van 1 januari tot 30 juni 2024 is België voorzitter van de Raad van de Europese Unie (EU). Het Belgische voorzitterschap is een mooie aanleiding om de Belgische economie en de banden met Nederland onder de loep te nemen. Beide landen kennen mede vanwege een deels gedeelde geschiedenis en de geografische ligging een sterke economische, sociale en culturele verbondenheid. Toch zijn er ook duidelijke verschillen tussen beide landen. In dit hoofdstuk onderzoeken we waar België staat ten opzichte van Nederland en andere landen in de EU en in de wereld. De focus ligt hierbij op economie, innovatie, digitalisering en duurzaamheid. In welke mate verschillen Nederland en België van elkaar op deze aspecten? En daaruit volgend: op welke vlakken kunnen België en Nederland van elkaar leren en elkaar mogelijk versterken? Het beantwoorden van deze vragen kan nuttig zijn bij het zoeken naar samenwerking en/of oplossingen op het gebied van de vele economische en ecologische uitdagingen en het veiligstellen van toekomstige welvaart. Beide landen hebben een sterk geglobaliseerde economie en de problemen en uitdagingen van deze tijd houden niet op bij de landsgrenzen.

Leeswijzer

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op verschillende aspecten van de Belgische samenleving en economie. We kijken aan de hand van diverse indicatoren hoe het land het doet, onder andere op het gebied van innovatie, handel, investeringen, digitalisering en duurzaamheid in vergelijking met andere (buur)landen en met Nederland in het bijzonder. In paragraaf 1.2 wordt gekeken naar de economische prestaties van België. In paragraaf 1.3 wordt de rol van België in de wereldhandel verder uitgelicht: welke typen goederen en diensten zijn belangrijk voor de Belgische handel? In paragraaf 1.4 kijken we naar Belgische investeringen in het buitenland en buitenlandse investeringen in België. In paragraaf 1.5 behandelen we de stand van België met betrekking tot innovatie en digitalisering. Tenslotte komt in paragraaf 1.6 duurzaamheid aan bod: hoe staat België er op dit vlak voor? Het hoofdstuk wordt samengevat in paragraaf 1.7.

47,4 duizend euro was het bbp per hoofd van België in 2022
3,4% van het bbp gaf België in 2022 uit aan R&D

1.2De Belgische economie in perspectief

Toen in het midden van de negentiende eeuw Nederland en België uit elkaar gingen, was de economische structuur van Nederland nog landbouw-georiënteerd, terwijl met name Wallonië al ver geïndustrialiseerd was. In 1873 was het kleine België een van de meest geïndustrialiseerde landen ter wereld (Standaard Uitgeverij, 2023). In Nederland kwam de industrialisatie pas midden negentiende eeuw op gang (CPB, 2023). Hoewel de dienstensector tegenwoordig de drijfveer is van zowel de Nederlandse als de Belgische economie (FOD Economie, 2023), maakt ook de industrie nog een belangrijk deel uit. Voor België kan hierbij gedacht worden aan de hoofdzakelijk in Wallonië gevestigde staalgigant Arcelor Mittal en in Vlaanderen de autofabriek van Audi in Brussel/Vorst en de fabriek van Volvo Cars in Gent (EURES, 2024).

In deze paragraaf bekijken we een aantal sociale en economische indicatoren van België: van de ontwikkeling van het bbp tot de bevolkingsdichtheid. Hoe heeft de Belgische economie zich ontwikkeld en hoe verhoudt de Belgische economie zich tot die van Nederland en haar andere buurlanden? Tevens worden economische verschillen tussen de Belgische gewestennoot1 onder de loep genomen.

Overzicht van economische kengetallen voor België: 11,7 miljoen inwoners, 3 procent economische groei, 554 miljard euro bbp en 440 miljard euro export van goederen. 1.2.1 De Belgische economie 11,7 miljoen inwoners, 2022 (Wereldbank, 2023a) 3,0 procent economische groei, 2022 (Wereldbank, 2023b) 554,1 miljard euro bbp, 2022 (Wereldbank, 2023c) 47,4 duizend euro bbp per hoofd, 2022 (Wereldbank, 2023d) 447,7 miljard euro import van goederen, 2022 (VN Comtrade, 2023) 440,1 miljard euro export van goederen, 2022 (VN Comtrade, 2023)

Bbp België vergelijkbaar met dat van Zweden en Noorwegen

België is een iets kleiner en minder dichtbevolkt land dan Nederland, zie figuur 1.2.1 en tabel 1.2.2. Beide landen zijn relatief klein van omvang en hebben een open economie, wat wil zeggen dat ze veel betrekkingen met het buitenland onderhouden. Toch zijn er ook de nodige verschillen. Economisch gezien komt België wereldwijd qua bruto binnenlands product (bbp) op de 25e plek. Het land had in 2022 een bbp van 554 miljard euro en staat daarmee tussen Zweden en Noorwegen (Wereldbank, 2023c). België staat zeven plekken achter buurland Nederland (959 miljard euro), dat ruim anderhalf keer zoveel inwoners als België heeft (zie tabel 1.2.2; Wereldbank, 2023a). Het bbp per hoofd van de bevolking bedraagt voor België 47 duizend euro en voor Nederland 54 duizend euro (Wereldbank, 2023d). Hoewel buurlanden Duitsland en Frankrijk gezien het totale bbp wereldwijd op de 4e en 7e plek staan, ligt het welvaartsniveau van Duitsland en Frankrijk met respectievelijk 46 duizend en 39 duizend euro bbp per capita lager dan dat van Nederland én België.

1.2.2Economische en sociale indicatoren voor België en Nederland1)
Jaar België Ranking België Nederland Ranking Nederland
Bbp (mld euro)2) 2022 554,1 25 958,6 18
Bbp per hoofd (dzd euro)3) 2022 47,4 24 54,2 15
Economische groei (% bbp)4) 2022 3,0 127 4,3 93
Export van goederen (mld euro)5) 2022 440,1 14 731,5 4
Import van goederen (mld euro)6) 2022 447,7 16 676,9 10
Export van diensten (mld euro)7) 2022 130,4 13 203,5 8
Import van diensten (mld euro)8) 2022 131,8 13 173,7 8
Aantal inwoners (mln)9) 2022 11,7 80 17,7 68
Oppervlakte (dzd km2)10) 2021 30,3 137 33,7 134
Bevolkingsdichtheid (per km2)11) 2021 383 26 521 20
Werkloosheid (%)12) 2022 5,6 93 3,5 42

Bron: 2–4) Wereldbank (2023b-d), 5–6) VN Comtrade, 7–8)OESO (2024), 9–12)Wereldbank (2023a, 2023e-g)

1)Bedragen in de tabel zijn omgerekend van dollars (USD) naar euro’s (EUR) met de koers van 2022 (Eurostat, 2023c).

Brusselse Hoofdstedelijk Gewest hoogste bbp in België met name door pendel

Brussel staat bekend om het hoge aandeel bedrijfsvestigingen en kantoren en is de hoofdstad van België, en de facto van de Europese Unie. Tevens is de stad het bestuurscentrum van de NAVO. Het is dan ook niet vreemd dat het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest in 2023 – met 75 duizend euro – van de drie Belgische gewesten het hoogste bbp per inwoner in België heeftnoot2 (Statistiek Vlaanderen, 2024). Op de tweede plek staat het Vlaamse Gewest met een bbp per inwoner van 45 duizend euro en het Waalse Gewest volgt met 32 duizend euro bbp per inwoner.

