De verwevenheid van Nederland met België in mondiale waardeketens
België behoort tot de belangrijkste handelspartners van Nederland. In 2022 exporteerde Nederland voor 92,5 miljard euro aan goederen en diensten naar onze zuiderburen. Na aftrek van kosten voor ingevoerde grondstoffen, halffabricaten en ondersteunende diensten hield Nederland daar 28,5 miljard euro aan over. Welke bedrijfstakken verdienen het meest aan de productie van deze export? Hoeveel banen zijn daarmee gemoeid? Wat verdient Nederland als toeleverancier aan de export van België naar andere landen? De invoer in 2022 bedroeg 71,1 miljard euro. Hoe werd deze invoer binnen de Nederlandse economie ingezet? Hoeveel houden onze zuiderburen over aan deze invoer? En is dat meer of minder dan wat Nederland aan de export naar België verdient? Dit hoofdstuk geeft antwoord op deze en andere vragen door de verwevenheid van de twee buurlanden in mondiale waardeketens te analyseren.
4.1Inleiding
De afgelopen decennia zijn productieprocessen in toenemende mate opgeknipt en deelprocessen van de productie vinden plaats waar dit het meest kostenefficiënt is. In deze internationale productieketens of mondiale waardeketens importeren bedrijven grondstoffen en halffabricaten, voegen waarde toe middels het verwerken van deze producten en verkopen deze verwerkte producten als halffabricaat of als eindproduct. Vaak worden deze producten na verdere verwerking vervolgens weer geëxporteerd. Inmiddels bestaat meer dan twee derde van de wereldhandel uit zogenoemde intermediaire producten zoals grondstoffen en halffabricaten die bestemd zijn voor verdere verwerking (Wereldbank & WTO, 2019). Mondiale waardeketens werden steeds langer en complexer met delen van het productieproces die over verschillende locaties en vaak ook over verschillende landen verspreid zijn.
Het CBS heeft de afgelopen jaren in de Internationaliseringsmonitor gepubliceerd over verwevenheden en afhankelijkheden via de waardeketen met verschillende landen zoals de Verenigde Staten (Wong et al., 2019), China (Notten et al., 2020), Duitsland (Cremers et al., 2020) en India (Aerts et al., 2023a). Deze economische grootmachten zijn belangrijk voor de Nederlandse handel via de waardeketen. Er is echter weinig aandacht voor België, terwijl onze zuiderburen vanuit economisch perspectief ontzettend belangrijk zijn voor Nederland – wat ook al blijkt uit hoofdstuk 1, 2 en 3 van deze Internationaliseringsmonitor. Zo was België de derde belangrijkste handelspartner van Nederland gemeten naar exportverdiensten in 2021 (Prenen & Rooyakkers, 2023). De Belgische economie lijkt ook robuust in tijden van hoge inflatie en geopolitieke onrust. Terwijl de Nederlandse, Duitse, Britse en Chinese economieën de afgelopen jaren stagneerden, behoort de Belgische economie de laatste jaren tot de best presterende in de Eurozone (Federaal Planbureau, 2024).
Zowel Nederland als België hebben een open economie. Beide landen hebben gemeen dat zij relatief veel goederen en diensten importeren en exporteren. De mate van openheid van een economie kan worden aangegeven door het belang te bepalen van de in- en uitvoer van goederen en diensten in het bruto binnenlands product (bbp). Dit kan worden gemeten door de waarde van de invoer en uitvoer van goederen en diensten te nemen als percentage van het bbp. Voor Nederland en België bedroeg dat percentage respectievelijk 193 procent en 177 procent in 2022. Ter vergelijking, voor de totale EU was dat 111 procent, voor Duitsland was dat 100 procent en voor Frankrijk 73 procent (Eurostat, 2023).
Beide economieën worden ook gekenmerkt door een hoge activiteit van multinationale ondernemingen. In Nederland waren de activiteiten van multinationals in 2016 goed voor 30,1 procent van het bbp en 21,7 procent van de werkgelegenheid (CBS, 2018). In België waren multinationals in 2015 samen goed voor meer dan 40 procent van het bbp en een kwart van de werkgelegenheid (Hambye et al., 2022).
Ook zijn beide economieën vergelijkbaar sterk geïntegreerd in internationale productieketens of mondiale waardeketens. Zowel België als Nederland importeren en exporteren relatief veel intermediaire goederen en diensten. Met andere woorden: beide landen importeren veel grondstoffen, halffabricaten en ondersteunende diensten om deze te bewerken en al dan niet als eindproduct te exporteren. De GVC participatie-indexnoot1 geeft een indicatie van de deelname van landen in mondiale waardeketens: hoe hoger de index, hoe intensiever de deelname in mondiale waardeketens. Voor beide landen was de GVC participatie-index in 2020 vrijwel gelijk: voor Nederland bedroeg die 54,7 en voor België 55,5. Ter vergelijking, voor de exportgrootmachten Duitsland en China was de GVC partipatie-index respectievelijk 43,9 en 33,9. Zowel Nederland als België zijn volgens de GVC participatie-index grote deelnemers in mondiale waardeketens, en dus sterk afhankelijk van de handel voor de eigen welvaart en werkgelegenheid.
Onderzoeksvragen
Om in kaart te brengen hoe Nederland en België via de handel en binnen mondiale waardeketens met elkaar verbonden zijn, staan de volgende vier onderzoeksvragen centraal in dit hoofdstuk:
- Wat is het belang van de rechtstreekse export naar België voor de Nederlandse economie
in termen van verdiensten en werkgelegenheid?
- Wat verdiende het Nederlandse bedrijfsleven aan de directe export naar België in 2022? En hoeveel werkgelegenheid leverde dat op?
- Hoe is de verhouding exportverdiensten en voltijdbanen dankzij de export van goederen van Nederlandse makelij, wederuitvoer en de export van diensten?
- Welke bedrijfstakken verdienen het meest aan de directe export naar België? En hoeveel voltijdbanen zijn daarmee gemoeid?
- Aan welke geëxporteerde goederen en diensten werd het meest verdiend?
- Op welke wijze profiteert Nederland van de export naar België in internationale waardeketens?
- In welke mate verdient Nederland aan de indirecte export naar België? Via welke andere handelspartners verloopt deze export en welke bedrijfstakken zijn hierbij betrokken?
- In welke mate is België de eindbestemming van de Nederlandse (in)directe export, en in welke mate vervolgen deze producten hun reis in mondiale productieketens na verdere verwerking in België?
- Wat doet Nederland met de invoer van goederen en diensten uit België?
- Welke invoer is bestemd voor binnenlandse consumptie en welke voor wederuitvoer?
- Welke uit België geïmporteerde goederen en diensten worden ingezet in Nederlandse productieprocessen?
- Op welke wijze profiteert België van de export naar Nederland in internationale waardeketens?
- In welke mate verdient België aan de (in)directe export naar Nederland? Via welke andere handelspartners verloopt deze export en welke bedrijfstakken zijn hierbij betrokken?
- In welke mate is Nederland de eindbestemming van de Belgische (in)directe export, en in welke mate vervolgen deze producten hun reis in mondiale productieketens na verdere verwerking in Nederland?
Leeswijzer
De opbouw van dit hoofdstuk volgt de onderzoeksvragen zoals hierboven beschreven. In paragraaf 4.2 maken we gebruik van CBS-cijfers uit 2022 en geven we antwoord op de eerste onderzoeksvraag. Deze paragraaf focust op de Nederlandse verdiensten en werkgelegenheid dankzij de directe export naar België. Gebruikmakend van internationale data uit 2020 geeft paragraaf 4.3 antwoord op de tweede onderzoeksvraag. Hierbij wordt de Nederlandse export naar België via mondiale waardeketens geanalyseerd. In paragraaf 4.4 wordt met CBS-cijfers voor verslagjaar 2022 de inzet van de invoer van goederen en diensten uit België binnen de Nederlandse economie bestudeerd. Daarmee geven we een antwoord op de derde onderzoeksvraag. In paragraaf 4.5 draaien we de rollen om en wordt de onderzoeksvraag uit paragraaf 4.3 beantwoord vanuit Belgisch perspectief, oftewel de vierde onderzoeksvraag. De samenvattende conclusies van het hoofdstuk worden gepresenteerd in paragraaf 4.6. Meer informatie over de databronnen en methoden, die gebruikt zijn om de onderzoeksvragen te beantwoorden, staat beschreven in paragraaf 4.7.
