Criminaliteit
Sinds 2005 daalt het aandeel geregistreerde verdachten van misdrijven in alle herkomstgroepen, het sterkst bij de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders. Ook het slachtofferschap van criminaliteit, het algemene gevoel van onveiligheid en de onveiligheidsbeleving in de eigen buurt zijn gestaag afgenomen. In 2023 zijn het slachtofferschap en de onveiligheidsbeleving weer licht gestegen. De verschillen tussen herkomstgroepen blijven stabiel. In Nederland geboren mensen met twee in het buitenland geboren ouders worden vaker verdacht, zijn vaker slachtoffer en voelen zich vaker onveilig.
5.1Verdachten van misdrijven
In 2023 werd 0,8 procent van de bevolking van een misdrijf verdacht, in 2005 was dat nog 1,9 procent. Het aandeel verdachten onder de Nederlandse bevolking is in die periode met bijna 60 procent afgenomen.
Minder geregistreerde verdachten in alle herkomstgroepen
In alle hier onderzochte groepen is het aandeel verdachten fors gedaald. De daling was het sterkst bij de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders. Wel zijn er nog enkele verschillen zichtbaar naar geboorteland. In 2023 ligt het aandeel verdachten het hoogst bij mensen van de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders (2,8 procent), gevolgd door de tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder (1,2 procent) en migranten (1,1 procent), en het laagst bij mensen van Nederlandse herkomst (0,6 procent).
Jaar | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
2005 | 1,9 | 1,5 | 2,4 | 6,8 | 3,3 |
2006 | 1,9 | 1,5 | 2,5 | 6,8 | 3,3 |
2007 | 1,9 | 1,5 | 2,5 | 6,9 | 3,2 |
2008 | 1,8 | 1,4 | 2,3 | 6,6 | 3,0 |
2009 | 1,8 | 1,4 | 2,3 | 6,5 | 2,9 |
2010 | 1,7 | 1,2 | 2,1 | 6,4 | 2,9 |
2011 | 1,6 | 1,2 | 2,1 | 6,2 | 2,8 |
2012 | 1,5 | 1,1 | 2,0 | 5,6 | 2,6 |
2013 | 1,4 | 1,0 | 1,8 | 5,3 | 2,4 |
2014 | 1,3 | 1,0 | 1,7 | 4,9 | 2,2 |
2015 | 1,2 | 0,9 | 1,5 | 4,5 | 1,9 |
2016 | 1,1 | 0,8 | 1,5 | 4,1 | 1,8 |
2017 | 1,0 | 0,7 | 1,3 | 3,6 | 1,6 |
2018 | 0,9 | 0,7 | 1,3 | 3,5 | 1,4 |
2019 | 0,9 | 0,7 | 1,3 | 3,5 | 1,4 |
2020 | 0,9 | 0,6 | 1,2 | 3,4 | 1,3 |
2021 | 0,8 | 0,6 | 1,2 | 2,9 | 1,1 |
2022* | 0,8 | 0,6 | 1,2 | 3,0 | 1,2 |
2023* | 0,8 | 0,6 | 1,2 | 2,8 | 1,1 |
Cijfers over misdrijven
De cijfers in paragraaf 5.1 hebben betrekking op geregistreerde verdachten van misdrijven. Dit zijn mensen die door de politie worden geregistreerd wanneer een redelijk vermoeden van schuld aan een misdrijf bestaat. Niet alle verdachten zullen schuldig bevonden worden. Een deel van de zaken tegen verdachten wordt stopgezet wanneer de politie meent dat zij geen sluitend bewijs tegen de verdachte zal kunnen vinden. Van de overige zaken wordt een deel door het Openbaar Ministerie (OM) afgehandeld. Het OM kan een strafbeschikking of transactie opleggen. Ook kan het OM een zaak voorwaardelijk seponeren, waarmee iemand niet vervolgd wordt mits diegene zich aan bepaalde voorwaarden houdt, of een zaak onvoorwaardelijk seponeren, waarmee het de zaak laat vallen wegens onvoldoende bewijs of een lage prioriteit. Uiteindelijk wordt een deel van de verdachten in door het OM afgehandelde zaken gedagvaard. De rechter bepaalt dan of iemand schuldig of onschuldig is.
In dit hoofdstuk worden alleen cijfers over geregistreerde verdachten van misdrijven behandeld, omdat deze sneller beschikbaar komen dan cijfers over beslissingen van het OM en rechterlijke vonnissen. Hoewel een deel van de registreerde verdachten uiteindelijk niet veroordeeld wordt of onschuldig is, geven deze cijfers wel een beeld van de ontwikkelingen op het gebied van daderschap. In het Jaarrapport Integratie 2018 zijn cijfers opgenomen van zowel geregistreerde verdachten van misdrijven als schuldig verklaarden door de rechter (CBS, 2018). Daaruit bleek dat beide indicatoren vergelijkbare trends per herkomstgroep vertonen. Uiteraard ligt het aandeel schuldig verklaarden altijd lager dan het aandeel verdachten.
De cijfers over geregistreerde verdachten in de verslagjaren 2010 tot en met 2021 zijn ten opzichte van de vorige publicatie vernieuwd. In de nieuwe cijfers vanaf 2010 worden gegevens over ontbrekende verdachten, geregistreerd door de Koninklijke Marechaussee, niet meer bijgeschat. De cijfers over de jaren 2022 en 2023 zijn voorlopig.
Aandeel verdachten bij herkomst nieuwe EU en buiten Europa hoger
Een andere manier om deze cijfers te tonen, is naar herkomstland (zowel migranten als tweede generatie). In 2023 is 1,4 procent van de mensen met een nieuwe EU-herkomstnoot1 geregistreerd als verdachte van een misdrijf; een percentage boven het gemiddelde. Bij de overige Europese landen ligt het aandeel met 0,7 procent juist iets onder het gemiddelde.
Bij mensen met een herkomst buiten Europa ligt het aandeel verdachten boven het gemiddelde. Dat geldt vooral voor mensen van Nederlands-Caribische (3,2 procent), Somalische (3,2 procent) en Marokkaanse (2,8 procent) herkomst. Wel ligt het aandeel verdachten in al deze groepen aanzienlijk lager dan in 2005. Het aandeel verdachten is in alle jaren het laagst in de Indonesische herkomstgroep (0,4 procent in 2023). In de bijlage staan, waar mogelijk, cijfers naar herkomstland in combinatie met geboorteland (B5.1a t/m B5.1f).