Daar het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest een klein centraal gebied met een hoge concentratie bedrijfsvestigingen is, vindt er in België veel forensenverkeer tussen de gewesten plaats. Veel mensen wonen in het Vlaamse of het Waalse Gewest, maar werken in Brussel. Indien er gecorrigeerd wordt voor deze pendel tussen de gebieden, komt het bbp per inwoner voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 40 procent lager uit (Statistiek Vlaanderen, 2024). Na correctie voert het Vlaamse Gewest de lijst van bbp per inwoner in het land aan, gevolgd door het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest.

België heeft relatief grote staatsschuld

België staat naar omvang van de staatsschuld op de 5e plek binnen de Europese Unie. Buurland Frankrijk heeft de grootste staatsschuld (Eurostat, 2023a). Ook uitgedrukt als percentage van het bbp heeft België een van de hoogste schuldquotes van Europa. Op het moment van toetreden tot de Eurozone in 1999 had België, net als Oostenrijk, Griekenland en Italië, al een staatsschuld die fors hoger was dan formeel toegestaan (Ramaekers et al., 2022). België had een staatsschuld van 115 procent van het bbp, bijna tweemaal zo hoog als toegestaan. De Belgische oud-minister Guy Mathot deed in de jaren tachtig de uitspraak: ‘Het gat in de begroting is er vanzelf gekomen en het zal vanzelf weer verdwijnen’. Toch heeft België ook in de 21eeuw een oplopend staatstekort (Van Haver, 2023). Hoewel België het relatief goed deed na de Tweede Wereldoorlog, met een schuldquote van ongeveer 60 procent, zorgden onder andere de oliecrisis in 1973, een kostbare herstructurering van een aantal nationale sectoren en sociaaleconomische onrust in de periode 1979–1983 ervoor dat deze quote opliep tot boven de 100 procent, waarna deze niet meer gedaald is (Thijskens, 2022).

5e grootste staatsschuld heeft België binnen de Europese Unie

De Belgische en Nederlandse economie in tijden van economische crises

Het Nederlandse bbp bleek de laatste twee decennia volatieler dan het Belgische (CBS, 2018). Deze beweeglijkheid betekent dat in tijden van hoogconjunctuur het bbp sterker groeit, maar in tijden van laagconjunctuur – zoals de kredietcrisis – minder sterk groeit. De verschillen tussen België en Nederland komen met name door verschillen in binnenlandse bestedingen tussen de landen en daarmee samenhangende factoren (CBS, 2018). Belgische huishoudens hebben gemiddeld genomen meer spaargeld en beleggingen dan Nederlandse huishoudens, waardoor zij financiële tegenvallers beter kunnen opvangen. Nederlandse huishoudens hebben juist relatief veel pensioenaanspraken. In tegenstelling tot spaargeld en beleggingen kunnen pensioenaanspraken niet worden ingezet om de consumptie te verhogen. Daarnaast blijkt de woningmarkt in Nederland veel volatieler dan in België. Dit komt onder andere door het verschil in omvang van de hypotheekschulden tussen beide landen. In het tweede kwartaal van 2018 was de totale hypotheekschuld als percentage van het bbp in Nederland bijna 93 procent, in België was dit ruim 51 procent (CBS, 2018). Met een hoge hypotheekschuld is er bij dalende woningprijzen sneller kans dat de woning onder water komt te staan.

Hoewel de Nederlandse economie in de afgelopen 20 jaar volatieler bleek, onder andere gedurende de kredietcrisis, kromp de Belgische economie juist sneller dan de Nederlandse tijdens de coronacrisis. In het tweede kwartaal van 2020, het zwaartepunt van de crisis, nam het Belgische bbp af met 14,5 procent ten opzichte van een jaar eerder. Ter vergelijking, in Nederland bedroeg deze krimp 9,4 procent. De industrie, bouw en handel zijn verantwoordelijk voor 72 procent van het verschil in de krimp van alle bedrijfstakken tussen België en Nederland. Deze bedrijfstakken krompen in België veel harder dan in Nederland (CBS, 2020). Waar in België vanaf half maart alle niet-essentiële winkels dicht moesten, mochten deze in Nederland openblijven. De omzet van de Belgische detailhandel nam in deze periode daardoor sterker af dan in Nederland. De Nederlandse industrie ondervond weinig last bij de implementatie van afstandsmaatregelen, maar in België sloten veel fabrieken. Ook een gebrek aan onderdelen en medewerkers die niet durfden te komen werken speelden een rol (Het Nieuwsblad, 2020). De Belgische dagproductie van de industrie kromp in april 2020 bijna tweemaal zo sterk als de Nederlandse industrie (CBS, 2020). Bij de bouw was een nog groter verschil te zien. Waar de omzetdaling van de Nederlandse bouw in Nederland 1 procent bedroeg, kampte de Belgische bouw met een omzetdaling van 40 procent. Het herstel zette voor beide landen weer snel in na het vervallen van de maatregelen (CBS, 2020).

1.3België in de wereldhandel

In deze paragraaf bekijken we de goederen- en dienstenhandel van België. Net als in Nederland is de internationale handel belangrijk voor de Belgische economie. De waarde van de invoer en uitvoer van goederen en diensten van België, gemeten als percentage van het bbp bedroeg in 2022 177 procent (Eurostat, 2023b), iets lager dan de 193 procent van Nederland. Beide landen liggen hiermee ruim boven het percentage van de totale EU (111 procent). Deze paragraaf beschrijft de kenmerken van de Belgische internationale handel en hoe deze ervoor staat in vergelijking met Nederland en andere buurlanden. In absolute waarde zijn de Belgische goederen- en dienstenexport kleiner dan die van Nederland, zoals tabel 1.2.2 liet zien. Gewogen naar het aantal inwoners is de export van beide landen echter vergelijkbaar, zie figuur 1.3.1.

Geëxporteerde goederen en diensten per inwoner vergeleken voor België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2022. België: goederen 38 duizend euro per inwoner en diensten 11 duizend euro per inwoner. Nederland: goederen 41 duizend euro per inwoner en diensten 11 duizend euro per inwoner. 1.3.1 Geëxporteerde goederen en diensten per inwoner in België en in de buurlanden, 2022 €11 dzd €5 dzd €5 dzd €11 dzd €38 dzd €19 dzd €9 dzd €41 dzd België Duitsland Frankrijk Nederland België Duitsland Frankrijk Nederland Goederen Diensten Bron: VN Comtrade (2023), OESO (2024a), Wereldbank (2023a)

Goederenhandel per inwoner België ruim 4x zo hoog als Frankrijk

België was in 2022 met 440 miljard euro wereldwijd het 14e land wat betreft de export van goederen (zie tabel 1.2.2; VN Comtrade, 2023). Het land volgt hierbij op afstand van Nederland dat met 732 miljard euro wereldwijd op de 4e plek staat na respectievelijk China, de Verenigde Staten en Duitsland. Ook buurland Frankrijk staat hoger op de ranglijst dan België. Nederland heeft een goederenexport van 41 duizend euro per inwoner en België van 38 duizend euro per inwoner. België heeft tweemaal zo veel goederenexport per inwoner als Duitsland en ruim vier maal zo veel als Frankrijk. Nederland en België hebben belangrijke distributiefuncties door hun ligging en open economie. In 2022 was de Nederlandse wederuitvoer groter dan de export van Nederlandse makelij (CBS, 2023a). Ook België heeft een substantieel aandeel wederuitvoer (Mellens et al., 2007).