4.2Nederlandse verdiensten en werkgelegenheid dankzij de rechtstreekse export naar België
In hoofdstuk 2 en 3 van deze Internationaliseringsmonitor worden aan de hand van traditionele handelsstatistieken de (bruto) bilaterale handelsstromen tussen Nederland en België in kaart gebracht. Deze cijfers geven echter niet weer hoeveel Nederland verdient aan de export van goederen en diensten naar onze zuiderburen. De cijfers zoals ze in dit hoofdstuk gepresenteerd worden, zijn gebaseerd op cijfers van de Nationale Rekeningen. Voor de Nationale Rekeningen staat het concept eigendomsoverdracht centraal, wat betekent dat bepaalde transacties in het buitenland tot de Nederlandse in- en uitvoer kunnen worden gerekend ook als de verhandelde goederen fysiek niet in Nederland zijn geweest. Mede hierdoor wijken de cijfers in dit hoofdstuk af van de cijfers zoals gerapporteerd in hoofdstuk 2 en 3, waar het concept grensoverschrijding centraal staat.
Voor de Nederlandse exportverdiensten is het van belang of een product volledig vervaardigd is in Nederland of dat er binnen het productieproces gebruik is gemaakt van geïmporteerde grondstoffen, halffabricaten en ondersteunende diensten. De verdiensten per 1 euro export zijn hoger naarmate een product of dienst grotendeels wordt geproduceerd of geleverd met grondstoffen, halffabricaten en ondersteunende diensten die afkomstig zijn uit Nederland zelf. De dienstenexport levert relatief veel op, omdat er relatief weinig gebruik wordt gemaakt van inputs afkomstig uit het buitenland. Bij wederuitvoer valt de toegevoegde waarde relatief gezien lager uit, omdat daarbij geïmporteerde producten slechts in beperkte mate bewerkingen ondergaan in Nederland alvorens ze weer worden geëxporteerd.
Nederland verdient meer dan een derde van zijn bbp met het exporteren van goederen en diensten. Volgens berekeningen met gedetailleerde CBS-cijfers bedroeg het aandeel van de exportverdiensten in het bbp van Nederland 35,1 procent in 2022 (CBS, 2023a). In deze paragraaf kijken we hoeveel Nederland verdient aan de directe export naar België en de daaraan gerelateerde werkgelegenheid.
Toename bruto export naar België te danken aan groei wederuitvoer
Figuur 4.2.1 laat zien dat de Nederlandse export naar België vooral vanaf 2021 sterk begon te stijgen. Na het herstel van de coronacrisis zorgde de fors hogere exportprijzen van veel goederen zoals minerale brandstoffen, voedingsmiddelen en (bouw)materialen voor een stijging van de Nederlandse export (CBS, 2023b). Nederland exporteerde in 2022 voor bijna 92,5 miljard euro aan goederen en diensten rechtstreeks naar België. Dat is bijna 33 miljard euro (55 procent) meer dan in 2019. Deze stijging zat voornamelijk in een toename van de exportwaarde in de wederuitvoer van goederen: +21,6 miljard euro. De exportwaarde van goederen van Nederlandse makelij en de dienstenexport namen toe met respectievelijk 8,6 miljard euro en 2,7 miljard euro. België is hiermee de op één na grootste handelspartner gemeten naar bruto exportwaarde. Duitsland is de belangrijkste exportpartner. Frankrijk maakt de top 3 compleet.
Jaar | Uitvoer van Nederlandse makelij | Wederuitvoer | Diensten |
---|---|---|---|
2015 | 19,8 | 24,0 | 8,0 |
2016 | 19,4 | 23,1 | 8,2 |
2017 | 21,4 | 25,1 | 9,2 |
2018 | 22,5 | 25,6 | 8,7 |
2019 | 22,8 | 27,0 | 9,8 |
2020 | 21,4 | 27,2 | 9,2 |
2021 | 26,0 | 34,6 | 10,2 |
2022* | 31,3 | 48,6 | 12,5 |
Nederland verdiende aan België het meest met de export van Nederlandse makelij
Net als bij de Nederlandse bruto export naar België, zien we in figuur 4.2.2 een soortgelijke trend bij de verdiensten dankzij de export naar België. Nederland verdiende in 2022 in totaal 28,5 miljard euro aan de export naar België, goed voor 8,5 procent van de totale exportverdiensten. België is daarmee de derde handelspartner van Nederland qua exportverdiensten, na Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Aan 1 euro export naar België hield Nederland 21 eurocent over. Vergeleken met 2015 zijn de exportverdiensten naar België in 2022 gestegen met 48 procent. Daarmee groeiden de exportverdiensten naar België sterker dan de totale exportverdiensten (CBS, 2023a). Deze stijging komt doordat Nederland relatief veel minerale brandstoffen en voedingsmiddelen naar België exporteert. Beide productcategorieën zijn onderhevig geweest aan sterke stijgingen van de exportprijzen.
De 28,5 miljard euro die Nederland in 2022 dankzij de directe export naar België verdiende, was goed voor ruim 3,3 procent van het bbp. Met een stijging van 0,2 procentpunt ten opzichte van 2015 is België, als exportpartner, iets belangrijker geworden voor de Nederlandse welvaart. Alleen de directe export naar Duitsland (7,2 procent) en het Verenigd Koninkrijk (3,5 procent) droegen in 2022 meer bij aan het Nederlandse bbp.
Met bijna 16 miljard euro verdiende Nederland het meest aan de export van goederen van Nederlandse makelij. Aan de uitvoer van diensten hield Nederland 8,1 miljard euro over. De wederuitvoer naar België leverde Nederland 4,5 miljard euro op; dit terwijl wederuitvoer naar België de grootste bruto exportwaarde in 2022 had. Dit bevestigt dat de toegevoegde waarde op de wederuitvoer relatief laag is: per euro wederuitvoer naar België verdiende Nederland 9 eurocent. Aan de export van Nederlandse makelij werd aan 1 euro gemiddeld 51 eurocent verdiend en aan de dienstenexport naar België hield Nederland gemiddeld 65 eurocent per 1 euro export over in 2022.
Jaar | Uitvoer van Nederlandse makelij | Wederuitvoer | Diensten |
---|---|---|---|
2015 | 10,7 | 3,1 | 5,5 |
2016 | 11,0 | 3,0 | 5,8 |
2017 | 11,7 | 3,3 | 6,4 |
2018 | 12,0 | 3,3 | 5,9 |
2019 | 12,1 | 3,5 | 6,6 |
2020 | 11,8 | 3,4 | 6,0 |
2021 | 13,9 | 4,1 | 6,6 |
2022* | 15,9 | 4,5 | 8,1 |
Groot- en detailhandel grootverdiener aan export naar België
Aan de export naar België verdiende, zoals te zien is in figuur 4.2.3, de groot- en detailhandel het meest met bijna 5,9 miljard euro in 2022.noot2 Dat is goed voor 21 procent van de totale exportverdiensten aan België. Bij de export spelen groothandelaren een voorname rol als tussenpersoon voor bedrijven die hulp nodig hebben om buitenlandse markten te bereiken (Wong, 2019; Cremers et al., 2020; Notten et al., 2020). Aan de export van goederen van Nederlandse makelij hield de groot- en detailhandel 2,7 miljard euro over. Dit zijn doorgaans goederen geproduceerd door agrarische of industriële bedrijven waarbij de groothandel als tussenpersoon of intermediair fungeert om te exporteren. De groot- en detailhandel is met 2,4 miljard euro tevens de bedrijfstak die in 2022 verreweg het meest verdiende van alle bedrijfstakken aan de wederuitvoer van goederen. 54 procent van de totale exportverdiensten van wederuitvoer naar België werden gegenereerd door de groot- en detailhandel.
De industrie in zijn geheel verdiende 6,9 miljard euro aan de export naar België in 2022. Van de industriële bedrijfstakken hadden de chemische industrie met 1,8 miljard euro en de voedings- en genotmiddelenindustrie met bijna 1,3 miljard euro de hoogste exportverdiensten. Het overgrote deel van de industriële exportverdiensten kwam tot stand door de export van goederen van Nederlandse makelij. De specialistische zakelijke dienstverlening, verhuur en overige zakelijke dienstverlening, en de IT- en informatiedienstverlening waren de dienstverlenende bedrijfstakken met de hoogste exportverdiensten aan België in 2022.
Sector | Uitvoer van Nederlandse makelij | Wederuitvoer | Diensten |
---|---|---|---|
Groot- en detailhandel | 2702 | 2440 | 777 |
Specialistische zakelijke dienstverlening | 827 | 344 | 1368 |
Verhuur en overige zakelijke dienstverlening | 685 | 204 | 1030 |
Chemische industrie | 1649 | 10 | 108 |
Voedings-, genotmiddelenindustrie | 1218 | 17 | 42 |
Opslag, dienstverlening voor vervoer | 272 | 195 | 758 |
IT- en informatiedienstverlening | 201 | 101 | 845 |
Landbouw en bosbouw | 858 | 28 | 31 |
Vervoer over land | 232 | 184 | 413 |
Bank- en verzekeringswezen | 252 | 69 | 414 |
Nederland verdiende het meest aan minerale brandstoffen en overige vervoersdiensten
Als het gaat om de toegevoegde waarde van exportproducten van Nederlandse makelij naar België verdiende Nederland in 2022 het meest aan minerale brandstoffen, zoals te zien is in figuur 4.2.4. De verdiensten aan minerale brandstoffen, zoals aardolie en aardgas, waren in 2022 goed voor 3,2 miljard euro. Dat is een stijging van 78 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Ook zuivelproducten (onder andere melk, boter en kaas) en eieren lieten in 2022 ten opzichte van 2021 een sterke stijging van 48 procent zien. Dit komt hoofdzakelijk door een stijging in exportprijzen van melk en eieren, veroorzaakt door de hoge energie- en veevoerkosten als gevolg van de oorlog in Oekraïne (CBS, 2023c).