Jaar | Totale bevolking1) | Nederland | Polen | Bulgarije | Roemenië | Overig nieuwe EU | Overig Europa |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 1,9 | 1,5 | 2,1 | 2,5 | 1,8 | 2,4 | 2,0 |
2006 | 1,9 | 1,5 | 2,2 | 2,8 | 1,8 | 2,3 | 2,0 |
2007 | 1,9 | 1,5 | 2,2 | 2,4 | 2,3 | 2,5 | 1,9 |
2008 | 1,8 | 1,4 | 2,0 | 2,1 | 2,1 | 2,3 | 1,8 |
2009 | 1,8 | 1,4 | 2,2 | 2,5 | 2,3 | 2,2 | 1,8 |
2010 | 1,7 | 1,2 | 2,4 | 3,5 | 2,4 | 2,2 | 1,6 |
2011 | 1,6 | 1,2 | 2,4 | 3,7 | 2,4 | 2,3 | 1,6 |
2012 | 1,5 | 1,1 | 2,2 | 3,7 | 2,4 | 2,1 | 1,5 |
2013 | 1,4 | 1,0 | 2,3 | 3,6 | 2,2 | 1,7 | 1,3 |
2014 | 1,3 | 1,0 | 2,0 | 3,1 | 1,8 | 1,7 | 1,3 |
2015 | 1,2 | 0,9 | 2,0 | 2,4 | 1,9 | 1,5 | 1,1 |
2016 | 1,1 | 0,8 | 1,8 | 2,1 | 1,6 | 1,4 | 1,0 |
2017 | 1,0 | 0,7 | 1,6 | 1,9 | 1,4 | 1,4 | 0,9 |
2018 | 0,9 | 0,7 | 1,5 | 1,9 | 1,2 | 1,3 | 0,9 |
2019 | 0,9 | 0,7 | 1,6 | 1,8 | 1,3 | 1,4 | 0,9 |
2020 | 0,9 | 0,6 | 1,5 | 1,8 | 1,3 | 1,1 | 0,8 |
2021 | 0,8 | 0,6 | 1,5 | 1,6 | 1,0 | 1,1 | 0,7 |
2022* | 0,8 | 0,6 | 1,6 | 1,7 | 1,2 | 1,1 | 0,8 |
2023* | 0,8 | 0,6 | 1,6 | 1,6 | 1,2 | 1,1 | 0,7 |
1)aandeel geregistreerde verdachten in de totale bevolking van 12 jaar of ouder |
Jaar | Totale bevolking1) | Turkije | Marokko | Suriname | Nederlandse Cariben | Indonesië | Overig Buiten-Europa |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 1,9 | 4,5 | 7,4 | 5,3 | 7,8 | 1,6 | 3,7 |
2006 | 1,9 | 4,5 | 7,4 | 5,3 | 7,6 | 1,6 | 3,7 |
2007 | 1,9 | 4,5 | 7,2 | 5,3 | 7,4 | 1,5 | 3,6 |
2008 | 1,8 | 4,3 | 7,1 | 5,0 | 7,1 | 1,4 | 3,4 |
2009 | 1,8 | 4,1 | 6,9 | 4,7 | 6,9 | 1,3 | 3,3 |
2010 | 1,7 | 4,0 | 6,7 | 5,0 | 6,9 | 1,3 | 3,2 |
2011 | 1,6 | 3,9 | 6,4 | 4,9 | 6,8 | 1,2 | 3,1 |
2012 | 1,5 | 3,5 | 6,0 | 4,5 | 6,5 | 1,1 | 2,9 |
2013 | 1,4 | 3,3 | 5,7 | 4,2 | 6,1 | 1,0 | 2,7 |
2014 | 1,3 | 3,0 | 5,1 | 3,9 | 5,6 | 0,9 | 2,4 |
2015 | 1,2 | 2,7 | 4,8 | 3,6 | 5,0 | 0,8 | 2,2 |
2016 | 1,1 | 2,5 | 4,2 | 3,3 | 4,7 | 0,8 | 2,0 |
2017 | 1,0 | 2,1 | 3,7 | 2,9 | 4,3 | 0,6 | 1,8 |
2018 | 0,9 | 2,0 | 3,5 | 2,8 | 4,0 | 0,6 | 1,7 |
2019 | 0,9 | 2,0 | 3,5 | 2,7 | 3,9 | 0,6 | 1,7 |
2020 | 0,9 | 1,9 | 3,4 | 2,4 | 3,7 | 0,5 | 1,5 |
2021 | 0,8 | 1,6 | 3,0 | 2,2 | 3,2 | 0,5 | 1,3 |
2022* | 0,8 | 1,6 | 3,0 | 2,3 | 3,4 | 0,5 | 1,4 |
2023* | 0,8 | 1,5 | 2,8 | 2,1 | 3,2 | 0,4 | 1,3 |
1)aandeel geregistreerde verdachten in de totale bevolking van 12 jaar of ouder |
Jaar | Totale bevolking1) | Afghanistan | Irak | Iran | Somalië | Eritrea | Syrië |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 1,9 | 4,2 | 5,0 | 5,1 | 7,2 | 3,9 | 3,1 |
2006 | 1,9 | 4,2 | 4,9 | 4,9 | 7,1 | 3,6 | 3,1 |
2007 | 1,9 | 4,4 | 5,0 | 4,8 | 7,5 | 4,0 | 3,6 |
2008 | 1,8 | 4,3 | 4,7 | 4,6 | 6,9 | 3,6 | 2,9 |
2009 | 1,8 | 4,4 | 4,5 | 4,3 | 6,0 | 3,8 | 2,1 |
2010 | 1,7 | 4,2 | 4,6 | 4,2 | 5,7 | 3,5 | 3,1 |
2011 | 1,6 | 3,9 | 4,4 | 3,9 | 5,5 | 3,5 | 2,6 |
2012 | 1,5 | 3,6 | 4,1 | 3,8 | 5,1 | 3,2 | 2,9 |
2013 | 1,4 | 3,3 | 3,8 | 3,5 | 5,7 | 3,0 | 1,7 |
2014 | 1,3 | 3,0 | 3,3 | 3,1 | 4,6 | 2,1 | 2,2 |
2015 | 1,2 | 2,9 | 3,0 | 2,8 | 4,2 | 2,0 | 2,5 |
2016 | 1,1 | 2,6 | 2,9 | 2,6 | 4,2 | 2,0 | 3,2 |
2017 | 1,0 | 2,4 | 2,5 | 2,3 | 3,9 | 1,9 | 2,9 |
2018 | 0,9 | 2,1 | 2,4 | 2,2 | 3,6 | 1,9 | 2,9 |
2019 | 0,9 | 2,1 | 2,5 | 2,1 | 4,0 | 2,0 | 2,4 |
2020 | 0,9 | 1,9 | 2,3 | 1,8 | 3,7 | 1,8 | 2,1 |
2021 | 0,8 | 1,6 | 2,0 | 1,4 | 3,3 | 1,7 | 1,8 |
2022* | 0,8 | 1,6 | 2,0 | 1,5 | 3,4 | 1,9 | 2,7 |
2023* | 0,8 | 1,5 | 1,8 | 1,4 | 3,2 | 2,0 | 2,6 |
1)aandeel geregistreerde verdachten in de totale bevolking van 12 jaar of ouder |
Samenhang met achtergrondkenmerken
De kans om van een misdrijf te worden verdacht hangt onder meer samen met geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Mannen worden vaker verdacht dan vrouwen, jongeren vaker dan ouderen, mensen die hoogstens een vmbo-diploma hebben vaker dan mensen met een hbo- of wo-diploma en mensen met een laag inkomen vaker dan mensen met een hoog inkomen. Voor zover deze kenmerken ongelijk zijn verdeeld in iedere herkomstgroep, kan dit bijdragen aan de herkomstverschillen.