Antwerpse haven grootste (petro)chemische cluster van Europa

Wereldwijd is België – net als Nederland – een belangrijke speler in de (petro)chemie. Minerale brandstoffen zijn de belangrijkste goederensoort in de Belgische goederenexport. Dit is vergelijkbaar met buurland Nederland, waar de minerale brandstoffen in 2022 met 22 procent ook de lijst aanvoerden (Creemers et al., 2023). Het grote aandeel export van minerale brandstoffen door België is niet vreemd, aangezien de Antwerpse haven het grootste petrochemische cluster van Europa huisvest (Port of Antwerp Bruges, 2024). Farmaceutische producten, en auto’s en auto-onderdelen zijn andere belangrijke exportproducten van België. De farmaceutische industrie van België behoort tot de wereldtop, en maar liefst 29 farmaceutische bedrijven uit de mondiale top 30 hebben een vestiging in België (Business Belgium, 2024; Janssen, 2024).

1e petrochemisch cluster Europa in haven van Antwerpen

Dienstensector zorgt voor meeste werkgelegenheid in België

België exporteerde in 2022 voor 130 miljard euro aan diensten. Het land staat daarmee op de 13e plek van de wereldwijde dienstenhandel. Nederland staat met 204 miljard euro op de 8e plek. Per inwoner heeft België met 11 duizend euro evenveel export van diensten als Nederland. Dat is ruim tweemaal zo veel als Duitsland en Frankrijk. Nederland had in 2022 een handelsoverschot voor wat betreft diensten, terwijl België een klein handelstekort had.

Nederland was in 2021 voor België de belangrijkste klant en tweede belangrijkste leverancier wat betreft de dienstenhandel (Herbers et al., 2023). Nederland leverde voornamelijk vervoersdiensten en zakelijke diensten aan de zuiderburen. Dit zijn tevens de belangrijkste diensten van België aan Nederland. Dienstverlenende bedrijven in sectoren als vervoer en communicatie, de financiële sector en de distributie en detailhandel beslaan de top 10 voor het verlenen van werkgelegenheid in België. Grote werkgevers zijn onder meer bpost, banken als ING België, KBC en BNP Paribas Fortis, HR Rail, Randstad, maar ook grote handelsketens als Delhaize Groep, Carrefour België en Colruyt Groep (EURES, 2024). Waar Nederland de belangrijkste exportbestemming voor Belgische diensten is, is Duitsland juist de belangrijkste exportbestemming voor Nederlandse diensten.

1.4Buitenlandse investeringen

Naast internationale handel zijn ook buitenlandse investeringen een belangrijke indicator van openheid, omdat ze de mate van economische verwevenheid tussen landen weerspiegelen. Wanneer bedrijven investerennoot3 in buitenlandse markten, bevorderen ze niet alleen internationale handel, maar ook de verspreiding van technologie, kennis en expertise. Buitenlandse investeringen zijn een manier om het afzetgebied te vergroten, dichterbij de buitenlandse consumenten te zijn, kosten te besparen door bijvoorbeeld te profiteren van lagere productiekosten en/of buitenlandse grondstoffen, of strategische doelen te realiseren.

Investeringen via bijzondere financiële instellingen

De Verenigde Staten, Nederland en Luxemburg hebben wereldwijd de meeste investeringen uitstaan (OESO, 2024b). Nederland maar bijvoorbeeld ook Luxemburg zijn daarbij bijzondere gevallen. Zij hebben door hun gunstige fiscale regelgeving betrekkelijk veel investeringen die via bijzondere financiële instellingen, zoals brievenbusfirma’s, naar andere landen doorstromen (Lejour & Van ’t Riet, 2013). Circa een derde van de Nederlandse uitstaande investeringen en 60 procent van de uitstaande investeringen van Luxemburg gaat via zulke bijzondere financiële instellingen en heeft een andere oorsprong, veelal de VS (Hagendoorn, 2020). Ook België maakt in haar investeringscijfers onderscheid naar dit type investeringen. Hier is het aandeel investeringen via bijzondere financiële instellingen 7 procent. In de afgelopen jaren heeft Nederland verschillende maatregelen genomen om fiscale doorstroom minder aantrekkelijk te maken.

België 11e investeerder wereldwijd

België behoorde het afgelopen decennium net niet tot de tien grootste investeerders wereldwijd. In 2022 hadden de Belgische investeringen in het buitenland een waarde van 697 miljard euro.noot4 Hiermee stond België op een 11e plek wat betreft uitstaande investeringen, na landen als Frankrijk, Zwitserland en Ierland. Nederland bekleedt wereldwijd de tweede plek. Ten opzichte van 2014 zijn de uitstaande Belgische investeringen in het buitenland met bijna 60 procent gegroeid. De nettowaarde van de Nederlandse uitstaande investeringen in het buitenland zijn tussen 2014 en 2022 met 22 procent gegroeid. Deze toename kwam volledig voor rekening van het Nederlandse bedrijfsleven; uitstaande investeringen via bijzondere financiële instellingen zijn tussen 2014 en 2022 sterk in waarde gedaald (OESO, 2024b). Datzelfde geldt ook voor België; de toename van de uitstaande investeringen tussen 2014 en 2022 kwam met name door meer investeringen door het Belgische bedrijfsleven.

Afgezet tegen het Belgische bbp bedroegen de uitstaande buitenlandse investeringen 118 procent in 2022, zie figuur 1.4.1. Daarmee is België het vijfde land qua omvang van de uitstaande investeringen ten opzichte van het bbp. Alleen Luxemburg, Nederland, Ierland en Zwitserland gingen België voor. Het Belgisch belang in het buitenland in 2022 is vrijwel gelijk aan het gemiddelde van de afgelopen tien jaar.

1.4.1 Top 10 OESO-landen met grootste aandeel uitstaande directe investeringen t.o.v. bbp1)
land 2022 2014
Luxemburg 1967 257
Nederland 336 181
Ierland 222 238
Zwitserland 162 130
België 118 104
Canada 107 62
Zweden 82 65
Verenigd Koninkrijk 71 55
Denemarken 55 47
Oostenrijk 55 51
Bron: OESO (2024b)
1) Voor Luxemburg, Nederland, Zwitserland, België, Zweden, Denemarken en Oostenrijk zijn de investeringen door bijzondere financiële instellingen buiten beschouwing gelaten.

België 13e bestemmingsland voor wereldwijde investeringen

België is ook een grote ontvanger van investeringen uit het buitenland. In 2022 was het het 13e land wat betreft inkomende investeringen, in 2014 het 12e (ingehaald door Ierland). In totaal stond er in 2022 voor circa 544 miljard euro uit aan directe investeringen in België. Dit is 30 procent meer dan in 2014. Deze groei hangt mogelijk samen met het feit dat de Belgische overheid de belasting op arbeid en de vennootschapsbelasting heeft verlaagd. België trekt met name investeringen aan op het vlak van (petro)chemie, plastics en composite, klimaattechnologie, voeding, gezondheidszorg en ICT (US Department of State, 2023). De wereldwijde investeringsposities in Nederland waren in 2022 ongeveer 22 procent groter in waarde dan in 2014. In de afgelopen jaren is er in het algemeen sprake van grote schommelingen in wereldwijde directe investeringstransacties (OESO, 2024b).

De waarde van de ingekomen investeringen in België bedroeg in 2022 circa 92 procent van het Belgische bbp, zie figuur 1.4.2. Dat is vergelijkbaar met landen als het VK en Estland. Net als bij de uitstaande investeringen spant Luxemburg de kroon met inkomende investeringen vele malen groter dan het bbp. Ook de ingekomen investeringen in Nederland zijn in waarde bijna drie keer groter dan het bbp. Ook landen als Costa Rica, Chili, Estland en Portugal hebben inkomende investeringen die een groot aandeel vormen ten opzichte van hun bbp. Investeringen in Chili zijn met name gericht op de delfstoffenwinning (met name metaalsector), de financiële sector en energie (OESO, 2023). Costa Rica is gespecialiseerd in het aantrekken van buitenlandse investeringen op het vlak van diensten, geavanceerde productie, biowetenschappen, lichte productie en de voedingsindustrie. Estland trekt vooral veel investeringen aan in de financiële sector, vastgoed, techniek en wetenschap (US Department of State, 2023).