Na minerale brandstoffen werd in 2022 aan voertuigen voor wegvervoer (onder andere personenauto’s, vrachtauto’s en onderdelen) met 864 miljoen euro het meest verdiend aan de export van goederen van Nederlandse makelij naar België. Organische chemische producten maakten met een verdienste van 850 miljoen euro aan de export naar België de top 3 compleet. Organische chemische producten, zoals koolwaterstoffen en alcohol, waren samen met diverse fabricaten de enige productgroepen die in 2022 een daling ten opzichte van het jaar ervoor lieten zien.
Goederen | 2022* | 2021 | 2019 |
---|---|---|---|
Minerale brandstoffen | 3187 | 1794 | 1492 |
Voertuigen voor wegvervoer | 864 | 748 | 678 |
Organische chemische producten | 850 | 1067 | 632 |
Zuivelproducten en eieren | 839 | 568 | 703 |
Groenten en fruit | 687 | 670 | 631 |
Diverse fabricaten | 603 | 668 | 516 |
Kunststof in primaire vormen | 577 | 556 | 486 |
Metaalwaren | 500 | 492 | 326 |
Andere chemische producten | 478 | 312 | 263 |
Plantaardige oliën en vetten | 429 | 276 | 180 |
Nederland verdiende in 2022 bijna 1,9 miljard euro aan de export van overige vervoersdiensten naar België, wat het de dienstencategorie maakt met de hoogste verdienste, zie figuur 4.2.5. Onder overige vervoersdiensten valt naast het wegvervoer en binnenvaart, ook vervoer per pijplijn en transport van elektriciteit. Naast de overige vervoersdiensten verdiende Nederland aan België ook aan reisverkeer en overige zakelijke diensten. Deze drie dienstencategorieën samen waren in 2022 goed voor 54 procent van de verdiensten afkomstig van de dienstenexport naar België. Alleen bij het reisverkeer zijn de effecten van de coronapandemie nog duidelijk te zien. Door lockdown-maatregelen verdiende Nederland in 2021 bijna de helft minder aan Belgische toeristen dan in 2019, het jaar vóór de pandemie. In 2022 herstelden de verdiensten aan het Belgische reisverkeer, maar waren deze nog steeds bijna 16 procent lager dan in 2019.
Diensten | 2022* | 2021 | 2019 |
---|---|---|---|
Overig vervoer | 1864 | 1545 | 1462 |
Reisverkeer | 1277 | 762 | 1516 |
Overige zakelijke diensten |
1224 | 1109 | 1014 |
Computerdiensten | 864 | 688 | 446 |
Professionele en management- adviesdiensten |
681 | 618 | 492 |
Dienstenexport zorgt voor grootste banengroei dankzij export naar België
Naast toegevoegde waarde levert export ook werkgelegenheid op. Waar bij de bruto exportwaarde (figuur 4.2.1) en de exportverdiensten (figuur 4.2.2) vanaf 2021 een sterke stijging te zien is, is de stijging in termen van werkgelegenheid niet zo uitgesproken. Figuur 4.2.6 laat zien dat in 2022 ruim 205 duizend voltijdbanen (vte) gerelateerd waren aan de export naar België. Dit was goed voor 8 procent van de totale exportgerelateerde werkgelegenheid en 2,5 procent van de totale Nederlandse werkgelegenheid. In 2015 waren dit nog 174 duizend voltijdbanen. De groei van 30 procent in voltijdbanen tussen 2015 en 2022 kwam met name voor rekening van de dienstenexport. De export van Nederlandse makelij naar België creeërde echter de meeste voltijdbanen: in 2022 waren dit bijna 102 duizend voltijdbanen (50 procent). 71 duizend voltijdbanen (34 procent) waren gerelateerd aan de Belgische dienstenexport; 33 duizend vte’s (16 procent) werden ingezet voor de wederuitvoer naar België in 2022.
Jaar | Uitvoer van Nederlandse makelij | Wederuitvoer | Diensten |
---|---|---|---|
2015 | 90 | 28 | 56 |
2016 | 93 | 28 | 60 |
2017 | 96 | 30 | 66 |
2018 | 99 | 30 | 59 |
2019 | 100 | 30 | 65 |
2020 | 101 | 29 | 63 |
2021 | 103 | 32 | 63 |
2022* | 102 | 33 | 71 |
In figuur 4.2.7 is per bedrijfstak te zien hoeveel voltijdbanen dankzij de export naar België gecreëerd zijn. De meeste werkgelegenheid komt tot stand in dienstverlenende bedrijfstakken, zo ook dankzij de export naar België. In 2022 had de groot- en detailhandel met 20 procent het grootste aandeel in werkgelegenheid dankzij de export naar België. De verhuur en overige zakelijke dienstverlening en de specialistische zakelijke dienstverlening volgden met respectievelijk 14 en 13 procent.
Wat betreft de verdeling van de werkgelegenheid over de verschillende soorten uitvoer naar België, valt op dat de groot- en detailhandel de enige bedrijfstak is die veel banen creëert door de wederuitvoer naar België in 2022. 40,5 duizend vte waren in 2022 verbonden aan de export naar België door de groot- en detailhandel, waarbij de wederuitvoer met 17,3 duizend vte de meeste banen opleverde. Bij de specialistische zakelijke dienstverlening, IT- en informatiedienstverlening, vervoer over land en opslag en dienstverlening voor vervoer zorgde de dienstenexport naar België juist voor de meeste werkgelegenheid. Bij de overige bedrijfstakken in de top 10 voerde de export van Nederlandse makelij de boventoon in termen van werkgelegenheid dankzij de export naar België.
Sector | Uitvoer van Nederlandse makelij | Wederuitvoer | Diensten |
---|---|---|---|
Groot- en detailhandel | 15,8 | 17,3 | 7,4 |
Verhuur en overige zakelijke dienstverlening | 12,7 | 3,7 | 12,2 |
Specialistische zakelijke dienstverlening | 8,7 | 3,4 | 14,1 |
Landbouw en bosbouw | 10,3 | 0,4 | 0,4 |
IT- en informatiedienstverlening | 1,8 | 0,9 | 7,5 |
Voedings-, genotmiddelenindustrie | 9,1 | 0,1 | 0,3 |
Vervoer over land | 2,5 | 2,0 | 4,7 |
Opslag, dienstverlening voor vervoer | 1,8 | 1,3 | 4,5 |
Chemische industrie | 4,9 | 0,0 | 0,3 |
Overige industrie en reparatie | 3,4 | 0,3 | 1,1 |
4.3Nederlandse export naar België via mondiale waardeketens
In de vorige paragraaf zijn de verdiensten van de directe Nederlandse export naar België in kaart gebracht. De Nederlandse export is ook op indirecte wijze verbonden met de Belgische economie, via andere handelspartners binnen mondiale waardeketens. Nederlandse goederen en diensten worden ook verwerkt in de export van andere landen naar België. In deze paragraaf wordt onderzocht op welke wijze de Nederlandse export direct en indirect verbonden is met België via mondiale waardeketens, en in welke mate ons land hieraan verdient.
Data export via andere landen
Om ook de indirecte exportstroom in beeld te krijgen – en de daaraan verbonden verdiensten – zijn de nationale cijfers van het CBS niet toereikend. Voor deze analyses wordt daarom gebruikgemaakt van internationale data van de OESO (2023). Het meest recente verslagjaar is 2020. Deze data is voor alle landen onderling consistent gemaakt, waardoor deze cijfers enigszins afwijken van de nationale cijfers van het CBS, zoals gepresenteerd in paragraaf 4.2. Desondanks verschaffen deze externe data extra inzichten in de mondiale waardeketens waar Nederlandse bedrijven deel van uit maken. Meer informatie kan worden gevonden in de technische toelichting in paragraaf 4.7.