Doordat iedere herkomstgroep ongeveer evenveel mannen als vrouwen omvat, veranderen de herkomstverschillen nauwelijks na een correctie voor geslacht. Dat is anders voor leeftijd, onderwijsniveau en inkomen. Herkomstgroepen met een hoger aandeel verdachten zijn gemiddeld jonger, zijn lager opgeleid en hebben een lager inkomen. Wanneer daarmee rekening wordt gehouden, worden de verschillen tussen de onderzochte herkomstgroepen kleiner. In het Jaarrapport Integratie 2020 (CBS, 2020) is uitgebreider onderzoek gedaan naar de rol van geslacht, leeftijd, onderwijsniveau, inkomen, de woonomgeving en het gezin bij veroordeelde jongvolwassenen. Uit die analyses bleek dat de oververtegenwoordiging van de tweede generatie samenhangt met een lager onderwijsniveau en ongunstigere gezinskenmerken.
In bijna alle herkomstgroepen worden mannen, jongeren en stadsbewoners vaker van misdrijf verdacht
Mannen worden vaker van een misdrijf verdacht dan vrouwen. Dat is het geval bij alle hier onderzochte herkomstgroepen, maar in sommige groepen is het verschil groter dan in andere. Gemiddeld werd 1,3 procent van de mannen en 0,3 procent van de vrouwen in 2023 verdacht van een misdrijf. Het verschil is het grootst bij migranten van Turkse herkomst, waar het aandeel verdachten onder mannen acht keer zo hoog is als onder vrouwen. Het verschil is het kleinst bij migranten uit Indonesië en bij de tweede generatie met als herkomst de nieuwe EU-landen.
In het algemeen worden jongeren van 12 tot 18 jaar (1,4 procent) en jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar (1,7 procent) vaker van een misdrijf verdacht dan mensen uit de oudere leeftijdsgroepen. Dit is bij alle onderzochte herkomstgroepen het geval. Alleen bij sommige in het buitenland geboren herkomstgroepen ligt het aandeel bij jongeren iets hoger dan bij jongvolwassenen. Het lage aandeel verdachten in de oudere leeftijdsgroepen is het duidelijkst bij mensen geboren in Indonesië. Van hen wordt in de groep 45‑plussers slechts 0,1 procent van een misdrijf verdacht.
Totaal | Geslacht | Leeftijd | Stedelijkheid | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
man | vrouw | 12 tot 18 | 18 tot 25 | 25 tot 45 | 45 jaar of ouder | zeer sterk | sterk | matig | weinig | niet | ||
% van bevolking 12 jaar of ouder | ||||||||||||
Totale bevolking | 0,8 | 1,3 | 0,3 | 1,4 | 1,7 | 1,2 | 0,3 | 1,1 | 0,9 | 0,7 | 0,6 | 0,5 |
Geboren in Nederland | ||||||||||||
Totaal | 0,7 | 1,2 | 0,3 | 1,3 | 1,7 | 1,1 | 0,3 | 1,1 | 0,8 | 0,6 | 0,5 | 0,5 |
Nederland | 0,6 | 0,9 | 0,2 | 1,1 | 1,3 | 0,8 | 0,3 | 0,8 | 0,6 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |
Europa (excl. NL)1) | 0,9 | 1,4 | 0,4 | 1,5 | 2,0 | 1,5 | 0,3 | 1,2 | 1,0 | 0,8 | 0,7 | 0,7 |
Nieuwe EU | 1,3 | 1,9 | 0,7 | 1,7 | 2,0 | 1,6 | 0,3 | 1,7 | 1,1 | 1,2 | 1,1 | 1,2 |
Turkije | 2,3 | 3,9 | 0,5 | 1,7 | 2,9 | 2,3 | 1,6 | 2,5 | 2,2 | 1,9 | 1,8 | 3,1 |
Marokko | 4,2 | 7,4 | 1,0 | 3,0 | 5,5 | 4,2 | 2,4 | 4,6 | 3,8 | 3,5 | 3,9 | 4,4 |
Suriname | 3,0 | 4,9 | 1,0 | 3,0 | 3,7 | 3,1 | 1,6 | 3,4 | 2,8 | 2,2 | 2,2 | 2,6 |
Nederlandse Cariben | 3,5 | 5,7 | 1,2 | 4,3 | 5,0 | 3,0 | 0,9 | 4,0 | 3,3 | 2,9 | 3,0 | 2,6 |
Indonesië | 0,5 | 0,9 | 0,2 | 1,4 | 1,4 | 0,9 | 0,4 | 0,7 | 0,5 | 0,4 | 0,4 | 0,6 |
Overig Buiten-Europa | 2,0 | 3,3 | 0,7 | 2,0 | 2,6 | 1,8 | 0,8 | 2,3 | 2,0 | 1,7 | 1,7 | 1,6 |
Geboren in buitenland | ||||||||||||
Totaal | 1,1 | 1,9 | 0,4 | 1,8 | 1,6 | 1,4 | 0,7 | 1,1 | 1,1 | 1,0 | 1,1 | 1,2 |
Europa (excl. NL)1) | 0,9 | 1,6 | 0,4 | 1,3 | 1,0 | 1,2 | 0,6 | 0,9 | 1,0 | 0,9 | 0,9 | 1,0 |
Nieuwe EU | 1,5 | 2,4 | 0,5 | 1,9 | 1,3 | 1,7 | 1,0 | 1,5 | 1,5 | 1,3 | 1,4 | 1,5 |
Turkije | 0,8 | 1,4 | 0,2 | 1,0 | 1,1 | 1,2 | 0,6 | 0,8 | 0,7 | 0,8 | 0,8 | 1,7 |
Marokko | 1,3 | 2,2 | 0,3 | 3,2 | 5,0 | 2,2 | 0,8 | 1,3 | 1,1 | 1,0 | 1,5 | 2,7 |
Suriname | 1,4 | 2,6 | 0,4 | 3,9 | 3,3 | 2,6 | 1,0 | 1,5 | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,9 |
Nederlandse Cariben | 3,1 | 5,4 | 0,8 | 2,8 | 3,4 | 4,5 | 1,9 | 3,6 | 2,6 | 2,6 | 2,2 | 3,0 |
Indonesië | 0,2 | 0,3 | 0,1 | 1,5 | 0,5 | 0,4 | 0,1 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,1 | 0,2 |
Overig Buiten-Europa | 1,2 | 2,0 | 0,3 | 2,1 | 2,0 | 1,2 | 0,6 | 1,1 | 1,2 | 1,1 | 1,2 | 1,5 |
1)Europa (exclusief Nederland) inclusief nieuwe EU-landen.