1.4.2 Top 10 OESO-landen met grootste aandeel inkomende directe investeringen t.o.v. bbp1)
land 2022 2014
Luxemburg 1460 162
Nederland 275 121
Ierland 264 166
Zwitserland 129 99
Estland 96 87
België 92 93
Verenigd Koninkrijk 89 52
Chili 85 79
Costa Rica 78 47
Portugal 70 54
Bron: OESO (2024b)
1)Voor Luxemburg, Nederland, Zwitserland, België, Zweden, Denemarken en Oostenrijk zijn de investeringen door bijzondere financiële instellingen buiten beschouwing gelaten.

Buurlanden belangrijk in ingekomen en uitstaande Belgische investeringen

Figuur 1.4.3 laat zien dat buurlanden een grote rol spelen in de directe investeringspositie van België (exclusief investeringen via bijzondere financiële instellingen zoals brievenbusfirma’s). Nederland was voor België de grootste bestemming voor investeringen alsook de grootste investeerder in het land, zowel in 2014 als in 2022. Luxemburg stond op een tweede plek. De Belgische investeringen in Nederland en het VK groeiden tussen 2014 en 2022 fors.

1.4.3 Herkomst en bestemming Belgische directe investeringen, posities, top 3 landen, exclusief bfi's1) (mln euro)
2014 2022
Ingekomen Nederland 138,6 120,6
Ingekomen Luxemburg 115,1 105,7
Ingekomen Frankrijk 98,2 104,2
Uitstaand Nederland 151,2 221,9
Uitstaand Luxemburg 117,3 127,2
Uitstaand Verenigd Koninkrijk 18,6 89,1
Bron: OESO (2024c)
1) De bedragen in de tabel zijn omgerekend van dollars (USD) naar euro’s (EUR) met de koers van 2014 en 2022 (Eurostat, 2023c).

VS en VK prominente partners in Nederlandse ontvangen en uitstaande investeringen

Wat betreft bilaterale investeringen is België voor Nederland niet het grootste partnerland, zie figuur 1.4.4. Ook wanneer investeringen via bijzondere financiële instellingen buiten beschouwing worden gelaten, zijn de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk onze grootste investeringspartners. Bovendien laten deze ook een sterke groei zien. Het VK is in de afgelopen jaren een steeds belangrijkere investeringspartner van Nederland geworden, mede door de verhuizing van hoofdkantoren van grote multinationals vanuit Nederland naar het VK (Berkenbos et al., 2022). De VS is altijd al een belangrijke investeringspartner van Nederland geweest. De mutaties in investeringen over tijd worden vaak gedreven door gebeurtenissen bij individuele bedrijven. België stond in 2022 wat betreft uitstaande Nederlandse investeringen op een 13e plek, en op de 5e plek als investeerder in Nederland.

1.4.4 Herkomst en bestemming Nederlandse directe investeringen, posities, top 3 landen, exclusief bfi's1) (mln euro)
2014 2022
Ingekomen Verenigde Staten 593,7 94,9
Ingekomen Verenigd Koninkrijk 558,1 190,7
Ingekomen Duitsland 300,5 73,7
Uitstaand Verenigd Koninkrijk 494,3 140,2
Uitstaand Verenigde Staten 447,2 115,1
Uitstaand Zwitserland 331,9 148,2
Bron: OESO (2024c)
1) De bedragen in de tabel zijn omgerekend van dollars (USD) naar euro’s (EUR) met de koers van 2014 en 2022 (Eurostat, 2023c).

Multinationals

Multinationals zijn belangrijke actoren in internationale investeringsstromen. Ze creëren werkgelegenheid en brengen kennis mee wanneer ze zich middels buitenlandse investeringen in een nieuw land vestigen. Een multinational is een onderneming die de uiteindelijke zeggenschap heeft over bedrijven in twee of meer landen. Met ruim 25 duizend vormden multinationals in 2021 een kleine 2 procent van alle bedrijven in het Nederlandse bedrijfsleven. Het CBS maakt onderscheid tussen multinationals waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt en multinationals onder Nederlands bewind.

Een Nederlandse multinational is een bedrijf onder (ultieme) Nederlandse zeggenschap met ten minste één dochter (meerderheids­deelneming) in het buitenland. Een buitenlandse multinational is een in Nederland gevestigde dochteronderneming, waarover de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt, bijvoorbeeld België. In 2021 stond 64 procent van de multinationals in Nederland onder buitenlandse zeggenschap en 36 procent onder Nederlandse zeggenschap (Berkenbos et al., 2023).

Bijna 11 procent van de buitenlandse bedrijven in Nederland onder Belgisch bewind

Nederland telde in 2021 ongeveer 1 720 bedrijven die onder Belgische zeggenschap staan. Dat wil zeggen dat Belgische bedrijven een meerderheidsbelang hebben in Nederlandse dochterbedrijven en daarmee de strategische beslissingen maken. Van alle bedrijven in Nederland die onder buitenlandse zeggenschap staan (16 duizend in 2021) stond er dus ruim 11 procent onder Belgische zeggenschap, zie figuur 1.4.5. In 2014 vormden Belgische bedrijven nog een kleine 9 procent van alle buitenlandse bedrijven. Ook het aantal personen dat bij deze Belgische bedrijven in Nederland werkzaam is, neemt gestaag toe. In 2014 ging het om 3 procent (circa 27 duizend) van alle werkzame personen bij buitenlandse multinationals, in 2021 was dit al bijna 6 procent. Belgische bedrijven in Nederland zijn vaak actief in de groothandel, holdings en managementadvies, en diverse branches in de industrie zoals de metaalproductenindustrie. Omgekeerd heeft Nederland ook dochterondernemingen in België. In 2021 ging het om circa 2 200 dochterondernemingen in België, met ongeveer 100 duizend werkzame personen. Circa 30 procent van deze dochterondernemingen was actief in de bedrijfstak groot- en detailhandel.

1.4.5 Aandeel Belgische bedrijven en werkzame personen onder Belgische zeggenschap (%)
Aandeel bedrijven Aandeel werkzame personen
2014 8,8 3,1
2015 9,1 3,4
2016 9,6 3,3
2017 9,6 3,6
2018 9,4 3,7
2019 9,4 4,8
2020 10,6 4,8
2021 10,7 5,9
Bron: CBS (2024)

1.5Innovatie en digitalisering

Innovatieve oplossingen en een digitale economie zijn nodig om het hoofd te kunnen bieden aan maatschappelijke uitdagingen en om de toekomstige welvaart veilig te stellen. Innovatie kan leiden tot een toename van productiviteit en daarmee economische groei (Europese Centrale Bank, 2017). In deze paragraaf onderzoeken we hoe België ervoor staat wat betreft innovatie en digitalisering. Hoe goed doet het land het wereldwijd, binnen de EU en in verhouding tot Nederland?

België wereldwijd bij ‘leidende landen’ op het gebied van innovatie, maar niet absolute top

België behoort, net als Nederland, zowel wereldwijd (WIPO, 2023) als op Europees vlak (Europese Commissie, 2023) bij de ‘leidende landen’ op het gebied van innovatie. In de meest recente Global Innovation Index, een lijst samengesteld door de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom met 132 landen gerangschikt naar hun vermogen tot en succes op het gebied van innovatie, neemt België de 23e plek in (zie tabel 1.5.1). Op dezelfde ranglijst staat Nederland op de 7e plek, achter Zwitserland, Zweden, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Singapore en Finland. Duitsland, Denemarken en Zuid-Korea maken de top 10 compleet.