Nederland verdient vooral aan de directe export naar België
De mondiale waardeketen die via Nederland en België loopt is in figuur 4.3.1 grafisch weergegeven. Met de oranje pijl in figuur 4.3.1 wordt de directe export aangeduid, oftewel de goederen en diensten die rechtstreeks van Nederland naar België gaan. Deze directe export is gedetailleerd beschreven in paragraaf 4.2. Nederlandse bedrijven verdienen via mondiale waardeketens ook aan Nederlandse goederen en diensten die verwerkt zijn in de export van andere landen naar België. Denk hierbij bijvoorbeeld aan in Nederland geproduceerde auto-onderdelen die naar Duitsland worden geëxporteerd en daar worden gebruikt door de auto- en aanhangwagenindustrie om personenauto’s te produceren die uiteindelijk naar België worden geëxporteerd. Dit verschijnsel staat bekend als indirecte export. In figuur 4.3.1 wordt deze indirecte exportstroom weergegeven met de dunne oranje pijl die vervolgens als rode pijl doorgaat naar België. Door deze internationale verwevenheid is de onderlinge afhankelijkheid tussen landen toegenomen. Als er zich bijvoorbeeld economische schokken voordoen in andere landen, zoals een recessie of een natuurramp, dan kan dat tot haperingen in productieketens leiden en consequenties hebben voor Nederlandse toeleveranciers.
In 2020 verdiende Nederland 26,3 miljard euro aan de directe en indirecte export naar België, goed voor 3,5 procent van het Nederlandse bbp. Alleen aan de directe en indirecte export naar Duitsland hield de Nederlandse economie meer over. Volgens berekeningen met OESO-cijfers stoot België het Verenigd Koninkrijk daarmee van de tweede plaats. De directe export leverde in 2020 volgens berekeningen met OESO-cijfers in dat jaar 24,2 miljard euro op, zie figuur 4.3.1.noot3 Aan de indirecte export naar onze zuiderburen verdiende Nederland toen circa 2,1 miljard euro. Daarmee was het aandeel van indirecte exportverdiensten in de totale exportverdiensten aan België 7,9 procent.
Indirecte export naar België vooral via Europese landen
De indirecte exportverdiensten komen voort uit grondstoffen, tussenproducten en ondersteunende diensten die Nederland levert voor de exportproductie van andere handelspartners met België als eindbestemming. Figuur 4.3.2 geeft de top 10 van landen die veel Nederlandse inputs gebruikten in hun export naar België. Deze top 10 bestond in 2020 volledig uit Europese landen. Ierland is de belangrijkste afnemer van grondstoffen, halffabricaten en ondersteunende diensten uit Nederland die uiteindelijk in België geconsumeerd worden. 36,2 procent van de toegevoegde waarde die Nederland verdiende aan de indirecte export naar België ontstaat door toeleveringen aan Ierland. De belangrijkste Ierse bedrijfstakken die Nederlandse producten verwerken zijn de farmaceutische industrie, de IT- en informatiedienstverlening, de chemische industrie en het bank- en verzekeringswezen. 14,2 procent van de Nederlandse indirecte exportverdiensten aan België kwamen tot stand door toeleveringen aan Frankrijk en dan voornamelijk via de Franse specialistische zakelijke dienstverlening, de voedings- en genotmiddelenindustrie en de groot- en detailhandel. 13,2 procent van de Nederlandse indirecte exportverdiensten verliepen via Duitsland. Hier zijn het de chemische industrie en de auto- en aanhangwagenindustrie die de meeste Nederlandse inputs verwerkten in hun export naar België.
Land | Toegevoegde waarde |
---|---|
Ierland | 856 |
Frankrijk | 337 |
Duitsland | 313 |
Luxemburg | 146 |
Denemarken | 83 |
Verenigd Koninkrijk | 77 |
Italië | 62 |
Polen | 52 |
Zwitserland | 51 |
Zweden | 48 |
Rest van de wereld | 340 |
Bron: OESO (2023), eigen berekeningen |
Ierse farmaceutische industrie belangrijke schakel in waardeketen naar België
De bedrijfstak verhuur en overige zakelijke dienstverlening verdiende met 352 miljoen euro in 2020 het meest aan de indirecte export naar België, gevolgd door de groot- en detailhandel en de specialistische zakelijke dienstverlening, zie figuur 4.3.3. Ierland en met name de farmaceutische industrie speelde een grote rol in de waardeketen met België van deze drie Nederlandse bedrijfstakken. De bedrijfstak verhuur en overige zakelijke dienstverlening verdiende namelijk 111 miljoen euro aan België via toeleveringen aan de Ierse farmaceutische industrie. Bij de groot- en detailhandel ging 47 miljoen euro aan indirecte exportverdiensten aan België via de Ierse farmaceutische industrie en bij de specialistische zakelijke dienstverlening 45 miljoen euro. Een aanzienlijk deel van de in Ierland geproduceerde farmaceutische producten vindt zijn weg naar België, waar deze verder wordt gedistribueerd naar het Europese achterland of de rest van de wereld (Flanders Investment & Trade, 2022a).
De Nederlandse bedrijfstakken die in 2020 relatief veel verdienden aan de indirecte export via andere landen naar België waren uitgeverijen, film, TV en radio, waar 26,2 procent van de 228 miljoen euro aan exportverdiensten aan België indirect tot stand kwam, verhuur en overige zakelijke dienstverlening met 23,8 procent van de 1,5 miljard euro aan exportverdiensten en de IT- en informatiedienstverlening met 20,1 procent van de 786 miljoen euro.
Sector | Directe export | Indirecte export |
---|---|---|
Groot- en detailhandel | 4174 | 338 |
Winning van aardolie en aardgas | 4241 | 54 |
Specialistische zakelijke dienstverlening |
2428 | 254 |
Verhuur en overige zakelijke dienstverlening |
1125 | 352 |
Vervoer over land | 1064 | 59 |
Opslag, dienstverlening voor vervoer | 1046 | 71 |
Voedings-, genotmiddelenindustrie | 1046 | 30 |
Bank- en verzekeringswezen | 827 | 112 |
IT- en informatiedienstverlening | 628 | 158 |
Bron: OESO (2023), eigen berekeningen |
Merendeel exportverdiensten aan België dankzij finale bestedingen
Van de Nederlandse exportverdiensten aan België in 2020 was 58,9 procent uiteindelijk bestemd voor Belgische finale bestedingen. Ongeveer 15,5 miljard euro van de 26,3 miljard euro die Nederland in totaal verdiende aan de export naar België hangt samen met consumptie of investeringen in België. Denk hierbij niet alleen aan door Belgische huishoudens geconsumeerde Nederlandse tomaten, maar ook aan in Nederland geproduceerde auto-onderdelen die zijn verwerkt in personenauto’s geassembleerd in Duitsland, die uiteindelijk door Belgische huishoudens gekocht worden. Van de Nederlandse bedrijfstakken is het de industrie die het meest verdiende aan Belgische finale bestedingen met exportverdiensten van 3,6 miljard euro. Binnen de industrie is het de voedings- en genotmiddelenindustrie die met 852 miljoen euro de hoogste exportverdiensten rapporteerde aan de finale bestedingen in België, gevolgd door de aardolie-industrie met 347 miljoen euro en de chemische industrie met 341 miljoen euro. De groothandel verdiende 3,1 miljard euro aan Belgische finale bestedingen en de specialistische zakelijke dienstverlening 1,6 miljard euro.
41,1 procent van de Nederlandse exportverdiensten naar België – 10,8 miljard euro – is verwerkt in de Belgische export van goederen en diensten naar andere landen. Bijna 4,8 miljard euro van deze exportverdiensten wordt uiteindelijk geconsumeerd in markten buiten de Europese Unie. Het merendeel van de Belgische export van goederen en diensten met Nederlandse inbreng wordt daarentegen afgezet in de Europese Unie.
7 procent van de exportverdiensten aan België door Nederlandse consumptie
Figuur 4.3.4 laat zien waar deze goederen of diensten – die mede met Nederlandse inzet tot stand zijn gekomen – uiteindelijk worden geconsumeerd. Ruim 1,6 miljard euro aan Belgische goederen en diensten met Nederlandse inbreng in de vorm van grondstoffen, halffabricaten of ondersteunende diensten kwamen uiteindelijk terecht in Duitsland, goed voor 14,9 procent van het totaal in 2020. Na Duitsland was Frankrijk de belangrijkste eindbestemming met bijna 1,6 miljard euro. De Verenigde Staten zijn de belangrijkste niet-EU eindbestemming van Belgische goederen en diensten met Nederlandse inbreng. De Nederlandse toegevoegde waarde die is verwerkt in de Belgische export naar de Verenigde Staten bedroeg 972 miljoen euro. Opmerkelijk is dat 749 miljoen euro of 6,9 procent van de verdiensten aan export die verder gaat dan België uiteindelijk in Nederland wordt geconsumeerd. Denk hierbij aan in Nederland geproduceerde chemicaliën die in België worden verwerkt in farmaceutische producten die uiteindelijk door Nederlandse huishoudens worden geconsumeerd.