Stedelijkheid minder belangrijk bij niet-Nederlandse herkomstgroepen
Voor de totale bevolking geldt: hoe stedelijker de buurt, des te groter het aandeel geregistreerde verdachten. Mensen die in een zeer sterk stedelijke buurt wonen, worden vaker (1,1 procent) verdacht dan mensen die in een sterk stedelijke (0,9 procent), matig stedelijke (0,7 procent), weinig stedelijke (0,6 procent) of niet-stedelijke (0,5 procent) buurt wonen. Bij de tweede generatie en bij migranten is dit verband echter minder duidelijk. Bij migranten van Turkse, Marokkaanse of Surinaamse herkomst loopt het verband zelfs de andere richting uit. Zij worden in niet-stedelijke buurten vaker van een misdrijf verdacht dan in stedelijke buurten.
Geen duidelijke ontwikkeling man-vrouwverhouding
In 2005 waren mannen 4,7 keer zo vaak als verdachte van een misdrijf geregistreerd als vrouwen. Tussen 2005 en 2013 begonnen de percentages langzaam naar elkaar toe te lopen. Van 2013 tot en met 2015 bedroeg de man-vrouw verhouding 3,9. Sinds 2015 lopen de percentages echter weer uiteen en in 2021 lag de man-vrouwverhouding weer op 4,7. In de twee jaren daarna is de verhouding weer iets gelijker getrokken tot 4,4 in 2023.
Deze ontwikkelingen hebben in vrijwel alle herkomstgroepen plaatsgevonden. Bij migranten uit de nieuwe EU-landen, migranten van de Nederlandse Cariben en de tweede generatie van Marokkaanse, Surinaamse en Nederlands-Caribische herkomst ligt de man-vrouwverhouding in 2023 schever dan in 2005. Vooral in de Turkse herkomstgroep worden mannen vaker van een misdrijf verdacht dan vrouwen.
Jaar | Totale bevolking1) | Europa (excl. NL)2) | Nieuwe EU | Turkije | Marokko | Suriname | Nederlandse Cariben | Indonesië | Overig Buiten-Europa |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 4,7 | 3,1 | 1,8 | 9,7 | 7,8 | 4,0 | 3,8 | 3,4 | 4,5 |
2006 | 4,6 | 3,2 | 2,0 | 8,5 | 7,1 | 3,7 | 3,5 | 3,1 | 4,5 |
2007 | 4,4 | 3,0 | 1,9 | 8,5 | 6,9 | 3,7 | 3,5 | 3,1 | 4,4 |
2008 | 4,4 | 3,0 | 2,1 | 8,0 | 6,4 | 3,7 | 3,9 | 2,9 | 4,3 |
2009 | 4,3 | 2,9 | 2,2 | 7,6 | 6,0 | 3,8 | 3,9 | 3,2 | 4,5 |
2010 | 4,2 | 2,8 | 2,4 | 7,1 | 6,2 | 3,4 | 3,7 | 2,6 | 4,1 |
2011 | 4,1 | 2,9 | 2,7 | 7,3 | 6,0 | 3,4 | 3,7 | 2,4 | 4,1 |
2012 | 4,0 | 2,7 | 2,5 | 7,7 | 5,9 | 3,2 | 3,6 | 2,4 | 3,9 |
2013 | 3,9 | 2,6 | 2,6 | 7,5 | 5,8 | 3,2 | 3,5 | 2,5 | 3,8 |
2014 | 3,9 | 2,8 | 2,6 | 7,5 | 5,5 | 3,1 | 3,8 | 2,4 | 3,9 |
2015 | 3,9 | 2,8 | 2,8 | 7,0 | 5,4 | 3,1 | 3,7 | 3,0 | 4,0 |
2016 | 4,0 | 2,9 | 2,9 | 7,2 | 5,9 | 3,1 | 3,9 | 2,3 | 4,1 |
2017 | 4,1 | 3,0 | 3,1 | 7,7 | 5,7 | 3,7 | 4,2 | 2,6 | 4,4 |
2018 | 4,1 | 3,1 | 3,2 | 7,6 | 6,6 | 3,6 | 4,6 | 2,7 | 4,3 |
2019 | 4,2 | 3,2 | 3,5 | 8,1 | 6,4 | 3,7 | 4,4 | 2,6 | 4,5 |
2020 | 4,4 | 3,5 | 3,9 | 8,8 | 7,1 | 4,1 | 4,4 | 3,1 | 4,9 |
2021 | 4,7 | 4,0 | 4,7 | 9,9 | 8,1 | 4,6 | 5,5 | 3,0 | 5,5 |
2022* | 4,4 | 3,7 | 4,5 | 10,6 | 6,8 | 5,0 | 5,5 | 2,6 | 5,4 |
2023* | 4,4 | 3,7 | 4,4 | 8,7 | 7,2 | 4,6 | 7,0 | 2,9 | 5,6 |
1)verhouding mannelijke ten opzichte van vrouwelijke verdachten in de totale bevolking van 12 jaar of ouder | |||||||||
2)Europa (exclusief Nederland) inclusief nieuwe EU-landen |
Jaar | Totale bevolking1) | Europa (excl. NL)2) | Nieuwe EU | Turkije | Marokko | Suriname | Nederlandse Cariben | Indonesië | Overig Buiten-Europa | Nederland |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 4,7 | 3,8 | 2,9 | 8,0 | 5,7 | 3,6 | 3,7 | 3,9 | 3,7 | 4,7 |
2006 | 4,6 | 4,0 | 3,1 | 8,1 | 5,5 | 3,7 | 3,7 | 3,9 | 3,8 | 4,6 |
2007 | 4,4 | 3,7 | 3,1 | 7,3 | 5,5 | 3,5 | 3,5 | 4,0 | 3,6 | 4,4 |
2008 | 4,4 | 3,8 | 3,6 | 7,3 | 5,5 | 3,7 | 3,5 | 4,0 | 3,6 | 4,4 |
2009 | 4,3 | 3,7 | 3,0 | 7,2 | 5,8 | 3,6 | 3,2 | 3,9 | 3,9 | 4,3 |
2010 | 4,2 | 3,6 | 3,4 | 7,2 | 5,4 | 3,7 | 3,3 | 3,8 | 3,8 | 4,2 |
2011 | 4,1 | 3,5 | 3,3 | 7,1 | 5,5 | 3,5 | 3,7 | 3,6 | 3,9 | 4,2 |
2012 | 4,0 | 3,6 | 3,6 | 6,6 | 5,5 | 3,5 | 3,2 | 3,9 | 4,2 | 4,0 |
2013 | 3,9 | 3,3 | 3,1 | 6,3 | 5,6 | 3,7 | 3,3 | 3,4 | 3,9 | 3,8 |
2014 | 3,9 | 3,4 | 2,8 | 6,9 | 5,9 | 3,6 | 3,0 | 3,7 | 4,1 | 3,8 |
2015 | 3,9 | 3,3 | 2,8 | 6,6 | 6,4 | 3,9 | 3,5 | 3,4 | 4,1 | 3,8 |
2016 | 4,0 | 3,7 | 3,6 | 7,4 | 6,6 | 3,7 | 3,3 | 3,4 | 4,5 | 3,8 |
2017 | 4,1 | 3,4 | 3,1 | 7,7 | 6,4 | 4,1 | 3,5 | 3,7 | 4,2 | 3,9 |
2018 | 4,1 | 3,5 | 3,5 | 7,9 | 7,1 | 4,1 | 3,5 | 4,0 | 4,3 | 3,9 |
2019 | 4,2 | 3,6 | 2,9 | 8,4 | 7,0 | 4,2 | 3,4 | 3,7 | 4,5 | 3,9 |
2020 | 4,4 | 3,7 | 3,2 | 7,9 | 7,7 | 4,4 | 3,8 | 3,8 | 4,7 | 4,0 |
2021 | 4,7 | 4,0 | 3,1 | 8,2 | 7,9 | 5,0 | 4,5 | 3,6 | 5,3 | 4,1 |
2022* | 4,4 | 3,7 | 2,9 | 8,3 | 7,1 | 4,8 | 3,9 | 3,9 | 4,5 | 3,9 |
2023* | 4,4 | 3,4 | 2,9 | 8,3 | 7,9 | 5,0 | 4,9 | 4,1 | 4,7 | 3,8 |
1)verhouding mannelijke ten opzichte van vrouwelijke verdachten in de totale bevolking van 12 jaar of ouder | ||||||||||
2)Europa (exclusief Nederland) inclusief nieuwe EU-landen |
Jongeren van tweede generatie met twee buitenlandse ouders vaker verdacht
Van alle jongeren tussen de 12 en 25 jaar wordt 1,6 procent van een misdrijf verdacht. Jongeren van de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders worden aanzienlijk vaker verdacht (3,4 procent) dan andere jongeren. Vooral jongeren van de Nederlands-Caribische tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders zijn veel vaker dan gemiddeld geregistreerd als verdachte (5,9 procent). Verder ligt het aandeel verdachte jongeren, net als in oudere leeftijdsgroepen, iets hoger bij migranten en de tweede generatie van Marokkaanse of Surinaamse herkomst. Jonge migranten van Europese (1,1 procent), Turkse (1,1 procent) of Indonesische herkomst (0,6 procent) zijn juist minder vaak dan gemiddeld geregistreerd als verdachte.