Deze innovatie-index is gebaseerd op zo’n 80 indicatoren, welke onderverdeeld zijn in verscheidene thematische groepen. Zo scoort België relatief goed op het gebied van business sophistication (plek 10). Nederland staat op dit vlak wereldwijd 8e. Onder business sophistication vallen onder meer kennisintensieve banen en uitgaven van bedrijven aan onderzoek en ontwikkeling. Ook samenwerkingen tussen universiteiten en bedrijven en uitgaven voor het gebruik van intellectueel eigendom vallen binnen deze categorie. België (plek 14) gooit ook relatief hoge ogen op het gebied van menselijk kapitaal en onderzoek, onder andere gebaseerd op indicatoren met betrekking tot onderwijs, onderzoek en R&D. Nederland neemt op het gebied van menselijk kapitaal en onderzoek plek 13 in.

Daarnaast scoort België relatief goed op het gebied van kennis- en technologie-output. België neemt in deze categorie wereldwijd de 15e plaats in, Nederland de 8e. Onder deze categorie valt onder andere kenniscreatie, gemeten aan de hand van het aantal patentaanvragen, het aantal wetenschappelijke artikelen en het aantal keer dat deze geciteerd worden in andere publicaties. Onder kennis en technologie-output vallen ook kennisimpact (onder meer gemeten als groei van de arbeidsproductiviteit), uitgaven aan software en hightech-productie en verspreiding van kennis (bijvoorbeeld gemeten als inkomsten uit intellectueel eigendom en export van hightech-goederen), zie tabel 1.5.1.

Op het gebied van infrastructuur loopt België (plek 44) achter in vergelijking met andere hoogontwikkelde economieën zoals de Scandinavische landen Finland, Zweden en Denemarken die de top 3 vormen. Hoewel Nederland het met een 14e plek aanzienlijk beter doet dan België, is dit ook voor Nederland een relatief zwak punt. Onder infrastructuur vallen onder meer toegang tot, en gebruik van informatie en communicatietechnologie, online overheidsdiensten en algemene infrastructuur (onder andere gemeten naar elektriciteitsproductie en logistieke prestatie). Ook ecologische duurzaamheid, onder meer gemeten naar bbp per energieverbruik en de Environmental Performance Index (zie tabel 1.6.1) zijn onderdeel van infrastructuur.

België blijft ook wat achter op het gebied van ondernemersklimaat (plek 30). Nederland scoort juist goed op dit punt en neemt wereldwijd de 6e plek in. Onder ondernemersklimaat valt een verscheidenheid aan graadmeters die bijvoorbeeld de stabiliteit van het beleidsklimaat voor ondernemers meten.

1.5.1Innovatie- en digitaliseringsindicatoren voor België en Nederland1)
Jaar België Ranking België Nederland Ranking Nederland
Global Innovation Index2) 2023 49,9 23 60,4 7
Global Talent Competitiveness Index (GTCI)3) 2023 69,1 16 74,8 5
Werkgelegenheid onderzoek & ontwikkeling (onderzoekers/mln inw.)4) 2021 6 582 8 6 074 10
Uitgaven aan onderzoek & ontwikkeling (% bbp)5) 2021 3,4 4 2,3 15
Ontvangsten voor gebruik intellectueel eigendom (mld euro)6) 2022 3,9 17 33,5 4
Hightech export (mld euro)7) 2022 62,5 16 87,5 9
Internetgebruik (% bevolking)8) 2022 94 30 93 35
European Innovation Scoreboard9) 2023 125,8 5 128,7 4
Index van de digitale economie en samenleving (DESI)10) 2022 50,3 16 67,4 3

Bron: 2) WIPO (2023), 3) INSEAD (2023), 4–8) Wereldbank (2023h-l), 9–10) Europese Commissie (2022, 2023a)

1)De bedragen in de tabel zijn omgerekend van dollars (USD) naar euro’s (EUR) met de koers van 2022 (Eurostat, 2023c).

België in 2021 Europees koploper R&D-uitgaven, Nederland blijft achter

In tabel 1.5.1 zijn naast wereldwijde en Europese indices ook enkele individuele indicatoren opgenomen, welke deels ook in de Global Innovation Index verwerkt zitten. Hieruit komt naar voren dat in België relatief veel werkgelegenheid bestaat op het gebied van onderzoek en ontwikkeling: bijna 6 600 mensen per miljoen inwoners waren er in 2021 werkzaam als onderzoeker. Slechts in zeven landen ligt dit aandeel hoger, namelijk in Zuid-Korea, Zweden, Finland, Denemarken, Noorwegen, Singapore en IJsland. In Nederland werken per miljoen inwoners bijna 6 100 personen aan onderzoek en ontwikkeling. Nederland neemt hiermee wereldwijd de 9e positie in. Het aantal onderzoekers lag 25 jaar eerder beduidend lager: in 1996 waren er in België een kleine 2 500 en in Nederland een kleine 2 300 onderzoekers per miljoen inwoners actief (Wereldbank, 2023h).

België spendeerde in 2021 een aanzienlijk groter deel van het bbp aan onderzoek en ontwikkeling dan Nederland en is Europees koploper. In figuur 1.5.2 zien we dat België daarmee Zweden, dat tot 2021 van de Europese landen het grootste deel van zijn bbp uitgaf aan R&D, voor het eerst nipt achter zich laat. Wereldwijd werd in slechts drie landen, relatief gezien, meer geld uitgegeven aan onderzoek en ontwikkeling, namelijk in Israël (5,6 procent), Zuid-Korea (4,9 procent) en de Verenigde Staten (3,5 procent). Waar België na de financiële crisis van 2008 duidelijk meer is gaan investeren in onderzoek en ontwikkeling, blijven de R&D-uitgaven in Nederland steken op het EU-gemiddelde. Dit is wel een verbetering ten opzichte van de jaren 2006–2012, toen de Nederlandse uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling onder het EU-gemiddelde lagen. Toch haalt Nederland noch de eigen doelstelling om 2,5 procent van het bbp uit te geven aan R&D (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, 2011), noch die van de Europese Unie om 3 procent van het bbp voor R&D te reserveren (Europese Commissie, 2010). De relatieve uitgaven van een land aan onderzoek en ontwikkeling hangen ook samen met de omvang van de industrie in een land. De industrie geeft doorgaans meer uit aan R&D dan de dienstensector (Goedhart & van Roekel, 2022). België en Nederland zijn op dit vlak echter vergelijkbaar: de industrie beslaat in beide landen ongeveer een vijfde van het bbp (Wereldbank, 2023m).