De Nederlandse bedrijfstakken die in 2020 door het toeleveren aan Belgische bedrijven het meest verdienden aan de Belgische export zijn de winning van aardolie en aardgas met 3,1 miljard euro, gevolgd door de industrie met 1,8 miljard euro. Van de industriële bedrijfstakken heeft de chemische industrie de hoogste verdiensten (405 miljoen euro). De groot- en detailhandel verdiende 1,4 miljard euro en de specialistische zakelijke dienstverlening bijna 1,1 miljard euro.
land | Toegevoegde waarde |
---|---|
Duitsland | 1605 |
Frankrijk | 1577 |
Verenigde Staten | 972 |
Nederland | 749 |
Verenigd Koninkrijk | 707 |
Italië | 491 |
China | 429 |
Spanje | 233 |
Ierland | 222 |
India | 198 |
Rest van de wereld | 3619 |
Bron: OESO (2023), eigen berekeningen |
4.4De inzet van de invoer van goederen en diensten uit België binnen de Nederlandse economie
In deze paragraaf lichten we toe hoe goederen en diensten uit België in Nederland worden ingezet. Is deze invoer bestemd voor Nederlandse consumenten, wordt deze door Nederlandse bedrijven verwerkt in hun productie voor de binnen- of buitenlandse markt, of verlaat deze invoer Nederland in vrijwel onbewerkte staat in de vorm van wederuitvoer?
Sterke groei invoerwaarde in 2022 door hogere invoerprijzen
In 2022 importeerde Nederland voor 71,1 miljard euro aan goederen en diensten uit België, zie figuur 4.4.1. De importwaarde viel in 2022 maar liefst 24 procent hoger uit dan in het jaar ervoor. Het was vooral de goedereninvoer die sterke groei liet zien met een toename van 26 procent, terwijl de diensteninvoer een groei rapporteerde van 10 procent. De sterke groei van de invoerwaarde van goederen kan worden verklaard door de sterke groei in invoerprijzen.noot4 De invoer van goederen en diensten uit België is sinds 2015 gestaag gegroeid en kende alleen in coronajaar 2020 een afname.
Jaar | Goedereninvoer | Diensteninvoer |
---|---|---|
2015 | 34,4 | 7,1 |
2016 | 35,3 | 6,9 |
2017 | 39,0 | 7,9 |
2018 | 40,7 | 8,1 |
2019 | 41,5 | 8,5 |
2020 | 38,6 | 8,8 |
2021 | 48,1 | 9,4 |
2022* | 60,8 | 10,3 |
Het aandeel van België in de totale invoer van goederen en diensten bedroeg 8,9 procent in 2022. Alleen uit Duitsland en de Verenigde Staten werd meer geïmporteerd. De goederenhandel had een aandeel van 86 procent in de totale Nederlandse invoer uit België, zie figuur 4.4.2.
45 procent van de goedereninvoer uit België bestemd voor wederuitvoer
Een aanzienlijk deel van de totale Nederlandse goedereninvoer is bestemd voor wederuitvoer (Aerts et al., 2023b). Circa 39 procent van de import uit België in 2022 bestond uit geïmporteerde goederen die Nederland in vrijwel onbewerkte vorm weer verlieten als wederuitvoer, zoals figuur 4.4.2 laat zien. Een voorbeeld van invoer voor wederuitvoer is in België geraffineerde aardolie die door een Nederlandse groothandelaar wordt ingevoerd en vervolgens naar het Verenigd Koninkrijk wordt geëxporteerd zonder dat daarbij een bewerking plaatsvindt.
In 2022 werd voor 8,9 miljard euro aan goederen uit België ingevoerd die rechtstreeks werden verbruikt door Nederlandse huishoudens, overheidsinstellingen en door bedrijven in de vorm van investeringen in vaste activa. Een in België geproduceerde en gebottelde fles bier is een voorbeeld van invoer die direct is bestemd voor Nederlandse huishoudens. Maar ook een door een Nederlands bedrijf uit België ingevoerde landbouwmachine valt onder invoer die direct bestemd is voor binnenlandse bestedingen (investeringen in vaste activa).
Ten slotte zijn er nog de ingevoerde goederen uit België die ingezet worden in Nederlandse productieprocessen. De waarde van deze ingevoerde goederen voor verdere verwerking bedroeg 24,4 miljard euro in 2022. Deze invoerstroom kan weer worden opgesplitst in ingevoerde goederen die verwerkt worden in goederen en diensten die worden afgezet op de binnenlandse markt ter waarde van 8,7 miljard euro en ingevoerde goederen die worden verwerkt in goederen en diensten die werden geëxporteerd ter waarde van 15,7 miljard euro.
Nederland importeert vooral grondstoffen, halffabricaten en tussenproducten uit België
Figuur 4.4.3 geeft de top 10 categorieën weer met de hoogste waarde in de goedereninvoer uit België uitgesplitst naar verbruiksbestemming.noot5 De categorieën met zowel absoluut als relatief veel invoer voor wederuitvoer zijn ruwe aardolie en aardolieproducten, organische chemische producten, medicinale en farmaceutische producten, andere chemische producten, en kunststof in primaire vormen. De invoer van groenten en fruit was ook voor de meerderheid bestemd voor wederuitvoer. De invoer van voertuigen voor wegvervoer werd daarentegen voor bijna de helft rechtstreeks geconsumeerd door de Nederlandse consument, zonder dat deze door een Nederlands bedrijf significant is bewerkt. België herbergt verschillende fabrieken waar de eindassemblage van personenauto’s en vrachtwagens van grote automerken plaatsvindt (Flanders Investment & Trade, 2022b).
Bij de invoer van grondstoffen, halffabricaten en tussenproducten die werden ingevoerd door Nederlandse bedrijven voor het vervaardigen van goederen en het leveren van diensten was ook de categorie ruwe aardolie en aardolieproducten het grootst. Van de ingevoerde ruwe aardolie en aardolieproducten werd overigens de overgrote meerderheid verwerkt voor de export. Nederlandse bedrijven importeren ook aanzienlijke hoeveelheden aan chemische producten uit België voor het gebruik in productieprocessen. Bij de invoer van organische chemische producten valt ook op dat het meeste van de intermediaire invoer verwerkt wordt voor de export. Ook ijzer en staal en andere metaalwaren zijn voornamelijk bestemd voor verdere verwerking door Nederlandse bedrijven.
Als we kijken naar het aandeel van België in de totale goedereninvoer van specifieke goederengroepen met een hoge invoerwaarde, dan zien we dat 18,4 procent van voertuigen voor wegvervoer in 2022 België als herkomst had. Bij de invoer voor verdere verwerking is het Belgische aandeel met 28,3 procent nog hoger. Ook bij de intermediaire invoer van organische chemische producten is het aandeel van België hoog: 18,7 procent van de invoer voor verdere verwerking in deze goederencategorie was in 2022 afkomstig van onze zuiderburen. Bij de invoer voor verdere verwerking van medicinale en farmaceutische producten was dat 28,4 procent, bij andere chemische producten 18,4 procent, bij ijzer en staal 19,8 procent, bij kunststof in primaire vormen 24,4 procent. Bij goederengroepen met lagere invoerwaarden voor verdere verwerking, maar een hoge importafhankelijkheid van België komen de invoer van suiker en suikerwerken naar voren: de intermediaire invoerwaarde van 240 miljoen euro uit België was goed voor 34,8 procent van de totale Nederlandse invoerwaarde voor verdere verwerking van deze goederencategorie. Ook bij dranken was het aandeel van België relatief hoog in de intermediaire invoer: 284 miljoen euro aan intermediaire invoer was goed voor 28,4 procent van de totale invoerwaarde voor verdere verwerking van deze goederengroep.