Herkomst | Totale bevolking | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 1,6 | 1,2 | 2,1 | 3,4 | 1,6 |
Europa (excl. NL)¹⁾ | . | . | 1,5 | 2,4 | 1,1 |
Nieuwe EU | . | . | 1,6 | 2,2 | 1,4 |
Turkije | . | . | 2,2 | 2,4 | 1,1 |
Marokko | . | . | 3,7 | 4,5 | 4,4 |
Suriname | . | . | 2,8 | 3,9 | 3,5 |
Nederlandse Cariben | . | . | 3,5 | 5,9 | 3,2 |
Indonesië | . | . | 1,5 | 1,0 | 0,6 |
Overig Buiten-Europa | . | . | 1,9 | 2,7 | 2,1 |
1)Europa (exclusief Nederland) inclusief nieuwe EU-landen |
5.2Slachtoffers van criminaliteit
In 2023 gaf 20 procent van de bevolking aan in het afgelopen jaar slachtoffer te zijn geweest van traditionele criminaliteit. Migranten en mensen van de tweede generatie zijn vaker slachtoffer van criminaliteit (23 à 24 procent) dan mensen van Nederlandse herkomst (18 procent).
In alle groepen steeds minder slachtoffers van criminaliteit
Een steeds kleiner deel van de bevolking is slachtoffer van criminaliteit. In 2012 ging het om 30 procent. Daarna liep dat gestaag terug tot 17 procent in 2021. In de laatste meting van 2023 is het aandeel slachtoffers weer licht gestegen naar 20 procent, maar dat is nog altijd veel minder dan tien jaar geleden. Zowel de langdurige daling als de kleine stijging van het slachtofferschap hebben zich in alle groepen voorgedaan. De daling was het grootst bij mensen van Nederlandse herkomst en van de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders.
Jaar | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 30,3 | 29,4 | 32,4 | 41,5 | 31,9 |
2013 | 30,1 | 29,0 | 34,6 | 38,0 | 33,0 |
2014 | 28,8 | 27,9 | 32,1 | 37,7 | 30,8 |
2015 | 26,9 | 25,9 | 30,2 | 34,6 | 29,9 |
2016 | 26,5 | 25,5 | 29,8 | 33,1 | 29,2 |
2017 | 23,2 | 22,2 | 25,9 | 30,6 | 26,1 |
2018²⁾ | 22,0 | 21,0 | 25,0 | 27,8 | 24,9 |
2019 | 20,9 | 19,9 | 24,1 | 25,0 | 23,6 |
2020²⁾ | 19,0 | 17,9 | 22,1 | 23,9 | 22,0 |
2021 | 17,1 | 15,9 | 20,2 | 22,8 | 20,5 |
2022²⁾ | 18,5 | 17,2 | 21,7 | 23,4 | 22,2 |
2023 | 19,9 | 18,5 | 23,3 | 23,9 | 23,8 |
1)het slachtofferschap is op enquêtes gebaseerd, waardoor een onzekerheidsmarge van ongeveer ± 2 procentpunt van toepassing is | |||||
2)in 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden; in plaats daarvan wordt het gemiddelde van de omliggende jaren getoond |
Veiligheidsmonitor
De cijfers over slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens komen uit de Veiligheidsmonitor, een grootschalige enquête onder inwoners van 15 jaar en ouder. Tot en met 2017 was dit een jaarlijks onderzoek, sindsdien is het tweejaarlijks. Daardoor zijn geen cijfers beschikbaar uit 2018, 2020 en 2022. Tevens heeft in 2021 een herontwerp van de Veiligheidsmonitor plaatsgevonden. Met behulp van omrekenfactoren zijn de cijfers uit het eerdere ontwerp vergelijkbaar gemaakt met het nieuwe ontwerp.
Mensen worden gezien als slachtoffer van criminaliteit als ze in de enquête aangeven in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere geweldsdelicten, vermogensdelicten of vernielingen (traditionele criminaliteit). Online criminaliteit blijft buiten beschouwing. De algemene onveiligheidsbeleving is vastgesteld met de vraag of mensen zich weleens onveilig voelen. Om de onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt te bepalen is mensen gevraagd of zij zich weleens onveilig voelen in de eigen buurt (CBS, 2024). Doordat het om enquêtecijfers gaat, zijn bij kleine herkomstgroepen vrij brede onzekerheidsmarges van toepassing.
In het buitenland geboren mensen vaker slachtoffer van criminaliteit
In het buitenland geboren mensen zijn vaker dan gemiddeld slachtoffer van criminaliteit (24 procent), in Nederland geboren mensen iets minder vaak (19 procent). Ook zijn er verschillen naar herkomst. Mensen van Nederlandse herkomst zijn minder vaak slachtoffer dan gemiddeld (18 procent), net als migranten van Indonesische herkomst (12 procent). Daarentegen zijn mensen van de tweede generatie van Turkse (27 procent), Surinaamse (26 procent) of overig Buiten-Europese herkomst (29 procent) vaker dan gemiddeld slachtoffer.