1.5.2 R&D-uitgaven als percentage van het bbp (%)
België EU Nederland Zweden Duitsland
1996 1,74 1,70 1,84 . 2,14
1997 1,81 1,73 1,84 3,27 2,19
1998 1,84 1,70 1,74 . 2,22
1999 1,91 1,78 1,82 3,38 2,35
2000 1,94 1,76 1,79 . 2,41
2001 2,03 1,82 1,80 3,87 2,40
2002 1,90 1,79 1,75 . 2,44
2003 1,84 1,83 1,78 3,58 2,47
2004 1,82 1,79 1,79 3,36 2,44
2005 1,79 1,78 1,77 3,36 2,44
2006 1,82 1,80 1,74 3,47 2,47
2007 1,85 1,80 1,67 3,23 2,46
2008 1,94 1,87 1,62 3,47 2,62
2009 2,00 1,97 1,67 3,40 2,74
2010 2,06 1,97 1,70 3,17 2,73
2011 2,17 2,02 1,88 3,19 2,81
2012 2,28 2,08 1,92 3,23 2,88
2013 2,33 2,10 2,16 3,26 2,84
2014 2,37 2,12 2,17 3,10 2,88
2015 2,43 2,12 2,15 3,22 2,93
2016 2,52 2,12 2,15 3,25 2,94
2017 2,67 2,15 2,18 3,36 3,05
2018 2,86 2,19 2,14 3,32 3,11
2019 3,16 2,22 2,18 3,39 3,17
2020 3,40 2,30 2,32 3,49 3,13
2021 3,43 2,28 2,31 3,42 3,14
Bron: Wereldbank (2023i)

Nederlandse economie en samenleving meer gedigitaliseerd dan die van België

De Europese Commissie monitort ook de digitale vooruitgang van de lidstaten. Dit werd tot en met 2022 jaarlijks samengevat in de index van de digitale economie en samenleving (DESI, Digital Economy and Society Index; zie tabel 1.5.1). Volgens deze index liep België in 2022 binnen de EU achter op het gebied van digitalisering. België scoort onder het EU-gemiddelde en neemt op de index de 16e plaats in. Nederland behoort met de derde plaats tot de best presterende EU-landen. De relatief lage plaats van België hangt onder andere samen met de trage uitrol van het glasvezelnetwerk in het land.

Qua aantal personen met digitale basisvaardigheden (54 procent) en het aantal personen met digitale basisvaardigheden boven het basisniveau (26 procent) deed België het in 2021 even goed als het EU-gemiddelde (Europese Commissie, 2023b). Nederland staat er met respectievelijk 79 en 52 procent een stuk beter voor. In België studeren relatief weinig ICT’ers af: in 2023 was 2,8 procent van de afstudeerders ICT’er. Ook in Nederland ligt het aandeel afgestudeerde ICT’ers (3,7 procent in 2023) onder het EU-gemiddelde van 4,2 procent. Hoewel het aandeel ICT-banen in Nederland met 7,2 procent (Europese Commissie, 2023b) relatief hoog ligt, heeft Nederland aanzienlijk meer ICT-specialisten nodig om koploper in de digitale transitie te blijven (Europese Commissie, 2022). Ook in België (5,6 procent) ligt dit aandeel boven het EU-gemiddelde van 4,6 procent. In Europees verband doen zowel Belgische als Nederlandse bedrijven het relatief goed met betrekking tot het toepassen van Big data, Cloud-toepassingen en artificiële intelligentie (AI).noot5

Het aandeel kleine en middelgrote ondernemingen in België dat haar producten (ook) online verkoopt was in 2023 groter dan dat in Nederland: respectievelijk 27 en 25 procent (Europese Commissie, 2023b). In de EU is dit aandeel gemiddeld 19 procent. Het aandeel ondernemingen in België dat haar goederen of diensten online grensoverschrijdend aanbiedt is opvallend hoog. In België doet 15,5 procent van de kleine en middelgrote ondernemingen dit. Binnen de EU ligt dit alleen in Oostenrijk hoger. In Nederland geldt dit voor 12,9 procent van de ondernemingen (Europese Commissie, 2023b).

1.6Duurzaamheid

Uit paragraaf 1.2 bleek al dat België en Nederland naast verschillen ook vele overeenkomsten kennen. Tevens worden ze geconfronteerd met vergelijkbare uitdagingen op het gebied van milieu en samenleving, waaronder het terugdringen van de CO2‑uitstoot, maar ook de stikstofcrisis (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2023). In beide landen wordt dan ook door zowel kennisinstellingen als het bedrijfsleven (samen)gewerkt aan duurzame innovatie, bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur en circulaire bouw (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2022).

België geen voortrekker op het gebied van milieu en klimaat

De Environmental Performance Index (EPI; ‘Milieuprestatie-index’, zie tabel 1.6.1) vergelijkt en rangschikt 180 landen op basis van hun nationale inspanningen op het gebied van milieubescherming, het verbeteren van de vitaliteit van ecosystemen en het afremmen van klimaatverandering (Wolf et al., 2022). De EPI is gebaseerd op 40 indicatoren, verdeeld in drie categorieën: ecosysteem-vitaliteit (waaronder onder andere bescherming van biodiversiteit, duurzaamheid stikstofbeleid), milieugezondheid (waaronder onder andere luchtkwaliteit, afvalbeheer) en klimaatbeleid (met name broeikasgasuitstoot).

België (plaats 21) en Nederland (plaats 11) staan samen met andere Europese landen, Australië en Japan in de top 25 landen met de hoogste EPI-score. Denemarken voert de lijst aan, met kort daarachter het Verenigd Koninkrijk, Finland, Malta en Zweden.

Beide landen scoren relatief goed op het gebied van luchtkwaliteit, maar slecht op het gebied van verlies en degradatie van biodiversiteit. De uitstoot van broeikasgassen per hoofd van de bevolking is in zowel België (plek 150) als Nederland (plek 152) nog altijd hoog. De landen die per hoofd van de bevolking nog meer broeikasgassen uitstoten zijn voornamelijk olieproducerende landen. België is daarnaast goed op weg met het terugdringen van lachgas (N2O) en soortenbescherming, terwijl Nederland relatief goed scoort met betrekking tot het terugdringen van methaan en afvalwaterzuivering.

Op de ranglijst waarop 166 landen worden gerangschikt aan de hand van de mate van het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, oftewel Sustainable Development Goals, van de Verenigde Naties (Sachs et al., 2023) staat België op plaats 19 en Nederland op plaats 20 (zie tabel 1.6.1). Onder de doelstellingen vallen naast sociale doelstellingen als beëindiging van armoede en honger, ook doelstellingen als betaalbare en duurzame energie, het bouwen van veerkrachtige infrastructuur en het bevorderen van duurzame industrialisering en innovatie, verduurzaming van steden, klimaatactie en de bescherming van aan land gebonden en mariene ecosystemen. Ook samenwerking tussen landen om de doelstellingen te bereiken, is een doel op zich. België heeft 64,2 procent van deze doelstellingen behaald of ligt op koers deze te behalen. Voor Nederland is dit 54,3 procent (Sachs et al., 2023).

1.6.1Duurzaamheidsindicatoren voor België en Nederland
Jaar België Ranking België Nederland Ranking Nederland
Environmental Performance Index1) 2022 58,2 21 62,6 11
Sustainable Development Goals Index2) 2023 79,5 19 79,4 20

1)Wolf et al. (2022)

2)Sachs et al. (2023)

1.7Samenvatting en conclusie

België is net als Nederland een relatief klein land, met een open economie. De economie van België blijkt echter gebouwd op andere pijlers dan de Nederlandse, hetgeen zich ook uit in verschillen in ontwikkeling van het bbp van de landen gedurende de tijd. Hoewel de absolute export en import van goederen en diensten door België lager zijn dan die van Nederland, zijn de stromen gemeten naar hoofd van de bevolking relatief vergelijkbaar. Met 11 duizend euro dienstenexport en 38 duizend euro goederenexport heeft België aanzienlijk meer handel per capita dan haar buurlanden Duitsland en Frankrijk. De dienstensector is, net als in Nederland, de drijvende kracht van de Belgische economie en zorgt voor de meeste werkgelegenheid in het land. Ook in de goederenhandel is België goed vertegenwoordigd, met de haven van Antwerpen als belangrijke hub voor die handel. Het belangrijkste exportproduct van België betreft, net als Nederland, minerale brandstoffen. België kenmerkt zich echter ook door haar farmaceutische industrie en behoort op dit gebied tot de wereldwijde top.

In 2022 was de waarde van de Belgische directe investeringen in het buitenland 697 miljard euro. Hiermee stond België wereldwijd op een 11e plek wat betreft uitstaande investeringen. België heeft vooral veel investeringen uitstaan in Nederland, Luxemburg en het VK. Nederland staat wat betreft uitstaande directe investeringen wereldwijd op een tweede plek. Nederland heeft vooral veel investeringen uitstaan in de VS, het VK en Duitsland. De waarde van de uitstaande Belgische investeringen in het buitenland zijn tussen 2014 en 2022 met bijna 60 procent gegroeid – de Nederlandse met 22 procent.

Als ontvangende partij staat België wereldwijd op de 13e plek wat betreft directe buitenlandse investeringen. In 2022 was de nettowaarde van de uitstaande investeringen in België circa 544 miljard euro; 30 procent meer dan in 2014. Nederland, Luxemburg en Frankrijk hebben de meeste investeringen uitstaan in België. De wereldwijde investeringsposities in Nederland waren in 2022 ongeveer 22 procent groter in waarde dan in 2014, waarmee Nederland op een 2e plek staat. Het VK, de VS en Zwitserland waren in 2022 de grootste investeerders in Nederland.

Nederland telde in 2021 ongeveer 1 720 bedrijven onder Belgische zeggenschap, ofwel ruim 11 procent van alle buitenlandse bedrijven in Nederland. Dit aantal nam de afgelopen jaren gestaag toe, evenals het aantal werkzame personen bij deze Belgische bedrijven in Nederland. Belgische bedrijven in Nederland zijn vaak actief in de groothandel, holdings en managementadvies, en diverse branches in de industrie zoals de metaalproductenindustrie. Omgekeerd heeft Nederland ook dochterondernemingen in België: in 2021 circa 2 200 dochterondernemingen met ongeveer 100 duizend werkzame personen.

Hoewel België wereldwijd en binnen Europa bij de ‘leidende landen’ gerekend wordt op het gebied van innovatie, behoort het op dit vlak niet tot de absolute wereldtop. Nederland doet het iets beter, maar blijft op dit gebied eveneens achter bij landen als Zwitserland, Zweden en de Verenigde Staten. In België lijkt men te beseffen dat er op dit terrein winst valt te behalen. Sinds een aantal jaren stijgen in België de uitgaven aan R&D gestaag en het land streefde in 2021 Zweden voorbij en werd daarmee Europees koploper R&D-uitgaven. Ook werken er in België relatief veel onderzoekers. Alleen in Zuid-Korea, de Scandinavische landen en Singapore ligt dit aandeel hoger. België is dan ook relatief goed in het aantrekken, laten groeien en behouden van internationaal talent, al blijft het ook hier wat achter bij landen als Zwitserland, de VS, maar ook Nederland.

Op het gebied van digitalisering heeft België een achterstand in vergelijking met andere EU-landen. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het beperkte aantal huishoudens dat er aangesloten is op het glasvezelnetwerk. Ook wat betreft digitale vaardigheden van de bevolking loopt België achter binnen de EU: slechts een kwart van de inwoners beschikt over digitale basisvaardigheden boven het basisniveau, in Nederland meer dan de helft. Daarnaast zijn er in België en Nederland relatief weinig afgestudeerde ICT’ers, hoewel er in beide landen veel behoefte is aan ICT-specialisten. Toch doen zowel Belgische als Nederlandse bedrijven het in Europees verband relatief goed op het gebied van Big data-, Cloud- en artificiële intelligentie (AI)-toepassingen.

Wat betreft duurzaamheid, gemeten naar nationale inspanningen op het gebied van milieubescherming en het afremmen van klimaatverandering, doet België het weliswaar redelijk goed, maar ook op dit gebied hoort het niet bij de wereldtop. Nederland doet het op dit vlak wederom iets beter, maar loopt eveneens achter op landen als Denemarken en het VK. Zowel in België als Nederland worden er per hoofd van de bevolking nog altijd veel broeikasgassen uitgestoten. België blijkt bovendien beter te zijn in het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s).

1.8Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

Berkenbos, A., Creemers, S., Jaarsma, M., Rud, I., & Stienstra, A.-M. (2022). Buitenlandse investeringen en multinationals. In D. Herbers & M. Jaarsma (Reds.), Nederland Handelsland 2022: Export, import & investeringen. Centraal Bureau voor de Statistiek.

Berkenbos, A., Creemers, S., Stienstra, A.-M., & Weusten, M. (2023). Buitenlandse investeringen en multinationals. In S. Creemers & D. Herbers (Reds.), Nederland Handelsland 2023: Export, import & investeringen. Centraal Bureau voor de Statistiek.

Business Belgium (2024). Farmaceutische sector. Business Belgium. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

CBS (2018). Economische groei in Nederland volatieler dan in België. Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2020). De Nederlandse en Belgische economie tijdens de lockdown. Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2023a, 7 september). Wederuitvoer in 2022 groter dan export van Nederlandse makelij. Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2023b). Internationaliseringsmonitor 2023, derde editie: Digitalisering. Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2024). Buitenlandse zeggenschap bedrijven in Nederland; kerncijfers, bedrijfstak. [Dataset]. Geraadpleegd op 15 februari 2024.

CPB (2023, juli). De Nederlandse economie in historisch perspectief. Centraal Planbureau.

Creemers, S., Kerckhoffs, B., & Rooyakkers, J. (2023). Samenstelling en geografische dimensie van de Nederlandse goederenhandel. In S. Creemers & D. Herbers (Reds.), Nederland Handelsland 2023: Export, import & investeringen. Centraal Bureau voor de Statistiek.

EURES (2024). Informatie over de arbeidsmarkt: België. EURopean Employment Services. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

Europese Centrale Bank (2017, 27 juni). Hoe leidt innovatie tot groei?. Geraadpleegd op 9 februari 2024.

Europese Commissie (2010). Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Europese Commissie: Brussel.

Europese Commissie, Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (2022). Index van de digitale economie en samenleving (DESI). Europese Commissie: Brussel.

Europese Commissie, Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Hollanders, H. (2023a). European Innovation Scoreboard 2023. Bureau voor publicaties van de Europese Unie.

Europese Commissie (2023b). DESI 2023 dashboard for the Digital Decade. [Dataset]. Geraadpleegd op 5 februari 2024.

Eurostat (2023a, 19 oktober). General government gross debt. [Dataset]. Geraadpleegd op 25 januari 2024.

Eurostat (2023b). GDP and main components (output, expenditure and income). [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

Eurostat (2023c). Euro/ECU exchange rates – annual data. [Dataset]. Geraadpleegd op 30 januari 2024.

FOD Economie (2023, 18 december). Overzicht van de economische activiteit in België. Federale Overheidsdienst Economie. Geraadpleegd op 25 januari 2024.

Goedhart, R., & Roekel, van, R. (2022). Research & Development. In R. de Heij & D. Pronk (Reds.), ICT, kennis en economie 2022. Centraal Bureau voor de Statistiek.

Hagendoorn, E. (2020). VS nog belangrijker dan gedacht voor directe investeringen in Nederland. Economisch Statistische Berichten, 105 4786, 276–277.

Herbers, D., Limpens, D., & Poulissen, D. (2023). Internationale handel in diensten. In S. Creemers & D. Herbers (Reds.), Nederland Handelsland 2023: export, import en investeringen. Centraal Bureau voor de Statistiek.

Het Nieuwsblad (2020, 24 maart). Ondanks oproep overheid vallen steeds meer fabrieken stil: “Thuisblijven lijkt stilaan interessanter dan te werken”. Het Nieuwsblad.

INSEAD (2023). Global Talent Competitiveness Index. Institut Européen d’Administration des Affaires.

Janssen (2024). De Belgische Farmaceutische Industrie. Janssen België. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

Lejour, A., & Van ’t Riet, M. (2013). Nederland belastingparadijs? Nederland doorsluisland! CPB Policy Brief, 2013/07.

Mellens, M. C., Noordman, H. G. A., & Verbruggen, J. P. (2007). Wederuitvoer: internationale vergelijking en gevolgen voor prestatie-indicatoren. CPB Document 143. Centraal Planbureau.

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2022). Nederland zoekt samenwerking met België op het gebied van duurzame infrastructuur en circulaire bouw.

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2023). Nederland en België: solide handelspartners, koplopers in innovatie.

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (2011). Nationaal Hervormingsprogramma 2011. Brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal d.d. 15 april 2011, nummer 21501-20-531. Den Haag.

OESO (2023). FDI Qualities Review of Chile: Boosting Sustainable Development and Diversification. OECD Publishing. Parijs.

OESO (2024a). Trade in services. [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

OESO (2024b). FDI positions, main aggregates BMD4. [Dataset]. Geraadpleegd op 15 februari 2024.

Port of Antwerp Bruges (2024). Industrie. Port of Antwerp Bruges. Geraadpleegd op 13 februari 2024.

Ramaekers, P., Jaarsma, M., & Rooyakkers, J. (2022). Eurozone – verleden, heden en toekomst. In S. Creemers & M. Jaarsma (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2022, eerste kwartaal: De eurozone. Centraal Bureau voor de Statistiek.

Sachs, J. D., Lafortune, G., Fuller, G., & Drumm, E. (2023). Implementing the SDG Stimulus. Sustainable Development Report 2023. Paris: SDSN, Dublin: Dublin University Press, 2023.

Standaard Uitgeverij (2023, 3 februari). Het verhaal van Vlaanderen: De industriële revolutie. Standaard Uitgeverij. Geraadpleegd op 25 januari 2024.

Statistiek Vlaanderen (2024, augustus). Bruto binnenland product per inwoner. Statistiek Vlaanderen. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

Thijskens, D. (2022, 13 mei). Waar de politiek het liefst over zwijgt: al 40 jaar is de staatsschuld torenhoog. Krijgen we later de rekening gepresenteerd? De Morgen. Geraadpleegd op 25 januari 2024.

US Department of State (2023). 2023 Investment Climate Statements. Verenigde Staten.

Van Haver, K. (2023, 15 november). België stevent af op een na grootste begrotingstekort van eurozone. De Tijd. Geraadpleegd op 25 januari 2024.

Vlaanderen.be (z.d.). De regionale overheden: gemeenschappen en gewesten. Geraadpleegd op 16 februari 2024.

VN Comtrade (2023, 9 oktober). Trade of goods, US$, HS, All Commodities. [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

Wereldbank (2023a). Population, total. [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

Wereldbank (2023b). GDP growth (annual %). [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

Wereldbank (2023c). GDP (current US$). [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

Wereldbank (2023d). GDP per capita (current US$). [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

Wereldbank (2023e). Land area (sq. km). [Dataset]. Geraadpleegd op 25 januari 2024.

Wereldbank (2023f). Population density (people per sq. km of land area). [Dataset]. Geraadpleegd op 25 januari 2024.

Wereldbank (2023g). Unemployment, total (% of total labor force) (modeled ILO estimate). [Dataset]. Geraadpleegd op 25 januari 2024.

Wereldbank (2023h). Researchers in R&D (per million people). [Dataset]. Geraadpleegd op 26 januari 2024.

Wereldbank (2023i). Research and development expenditure (% of GDP). [Dataset]. Geraadpleegd op 26 januari 2024.

Wereldbank (2023j). Charges for the use of intellectual property, receipts (BoP, current US$). [Dataset]. Geraadpleegd op 26 januari 2024.

Wereldbank (2023k). High-technology exports (current US$). [Dataset]. Geraadpleegd op 26 januari 2024.

Wereldbank (2023l). Individuals using the Internet (% of population). [Dataset]. Geraadpleegd op 26 januari 2024.

Wereldbank (2023m). Industry (including construction), value added (% of GDP). [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.

WIPO (2023). Global Innovation Index 2023, 16th Edition. World Intellectual Property Organization.

Wolf, M. J., Emerson, J. W., Esty, D. C., Sherbinin, de, A., Wendling, Z. A., et al. (2022). 2022 Environmental Performance Index. New Haven, CT: Yale Center for Environmental Law & Policy.

Noten

België is een federale staat die samengesteld is uit drie gemeenschappen en drie gewesten. De drie gemeenschappen – Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap en Duitstalige Gemeenschap – zijn bevoegd voor persoonsgebonden zaken zoals cultuur, onderwijs, welzijn, gezondheid, sport en taal. De drie gewesten – Vlaamse Gewest, Waalse Gewest en Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – zijn bevoegd voor de grondgebonden zaken zoals milieu, ruimtelijke ordening, wonen, mobiliteit, infrastructuur, economie en werkgelegenheid (Vlaanderen.be, z.d.).

Cijfers over bbp naar gewest zijn op basis van ramingen voor 2023 in koopkrachtstandaard. Goederen en diensten zijn hierbij gecorrigeerd voor prijsverschillen.

Een bedrijf met directe investeringen in het buitenland bezit tenminste 10 procent van het gewone aandelenkapitaal of van de stemrechten of het equivalent daarvan in een bedrijf in het buitenland.

In deze paragraaf wordt gekeken naar de zogenaamde ‘netto posities’ van directe buitenlandse investeringen. Posities op het gebied van directe buitenlandse investeringen geven de waarde weer van de financiële directe investeringsactiva van ingezetenen van een economie op niet-ingezetenen, en de financiële directe investeringsverplichtingen van ingezetenen van een economie op niet-ingezetenen. Investeringsposities geven informatie over de totale omvang van de investeringen (in het buitenland en in de rapporterende economie) voor een bepaalde referentiedatum, doorgaans het einde van het jaar. Deze gegevens zijn nuttig voor structurele analyses van investeringen in de gasteconomie, of investeringen in het investerende (thuis)land, vooral om het relatieve belang of de aanwezigheid van een economie in een ander land vast te stellen. De bedragen zijn omgerekend van dollars (USD) naar euro’s (EUR) met de koers van 2014 en 2022 (Eurostat, 2023c).

Zie de Internationaliseringsmonitor over digitalisering voor meer informatie over deze ontwikkelingen, digitalisering in het algemeen, en de uitwerkingen ervan op de handel en economie (CBS, 2023b).

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Jacqueline van Beuningen

Harry Bierings

Sarah Creemers

Marjolijn Jaarsma

Bas Kerckhoffs

Dio Limpens

Tom Notten

Johan van der Valk

Christiaan Visser

Stef Weijers

Manon Weusten

Redactie

Sarah Creemers

Janneke Rooyakkers

Manon Weusten

Eindredactie

Sarah Creemers

Manon Weusten

Dankwoord

We danken de volgende personen voor hun constructieve bijdrage aan deze editie van de Internationaliseringsmonitor:

Fintan van Berkel

Deirdre Bosch

Dennis Cremers

Henk-Jan Dirven

Mathijs Jacobs

Tim Peeters

Davey Poulissen

Roos Smit

Martijn Souren

Roger Voncken

Khee Fung Wong

CBS CCN Logistiek

CBS CCN Redactie en Visualisatie

CBS Vertaalbureau