Goederencategorie | Intermediaire invoer verwerkt voor binnenlandse bestedingen | Intermediaire invoer verwerkt voor de uitvoer | Rechtstreekse invoer voor binnenlandse bestedingen | Invoer voor wederuitvoer |
---|---|---|---|---|
Ruwe aardolie en aardolieproducten | 395 | 2367 | 152 | 3972 |
Voertuigen voor wegvervoer | 296 | 1174 | 2113 | 663 |
Organische chemische producten | 89 | 1731 | 2 | 1465 |
Medicinale en farmaceutische producten |
471 | 588 | 295 | 1785 |
Andere chemische producten | 150 | 347 | 24 | 2192 |
Diverse fabricaten | 360 | 312 | 334 | 1158 |
IJzer en staal | 576 | 915 | 0 | 651 |
Kunststof in primaire vormen | 186 | 653 | 2 | 792 |
Groenten en fruit | 150 | 148 | 386 | 938 |
Metaalwaren | 472 | 403 | 164 | 329 |
Twee derde van diensteninvoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen afkomstig van reisverkeer
Figuur 4.4.4 geeft de top 5 van de diensteninvoer uit België uitgesplitst naar dienstencategorie weer. Overig vervoer was in 2022 met bijna 1,9 miljard euro de grootste categorie in de invoer van diensten uit België. Deze categorie vertegenwoordigt onder andere het vervoer per spoor, vervoer per pijpleiding en andere logistieke dienstverlening. Het overgrote merendeel in deze categorie bestaat uit intermediaire invoer. Reisverkeer is de op één na grootste categorie. Het reisverkeer bestaat hoofdzakelijk uit diensteninvoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen en domineert bovendien ook deze invoerstroom. Van de 1,9 miljard euro diensteninvoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen, kwam 68 procent voor rekening van het reisverkeer in 2022. Onder import van reisverkeer – oftewel uitgaand reisverkeer – vallen bestedingen van Nederlandse reizigers in het buitenland en in dit geval België. Dit kunnen ook zakelijke reizigers zijn, waardoor deze invoer ook bestemd kan zijn voor intermediair verbruik. Op de derde en vierde plaats staan technische en overige zakelijke diensten, en financiële diensten. Ook hier wordt het overgrote deel ingezet voor intermediair verbruik door Nederlandse bedrijven. Het merendeel van de ingevoerde diensten uit België is namelijk bestemd voor intermediair verbruik. Deze ondersteunende diensten worden door Nederlandse bedrijven ingekocht en ingezet voor het produceren van goederen en het leveren van diensten. Met een waarde van 8 miljoen euro in de totale invoer van goederen en diensten, is de invoer voor wederuitvoer van diensten verwaarloosbaar klein.noot6
Dienstencategorie | Intermediaire invoer verwerkt voor binnenlandse bestedingen | Intermediaire invoer verwerkt voor de uitvoer | Rechtstreekse invoer voor binnenlandse bestedingen |
---|---|---|---|
Overig vervoer | 489 | 1368 | 19 |
Reisverkeer | 149 | 131 | 1277 |
Technische en overige zakelijke diensten |
511 | 837 | 53 |
Financiële diensten | 915 | 333 | 36 |
Professionele en management- adviesdiensten |
413 | 637 | 0 |
Aandeel van Belgische goedereninvoer in farmaceutische industrie sterk toegenomen
De chemische industrie rappporteerde de hoogste invoerwaarde uit België. In 2022 importeerde deze bedrijfstak voor bijna 5 miljard euro aan goederen uit België, zie figuur 4.4.5. Dat was goed voor 18,5 procent van de totale goedereninvoer in deze bedrijfstak. De voedings- en genotmiddelenindustrie importeerde voor 3,7 miljard euro, bouwbedrijven voor 2,1 miljard euro en de auto- en aanhangwagenindustrie voor 1,5 miljard euro. Het bank- en verzekeringswezen was de grootste importeur van diensten uit België. In 2022 bedroeg de diensteninvoer van het bank- en verzekeringswezen uit België meer dan 1,2 miljard euro. Daarmee had België een aandeel van 9,2 procent in de totale diensteninvoer van deze bedrijfstak. De groot- en detailhandel importeerde voor bijna 1,2 miljard euro aan diensten uit België, gevolgd door de specialistische zakelijke dienstverlening en vervoer over land.
Bedrijfstak | Invoerwaarde |
---|---|
Goederen | . |
Chemische industrie | 4970 |
Voedings-, genotmiddelenindustrie | 3717 |
Bouw | 2134 |
Auto- en aanhangwagenindustrie | 1466 |
Groot- en detailhandel | 944 |
. | |
Diensten | . |
Bank- en verzekeringswezen | 1216 |
Groot- en detailhandel | 1188 |
Specialistische zakelijke dienstverlening | 923 |
Vervoer over land | 540 |
Verhuur en overige zakelijke dienstverlening | 534 |
In figuur 4.4.6 is te zien dat de farmaceutische industrie in 2022 relatief gezien de meeste goederen uit België importeerde: 32,4 procent van de geïmporteerde goederen van deze bedrijfstak was afkomstig uit België. Ten opzichte van 2015 is het aandeel van de Belgische goederenimport van deze bedrijfstak bijna vier keer zo groot. De Nederlandse farmaceutische industrie is vanaf 2021 substantieel meer geneesmiddelen gaan importeren uit België. Dit kan mogelijk worden verklaard door de export van coronavaccins. Het Amerikaanse bedrijf Pfizer heeft namelijk een productiefaciliteit in België (Nu.nl, 2021). De auto- en aanhangwagenindustrie, terug te vinden op plek twee, zag het aandeel van België in de totale goederenimport groeien van 23,5 naar 26,5 procent tussen 2015 en 2022. Verhuur en handel van onroerend goed maakt de top 3 compleet met een stijging van 10,1 procentpunt ten opzichte van 2015.
De bedrijfstak post en koeriers importeerde in 2022 relatief gezien de meeste diensten uit België (aandeel van 20 procent). In 2015 was dat nog 15,2 procent. Op de tweede plek van bedrijfstakken die relatief gezien het meest aan diensten uit België importeren staan waterbedrijven en afvalbeheer en op de derde plaats visserij. Waterbedrijven en afvalbeheer zagen het aandeel van België in de totale invoer van diensten toenemen van 8,1 procent in 2015 tot 15,0 procent in 2022, terwijl het aandeel van België in de diensteninvoer van de visserij toenam van 10,3 procent in 2015 tot 11,6 procent in 2022.
Bedrijfstak | 2022* | 2015 |
---|---|---|
Goederen | . | . |
Farmaceutische industrie | 32,4 | 8,9 |
Auto- en aanhangwagenindustrie | 26,5 | 23,5 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 23,4 | 13,3 |
Rubber- en kunststofproductindustrie | 21,0 | 24,5 |
Bouwmaterialenindustrie | 20,2 | 23,2 |
Diensten | . | . |
Post en koeriers | 20,0 | 15,2 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 15,0 | 8,1 |
Visserij | 11,6 | 10,3 |
Opslag, dienstverlening voor vervoer | 11,5 | 10,4 |
Vervoer over land | 10,0 | 11,2 |
4.5Belgische export naar Nederland via mondiale waardeketens
In deze paragraaf bekijken we de omgekeerde kant door de Belgische exportverdiensten aan Nederland te analyseren. Net als de Nederlandse economie is de Belgische economie sterk georiënteerd op de export. In 2020 verdiende België in totaal 162,2 miljard euro aan de export van goederen en diensten. Dat was goed voor 37,4 procent van het Belgische bbp. In 2020 verdiende België 16,3 miljard euro aan de export van goederen en diensten naar Nederland, zowel direct als indirect via mondiale waardeketens. Dat is ongeveer 10 procent van de totale Belgische exportverdiensten. In 1995 was dit nog 12,7 procent. België verdiende in 2020 direct en indirect aan de export naar Nederland 10 miljard euro minder dan Nederland aan de export naar België verdiende. Alleen aan de export naar Frankrijk en de Verenigde Staten hield de Belgische economie meer over, respectievelijk 22,1 miljard euro en 19,9 miljard euro. De exportverdiensten aan Nederland droegen in 2020 voor 3,8 procent bij aan het Belgische bbp. In 1995 droeg de export van goederen en diensten naar Nederland nog voor 4,4 procent bij aan het bbp van België. Dat betekent dat Nederland een kwarteeuw geleden relatief belangrijker was voor de Belgische economie dan nu het geval is. Ook het belang van Duitsland voor de Belgische economie is sterk afgenomen. Daarentegen zijn Ierland, Luxemburg en de Verenigde Staten tussen 1995 en 2020 steeds belangrijker geworden voor de Belgische economie.
België verdient 15,2 miljard euro aan Nederland door rechtstreekse export
In figuur 4.5.1 is te zien dat België in 2020 15,2 miljard euro verdiende aan Nederland door de rechtstreekse export van goederen en diensten en 1,1 miljard euro aan de export via andere handelspartners. Anders gezegd, kijken we hier naar het laatste tussenstation in de waardeketen voordat de verwerkte goederen en diensten die oorspronkelijk uit België komen Nederland bereikten. Indirecte exportverdiensten hadden daarmee een aandeel van 6,7 procent in de totale Belgische exportverdiensten aan Nederland. Van deze 1,1 miljard euro, werd 78,5 procent verdiend via de export van andere EU-landen. De indirecte Belgische exportverdiensten aan Nederland kwamen voornamelijk tot stand via Duitsland met 233 miljoen euro, Frankrijk met 133 miljoen euro en Luxemburg met 127 miljoen euro.
Zakelijke dienstverlening en groothandel verdienen het meest aan export naar Nederland
Figuur 4.5.2 toont de Belgische bedrijfstakken die in 2020 het meest verdienden aan de export van goederen en diensten naar Nederland, met een uitsplitsing in directe en indirecte export. De specialistische zakelijke dienstverlening verdiende direct en indirect bijna 3 miljard euro aan de export naar Nederland, gevolgd door de groot- en detailhandel met 2,5 miljard euro en verhuur en overige zakelijke dienstverlening met 1,2 miljard euro. De industrie in zijn geheel verdiende ruim 4 miljard euro aan de export van goederen en diensten naar Nederland. Van de industriële bedrijfstakken verdiende de Belgische chemische industrie het meest aan de export naar Nederland met 791 miljoen euro. De voedings- en genotmiddelenindustrie verdiende 686 miljoen euro. De bedrijfstakken met het hoogste aandeel aan indirecte verdiensten aan Nederland waren de basismetaalindustrie waarvan de exportverdiensten voor 17,3 procent via andere landen tot stand kwam, gevolgd door het bank- en verzekeringswezen met 15,3 procent.