Een deel van deze groepsverschillen heeft te maken met de samenstelling van de groepen naar leeftijd, geslacht en onderwijsniveau. Na correctie daarvoor worden de verschillen ten opzichte van het totaal iets kleiner.
Mannen, jongeren en stadsbewoners ook vaker slachtoffer van criminaliteit
Mannen, mensen in de jongere leeftijdsgroepen en bewoners van meer stedelijke gemeenten worden niet alleen vaker verdacht van het plegen van een misdrijf, ze zijn ook vaker slachtoffer van criminaliteit. In 2023 is 21 procent van de mannen in het jaar voor de meting slachtoffer geweest, tegen 19 procent van de vrouwen. Bij 15- tot 25‑jarigen was dat 29 procent, meer dan bij degenen van 25 tot 45 jaar (24 procent), 45 tot 65 jaar (18 procent) of 65‑plussers (11 procent). Bewoners van zeer stedelijke gemeenten zijn vaker slachtoffer (28 procent) dan bewoners van sterk stedelijke (20 procent), matig stedelijke (16 procent), weinig stedelijke (14 procent) of niet-stedelijke gemeenten (12 procent).
Dat mannen vaker slachtoffer van criminaliteit zijn dan vrouwen is vooral zichtbaar bij de Turkse herkomstgroep. Dat jongeren vaker slachtoffer zijn van criminaliteit dan ouderen, is in vrijwel alle herkomstgroepen het geval. Dat geldt ook voor het hogere slachtofferschap bij bewoners van meer stedelijke gemeenten.
Totaal | Geslacht | Leeftijd | Stedelijkheid | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
man | vrouw | 15 tot 252) | 25 tot 45 | 45 tot 652) | 65 jaar of ouder2) | zeer sterk | sterk | matig2) | weinig2) | niet2) | ||
% van bevolking 15 jaar of ouder | ||||||||||||
Totale bevolking | 19,9 | 20,6 | 19,1 | 29,0 | 24,1 | 18,3 | 11,0 | 28,0 | 20,5 | 16,4 | 14,1 | 12,2 |
Geboren in Nederland | ||||||||||||
Totaal | 19,1 | 19,9 | 18,4 | 28,5 | 23,2 | 17,7 | 10,8 | 27,2 | 20,4 | 16,2 | 14,1 | 12,4 |
Nederland | 18,5 | 19,3 | 17,6 | 28,8 | 22,5 | 17,3 | 10,6 | 26,9 | 20,0 | 16,0 | 13,9 | 12,3 |
Europa (excl. NL) | 21,2 | 22,6 | 19,7 | 33,3 | 25,5 | 19,2 | 12,9 | 28,8 | 21,6 | 15,6 | 15,9 | 10,5 |
Turkije | 27,0 | 30,4 | 23,5 | 22,6 | 29,5 | . | . | 28,6 | 24,7 | 26,5 | . | . |
Marokko | 21,3 | 20,0 | 22,5 | 20,2 | 22,9 | . | . | 23,0 | 19,8 | . | . | . |
Suriname | 26,4 | 24,6 | 28,3 | 24,2 | 30,1 | 20,4 | . | 30,8 | 17,9 | 30,7 | . | . |
Nederlandse Cariben | 22,9 | 20,9 | 24,9 | 24,9 | 25,8 | 14,7 | . | 23,2 | 23,9 | . | . | . |
Indonesië | 21,5 | 21,9 | 21,2 | . | 24,6 | 22,8 | 13,1 | 25,7 | 23,1 | 12,5 | 17,0 | . |
Overig Buiten-Europa | 28,9 | 26,3 | 31,4 | 30,7 | 27,7 | 28,0 | . | 33,9 | 26,3 | 21,8 | 22,5 | . |
Geboren in buitenland | ||||||||||||
Totaal | 23,8 | 24,9 | 22,8 | 33,1 | 27,3 | 21,2 | 12,9 | 29,8 | 21,1 | 17,5 | 13,2 | 10,2 |
Europa (excl. NL) | 25,6 | 26,0 | 25,2 | 37,0 | 28,5 | 21,5 | 12,4 | 33,8 | 22,2 | 19,4 | 14,1 | 8,7 |
Turkije | 22,6 | 25,5 | 19,3 | . | 23,1 | 22,4 | 16,4 | 29,7 | 18,1 | 10,4 | . | . |
Marokko | 23,7 | 27,7 | 19,5 | . | 29,3 | 23,6 | 10,7 | 27,4 | 22,8 | . | . | . |
Suriname | 23,5 | 23,7 | 23,4 | . | 19,0 | 27,8 | 17,4 | 23,5 | 25,1 | 22,9 | . | . |
Nederlandse Cariben | 18,6 | 18,1 | 19,1 | . | 27,1 | 15,4 | 11,8 | 21,9 | 16,1 | . | . | . |
Indonesië | 11,7 | 14,4 | 9,4 | . | 15,1 | 12,2 | 10,7 | 15,3 | 12,6 | 8,8 | 4,5 | . |
Overig Buiten-Europa | 24,7 | 25,5 | 23,8 | 31,8 | 27,5 | 19,0 | 14,0 | 30,6 | 21,8 | 19,3 | 14,6 | 13,2 |
1)Het slachtofferschap is op enquêtes gebaseerd, waardoor een onzekerheidsmarge van ongeveer ± 4 procentpunt van toepassing is.
2)Voor sommige groepen is het aantal geënquêteerde personen te klein voor publicatie.
5.3Beleving van veiligheid
De voorgaande cijfers gingen over daadwerkelijk slachtofferschap. Hier worden cijfers gepresenteerd over de beleving van veiligheid. In 2023 voelde 35 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder zich weleens onveilig. Dat was iets meer dan in de meting van 2021 (33 procent), maar minder dan in 2012 (38 procent). De cijfers fluctueren per meting, maar er lijkt sprake te zijn van een lichte daling van de onveiligheidsbeleving.
Daling en recente lichte toename onveiligheidsgevoel in alle herkomstgroepen
De lange daling en de recente stijging van onveiligheid hebben zich in alle herkomstgroepen voorgedaan. Migranten voelen zich het minst vaak onveilig (31 procent), gevolgd door mensen met een Nederlandse herkomst (35 procent), en de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders (35 procent). Mensen van de tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder voelen zich het vaakst onveilig (39 procent).