Bedrijfstak | Direct | Indirect |
---|---|---|
Specialistische zakelijke dienstverlening | 2793 | 178 |
Groot- en detailhandel | 2371 | 143 |
Verhuur en overige zakelijke dienstverlening | 1101 | 90 |
Opslag, dienstverlening voor vervoer | 741 | 61 |
Chemische industrie | 705 | 86 |
Bank- en verzekeringswezen | 616 | 112 |
Voedings-, genotmiddelenindustrie | 674 | 12 |
Vervoer over land | 558 | 43 |
IT- en informatiedienstverlening | 416 | 46 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 357 | 25 |
Bron: OESO (2023), eigen berekeningen |
63,8 procent van de Belgische export die Nederland in 2020 bereikte – zo’n 10,4 miljard euro – was bestemd voor Nederlandse finale bestedingen, zoals consumptie en investeringen. De oveige 36,2 procent van alle naar Nederland geëxporteerde goederen en diensten uit België werd in Nederland verwerkt en geëxporteerd naar een buitenlandse (eind)bestemming. Dat kwam overeen met 5,9 miljard euro. Dat is relatief gezien wat minder dan de Nederlandse exportverdiensten aan de Belgische export (zie paragraaf 4.3).
De Belgische bedrijfstakken waarvan de export van goederen en diensten vooral werden ingezet voor de realisatie van de Nederlandse export waren de auto- en aanhangwagenindustrie (54,2 procent van de 791 miljoen euro aan exportverdiensten aan Nederland) en opslag en dienstverlening voor vervoer (49,5 procent van 802 miljoen euro). Belgische bedrijfstakken die voornamelijk verdienen aan de consumptie en investeringen binnen Nederland zijn de bouwmaterialenindustrie (79,7 procent van de 212 miljoen euro aan exportverdiensten) en de voedings- en genotmiddelenindustrie (78,4 procent van 686 miljoen euro).
Helft van in Nederland verwerkte Belgische export heeft EU als eindbestemming
Figuur 4.5.3 laat zien waar de goederen en diensten met Belgische inbreng uiteindelijk geconsumeerd worden, nadat ze Nederland verlaten hebben in 2020. De helft van de Belgische exportverdiensten die zijn verwerkt in de Nederlandse export van goederen en diensten wordt uiteindelijk in de Europese Unie (EU-27) geconsumeerd. Bestemmingen buiten de EU die in de top 10 voorkomen zijn de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, China en Japan. In het geval van België betreffen dit dus goederen waar België in een eerder deel van de mondiale waardeketen waarde aan heeft toegevoegd, voordat het uiteindelijk via Nederland weer bij de Belgische consument belandt. Denk bijvoorbeeld aan auto-onderdelen die Nederland uit België haalt, die gebruikt worden om een personenauto te maken die uiteindelijk weer verkocht wordt aan de Belgische consument.
land | Toegevoegde waarde |
---|---|
Duitsland | 782 |
Frankrijk | 553 |
Verenigde Staten | 509 |
Verenigd Koninkrijk | 440 |
België | 326 |
China | 300 |
Italië | 262 |
Ierland | 158 |
Spanje | 153 |
Japan | 114 |
Rest van de wereld | 2300 |
Bron: OESO (2023), eigen berekeningen |
4.6Samenvatting en conclusie
In dit hoofdstuk is onderzocht in welke mate België en Nederland verweven zijn in mondiale waardeketens. Daarbij keken we naar wat beide landen verdienen aan de onderlinge export, welke bedrijfstakken hiervan met name profiteren, via welke andere landen verdiend wordt aan de wederzijdse indirecte export en waar de export uiteindelijk terecht komt.
Wat is het belang van de rechtstreekse export naar België voor de Nederlandse economie in termen van verdiensten en werkgelegenheid?
De toegevoegde waarde die de Nederlandse economie in 2022 genereerde dankzij de export van goederen en diensten naar België was in totaal 28,5 miljard euro, goed voor 3,3 procent van het Nederlandse bbp. België is daarmee de derde handelspartner van Nederland qua exportverdiensten. Nederland verdiende, met bijna 16 miljard euro, het meest aan de export van goederen van Nederlandse makelij naar België. De dienstenexport leverde Nederland 8,1 miljard euro op en de wederuitvoer 4,5 miljard euro. Het was de bedrijfstak groot- en detailhandel die het meest verdiende aan de export naar België, gevolgd door de specialistische zakelijke dienstverlening en verhuur en overige zakelijke dienstverlening. In totaal waren 205 duizend voltijdbanen in 2022 gerelateerd aan de export naar België, goed voor 2,5 procent van de totale Nederlandse werkgelegenheid. De groot- en detailhandel had de meeste voltijdbanen door de directe export naar België, gevolgd door specialistische zakelijke dienstverlening, en verhuur en overige zakelijke dienstverlening.
Op welke wijze profiteert Nederland van de export naar België in internationale waardeketens?
Naast de directe export naar België verdiende Nederland in 2020 ook nog 2,1 miljard euro aan de export door andere landen naar België, waarin Nederlandse tussenproducten, halffabricaten of ondersteunende diensten waren verwerkt. Ierland, Frankrijk en Duitsland waren de belangrijkste tussenbestemmingen. Van de totale verdiensten aan de export naar België was in 2020 bijna 60 procent uiteindelijk bestemd voor de Belgische finale bestedingen. De meeste goederen of diensten, die met Nederlandse inzet tot stand zijn gekomen, kwamen via de Belgische export vooral terecht in Duitsland en Frankrijk. De Nederlandse bedrijfstakken die in 2020 door het toeleveren aan Belgische bedrijven het meest verdienden aan de Belgische export waren de groot- en detailhandel, gevolgd door de winning van aardolie en aardgas, en specialistische zakelijke dienstverlening.
Wat doet Nederland met de invoer van goederen en diensten afkomstig uit België?
In 2022 importeerden Nederlandse bedrijven voor 71,1 miljard euro uit België, waarvan 60,8 miljard euro aan goederen en 10,3 miljard euro aan diensten. Dit zorgde voor een aandeel van 8,9 procent in de totale invoer van goederen en diensten. Circa 39 procent van de import uit België in 2022 bestond uit geïmporteerde goederen die Nederland in vrijwel onbewerkte vorm weer verlieten als wederuitvoer. 15 procent van de ingevoerde goederen uit België werden rechtstreeks verbruikt door Nederlandse huishoudens, overheidsinstellingen en door bedrijven in de vorm van investeringen in vaste activa. De waarde van ingevoerde goederen voor verdere verwerking was goed voor 34 procent van de totale invoer uit België. Qua importafhankelijkheid van de goederen en diensten uit België was de farmaceutische industrie in Nederland met 32 procent het meest afhankelijk van de Belgische goedereninvoer in 2022. De bedrijfstak post en koeriers was dat met 20 procent voor de invoer van Belgische diensten.
Op welke wijze profiteert België van de export naar Nederland in internationale waardeketens?
Net als de Nederlandse economie is de Belgische economie sterk georiënteerd op de export. In 2020 verdiende België 16,3 miljard euro aan de export van goederen en diensten naar Nederland, waarvan 15,2 miljard euro direct en 1,1 miljard euro indirect via mondiale waardeketens. Dit was goed voor 3,8 procent van het Belgische bbp. Alleen aan de export naar Frankrijk en de Verenigde Staten hield de Belgische economie meer over. De specialistische zakelijke dienstverlening verdiende direct en indirect met bijna 3 miljard euro het meest aan de export naar Nederland, gevolgd door de groot- en detailhandel. 63,8 procent van de Belgische export die Nederland in 2020 bereikte was daadwerkelijk bestemd voor Nederlandse finale bestedingen, zoals consumptie en investeringen; 36,2 procent werd in Nederland verwerkt en geëxporteerd naar een buitenlandse eindbestemming. De helft van de Belgische exportverdiensten die zijn verwerkt in de Nederlandse export van goederen en diensten wordt uiteindelijk in de EU-27 geconsumeerd.
4.7Data en methoden
Door de opdeling van productieprocessen wereldwijd vertellen traditionele handelsstatistieken slechts een deel van het verhaal. Om de directe en indirecte relaties tussen landen en bedrijfstakken goed in te schatten is waardeketenanalyse noodzakelijk. De onderlinge afhankelijkheid gaat immers verder dan alleen de directe relatie tussen toeleverancier en afnemer; het gaat om alle betrokkenen in de hele keten. Waardeketenanalyse (input-outputanalyse) maakt het mogelijk in kaart te brengen hoeveel waarde wordt toegevoegd op ieder punt in de keten, waardoor dwarsverbanden en afhankelijkheden in de keten inzichtelijk worden.