Jaar | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 37,9 | 37,2 | 41,7 | 47,7 | 38,9 |
2013 | 38,0 | 37,5 | 41,6 | 44,1 | 38,5 |
2014 | 37,2 | 36,7 | 40,5 | 41,3 | 37,3 |
2015 | 36,8 | 36,2 | 40,3 | 41,0 | 37,6 |
2016 | 35,9 | 35,4 | 40,7 | 40,1 | 35,5 |
2017 | 35,3 | 35,2 | 38,3 | 41,4 | 32,9 |
2018²⁾ | 34,1 | 33,8 | 37,6 | 40,0 | 32,8 |
2019 | 33,0 | 32,4 | 36,9 | 38,5 | 32,7 |
2020²⁾ | 33,0 | 32,7 | 37,7 | 36,4 | 31,7 |
2021 | 33,0 | 32,9 | 38,5 | 34,4 | 30,7 |
2022²⁾ | 34,0 | 34,1 | 38,6 | 34,8 | 30,9 |
2023 | 34,9 | 35,3 | 38,8 | 35,1 | 31,2 |
1)de onveiligheidsbeleving is op enquêtes gebaseerd, waardoor een onzekerheidsmarge van ongeveer ± 1 procentpunt van toepassing is | |||||
2)in 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden; in plaats daarvan wordt het gemiddelde van de omliggende jaren getoond |
Surinaamse herkomstgroep voelt zich het vaakst onveilig
Al jaren geven mensen van Surinaamse herkomst het vaakst aan zich weleens onveilig te voelen. In 2023 ging het om 44 procent van de tweede generatie en 36 procent van de migranten van Surinaamse herkomst. Het onveiligheidsgevoel ligt het laagst bij mensen van Marokkaanse herkomst, zowel bij de tweede generatie (30 procent) als bij migranten (23 procent). Deze groepsverschillen nemen niet af na correctie voor geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Dat betekent dat de groepsverschillen op het gebied van onveiligheid niet zijn toe te schrijven aan de samenstelling van de groepen.
Totaal | Geslacht | Leeftijd | Stedelijkheid | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
man | vrouw | 15 tot 252) | 25 tot 45 | 45 tot 652) | 65 jaar of ouder2) | zeer sterk | sterk | matig2) | weinig2) | niet2) | ||
% van bevolking 15 jaar of ouder | ||||||||||||
Totale bevolking | 34,9 | 25,5 | 44,1 | 44,0 | 38,9 | 34,5 | 24,6 | 40,4 | 36,8 | 32,0 | 29,8 | 27,7 |
Geboren in Nederland | ||||||||||||
Totaal | 35,6 | 25,7 | 45,4 | 44,6 | 40,9 | 35,5 | 24,3 | 42,7 | 37,8 | 32,9 | 30,3 | 28,0 |
Nederland | 35,3 | 25,6 | 45,0 | 46,0 | 41,0 | 35,4 | 24,1 | 42,7 | 38,0 | 33,2 | 30,3 | 28,0 |
Europa (excl. NL) | 37,5 | 27,8 | 47,8 | 49,5 | 45,2 | 35,7 | 26,9 | 45,0 | 40,1 | 29,9 | 30,1 | 27,2 |
Turkije | 32,6 | 23,2 | 42,4 | 32,0 | 33,3 | . | . | 39,6 | 28,4 | 20,1 | . | . |
Marokko | 29,9 | 19,3 | 39,6 | 27,7 | 31,6 | . | . | 31,4 | 25,6 | . | . | . |
Suriname | 43,6 | 34,4 | 53,0 | 49,1 | 47,0 | 25,7 | . | 47,9 | 39,6 | 35,1 | . | . |
Nederlandse Cariben | 39,5 | 32,0 | 47,0 | 40,2 | 42,5 | 33,6 | . | 38,4 | 48,2 | . | . | . |
Indonesië | 37,2 | 25,1 | 50,0 | . | 42,5 | 37,6 | 27,6 | 43,8 | 37,3 | 29,3 | 27,9 | . |
Overig Buiten-Europa | 42,1 | 27,5 | 56,4 | 41,3 | 43,9 | 43,7 | . | 47,8 | 41,2 | 31,4 | 35,4 | . |
Geboren in buitenland | ||||||||||||
Totaal | 31,2 | 24,3 | 37,3 | 39,3 | 31,9 | 29,3 | 27,3 | 34,9 | 30,7 | 24,7 | 24,2 | 22,1 |
Europa (excl. NL) | 34,9 | 26,0 | 41,7 | 45,2 | 35,4 | 33,2 | 26,5 | 40,1 | 35,2 | 28,6 | 25,3 | 22,2 |
Turkije | 32,0 | 25,7 | 39,2 | . | 32,0 | 30,4 | 45,9 | 35,9 | 31,5 | 20,2 | . | . |
Marokko | 23,3 | 20,7 | 25,9 | . | 26,8 | 22,2 | 18,7 | 25,3 | 24,1 | . | . | . |
Suriname | 35,8 | 29,5 | 40,5 | . | 39,5 | 37,6 | 30,4 | 38,2 | 36,7 | 27,2 | . | . |
Nederlandse Cariben | 31,2 | 25,9 | 36,0 | . | 36,2 | 28,4 | 28,2 | 32,5 | 29,9 | . | . | . |
Indonesië | 27,1 | 24,8 | 29,1 | . | 36,7 | 25,2 | 25,1 | 33,6 | 24,7 | 16,5 | 25,9 | . |
Overig Buiten-Europa | 28,3 | 22,2 | 34,6 | 35,9 | 28,1 | 25,3 | 28,3 | 31,3 | 27,7 | 24,4 | 23,0 | 20,8 |
1)De onveiligheidsbeleving is op enquêtes gebaseerd, waardoor een onzekerheidsmarge van ongeveer ± 4 procentpunt van toepassing is.
2)Voor sommige groepen is het aantal geënquêteerde personen te klein voor publicatie.
In alle herkomstgroepen voelen vrouwen, jongeren en bewoners van stedelijke gemeenten zich vaker onveilig
Vrouwen voelen zich veel vaker onveilig (44 procent) dan mannen (25 procent). Dit is het geval in alle herkomstgroepen. Van de vrouwen van de tweede generatie van Surinaamse of overig Buiten-Europese herkomst voelt zelfs meer dan de helft zich weleens onveilig.
Hoe jonger iemand is, des groter de kans dat die zich weleens onveilig voelt. Van de jongeren van 15 tot 25 jaar voelt 44 procent zich weleens onveilig, meer dan mensen van 25 tot 45 jaar (39 procent), mensen van 45 tot 65 jaar (34 procent) of mensen van 65 jaar en ouder (25 procent). Jongeren die in het buitenland zijn geboren voelen zich minder vaak onveilig dan hun leeftijdsgenoten die in Nederland zijn geboren.
Het onveiligheidsgevoel is groter naarmate de gemeente waarin men woont stedelijker is. Zo voelt ongeveer 40 procent van de inwoners van zeer stedelijke gemeenten zich weleens onveilig, tegenover 28 procent van de inwoners van niet-stedelijke gemeenten. Dit patroon is in alle herkomstgroepen zichtbaar.
Mensen van Nederlandse herkomst voelen zich minst vaak onveilig in buurt
Mensen voelen zich in de eigen buurt minder vaak onveilig dan in het algemeen. In 2023 voelde 15 procent zich weleens onveilig in de eigen buurt. Mensen van Nederlandse herkomst voelen zich ongeveer even vaak als gemiddeld weleens onveilig (14 procent). De tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder (16 procent), migranten (18 procent) en de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders (19 procent) voelen zich vaker dan gemiddeld onveilig in de eigen buurt.