In dit hoofdstuk wordt gesproken over de verdiensten van de Nederlandse export naar België en omgekeerd. Dankzij het koppelen van de statistieken Internationale Handel in Goederen (IHG) en Internationale Handel in Diensten (IHG) aan input-outputtabellen afkomstig van de Nationale Rekeningen (NR) van het CBS, is het mogelijk om deze verdiensten in kaart te brengen. De methode die gebruikt wordt om deze koppeling tot stand te brengen is ontwikkeld door Lemmers (2015) en maakt het mogelijk vast te stellen wat Nederland verdient aan de directe export naar andere afzetmarkten. Deze koppeling maakt het ook mogelijk om de werkgelegenheid die gemoeid is met deze export in kaart te brengen door gebruik te maken van cijfers uit de Arbeidsrekeningen van het CBS. Daarbij wordt eveneens gebruikgemaakt van input-outputanalyse (Miller & Blair, 2009). Een vergelijkbare koppeling wordt gebruikt om cijfers over de goederen- en diensteninvoer te koppelen met de input-outputtabellen van het CBS, waardoor het mogelijk is uitspraken te doen over de inzet van de invoer binnen de Nederlandse economie.
Input-outputtabellen laten onder andere per bedrijfstak zien hoeveel deze aan de andere bedrijfstakken levert, waar de bedrijfstak de benodigde goederen en diensten zelf inkoopt en hoeveel de bedrijfstak produceert en exporteert. Met behulp van een dergelijke input-outputtabel is het mogelijk te berekenen hoeveel toegevoegde waarde er gegenereerd wordt in iedere bedrijfstak en hoeveel werkgelegenheid hiermee gepaard gaat. Hiermee kunnen afhankelijkheden in waardeketens inzichtelijk worden gemaakt.
Het CBS beschikt echter uitsluitend over gegevens over de directe internationale handel van Nederland met een andere handelspartner. Het laatst beschikbare verslagjaar voor deze data was op het moment van schrijven 2022. Het CBS heeft echter geen zicht op wat er met de goederen en diensten gebeurt nadat ze zijn geëxporteerd. Met multiregionale input-outputtabellen gepubliceerd door de OESO (2023) kan het CBS wel schatten wat er met de export gebeurt: worden de goederen en diensten in het importerende land bijvoorbeeld geconsumeerd of verwerkt voor verdere export? Deze gegevens van de OESO bestaan uit aan elkaar gekoppelde nationale input-outputtabellen; de zogenaamde ‘multi region’ input-outputtabellen (MRIO). Deze MRIO-tabellen delen de wereld op in 76 gebieden en 45 bedrijfstakken en laten onder andere zien hoeveel onderlinge leveringen er zijn tussen bedrijfstakken en aan consumenten, overheid en investeringen voor de periode 1995–2020. Om de verdiensten van deze indirecte handel in kaart te brengen wordt eveneens gebruikgemaakt van input-outputanalyse. Voor meer informatie over deze methode zie onder andere Lemmers (2013), Lemmers et al. (2014) en Jaarsma en Wong (2017).
4.8Literatuur
Literatuur
Aerts, N., Creemers, S., Cremers, D., Notten, T., Prenen, L., & Visser, C. (2023a). Nederland en India in internationale waardeketens. In S. Creemers & D. Herbers (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2023, eerste editie: India. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Aerts, N., Bohn, T., Creemers, S., Notten, T., & Weusten, M. (2023b). Inzet van de invoer in de Nederlandse economie. In S. Creemers & D. Herbers (Reds.), Nederland Handelsland: Export, import & investeringen 2023. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Ahmad, N., Bohn, T., Mulder, N., Vaillant, M., & Zaclicever, D. (2017). Indicators on global value chains: A guide for empirical work. Parijs: OESO.
CBS (2016, 13 oktober). Export van diensten goed voor 10 procent bbp. Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2018, 12 oktober). Multinationals goed voor 30 procent economie. Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2023a, 23 november). Verdiensten en arbeidsvolume; uitvoerstromen. Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2023b, 13 juni). Export van goederen voor het eerst boven 700 miljard euro. Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2023c, 1 januari). Recordwaarde landbouwexport door prijsstijgingen. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Cremers, D., Notten, T., Prenen, L., Rud, I., & Wong, K. F. (2020). Nederlands-Duitse handel in mondiale waardeketens. In S. Creemers, M. Jaarsma & A. Lammertsma (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2020, eerste kwartaal: Duitsland. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Eurostat (2023). GDP and main components (output, expenditure and income). [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.
Eurostat (2024). DS-001722 – SITC classification (1-digit). [Dataset]. Geraadpleegd op 31 januari 2024.
Federaal Planbureau (2024). Economische vooruitzichten 2024–2029 voor België: stabiele groei, maar het overheidstekort wordt groter. Federaal Planbureau: Brussel.
Flanders Investment & Trade (2022a). Kansrijke sectoren Ierland. Geraadpleegd op 4 maart 2024.
Flanders Investment & Trade (2022b). Automotive Industry. Geraadpleegd op 4 maart 2024.
Hambye, C., Michel, B. K., Trachez, G., & Menten, de, G. (2022). Multinationale groepen in België – Structuur en economische activiteit. Brussel: Federaal Planbureau.
Jaarsma, M., & Wong, K. F. (2017). Wat verdient Nederland aan de export naar het Verenigd Koninkrijk? In M. Jaarsma & R. Voncken (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2017, eerste kwartaal: Verenigd Koninkrijk. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Lemmers, O. (2013). Global value chains and the value added of trade. In M. Jaarsma (Red.), Internationalisation Monitor 2013. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Lemmers, O. (2015). Who needs MRIOs anyway? An alternative assignment of value added of trade. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Lemmers, O., Rozendaal, L., Berkel, van, F., & Voncken, R. (2014). Nederland en internationale waardeketens. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Mellens, M. C., Noordman, H. G., & Verbruggen, J. P. (2007). Wederuitvoer: internationale vergelijking en gevolgen voor prestatie-indicatoren. Den Haag: CPB.
Miller, R. E., & Blair, P. D. (2009). Input–Output Analysis: Foundations and Extensions (2e ed.). Cambridge: Cambridge University Press.
Notten, T., Cremers, D., & Voncken, R. (2020). Nederland en China in internationale waardeketens. In S. Creemers, M. Jaarsma & A. Lammertsma (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2020, tweede kwartaal: China. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Nu.nl (2021, 31 december). Pfizer-vaccin levert Belgische economie 1 miljard euro op.
OESO (2023). OECD Inter-Country Input-Output Database. [Dataset]. Geraadpleegd op 15 januari 2024.
Prenen, L., & Rooyakkers, J. (2023). Nederlandse verdiensten aan de export. In S. Creemers & D. Herbers (Reds.), Nederland handelsland 2023: Export, Import & Investeringen. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Wereldbank & WTO (2019). Global Value Chain Development Report 2019: Technological Innovation, Supply Chain Trade, and Workers in a Globalized World. Washington, DC: World Bank Group.
Wong, K. F. (2019). Het belang van de groothandel als poort naar de wereldmarkt. In M. Jaarsma & R. Voncken (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2019, derde kwartaal: Groothandel. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Wong, K. F., Jaarsma, M., & Voncken, R. (2019). Wat verdienen de Verenigde Staten en Nederland aan de wederzijdse export? In M. Jaarsma & S. Vos (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2019, eerste kwartaal: Verenigde Staten. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Noten
De GVC participatie-index is de som van twee ratio’s: het importgehalte van de export of buitenlandse toegevoegde waarde afgezet tegen de bruto export en de binnenlandse toegevoegde waarde in de export van derde landen afgezet tegen de bruto export (Ahmad et al., 2017).
De exportverdiensten dankzij de export naar België van de bedrijfstakken winning van aardolie en aardgas en energievoorziening behoren ook tot de top 10, maar kunnen vanwege geheimhouding niet gepubliceerd worden.
Deze cijfers wijken enigszins af van de CBS-cijfers voor de directe exportverdiensten naar België die voor verslagjaar 2020 gelijk waren aan 21,2 miljard euro.
Volgens cijfers van Eurostat Comext stegen de Nederlandse invoerprijzen van goederen uit België in 2022 met 22,8 procent, terwijl de volumegroei 6,6 procent bedroeg. De sterke groei in invoerprijzen deed zich vooral voor bij minerale brandstoffen die een aanzienlijk aandeel hebben in het importportfolio uit België (Eurostat, 2024).
De invoer van aardgas en industriegas behoort oorspronkelijk ook tot de top 10, maar deze kan vanwege geheimhouding niet gepubliceerd worden.
Wederuitvoer van diensten bestaat hoofdzakelijk uit betalingen voor royalty’s en licenties aan in Nederland geregistreerde bijzondere financiële instellingen (bfi’s), die de rechten over intellectueel eigendom beheren, en deze geïnde betalingen rechtstreeks afdragen aan moederbedrijven in het buitenland (Mellens et al., 2007; CBS, 2016).