Jaar | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 17,1 | 15,7 | 18,0 | 27,4 | 23,6 |
2013 | 17,8 | 16,3 | 20,3 | 28,0 | 24,1 |
2014 | 17,3 | 15,9 | 18,2 | 27,3 | 23,2 |
2015 | 17,1 | 15,7 | 18,7 | 25,3 | 23,2 |
2016 | 15,6 | 14,1 | 17,2 | 20,3 | 22,2 |
2017 | 15,6 | 14,4 | 17,0 | 21,8 | 20,4 |
2018²⁾ | 14,6 | 13,4 | 16,2 | 20,2 | 19,4 |
2019 | 13,7 | 12,4 | 15,4 | 18,5 | 18,5 |
2020²⁾ | 13,8 | 12,5 | 16,1 | 19,3 | 18,1 |
2021 | 13,9 | 12,6 | 16,9 | 20,0 | 17,7 |
2022²⁾ | 14,5 | 13,3 | 16,7 | 19,7 | 17,8 |
2023 | 15,0 | 14,0 | 16,5 | 19,4 | 18,0 |
1)de onveiligheidsbeleving is op enquêtes gebaseerd, waardoor een onzekerheidsmarge van ongeveer ± 1 procentpunt van toepassing is | |||||
2)in 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden; in plaats daarvan wordt het gemiddelde van de omliggende jaren getoond |
Mensen van Surinaamse of Turkse herkomst voelen zich het vaakst onveilig in hun eigen buurt (22 tot 23 procent). De overige herkomstgroepen lijken qua veiligheidsbeleving op het gemiddelde van de bevolking. Alleen in Indonesië geboren mensen voelen zich duidelijk minder vaak onveilig in de eigen buurt (12 procent).
De groepsverschillen worden iets kleiner na correctie voor geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Dat betekent dat de groepsverschillen op het gebied van onveiligheid voor een klein deel zijn toe te schrijven aan de samenstelling van de groepen.
Vrouwen, jongeren en stedelingen ook vaakst onveilig in eigen buurt
Net als bij de algemene onveiligheidsbeleving, hangt de onveiligheidsbeleving in de eigen buurt samen met geslacht, leeftijd en stedelijkheid. Vrouwen voelen zich vaker onveilig in hun buurt (18 procent) dan mannen (12 procent). Mensen uit de jongere leeftijdsgroepen voelen zich ook vaker onveilig dan mensen uit oudere leeftijdsgroepen. De stedelijkheid van de gemeente speelt een grote rol. Bewoners van zeer sterk stedelijke gemeenten voelen zich daar veel vaker onveilig (22 procent) dan bewoners van sterk stedelijke (16 procent), matig stedelijke (11 procent), weinig stedelijke (10 procent) of niet-stedelijke gemeenten (8 procent).
De samenhang tussen de onveiligheidsbeleving en persoonskenmerken speelt bij alle herkomstgroepen. Mensen van Indonesische herkomst die in weinig stedelijke gemeenten wonen, voelen zich het minst vaak onveilig. Daarentegen voelt bijna 30 procent van de migranten uit Turkije of Suriname die in een zeer stedelijke gemeente wonen, zich daar weleens onveilig.
Totaal | Geslacht | Leeftijd | Stedelijkheid | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
man | vrouw | 15 tot 252) | 25 tot 45 | 45 tot 652) | 65 jaar of ouder2) | zeer sterk | sterk | matig2) | weinig2) | niet2) | ||
% van bevolking 15 jaar of ouder | ||||||||||||
Totale bevolking | 15,0 | 11,9 | 18,1 | 18,7 | 17,5 | 14,4 | 10,6 | 21,8 | 16,4 | 11,2 | 9,7 | 8,3 |
Geboren in Nederland | ||||||||||||
Totaal | 14,5 | 11,2 | 17,7 | 18,5 | 17,2 | 13,6 | 10,1 | 21,6 | 16,5 | 11,2 | 9,6 | 8,1 |
Nederland | 14,0 | 10,9 | 17,1 | 18,2 | 16,5 | 13,5 | 10,0 | 21,1 | 16,3 | 11,3 | 9,6 | 8,2 |
Europa (excl. NL) | 16,7 | 13,1 | 20,5 | 20,0 | 23,2 | 15,1 | 11,6 | 22,7 | 19,2 | 11,2 | 10,2 | 6,0 |
Turkije | 20,7 | 17,3 | 24,1 | 18,6 | 22,8 | . | . | 26,3 | 16,3 | 14,9 | . | . |
Marokko | 15,7 | 11,6 | 19,4 | 17,5 | 13,8 | . | . | 18,3 | 13,4 | . | . | . |
Suriname | 23,0 | 17,8 | 28,3 | 24,1 | 24,3 | 17,7 | . | 29,3 | 15,7 | 14,6 | . | . |
Nederlandse Cariben | 15,4 | 9,3 | 21,4 | 15,1 | 19,6 | 6,2 | . | 18,2 | 18,4 | . | . | . |
Indonesië | 15,1 | 11,5 | 18,9 | . | 16,1 | 15,3 | 11,0 | 19,5 | 17,7 | 7,2 | 6,7 | . |
Overig Buiten-Europa | 19,6 | 15,4 | 23,6 | 18,7 | 21,9 | 14,0 | . | 26,4 | 16,0 | 10,0 | 10,7 | . |
Geboren in buitenland | ||||||||||||
Totaal | 18,0 | 15,8 | 19,9 | 19,8 | 18,6 | 18,1 | 14,8 | 22,4 | 16,3 | 11,2 | 10,8 | 11,4 |
Europa (excl. NL) | 18,2 | 15,8 | 20,1 | 22,6 | 19,1 | 17,0 | 13,0 | 22,5 | 17,7 | 14,0 | 11,0 | 7,8 |
Turkije | 23,6 | 20,3 | 27,4 | . | 21,3 | 23,5 | 36,8 | 29,7 | 17,6 | 10,9 | . | . |
Marokko | 15,7 | 13,5 | 18,1 | . | 17,5 | 15,5 | 14,7 | 19,6 | 11,9 | . | . | . |
Suriname | 23,6 | 19,8 | 26,4 | . | 26,0 | 26,3 | 18,5 | 28,2 | 20,1 | 10,5 | . | . |
Nederlandse Cariben | 17,7 | 16,4 | 19,0 | . | 21,1 | 17,8 | 14,6 | 19,6 | 19,5 | . | . | . |
Indonesië | 12,0 | 10,8 | 13,1 | . | 19,4 | 16,7 | 8,7 | 19,3 | 11,8 | 4,1 | 3,2 | . |
Overig Buiten-Europa | 16,7 | 15,1 | 18,3 | 17,6 | 16,9 | 15,4 | 18,6 | 20,3 | 15,3 | 11,2 | 10,6 | 15,8 |
1)De onveiligheidsbeleving is op enquêtes gebaseerd, waardoor een onzekerheidsmarge van ongeveer ± 3 procentpunt van toepassing is.
2)Voor sommige groepen is het aantal geënquêteerde personen te klein voor publicatie.
5.4Literatuur
Literatuur
CBS (2018). Jaarrapport Integratie 2018.
CBS (2020). Jaarrapport Integratie 2020.
CBS (2024). Veiligheidsmonitor 2023.
Noten
De nieuwe EU-landen zijn Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië.