Ruim 600 duizend ICT’ers werkzaam in Nederland

Foto omschrijving: Medewerkers van het bedrijf Fox-IT aan het werk achter de computer

ICT en Economie

Auteur: Laurent Verweijen

De ICT-sector groeide in 2021, in termen van bruto toegevoegde waarde, minder hard dan een jaar eerder en minder hard dan de economie als geheel. De investeringen door de ICT-sector namen in 2021 af, maar het volume van de ICT-investeringen door de totale economie nam in 2021 toe. De importwaarde van ICT-goederen en -diensten nam toe in 2021, terwijl de waarde van de export van ICT-goederen (exclusief wederuitvoer) afnam. Het aantal ICT’ers dat werkt binnen de ICT-sector is in 2022 gestegen en het aantal openstaande ICT-vacatures is afgenomen.

2.1De ICT-sector en de Nederlandse economie

De ICT-sector wordt gevormd door bedrijven afkomstig uit de ICT-industrie, de groothandel in ICT-apparatuur en de ICT-dienstensector. De ICT-industrie omvat bedrijven die voornamelijk informatie- en communicatieapparatuur ontwerpen en produceren. Tot de groothandel in ICT-apparatuur behoren bedrijven die handelen in software, computers en overige elektronica, zoals telecommunicatieapparatuur. Ze leveren deze producten vooral aan dealers en andere niet-eindgebruikers. De ICT-dienstensector bestaat uit bedrijven die het proces rondom elektronische informatieverwerking en communicatie ondersteunen. Zij maken bijvoorbeeld software, verzorgen de telecommunicatie of leveren advies.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft de ICT-sector exact gedefinieerd (tabel 2.1.1). Veel landen gebruiken deze definitie in hun statistische publicaties. Dit maakt het eenvoudiger om cijfers over de ICT-sector internationaal te vergelijken. Ook dit hoofdstuk gebruikt deze OESO-definitie, tenzij anders vermeld is.

2.1.1Afbakening ICT-sector
SBI 2008 Omschrijving
ICT-industrie
261 Vervaardiging van elektronische componenten en printplaten
262 Vervaardiging van computers en randapparatuur
263 Vervaardiging van communicatieapparatuur
264 Vervaardiging van consumentenelektronica
268 Vervaardiging van informatiedragers
Groothandel in ICT-apparatuur
4651 Groothandel in computers, randapparatuur en software
4652 Groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen
ICT-diensten
582 Uitgeverijen van software
61 Telecommunicatie
62 Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie
631 Gegevensverwerking, webhosting en aanverwante activiteiten; webportalen
951 Reparatie van computers en communicatieapparatuur

Bron:OESO/CBS

Deze paragraaf gaat in op de economische betekenis van de ICT-sector voor de Nederlandse economie.

Aantal ICT-bedrijven neemt verder toe

Het aantal bedrijven in de ICT-sector is in 2022 met bijna 3 500 (3,9 procent) toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. In het vierde kwartaal van 2022 bestond de Nederlandse ICT-sector uit bijna 91 duizend bedrijven (figuur 2.1.2). Ook het totale aantal bedrijven in Nederland nam toe in deze periode, met ruim 105 duizend tot 2,2 miljoen. Gezamenlijk hadden ICT-bedrijven een aandeel van 4,4 procent in het totale aantal Nederlandse bedrijven.

De meeste bedrijven in de ICT-sector zijn actief als ICT-dienstverlener; eind 2022 waren dit er ruim 85 duizend. Daarnaast waren er 4 975 ICT-groothandelsbedrijven en 920 bedrijven in de ICT-industrie. Ten opzichte van 2021 steeg het aantal bedrijven in de ICT-diensten (+3 650) en nam het aantal bedrijven in de ICT-groothandel licht af (–‍110). Het aantal bedrijven in de ICT-industrie bleef onveranderd ten opzichte van een jaar eerder.

2.1.2 ICT-bedrijven1), vierde kwartaal
jaar ICT-diensten ICT-groothandel ICT-industrie
2011 51745 6345 815
2012 54315 6090 800
2013 56555 5900 795
2014 59985 5830 825
2015 63145 5685 850
2016 65480 5575 835
2017 67865 5545 840
2018 70795 5405 885
2019 74670 5400 945
2020 76210 5150 960
2021 81375 5185 920
2022* 85025 4975 920
1)Afgerond op een veelvoud van vijf.
**nader voorlopige cijfers

Tussen 2011 en 2022 is het aantal ICT-bedrijven gestaag gestegen. Elk jaar werden er meer ICT-bedrijven opgericht dan opgeheven. In de periode 2011–2022 groeide het aantal ICT-bedrijven in Nederland met gemiddeld 4,2 procent per jaar. De groei in ‘coronajaar’ 2020 viel wel aanzienlijk lager uit dan in de voorgaande jaren (1,6 procent). In het jaar 2021 was de groei met 6,3% het grootst.

In de loop der jaren is met name het aantal ICT-dienstverleners sterk toegenomen. Eind 2022 waren er bijna 65 procent meer dienstverlenende ICT-bedrijven dan eind 2011. Het aantal bedrijven in de ICT-industrie is in deze periode toegenomen met 13 procent. In het vierde kwartaal van 2022 waren er 1 370 ICT-groothandelsbedrijven minder dan in 2011. Dit betekent een daling van 22 procent.

Eind 2022 bestond 94 procent van de ICT-sector uit dienstverlenende bedrijven. Ten opzichte van 2011 is hun aandeel in de ICT-sector gegroeid. In dat jaar was nog 88 procent van de bedrijven in de ICT-sector een dienstverlener. De aandelen van de ICT-groothandel en de ICT-industrie waren respectievelijk 5 en 1 procent in 2022. In 2011 omvatten deze sectoren respectievelijk 11 en (eveneens) 1 procent van het totale aantal ICT-bedrijven.

Ruim negenduizend ICT-bedrijven opgericht

In 2022 zijn er 9 520 bedrijven opgerichtnoot1 in de ICT-sector (figuur 2.1.3). Het aantal oprichtingen in de ICT-sector maakte daarmee 3,9 procent uit van het totale aantal oprichtingen in Nederland, dat ruim 240 duizend bedroeg. Nieuwe ICT-bedrijven zijn vooral ICT-dienstverleners: hiervan werden er 9 240 opgericht in 2022. In de ICT-industrie werden in dat jaar 70 bedrijven opgericht; in de ICT-groothandel 210 bedrijven. Bijna 90 procent van de in 2022 opgerichte ICT-bedrijven had 1 werkzame persoon of minder.

2.1.3 Bedrijvendynamiek ICT-sector
Jaar Oprichtingen Opheffingen
2016 8105 6270
2017 7795 4635
2018 8370 5145
2019 8975 5585
2020 8990 7890
2021 9705 4160
2022* 9520 6680
1)Afgerond op een veelvoud van vijf.
*voorlopige cijfers

In 2022 zijn 6 680 ICT-bedrijven opgehevennoot2, waarvan 4 490 in de IT-dienstverlening. Dit zijn er veel meer dan in 2021, toen 4,2 duizend ICT-bedrijven werden opgeheven. Alleen in 2020 waren er meer opheffingen (7 890). Het aantal opheffingen is vooral hoog binnen de IT-dienstverlening (4 490 in 2022) en de sector Gegevensverwerking en webportals (1 025 in 2022). In totaal stopten 136 duizend Nederlandse bedrijven hun activiteiten. Het aantal opheffingen in de ICT-sector maakte 4,9 procent uit van dit totaal.

ICT-sector groeit minder hard dan totale economie

De bruto toegevoegde waardenoot3 van de ICT-sector groeide in 2021 met 3,7 procent. Daarmee is de toegevoegde waarde minder hard gegroeid dan de gehele Nederlandse economie die een groei van 6,6 procent kende. Het herstel in de ICT-sector kwam wel eerder op gang dan de gehele economie, want in 2020 groeide de toegevoegde waarde in de ICT-sector nog met 4,8 procent, terwijl de gehele Nederlandse economie toen kromp (4,1 procent).

De groothandel in ICT-apparatuur en de ICT-dienstensector zagen een stijging van hun toegevoegde waarde in 2021, met respectievelijk 12,3 en 4,8 procent. In de ICT-industrie daalde de toegevoegde waarde daarentegen flink met 35,2 procent.

Enkele multinationals bepalen het beeld van de Nederlandse ICT-industrie. Deze grote, vaak internationaal opererende, bedrijven vallen deels onder de Nederlandse industrie, al is een flink deel ervan gevestigd in het buitenland. Cijfers over de Nederlandse economie geven alleen een beschrijving van bedrijven of bedrijfsonderdelen die gevestigd zijn in Nederland. Of een bedrijf eigendom is van Nederlandse partijen, speelt hierbij geen rol. Niet alle kosten en opbrengsten komen dan tot uitdrukking in tabel 2.1.4. Dit kan een vertekend beeld geven.

Daling productiewaarde ICT-industrie

Dat strategische keuzes van bedrijven van grote invloed kunnen zijn op de cijfers van de ICT-industrie, is terug te zien in de forse daling van de productiewaarde in 2021. Vooral doordat activiteiten naar het buitenland werden verplaatst, daalde de productiewaarde — de waarde van het totaal van goederen en diensten dat is geproduceerd — van de ICT-industrie in 2021 met bijna 62 procent vergeleken met een jaar eerder. Ook in 2020 daalde de productiewaarde van de ICT-industrie, zij het minder hard (12,1 procent) dan in 2021 en 2019 (35,1 procent). De productiedaling in de ICT-industrie is een trend die al enkele jaren gaande is.

ICT-dienstverleners realiseerden in 2021 gezamenlijk een 7,1 procent hogere productiewaarde dan in 2020. Binnen de ICT-diensten waren vooral bedrijven in de IT- en informatiedienstverlening de aanjagers van de groei (+7,7 procent), maar ook de productiewaarde van telecommunicatiebedrijven steeg met 4,4 procent.

De productiewaarde van de ICT-sector als geheel daalde in 2021 met 2,5 procent, vergeleken met 2020. De daling is groter dan een jaar eerder, maar kleiner dan in 2019 toen de productiewaarde 5,2 procent kromp. De productiewaarde van de Nederlandse economienoot4 als geheel nam in 2021 toe met 4,9 procent.

2.1.4De ICT-sector vergeleken met de Nederlandse economie
2017 2018 2019 2020 2021
volumemutatie t.o.v. voorgaand jaar (%)
Productiewaarde (omzet)
Totaal Nederland 3,3 3,5 1,6 –3,6 4,9
Totaal ICT-sector 5,2 –0,4 –5,2 –0,6 –2,5
waarvan
ICT-industrie –1,6 –11,4 –35,1 –12,1 –61,6
groothandel in ICT-apparatuur 2,1 1,1 4,7 3,3 8,6
ICT-diensten 9,6 4,7 4,9 1,3 7,1
waarvan
telecommunicatie 4,3 –2,6 0,9 –0,5 4,4
IT- en informatie­dienstverlening 11,9 7,5 6,1 1,9 7,7
Bruto toegevoegde waarde
Totaal Nederland 2,9 2,3 2 –4,1 6,6
Totaal ICT-sector 5,9 5,2 4,5 4,8 3,7
waarvan
ICT-industrie 6,7 9,9 1,1 –1,2 –35,2
groothandel in ICT-apparatuur 0,3 2,4 6,4 4,8 12,3
ICT-diensten 7,2 5,4 4,5 5,4 4,8
waarvan
telecommunicatie 12,1 5,9 9,7 –0,7 4
IT- en informatie­dienstverlening 5,4 5,4 2,6 7,7 4,8
Investeringen1)
Totaal Nederland 4,2 3,6 6,2 –2,6 2,9
Totaal ICT-sector –13,4 1,2 –1,2 9,9 –5,5
waarvan
ICT-industrie –0,1 –8 –14,2 –5,1 –39
groothandel in ICT-apparatuur 5,7 –1,4 4,9 0,6 2
ICT-diensten –17 3,3 0,5 13,2 –1,9
waarvan
telecommunicatie 3,5 –6,7 4,6 2,1 –1,5
IT- en informatie­dienstverlening –31 13,5 –2,9 23,4 –2,3
Arbeidsvolume
Totaal Nederland 2,5 3 2,5 –1 2,5
Totaal ICT-sector 4 3,7 3,9 2,2 1,8
waarvan
ICT-industrie –1,4 2,8 –9,3 –4,1 –41,1
groothandel in ICT-apparatuur 1,5 2 3,5 –0,1 1,4
ICT-diensten 5,1 4,2 5 3,1 4,6
waarvan
telecommunicatie 2,1 –5,9 –5,5 –4,2 0,1
IT- en informatie­dienstverlening 5,6 6 6,5 4,2 5

Bron:CBS

1)Bruto investeringen.

Minder geïnvesteerd door ICT-sector

In 2021 investeerde de ICT-sector 5,5 procent minder dan in 2020. De investeringen van de totale economie namen juist toe: met 2,9 procent. Vooral in de ICT-industrie namen de investeringen af (–‍39,0 procent). In de ICT-diensten daalden de investeringen in 2021 met 1,9 procent vergeleken met een jaar eerder. Alleen in de ICT-groothandel namen de investeringen toe (+2,0 procent).

5,5% minder geïnvesteerd door ICT-bedrijven in 2021

Arbeidsvolume ICT-sector neemt toe, ondanks krimp in ICT‍-‍industrie

Het arbeidsvolume in de gehele ICT-sector steeg in 2021 met 1,8 procent. Dit betekent dat in 2021 meer arbeidsjarennoot5 gewerkt zijn dan een jaar eerder. In de ICT-industrie daalde het arbeidsvolume flink met 41 procent. In de groothandel nam het arbeidsvolume toe met 1,4 procent. Hoewel binnen de ICT-dienstensector als geheel het arbeidsvolume steeg, is het beeld voor de onderliggende bedrijfstakken wisselend. Zo steeg het arbeidsvolume bij IT- en informatiedienstverleners met 5,0 procent, maar bleef het volume bij telecommunicatie­bedrijven ongeveer gelijk (+0,1 procent). Het totale arbeidsvolume in Nederland nam toe met 2,5 procent.

Aandeel ICT-sector internationaal vergeleken

Figuur 2.1.5 vergelijkt de toegevoegde waarde van de ICT-sector in Nederland met de waarde in andere landen. Het laatste jaar waarvoor cijfers voor voldoende landen beschikbaar zijn, is 2018. De Nederlandse ICT-sector had toen een aandeel van 4,7 procent in de totale toegevoegde waarde in Nederland. In Zuid-Korea droegen ICT-bedrijven voor 11,7 procent bij aan de totale toegevoegde waarde van het land. Daarmee was het belang van de ICT-sector in Zuid-Korea voor de nationale economie groter dan in Nederland en veel andere landen.

Vergeleken met de omringende landen lag het aandeel van de ICT-sector in de totale toegevoegde waarde in Nederland hoger dan in Duitsland (4,4 procent) en België (3,8 procent), maar lager dan in het Verenigd Koninkrijk (5,0 procent). De Spaanse ICT-sector is relatief klein, met 3,1 procent van de totale toegevoegde waarde van het land.

2.1.5 Aandeel ICT-sector in toegevoegde waarde, 20181) (%)
Land ICT-industrie2) ICT-diensten3)
Zuid-Korea 7,8 3,9
Zweden 0,2 6,5
Verenigde Staten 0,7 5,7
Hongarije 2,0 4,2
Finland 1,6 4,3
Tsjechië 0,6 5,1
Slowakije 0,5 4,4
Verenigd Koninkrijk 0,3 4,7
Frankrijk 0,4 4,4
Nederland 0,5 4,2
Canada 0,2 4,1
Duitsland 0,5 3,8
België 0,3 3,5
Polen 0,3 3,4
Italië 0,3 3,2
Portugal 0,3 3,0
Spanje 0,1 3,0
Bron: OESO
1) Zuid-Korea, Hongarije, Finland, België, Polen, Portugal, Spanje: 2017 i.p.v. 2018.
2)De ICT-industrie is hier gedefinieerd als SBI 2008-codes 261 t/m 264 en 268.
3)De ICT-dienstensector is hier gedefinieerd als SBI 2008-codes 582, 61, 62 en 63.

ICT-dienstverleners waren verantwoordelijk voor 90 procent van de toegevoegde waarde van de Nederlandse ICT-sector in 2018. In de meeste landen uit figuur 2.1.5 namen bedrijven in ICT-diensten een groter deel van de toegevoegde waarde voor hun rekening dan bedrijven in de ICT-industrie. Uitzondering is Zuid-Korea, waar de ICT-industrie belangrijker is. In 2017 zorgden Zuid-Koreaanse industriële ICT-bedrijven voor 66 procent van de toegevoegde waarde van de ICT-sector in dat land. Ook in Hongarije en Finland is het aandeel van de ICT-industrie hoger dan in de meeste landen.

Bijdrage telecomsector aan Nederlandse bbp stabiel

De bijdrage van de telecomsector aan het bbp nam licht toe in 2021. De bruto toegevoegde waarde van telecombedrijven bedroeg bijna 7,9 miljard euro (tabel 2.1.6). Dit komt overeen met 0,91 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Daarmee was het belang van de telecomsector iets kleiner dan in eerdere jaren. De productiewaarde van de Nederlandse telecomsector bedroeg 15,0 miljard euro. Er werd voor bijna 3,5 miljard euro geïnvesteerd door de telecombedrijven in 2021. Dat is 2,5 procent meer dan in het jaar ervoor.

Telecombedrijven namen 1,8 procent van de investeringen in vaste activa van de totale economie voor hun rekening in 2021. Het arbeidsvolume in de telecombranche bedroeg 25 duizend arbeidsjaren, evenveel als in 2020. Bedrijven in de telecomsector hadden in 2021 een aandeel van 0,32 procent in het totale arbeidsvolume in Nederland. Dit aandeel neemt al enkele jaren af.

2.1.6Kerncijfers sector telecommunicatie1)
2017 2018 2019 2020 2021
mln euro
Productiewaarde (omzet, basisprijzen) 15 359 14 661 14 508 14 385 14 985
Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) 7 417 7 495 7 895 7 783 7 899
Investeringen in vaste activa (lopende prijzen) 3 201 3 069 3 272 3 378 3 463
1 000 fte
Arbeidsvolume 30 28 26 25 25,17
% van bbp
Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) 1 0,97 0,97 0,98 0,91
% van de totale economie (bedrijven en overheid)
Investeringen in vaste activa 2,11 1,89 1,85 1,91 1,83
Arbeidsvolume 0,4 0,37 0,34 0,33 0,32

Bron:CBS

1)SBI 2008-groep 61 (telecommunicatie).

2.2ICT en werkgelegenheid

Deze paragraaf besteedt aandacht aan de werkgelegenheid in de ICT-sector. In welke bedrijfstakken zijn ICT’ers werkzaam en wat zijn hun achtergrondkenmerken? Ook het aantal vacatures in de ICT-sector komt aan bod. ICT’ers zijn hier gedefinieerd op basis van de internationale ISCO-2008 classificatie voor beroepen, zoals weergegeven in tabel 2.2.1.

2.2.1ICT-beroepen
ISCO 2008 Omschrijving
133 Managers op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT)
215 Ingenieurs op het gebied van de elektrotechnologie
251 Software- en applicatieontwikkelaars en -analisten
252 Databank- en netwerkspecialisten
351 Technici op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en gebruikersondersteuning
352 Telecommunicatie-, radio- en televisietechnici
742 Installateurs en reparateurs op het gebied van elektronica en informatie- en communicatietechnologie

Bron:OESO/CBS

Meer dan een half miljoen ICT’ers werkzaam

In 2022 waren 615 duizend ICT’ers werkzaam in diverse bedrijfstakken van de Nederlandse economie, 11 procent meer dan een jaar eerder (figuur 2.2.2). In 2022 beschikte 67 procent van de ICT’ers over een vaste arbeidsrelatie met vaste uren. Het betrof 407 duizend personen. ICT’ers hebben relatief vaak een vast dienstverband. Ter vergelijking, in 2022 beschikte 56 procent van de totale Nederlandse beroepsbevolking over een vaste arbeidsrelatie. Het aantal zelfstandige ICT’ers bedroeg 85 duizend personen, 14 procent van alle ICT’ers. Twintig procent van de ICT’ers had een flexibele arbeidsrelatie (een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd óf een flexibel aantal uren per week).

2.2.2 Werkzame ICT'ers (x 1 000)
Jaar Vaste arbeidsrelatie Flexibele arbeidsrelatie Zelfstandigen
2013 230 57 47
2014 233 64 52
2015 250 59 54
2016 255 65 55
2017 257 65 54
2018 279 77 54
2019 310 78 61
2020 322 73 66
2021 379 104 73
2022 407 123 85
Noot: Vanaf 2021 gebruikt CBS een andere definitie van beroepsbevolking dan in eerdere jaren. De cijfers in deze figuur zijn berekend op basis van deze nieuwe definitie waardoor er (kleine) verschillen zijn met de cijfers in eerdere publicaties.

De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een uitgebreide tabel met achtergrondkenmerken van werkzame ICT’ers (tabel 2.2.2a). Daaruit blijkt onder andere dat 84 procent van hen een man is en dat 79 procent minstens 35 uur per week werkt. De tabel bevat ook cijfers over beroepsgroepen, leeftijdscategorieën en onderwijsniveaus van ICT’ers.

Ruim derde ICT’ers werkt in informatie en communicatie

Meer dan een derde van alle ICT’ers werkt in de bedrijfstak informatie en communicatie. In 2022 waren er 225 duizend ICT’ers werkzaam in deze bedrijfstak (tabel 2.2.3). Van hen verrichtte het merendeel dienstverlenende activiteiten op het terrein van informatietechnologie (90 procent). Ongeveer twee op de drie ICT’ers werkten in andere sectoren. Onder andere bij energiebedrijven, bij financiële instellingen en in het openbaar bestuur werken relatief veel ICT’ers.

2.2.3Werkzame ICT'ers, naar bedrijfstak (SBI 2008)
2018 2019 2020 2021 2022 ICT-ers in totale werkzame beroeps­bevolking1)
2022
x 1 000 %
Totaal 410 449 462 556 615 6,4
Bedrijfstak
Landbouw, bosbouw en visserij 2 0 1 2 2 1,1
Delfstoffenwinning 0 0 0 0 2 10,8
Industrie 33 38 38 43 51 6,3
Energie 4 5 5 7 6 15,6
Water 1 1 1 1 2 5,5
Bouw 9 7 11 14 13 3,3
Handel 32 33 28 38 44 3,1
Transport 9 12 12 16 13 2,8
Horeca 2 1 1 2 2 0,4
Informatie en communicatie 136 149 158 201 225 52,3
waarvan
media 8 11 10 14 14 16,9
telecommunicatie 10 10 10 14 11 33,5
informatiedienstverlening 118 129 138 173 200 63,1
Financiële instellingen 28 31 30 40 39 13,2
Verhuur van en handel in onroerend goed 2 3 2 2 2 2,8
Advies en onderzoek 37 43 41 59 61 7,2
Overige zakelijke dienstverlening 12 14 15 14 18 4
Overheid 33 37 42 49 57 8,7
Onderwijs 15 15 15 19 20 2,6
Gezondheidszorg 16 18 19 22 26 1,6
Cultuur, sport en recreatie 5 5 4 7 8 3,2
Overige dienstverlening 6 6 7 7 7 3,9
Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 0 0 0 0 0 .
Extraterritoriale organisaties 0 0 0 0 0 .
Onbekend 28 31 32 12 18 8,6

Bron:CBS, Enquête Beroepsbevolking.

1)Internationale definitie.

In 2022 maakten ICT’ers 6,4 procent uit van de totale beroepsbevolking. In sommige bedrijfstakken zijn ICT’ers relatief sterk vertegenwoordigd. Van alle personen werkzaam in de bedrijfstak informatie en communicatie had ruim de helft een ICT-baan. Ook bij energiebedrijven en financiële instellingen werkten relatief veel ICT’ers: ongeveer 15 procent had een ICT-beroep. In de horeca (0,4 procent) en landbouw, bosbouw en visserij (1,1 procent) maakten ICT’ers naar verhouding juist een relatief klein deel uit van de werkzame beroepsbevolking in die bedrijfstakken.

Relatief veel ICT-specialisten in Zweden

In Zweden was 8,6 procent van de werkzame beroepsbevolking actief als ICT-specialist in 2022 (figuur 2.2.4). Dit aandeel was in Nederland kleiner: 7,2 procent.noot6 Ook in Luxemburg en Finland maakten ICT-specialisten een groter deel uit van de werkzame beroepsbevolking dan in Nederland, met respectievelijk 7,7 en 7,6 procent.

Het aandeel ICT-specialisten in Nederland ligt ruim boven het gemiddelde in de EU. Het gemiddelde aandeel ICT-specialisten in de beroepsbevolking in de EU bedroeg 4,6 procent. Van de landen in de EU kenden Griekenland en Roemenië het kleinste aandeel ICT-specialisten in de werkzame beroepsbevolking (minder dan 3 procent). In alle EU-landen was het aandeel ICT-specialisten in 2022 hoger dan in 2015.

2.2.4 Aandeel ICT-specialisten (% van werkzame
beroepsbevolking)
Land 2015 2022
Zweden 6,1 8,6
Luxemburg 5 7,7
Finland 6,4 7,6
Nederland 5 7,2
Estland 4,2 6,6
Ierland 4,6 6,2
Zwitserland 4,8 5,7
Denemarken 4,5 5,7
België 4,2 5,6
Noorwegen 4,5 5,1
Oostenrijk 4 5
Duitsland 3,7 5
Malta 3,8 4,8
Cyprus 2,7 4,6
EU-27 3,5 4,6
Tsjechië 3,5 4,5
Portugal 2,9 4,5
Slovenië 3,6 4,5
Litouwen 2,1 4,4
Letland 2,7 4,4
Spanje 3,2 4,3
Frankrijk 3,4 4,3
IJsland 4,4 4,3
Slowakije 2,8 4,3
Hongarije 3,6 4,1
Italië 3,3 3,9
Bulgarije 2,9 3,8
Kroatië 2,7 3,7
Polen 2,6 3,6
Servië 2,2 3,4
Roemenië 1,9 2,8
Griekenland 1,6 2,5
Bron: Eurostat

Ruim 35 procent ICT’ers jonger dan 35 jaar

In 2022 was 37 procent van alle werkzame ICT’ers jonger dan 35 jaar. Dit aandeel is de afgelopen vijf jaar licht toegenomen (figuur 2.2.5); in 2017 was nog 35 procent van de ICT’ers jonger dan 35 jaar en in 2012 was dit 32 procent. Het aandeel werkzame ICT’ers van 55 tot 75 jaar is in de afgelopen vijf jaar redelijk constant gebleven; in de afgelopen 5 jaar bleef dit rond de 15 procent. In 2012 had deze groep nog maar een aandeel van 11 procent.

Het aandeel 35- tot 55‑jarige ICT’ers nam af. In 2012 behoorde 57 procent tot deze leeftijdscategorie; in 2017 was dit nog 52 procent en in 2022 gold dit voor 48 procent van de personen met een ICT-beroep.

2.2.5 Werkzame ICT'ers, naar leeftijd (%)
Leeftijd 2012 2017 2022
15 tot 24 jaar 5 7 8
25 tot 34 jaar 27 28 29
35 tot 44 jaar 32 26 25
45 tot 54 jaar 25 26 23
55 tot 64 jaar 10 14 14
65 tot 74 jaar 1 1 1

Werkzame personen in ICT-beroepen zijn gemiddeld nog steeds jonger dan in de totale economie. Het aandeel 45‑plussers in de gehele Nederlandse beroepsbevolking bedroeg 42 procent in 2022 tegen 38 procent van de werkzame personen met een ICT-baan.

15% van de ICT’ers was 55 jaar of ouder in 2022

Aantal vacatures ICT-sector piekt in maart

Eind december 2022 bedroeg het aantal openstaande vacatures in de ICT-sector ruim 21,3 duizend. Dat is ruim 2,3 duizend minder dan in dezelfde periode in het jaar ervoor, waarin het er 23,6 duizend waren (figuur 2.2.6). Eerder in het jaar was het aantal vacatures wel hoger en eind maart 2022 was het aantal openstaande vacatures nog 26,8 duizend. Het aantal vacatures is wel hoger dan voor de coronacrisis. Gedurende de coronacrisis nam het aantal vacatures in 2020 tijdelijk af tot 11,6 duizend in 2020, bijna de helft van het aantal vacatures eind december 2022.

Een vergelijkbare trend is zichtbaar in de economie als geheel. Eind 2022 stonden in de gehele economie bijna 419 duizend vacatures open. Dat is beduidend meer dan eind 2021 toen er ruim 375 duizend vacatures openstonden. Medio 2022 bereikte het aantal vacatures een piek van 480 duizend, waarna er een afname inzette. Het aantal vacatures was in 2022 bijna twee keer zo groot als in coronajaar 2020.

2.2.6 Openstaande vacatures1) (x 1 000)
Jaar Kwartaal ICT-sector Totaal
2010 1e kwartaal, 2010 6,2 116
2010 2e kwartaal, 2010 7,1 124,9
2010 3e kwartaal, 2010 7,2 123,4
2010 4e kwartaal, 2010 7,5 124,4
2011 1e kwartaal, 2011 8,5 135,5
2011 2e kwartaal, 2011 8,6 143,6
2011 3e kwartaal, 2011 7,9 130,6
2011 4e kwartaal, 2011 6,6 116,6
2012 1e kwartaal, 2012 7 118,2
2012 2e kwartaal, 2012 7 116,1
2012 3e kwartaal, 2012 7,2 106
2012 4e kwartaal, 2012 6,9 94,9
2013 1e kwartaal, 2013 6,5 97,1
2013 2e kwartaal, 2013 6,6 96,8
2013 3e kwartaal, 2013 6,5 93,7
2013 4e kwartaal, 2013 6,5 91
2014 1e kwartaal, 2014 7,9 105,7
2014 2e kwartaal, 2014 7,6 112,9
2014 3e kwartaal, 2014 7,8 112,1
2014 4e kwartaal, 2014 7,9 112,9
2015 1e kwartaal, 2015 9,4 127
2015 2e kwartaal, 2015 8,8 136,5
2015 3e kwartaal, 2015 10 130,9
2015 4e kwartaal, 2015 10,9 136,3
2016 1e kwartaal, 2016 11,6 153
2016 2e kwartaal, 2016 11 161,8
2016 3e kwartaal, 2016 10,1 159,1
2016 4e kwartaal, 2016 10,3 163,4
2017 1e kwartaal, 2017 12,3 188,5
2017 2e kwartaal, 2017 12,8 212,8
2017 3e kwartaal, 2017 11,9 210,1
2017 4e kwartaal, 2017 13,8 218,6
2018 1e kwartaal, 2018 15,8 237,8
2018 2e kwartaal, 2018 15,4 260,6
2018 3e kwartaal, 2018 15,7 258,3
2018 4e kwartaal, 2018 15,2 254,9
2019 1e kwartaal, 2019 17 278,9
2019 2e kwartaal, 2019 16,6 293,8
2019 3e kwartaal, 2019 17,2 283,8
2019 4e kwartaal, 2019 16,7 281,2
2020 1e kwartaal, 2020 13,8 221,7
2020 2e kwartaal, 2020 11,6 200,4
2020 3e kwartaal, 2020 12,8 215,6
2020 4e kwartaal, 2020 14,7 213,7
2021 1e kwartaal, 2021 17,4 248,5
2021 2e kwartaal, 2021 21,3 333,6
2021 3e kwartaal, 2021 21,3 376,3
2021 4e kwartaal, 2021 23,6 376,4
2022 1e kwartaal, 2022 26,8 448,2
2022 2e kwartaal, 2022 26 479,8
2022 3e kwartaal, 2022 24,4 451,9
2022 4e kwartaal, 2022 21,3 418,9
1) De ICT-sector is hier gedefinieerd als de SBI 2008-codes 61, 62 en 63.

Aandeel vacatures ICT-sector neemt af

Na de coronacrisis heeft het aantal openstaande vacatures zich in de ICT-sector sneller hersteld dan in de gehele economie. Eind maart 2021 bedroeg het aantal vacatures in de ICT-sector 7,0 procent van alle openstaande vacatures. In 2022 liep dit aandeel terug naar 5,4 procent doordat ook andere sectoren van de economie zich begonnen te herstellen. Het aandeel vacatures in de ICT-sector bereikte een piek eind 2015, toen het bijna 8 procent van het totaal aantal vacatures besloeg.

2.2.7 Aandeel ICT-sector1) in alle openstaande vacatures (%)
Jaar Kwartaal Aandeel ICT-sector
2010 1e kwartaal, 2010 5,4
2010 2e kwartaal, 2010 5,7
2010 3e kwartaal, 2010 5,8
2010 4e kwartaal, 2010 6,1
2011 1e kwartaal, 2011 6,3
2011 2e kwartaal, 2011 6
2011 3e kwartaal, 2011 6
2011 4e kwartaal, 2011 5,7
2012 1e kwartaal, 2012 5,9
2012 2e kwartaal, 2012 6,1
2012 3e kwartaal, 2012 6,8
2012 4e kwartaal, 2012 7,3
2013 1e kwartaal, 2013 6,7
2013 2e kwartaal, 2013 6,8
2013 3e kwartaal, 2013 7
2013 4e kwartaal, 2013 7,1
2014 1e kwartaal, 2014 7,5
2014 2e kwartaal, 2014 6,7
2014 3e kwartaal, 2014 7
2014 4e kwartaal, 2014 7
2015 1e kwartaal, 2015 7,4
2015 2e kwartaal, 2015 6,4
2015 3e kwartaal, 2015 7,6
2015 4e kwartaal, 2015 8
2016 1e kwartaal, 2016 7,6
2016 2e kwartaal, 2016 6,8
2016 3e kwartaal, 2016 6,4
2016 4e kwartaal, 2016 6,3
2017 1e kwartaal, 2017 6,5
2017 2e kwartaal, 2017 6
2017 3e kwartaal, 2017 5,7
2017 4e kwartaal, 2017 6,3
2018 1e kwartaal, 2018 6,7
2018 2e kwartaal, 2018 5,9
2018 3e kwartaal, 2018 6,1
2018 4e kwartaal, 2018 6
2019 1e kwartaal, 2019 6,1
2019 2e kwartaal, 2019 5,6
2019 3e kwartaal, 2019 6,1
2019 4e kwartaal, 2019 5,9
2020 1e kwartaal, 2020 6,2
2020 2e kwartaal, 2020 5,8
2020 3e kwartaal, 2020 5,9
2020 4e kwartaal, 2020 6,9
2021 1e kwartaal, 2021 7
2021 2e kwartaal, 2021 6,4
2021 3e kwartaal, 2021 5,7
2021 4e kwartaal, 2021 6,3
2022 1e kwartaal, 2022 6
2022 2e kwartaal, 2022 5,4
2022 3e kwartaal, 2022 5,4
2022 4e kwartaal, 2022 5,1
1) De ICT-sector is hier gedefinieerd als de SBI 2008-codes 61, 62 en 63.

In paragraaf 4.2 van deze publicatie wordt ook aandacht besteed aan cijfers over ICT-vacatures (figuur 4.2.6). Daar gaat het echter om vacatures voor ICT-specialisten in alle bedrijfstakken, niet om alle vacatures in de ICT-sector zoals in dit hoofdstuk.

2.3ICT-bestedingen

De binnenlandse bestedingen aan ICT-goederen en -diensten omvatten drie categorieën:

  • De investeringen van bedrijven en overheden in ICT zoals hardware, software en elektronische netwerken.
  • Het intermediair verbruik zoals de uitgaven van bedrijven en overheid aan goederen en diensten die in een productieproces gebruikt worden (loonkosten, afschrijvingen en investeringen vallen hier niet onder).
  • De consumptie door huishoudens, zoals de aankoop van computers, tablets en smartphones.

In deze paragraaf komt elk van deze categorieën aan bod.

Investeringen in ICT groeien

In 2021 was het volume van de ICT-investeringen 4,5 procent groter dan in 2020 (tabel 2.3.1). Zowel in computerhardware, software als elektronische netwerken werd meer geïnvesteerd. De investeringen in elektronische netwerken groeiden in 2021 het meest (5,5 procent) waar dat in 2020 nog de investeringen in computerhardware waren (6,9 procent). De investeringen in software waren in 2021 4,9% groter dan een jaar eerder.

Gezamenlijk investeerden Nederlandse bedrijven en overheden ruim 189,2 miljard euro in 2021. Van dit bedrag betrof ruim 33,9 miljard euro investeringen in ICT. ICT-investeringen vertegenwoordigden daarmee 18 procent van de totale investeringen in Nederland. Binnen de ICT-investeringen zijn de investeringen in software het grootst. In 2021 investeerden Nederlandse bedrijven en overheden samen 26,2 miljard euro in software. Dat kwam overeen met 77 procent van de totale investeringen in ICT.

2.3.1Investeringen in ICT-kapitaal
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
mln euro (lopende prijzen)
Totaal investeringen Nederland 164 037 144 572 151 432 162 634 176 696 176 843 189 208
waarvan
totaal ICT 32 351 30 216 28 713 29 446 31 223 32 161 33 914
waarvan
computer hardware 4 840 6 516 4 142 4 198 4 244 4 429 4 550
elektronische netwerken 2 818 2 796 2 847 2 527 2 821 2 893 3 161
software 24 693 20 904 21 724 22 721 24 158 24 839 26 203
% van totale investeringen in ICT
Computer hardware 15 22 14 14 14 14 13
Elektronische netwerken 9 9 10 9 9 9 9
Software 76 69 76 77 77 77 77
% van totale investeringen Nederland
Totaal ICT 20 21 19 18 18 18 18
volumemutatie t.o.v. voorgaand jaar (%)
Totale investeringen Nederland –12,0 4,0 4,7 5,6 –2,6 3,3
waarvan
totaal ICT –5,5 –5,1 0,2 4,3 1,9 4,5
waarvan
computer hardware 38,9 –36,2 1,1 4,6 6,9 1,6
elektronische netwerken 0,5 1,6 –12,7 11,9 3,1 5,5
software –14,8 3,7 1,8 3,4 0,9 4,9

Bron:CBS

Aandeel ICT-investeringen verschilt sterk per bedrijfstak

In de informatie- en communicatiebranche was bijna 59 procent van alle investeringen een investering in ICT in 2021 (figuur 2.3.2). Het aandeel is ten opzichte van 2016 kleiner geworden. In dat jaar maakten de ICT-investeringen nog 82 procent uit van alle investeringen in deze bedrijfstak. Ook financiële instellingen investeren relatief veel in ICT. In 2021 omvatten de ICT-investeringen daar 49 procent van het totaal. In de industrie beslaan ICT-investeringen een minder groot aandeel dan in ICT-intensieve bedrijfstakken zoals de informatie en communicatie en financiële sector. In 2021 betrof 21 procent van alle investeringen in de industrie een ICT-investering.

De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een tabel die het aandeel van ICT-investeringen laat zien voor meer bedrijfstakken (tabel 2.3.2a).

2.3.2 ICT-investeringen (% van totale investeringen)
Bedrijfstak 2016 2020 2021
Alle bedrijfstakken 20,9 18,2 17,9
Financiële activiteiten en verzekeringen 52,8 38,2 49,1
Informatie en communicatie 82,4 57,4 58,5
Industrie 19 19,5 21,1

ICT-uitgaven bedrijfsleven en overheden nemen af

In 2021 gaven bedrijven, overheden en consumenten samen ruim 61,6 miljard euro uit aan ICT-goederen en -diensten (tabel 2.3.3). Er werd 0,5 procent minder uitgegeven dan in 2020. Deze daling wordt voornamelijk veroorzaakt door een daling in het intermediair verbruik van bedrijven en overheden van 50 miljard naar 49 miljard. Onder het intermediair verbruik vallen bijvoorbeeld uitgaven voor het onderhoud van software. De uitgaven door huishoudens namen juist toe, van 11,9 miljard in 2020 naar 12,5 miljard in 2021. Daarmee was het aandeel van bedrijven en overheden ongeveer 4× zo groot als dat van de huishoudens. Het aandeel van bedrijven en overheden in de totale ICT-uitgaven was tussen 2015 en 2021 relatief stabiel tussen de 79 en 82 procent.

2.3.3Uitgaven aan ICT-goederen en -diensten
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
mln euro (lopende prijzen)
Totaal ICT-uitgaven (goederen + diensten) 61 694 60 628 62 774 62 296 61 519 61 929 61 620
waarvan
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) 49 757 49 062 51 161 50 960 50 098 50 053 49 133
consumptie (huishoudens) 11 937 11 566 11 613 11 336 11 421 11 876 12 487
Uitgaven aan ICT-goederen 25 278 23 614 23 460 21 519 18 476 17 562 13 943
waarvan
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) 20 723 19 341 19 204 17 221 14 125 12 807 8 918
consumptie (huishoudens) 4 555 4 273 4 256 4 298 4 351 4 755 5 025
Uitgaven aan ICT-diensten 36 416 37 014 39 314 40 777 43 043 44 367 47 677
waarvan
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) 29 034 29 721 31 957 33 739 35 973 37 246 40 215
consumptie (huishoudens) 7 382 7 293 7 357 7 038 7 070 7 121 7 462
Totale consumptie (huishoudens) 483 170 490 883 506 752 530 171 553 681 543 029 585 149

Bron:CBS

De uitgaven aan ICT-goederen bedroegen 13,9 miljard euro in 2021. Dat was 20,6 procent minder dan in het jaar ervoor. Vooral bedrijven en overheden besteedden in 2021 minder aan ICT-goederen. De uitgaven van huishoudens aan ICT-goederen namen juist toe met 5,7 procent.

Aan ICT-diensten werd in 2021 7,5 procent meer besteed dan in 2020. Deze stijging kwam vooral voor rekening van bedrijven en overheden die 7,9 procent meer uitgaven aan ICT-diensten dan in 2020. Maar ook consumenten besteedden meer aan ICT-diensten (+4,7 procent).

De totale consumptie van huishoudens steeg in 2021 naar 585 miljard euro. Hun uitgaven aan zowel goederen als aan diensten namen toe, met respectievelijk 5,7 en 4,8 procent.

2.4Internationale handel in ICT

Fysieke afstanden zijn door digitalisering minder relevant geworden waardoor het voor bedrijven gemakkelijker geworden is om hun producten of diensten over de grens te verkopen. In deze paragraaf staat de handel in ICT tussen Nederland en andere landen centraal.

ICT-import neemt toe, ICT-export neemt af

In 2021 importeerde Nederland voor 68,1 miljard euro aan ICT-goederen en -diensten (tabel 2.4.1). Dat is 5,2 procent meer dan in 2020. Zowel de import van ICT-goederen (5,4 procent) als van ICT-diensten (4,2 procent) is gestegen. De totale Nederlandse import nam eveneens toe, met 16,8 procent ten opzichte van 2020. In 2021 maakte de import van ICT-goederen en -diensten 10,7 procent uit van de totale Nederlandse import. In 2020 was dit nog 11,9 procent.

Nederland exporteerde in 2021 voor 23,9 miljard euro aan ICT-goederen en -diensten (exclusief wederuitvoer). Dat is 22,1 procent minder dan een jaar eerder. Vooral de export van goederen daalde hard (60,2 procent), maar ook de export van diensten nam af (5,0 procent). De totale export van Nederland nam wel in 2021 wel toe met 12,2 procent.

2.4.1Import en export ICT-goederen en -diensten
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Mln euro (lopende prijzen)
Totale import 520 898 493 346 538 421 576 190 593 626 545 253 636 831
waarvan
totale ICT-import 63 168 60 870 61 796 61 172 61 880 64 728 68 071
waarvan
ICT-goederen 53 486 50 854 51 213 50 253 49 847 51 320 54 103
ICT-diensten 9 682 10 016 10 583 10 919 12 033 13 408 13 968
Totale export 366 377 354 322 384 557 412 181 415 072 382 269 428 927
waarvan
totale ICT-export 43 687 41 096 41 330 39 317 31 765 30 653 23 866
waarvan
ICT-goederen 29 911 26 397 26 251 23 332 14 605 12 745 5 067
ICT-diensten 13 776 14 699 15 079 15 985 17 160 17 908 18 799
Totale wederuitvoer 206 280 211 357 233 254 245 616 258 272 243 188 305 882
waarvan
totale ICT-wederuitvoer 33 359 31 791 34 077 35 283 38 264 40 708 48 210
waarvan
ICT-goederen 33 184 31 622 33 950 35 175 38 129 40 580 47 976
ICT-diensten 175 169 127 108 135 128 234
Totale ICT-export (goederen, diensten en wederuitvoer) 77 046 72 887 75 407 74 600 70 029 71 361 72 076
  %
Aandeel van ICT-goederen in totale ICT-export 38,8 36,2 34,8 31,3 20,9 17,9 7,0
Aandeel van ICT-diensten in totale ICT-export 17,9 20,2 20,0 21,4 24,5 25,1 26,1
Aandeel van ICT-wederuitvoer in totale ICT-export 43,3 43,6 45,2 47,3 54,6 57,0 66,9
Aandeel van ICT-goederen en -diensten in totale import 12,1 12,3 11,5 10,6 10,4 11,9 10,7
Aandeel van ICT-goederen en -diensten in totale export 11,9 11,6 10,7 9,5 7,7 8,0 5,6
Aandeel van ICT-goederen en -diensten in totale wederuitvoer 16,2 15,0 14,6 14,4 14,8 16,7 15,8

Bron:CBS

Groot deel ICT-export is wederuitvoer

Naast de export van ICT-goederen en -diensten van Nederlandse makelij, bestaat een veel groter deel van de Nederlandse ICT-export uit wederuitvoer. Er is sprake van wederuitvoer als een ingezetene van Nederland een product (of dienst) importeert om dat vervolgens weer te exporteren, zonder het te bewerken. Nederlandse distributiecentra zijn voorbeelden van bedrijven die op deze manier werken. In 2021 realiseerde Nederland voor 48,2 miljard euro aan ICT-wederuitvoer. Dit komt overeen met 66,9 procent van de totale ICT-export. Het aandeel van wederuitvoer in de totale ICT-export is in de periode 2015–2021 ieder jaar toegenomen.

Het aandeel van ICT-goederen en -diensten in de totale Nederlandse wederuitvoer is in 2021 afgenomen. In 2020 omvatte het 16,7 procent van de totale Nederlandse wederuitvoer. In 2021 bedroeg dit aandeel 15,8 procent.

67% ICT-export is wederuitvoer

Het meest recente jaar waarvoor internationale cijfers over ICT-import en -export beschikbaar zijn is 2020. De volgende delen tot en met figuur 2.4.4 zijn daarom gelijk aan die in de publicatie ICT, kennis en economie 2022.

Aandeel wereldwijde exportwaarde ICT-diensten Nederland neemt af

In 2020 nam Nederland 4,6 procent van de wereldwijde exportwaarde van ICT-diensten voor zijn rekening (figuur 2.4.2). Het aandeel van Nederland is afgenomen ten opzichte van 2015. Destijds had Nederland nog een marktaandeel van 6,7 procent in de wereldwijde exportwaarde van ICT-diensten. Vooral Ierland is een grote exporteur op dit terrein. In 2020 had Ierland een aandeel van 20,4 procent. Ierland is al jarenlang een grote ICT-dienstenexporteur vanwege de aanwezigheid van grote buitenlandse ICT-bedrijven. Het aandeel van het land stijgt nog steeds gestaag. Het aandeel van een andere grote ICT-dienstenexporteur, India, is de laatste jaren gekrompen. China heeft juist aandeel gewonnen: het aandeel bedroeg 5,4 procent in 2015 tegen 7,9 procent in 2020.

2.4.2 Aandeel wereldwijde exportwaarde ICT-diensten1)2) (%)
Land 2020 2015
Ierland 20,4 11,8
India 9,1 11,5
China 7,9 5,4
Verenigde Staten 7,5 8,6
Verenigd Koninkrijk 5,0 6,1
Duitsland 4,6 6,3
Nederland 4,6 6,7
Israel 2,6 2,1
Frankrijk 2,7 3,6
Singapore 2,3 1,8
België 2,0 2,3
Zweden 2,0 3,3
Finland 1,7 1,7
Spanje 1,5 2,3
Bron: UNCTAD
1) ICT-diensten zijn hier gedefinieerd als telecommunicatie-, computer- en informatiediensten.
2) Gemeten in US-dollars.

Sterke groei ICT-dienstenexport in Japan en Ierland

Japan, Ierland en Zuid-Korea kenden een sterke gemiddelde jaarlijkse groei van de exportwaarde van ICT-diensten tussen 2017 en 2020. Gemiddeld nam de exportwaarde in Japan per jaar met 26,3 procent toe in deze periode; in Ierland met 25,5 procent (figuur 2.4.3). In Nederland groeide de waarde van de ICT-dienstenexport ook: gemiddeld met 10,6 procent per jaar. De gemiddelde groei van de ICT-dienstenexport van de EU als geheel bedroeg 13,2 procent in de periode 2017–2020.

2.4.3 ICT-export, 2017-2020 (gemiddelde jaarlijkse
groei (%))
Land ICT-diensten1) ICT-goederen2)
Japan 26,3 -1,6
Ierland 25,5 12,5
Zuid-Korea 22,1 -0,6
Finland 16,7 -1,1
Polen 13,9 9,5
EU³⁾ 13,2 4,7
Canada 13,1 -4,9
Denemarken 11,1 1,3
Nederland 10,6 3,9
Verenigd Koninkrijk 7,2 -2,5
Verenigde Staten 6 -2,4
België 5,7 -9,4
Duitsland 5,6 0,8
Frankrijk 2,4 -2,5
Zweden 2,1 1,7
Italië -1,9 0,9
Bron: OESO, ITCS-database en EBOPS2010-database
1) ICT-diensten betreffen telecommunicatie-, computer- en informatiediensten.
2) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard International Trade Classification (SITC3).
3) De EU-waarde voor de export van goederen is inclusief het Verenigd Koninkrijk. De waarde voor export van diensten is exclusief het Verenigd Koninkrijk.

Figuur 2.4.3 toont ook de groei van de export van ICT-goederen. In enkele landen was de gemiddelde groei van de exportwaarde van ICT-goederen in de periode 2017–2020 negatief. Ierland (+12,5 procent) en Polen (+9,5 procent) kenden nog wel een sterke groei van de ICT-goederenexport. Ook de waarde van de Nederlandse ICT-goederenexport groeide, met gemiddeld 3,9 procent per jaar. De gemiddelde groei binnen de EU was 4,7 procent per jaar.

Importwaarde ICT-diensten in Zuid-Korea en Ierland sterk gegroeid

Zuid-Korea en Ierland hadden in de periode 2017–2020 een sterke gemiddelde jaarlijkse groei van de importwaarde van ICT-diensten. In Zuid-Korea nam deze met 24,9 procent per jaar toe. In Ierland nam de importwaarde van ICT-diensten met gemiddeld 20,2 procent per jaar toe (figuur 2.4.4). De cijfers van Ierland worden sterk beïnvloed door de aanwezigheid van grote multinationals. Nederland zag de import van ICT-diensten gemiddeld met 11,7 procent stijgen in die periode. In de Verenigde Staten nam de import van ICT-diensten juist af (–‍3,6 procent).

2.4.4 ICT-import, 2017-2020 (gemiddelde jaarlijkse
groei (%))
Land ICT-diensten1) ICT-goederen2)
Zuid-Korea 24,9 4,7
Ierland 20,2 12,6
Japan 16,3 1
Polen 14,1 10,8
Denemarken 13,8 4,7
Zweden 12,0 1,9
Nederland 11,7 4,7
Finland 11,0 0,7
Canada 10,8 -1,2
Spanje 8,7 3,2
EU³⁾ 8,7 1,3
België 7,8 0,4
Frankrijk 4,4 -0,3
Duitsland 3,1 1,8
Italië 3,1 1,7
Verenigd Koninkrijk 2,8 -0,2
Verenigde Staten -3,6 0,5
Bron: OESO, ITCS-database en EBOPS2010-database
1) ICT-diensten betreffen computer- en informatiediensten.
2) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3).
3) De EU-waarde voor de import van goederen is inclusief het Verenigd Koninkrijk. De waarde voor import van diensten is exclusief het Verenigd Koninkrijk.

Figuur 2.4.4 toont naast de import van ICT-diensten ook de groei van de import van ICT-goederen. Ierland kende tussen 2017 en 2020 de hoogste gemiddelde groei van de importwaarde van ICT-goederen (12,6 procent). In Nederland steeg de import van ICT-goederen met gemiddeld 4,7 procent. Ook Polen kende een hoge gemiddelde groei (10,8 procent). De EU als geheel zag een groei van 1,3 procent per jaar.

China belangrijkste ICT-importland

Begin 2022 was ruim 30 procent van de waarde van ICT-goederen die Nederland importeerde afkomstig uit China (figuur 2.4.5). China is met afstand de belangrijkste leverancier van ICT-goederen met een importwaarde van ruim 26,8 miljard euro in 2021. Ruim de helft van de waarde van alle ingevoerde goederen uit China bestond uit ICT-goederen in dat jaar. Het aandeel van China in de Nederlandse ICT-goederenimport kende in de periode 2012–2022 een vrij grillig verloop. Medio 2014 piekte het aandeel van China, met bijna 34 procent, om daarna terug te vallen naar 24 tot 28 procent. Begin 2020 daalde het aandeel van China naar 22 procent door het grotendeels stilvallen van de Chinese export als gevolg van de uitbraak van de coronapandemie (CBS, 2020a). Snel daarna steeg het aandeel van China echter weer.

De op één na belangrijkste handelspartner van Nederland voor de invoer van ICT-goederen is Duitsland. Begin 2022 kwam rond 9 procent van de importwaarde van ICT-goederen uit Duitsland. Ook de Verenigde Staten, Hongkong en Tjechië zijn op dit terrein belangrijke handelspartners voor Nederland.

2.4.5 Aandeel importwaarde ICT-goederen1) (%)
Jaar Maand China Duitsland Verenigde Staten Hongkong Tsjechië
2012 januari, 2012 28,1 10,9 6,4 2,3 5,1
2012 februari, 2012 27,1 10 6,6 2,7 5,2
2012 maart, 2012 27 10 6,9 2 5,3
2012 april, 2012 29,7 9,2 6,5 2,2 6,7
2012 mei, 2012 30,2 9 6,2 2,2 5,3
2012 juni, 2012 29,2 9,7 6 2,1 4,9
2012 juli, 2012 30,9 9,7 6,3 2,1 6,1
2012 augustus, 2012 28,3 9,6 6,2 2,3 5,9
2012 september, 2012 26,8 9,8 6,3 1,8 5,6
2012 oktober, 2012 30,3 9,7 6 2 5,6
2012 november, 2012 29,9 9,1 6,5 1,9 5,1
2012 december, 2012 29,1 8,7 6,3 2,6 5,6
2013 januari, 2013 28,8 10,6 5,5 2,3 5,3
2013 februari, 2013 28,3 10,6 5,9 1,6 4,6
2013 maart, 2013 27 10,6 6,7 2 5,1
2013 april, 2013 29,2 10,7 6,3 2,3 4,7
2013 mei, 2013 29,8 10,4 6,1 2,1 3,9
2013 juni, 2013 28,3 10,2 6,1 2,3 4,8
2013 juli, 2013 28,6 10,2 5,9 2,8 5,4
2013 augustus, 2013 28,9 9,6 6,1 3 5,3
2013 september, 2013 29,5 10,3 6 2,2 4,3
2013 oktober, 2013 31,7 9,6 5,1 2,3 4,6
2013 november, 2013 33,1 9,6 5,9 2,5 4
2013 december, 2013 32,4 8,4 6,2 2,7 4,5
2014 januari, 2014 33,3 10,9 5,5 2 4
2014 februari, 2014 30,8 11,5 5,6 2 4
2014 maart, 2014 31,9 9,9 6,1 2,4 4,3
2014 april, 2014 32,5 9,8 6,3 2,1 4,2
2014 mei, 2014 33,7 9,7 6,3 2,2 4,2
2014 juni, 2014 31,5 9,9 6,9 2,3 4
2014 juli, 2014 32,4 10,2 6,8 2,1 4,2
2014 augustus, 2014 30,7 9,4 7,1 2,8 4,3
2014 september, 2014 29,6 10,5 7,4 2,3 3,5
2014 oktober, 2014 31,5 10,6 6,3 2,2 4,2
2014 november, 2014 30 9,6 6,9 2,8 4,1
2014 december, 2014 28,3 9,3 7,7 2,8 4,8
2015 januari, 2015 28,9 11,8 6,2 2,7 4,9
2015 februari, 2015 27,1 10,9 9,6 2,8 4,7
2015 maart, 2015 24,3 10,5 10 3,7 4,8
2015 april, 2015 25,9 11,4 9,8 3,8 5,2
2015 mei, 2015 27,7 10,1 8,3 4 4,4
2015 juni, 2015 24,5 11,5 8,7 4,3 4,9
2015 juli, 2015 24,9 11,2 7,8 4,2 5,1
2015 augustus, 2015 25,7 9,7 8,9 4,2 4,4
2015 september, 2015 27 10,2 8,2 3,8 4,4
2015 oktober, 2015 27,4 10,9 7,6 4,1 4,3
2015 november, 2015 27,7 9,9 7,9 4,5 4
2015 december, 2015 25,8 9,3 7,9 4,7 5,4
2016 januari, 2016 26,2 11,8 7,9 4,2 4
2016 februari, 2016 25,5 11,6 8,4 3,6 3,6
2016 maart, 2016 23,4 10,8 8,9 4,1 4,5
2016 april, 2016 23,6 11,9 9,2 4,5 3,7
2016 mei, 2016 24,8 11 8,4 4 4,6
2016 juni, 2016 23,8 12 8,2 4 4,2
2016 juli, 2016 24,2 10,6 8,3 4,1 4,2
2016 augustus, 2016 25,6 11,1 8,6 4,6 4,1
2016 september, 2016 26,3 10,6 7,7 4,8 3,6
2016 oktober, 2016 27,4 10,9 7,3 4,9 3,9
2016 november, 2016 28,2 10,5 7,6 5 3,5
2016 december, 2016 26,9 10,3 7,6 5,3 4,5
2017 januari, 2017 25,6 11,3 7,9 5,3 3,8
2017 februari, 2017 25,9 11,9 8,6 4 3,2
2017 maart, 2017 25 11,6 8,4 5,3 3,3
2017 april, 2017 24,8 10,8 9 5,6 3,8
2017 mei, 2017 26,7 12,4 9,6 4,8 3
2017 juni, 2017 25,4 13,3 8,7 5,5 3,1
2017 juli, 2017 24,3 13,1 8,2 5,9 3,6
2017 augustus, 2017 25,4 13 9,2 6 3,7
2017 september, 2017 25,5 12,8 8,3 6,1 3,5
2017 oktober, 2017 25,4 12,8 8,7 5,5 3,5
2017 november, 2017 26,6 12,8 7,5 5,8 3,8
2017 december, 2017 24,2 12,9 8,1 6,3 4,4
2018 januari, 2018 26,2 13,1 7,3 5,8 4,2
2018 februari, 2018 23,9 14,3 8,8 5,2 5,2
2018 maart, 2018 22,5 13,8 9,6 5,2 4,3
2018 april, 2018 24,5 13,6 7,7 5,4 4,2
2018 mei, 2018 26,9 13,3 8 5,5 2,7
2018 juni, 2018 25,2 14,2 8,4 6,2 2,3
2018 juli, 2018 26,5 13 8,6 5,4 2
2018 augustus, 2018 28,3 12 8,3 6 2,7
2018 september, 2018 25,9 13,4 8,2 5,3 1,9
2018 oktober, 2018 27,8 13,1 7,1 6,4 2,1
2018 november, 2018 27,5 12,3 7,9 6,7 1,9
2018 december, 2018 26 12,3 8,6 7,3 2,1
2019 januari, 2019 27,5 12,4 7,6 6,1 2,9
2019 februari, 2019 26,5 13,1 7,9 4,9 3
2019 maart, 2019 23,3 12,4 7,9 6,5 2,2
2019 april, 2019 26,1 13,3 8,2 5,7 2,1
2019 mei, 2019 26,7 12,5 7,6 5,9 2,5
2019 juni, 2019 26,2 12,2 7,9 5,1 2,3
2019 juli, 2019 26,6 12,1 7,5 5,4 2,1
2019 augustus, 2019 27,3 11 8,3 5,4 2,2
2019 september, 2019 26,8 11,8 7,8 6 1,9
2019 oktober, 2019 28,8 11 7,4 5,3 2,2
2019 november, 2019 27,6 10,5 7 5,9 2
2019 december, 2019 26,4 9,7 7,8 5,8 2,6
2020 januari, 2020 28,2 10,3 6,6 5,7 2,6
2020 februari, 2020 22,1 10,6 8,7 3,6 2,3
2020 maart, 2020 24,3 10,6 8,6 4,1 2,2
2020 april, 2020 29,1 9,8 7,9 5,8 3,1
2020 mei, 2020 29,3 9,6 6,3 6 1,9
2020 juni, 2020 28,4 9,8 8,4 5,5 2
2020 juli, 2020 30,2 9,7 7,4 4,1 2,8
2020 augustus, 2020 29,4 9,2 8,8 3,8 2,3
2020 september, 2020 29 10 7,8 3,6 1,9
2020 oktober, 2020 28,9 9,6 7,5 3,4 2,2
2020 november, 2020 29,5 10,4 6,8 3,9 1,9
2020 december, 2020 28 9,4 7,4 4,4 2,8
2021 januari, 2021 29 10,5 7,3 4,2 2,9
2021 februari, 2021 26,7 11,8 8,2 3,5 2,7
2021 maart, 2021 27,1 10,7 7,5 4,2 2,5
2021 april, 2021 27,8 11,2 7,6 3,7 2,8
2021 mei, 2021 29,1 10,9 7,5 4,2 2,7
2021 juni, 2021 28,1 10,6 7 3,6 2,4
2021 juli, 2021 29,1 10,9 8,4 3,7 2,8
2021 augustus, 2021 31 10,7 7,9 4,3 1,9
2021 september, 2021 30,1 10,7 6,4 4,4 2,3
2021 oktober, 2021 29,8 10,6 6,5 4,2 2,8
2021 november, 2021 30,4 10,1 6,7 5,7 2,1
2021 december, 2021 29,9 9,9 6,3 5,1 1,6
2022* januari, 2022* 30,4 10,3 6,1 5,5 5,3
2022* februari, 2022* 28,6 10,4 8 3,9 2,5
2022* maart, 2022* 30,5 9,2 6,7 4 3
2022* april, 2022* 27,4 8,8 6,9 5,2 5
2022* mei, 2022* 29,4 8,9 8,5 6,1 3,8
2022* juni, 2022* 29,7 8,7 6,9 5,3 3,9
2022* juli, 2022* 29,5 9,1 6,6 4,7 5,5
2022* augustus, 2022* 33,4 8,3 7,1 4,9 4,3
2022* september, 2022* 33,6 8,8 6,1 4,6 4,6
2022* oktober, 2022* 30,6 9,2 6,8 4,8 4,2
1) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3).
*voorlopige cijfers

Vooral door de opkomst van China als ‘fabriek van de wereld’ importeert Nederland steeds minder ICT-goederen uit Europa. In 1996 was 55 procent van de importwaarde van ICT-goederen afkomstig uit Europa. Halverwege 2022 was dit nog maar 35 procent. Vanuit Azië kwamen juist steeds meer ICT-goederen naar Nederland: 56 procent in 2022, tegen 33 procent in dezelfde periode in 1996.

ICT-goederen vooral naar Duitsland

Het aandeel van Duitsland in de totale ICT-goederenexport van Nederland bedroeg rond de 23 procent halverwege 2022 (figuur 2.4.6). Dat is rond het gemiddelde voor de periode 2012–2021. Alle in 2021 naar Duitsland uitgevoerde ICT-goederen vertegenwoordigden samen een waarde van 17,5 miljard euro. Duitsland is al jarenlang de belangrijkste exportbestemming van ICT-goederen voor Nederland. Dit komt onder andere door de centrale ligging van Duitsland in Europa, de zeer grote omvang van de Duitse economie en het grote aantal buurlanden dat Duitsland heeft. Bovendien fungeert Nederland, en met name de haven in Rotterdam, als overslagpunt van veel goederen die Duitsland als bestemming hebben (CBS, 2020b).

Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk waren in 2022 elk goed voor respectievelijk 9 en 8 procent van de uitvoerwaarde van Nederlandse ICT-goederen. België en Italië gelden als twee andere belangrijke handelspartners van Nederland voor de Nederlandse ICT-goederenexport.

2.4.6 Aandeel exportwaarde ICT-goederen1) (%)
Jaar Maand Duitsland Frankrijk Verenigd Koninkrijk België Italië
2012 januari, 2012 21,8 9,9 10,6 6,2 5,6
2012 februari, 2012 20,7 10,1 10,9 6,7 5,6
2012 maart, 2012 21,6 8,8 11,2 6,8 5,1
2012 april, 2012 22,7 9,6 10,4 6,9 5,1
2012 mei, 2012 23 8,7 10,3 6,4 6
2012 juni, 2012 20,8 9,4 9,7 6,7 5,8
2012 juli, 2012 21,1 10,3 10,6 5,8 5,8
2012 augustus, 2012 21 8,6 10,8 6,2 4,2
2012 september, 2012 20,9 9,1 10,2 6,1 5,1
2012 oktober, 2012 19,9 10 10,4 5,8 5,7
2012 november, 2012 20,3 9,6 9,5 5,7 5,1
2012 december, 2012 19,5 10 10,1 6,6 4,5
2013 januari, 2013 20,4 9,4 10,8 6,9 5,4
2013 februari, 2013 20,4 9,4 10,1 6,4 5,4
2013 maart, 2013 20,9 8,7 11,9 6,1 5,3
2013 april, 2013 20,7 9,5 10 6 5,2
2013 mei, 2013 20,4 8,7 10,3 7 4,9
2013 juni, 2013 19,9 9,4 10,5 6,5 5,2
2013 juli, 2013 21,4 10 11,2 5,4 5,1
2013 augustus, 2013 20 9,4 10,7 5,5 3,8
2013 september, 2013 20,9 9,3 10,1 5,9 5,6
2013 oktober, 2013 21,3 10,6 10,7 5,8 5,2
2013 november, 2013 20,2 10,2 11,2 6 5,3
2013 december, 2013 19 9,6 10,3 6,6 5,4
2014 januari, 2014 21,8 10 10,6 6,7 6,2
2014 februari, 2014 20,7 8,7 10,8 6,1 6,4
2014 maart, 2014 20,6 8,6 11,6 5,9 5,6
2014 april, 2014 20,5 9,4 11,5 6,5 5,2
2014 mei, 2014 20,4 8,8 11,5 6,1 5,8
2014 juni, 2014 19,2 8,8 11,9 6,9 5,4
2014 juli, 2014 20,8 9,2 12 6,3 5,3
2014 augustus, 2014 21,4 8,1 11,4 5,9 4
2014 september, 2014 20 8,2 10,9 6,6 5,6
2014 oktober, 2014 19,8 8,4 11,3 6,6 5,2
2014 november, 2014 21 9 11,4 6 5,3
2014 december, 2014 19,7 8,8 11,7 6,8 4,8
2015 januari, 2015 20,7 9,5 12,6 7,7 4,9
2015 februari, 2015 19,1 8,9 12,5 6,7 5,4
2015 maart, 2015 19,7 8,5 12,8 6,5 5,7
2015 april, 2015 20,6 9 12,5 6,2 5,5
2015 mei, 2015 19,3 8,3 12,3 6,3 6
2015 juni, 2015 19,5 8,6 12,8 7,2 5,4
2015 juli, 2015 20,8 8,1 13,6 6 5,5
2015 augustus, 2015 21 8 13,2 6,2 3,4
2015 september, 2015 20,7 8,5 12,7 5,7 5,8
2015 oktober, 2015 21,7 8,7 11 6,7 5,1
2015 november, 2015 21,6 9,8 10,9 6,3 5,3
2015 december, 2015 19,8 9,3 13 7,4 5,2
2016 januari, 2016 22,3 9,7 11,9 8 5
2016 februari, 2016 20,5 8,9 11 6,7 5,8
2016 maart, 2016 19,9 8,8 12 6,6 5,7
2016 april, 2016 22,2 8,6 11 6,4 5,2
2016 mei, 2016 21,5 8,9 11 6,7 5,7
2016 juni, 2016 19,9 9,2 11,8 6,8 5,6
2016 juli, 2016 20,3 8,7 12,3 6 5,6
2016 augustus, 2016 22,2 8,2 12,6 6,4 4
2016 september, 2016 21,5 9,1 10,2 6 5,6
2016 oktober, 2016 21,6 9,3 10,4 6 5,9
2016 november, 2016 21,2 9,1 10,4 6,2 5,5
2016 december, 2016 20,7 9,1 10,2 6,7 5,6
2017 januari, 2017 22,2 9,1 10,9 7 5,6
2017 februari, 2017 21,4 8,7 11,1 7 5,6
2017 maart, 2017 20,6 8,9 10,9 6,1 5,3
2017 april, 2017 21,2 9,1 10,6 6,6 5,2
2017 mei, 2017 21,3 8,3 10,7 6,9 5,6
2017 juni, 2017 20,3 9,2 10,9 6,5 5,9
2017 juli, 2017 20,8 8,6 11,4 6,4 5,3
2017 augustus, 2017 21,2 8,9 11 6,6 4
2017 september, 2017 21,7 9,2 10,3 6,2 5,9
2017 oktober, 2017 20,6 9,3 11 6,2 5
2017 november, 2017 20,1 9,6 10,3 5,7 5,1
2017 december, 2017 20,8 9,3 10,2 6,2 4,7
2018 januari, 2018 20,9 9,1 10,9 6,4 5,1
2018 februari, 2018 19,8 8,3 11,2 6,6 5,2
2018 maart, 2018 19,5 8,3 11,3 5,8 5,1
2018 april, 2018 19,9 8,7 11,5 6,9 4,4
2018 mei, 2018 19,6 7,8 10,9 6,7 5,5
2018 juni, 2018 20,4 8,7 10,1 6,7 5,2
2018 juli, 2018 20,9 7,5 10,9 6,2 4,7
2018 augustus, 2018 20,7 7,6 11 5,7 3,9
2018 september, 2018 20,7 7,8 10,4 6,2 5,5
2018 oktober, 2018 21,4 8,6 10,7 6,8 4,9
2018 november, 2018 20,9 8,8 10,2 5,9 4,9
2018 december, 2018 20,3 8,3 10,6 6,4 4,7
2019 januari, 2019 22,6 9 10,8 6,8 5
2019 februari, 2019 20,6 8,5 11,3 6,1 5,2
2019 maart, 2019 19,3 8,1 11,6 7,1 4,8
2019 april, 2019 20,6 8,4 10,3 6,7 4,7
2019 mei, 2019 19,9 7,7 9,2 6,8 5,1
2019 juni, 2019 19,8 8,1 9,8 6,7 5,5
2019 juli, 2019 20,5 8,1 10,2 6 4,4
2019 augustus, 2019 19,9 8 10 6,1 3,6
2019 september, 2019 20,7 8,3 9,2 6,2 4,9
2019 oktober, 2019 19,9 7,9 10 6,6 4,6
2019 november, 2019 21,1 8,4 8,9 6,6 4,8
2019 december, 2019 20 8,8 8,7 6,6 4,7
2020 januari, 2020 20,4 8,4 8,7 7,6 4,7
2020 februari, 2020 19,7 7,5 8,8 6,7 4,5
2020 maart, 2020 19,7 7,2 9,3 5,9 4,3
2020 april, 2020 21,8 6,9 8,8 6,3 3,9
2020 mei, 2020 20,5 7,5 7,4 6,6 4,7
2020 juni, 2020 19,5 9 8,3 6,9 5
2020 juli, 2020 20,8 8,8 9,3 7,1 5,1
2020 augustus, 2020 20,8 8,5 10 7,1 4,1
2020 september, 2020 20,2 8,3 10 6,6 5,3
2020 oktober, 2020 20,2 8,2 9,7 6,9 4,9
2020 november, 2020 21,5 8,3 9,5 6,8 5
2020 december, 2020 21,1 8,6 8 6,8 5
2021 januari, 2021 22,4 9 7,3 7,9 5,2
2021 februari, 2021 20,9 8,8 8,2 6,7 5,5
2021 maart, 2021 19,9 8,3 8,9 6,5 4,9
2021 april, 2021 21 8,4 7,8 6,5 4,7
2021 mei, 2021 20,8 8,1 7,7 6,4 5
2021 juni, 2021 20,7 8,9 7,9 6,2 5,5
2021 juli, 2021 22,1 8,3 7,9 6,3 5,7
2021 augustus, 2021 21,2 8,1 8,2 6,2 4,2
2021 september, 2021 20 8,5 7,6 6 4,9
2021 oktober, 2021 22,6 9,2 7,1 6,5 5,1
2021 november, 2021 20,6 8,9 7,3 6,6 4,9
2021 december, 2021 20,6 8,3 6,6 6,8 4,2
2022* januari, 2022* 23,4 9,3 7,3 7,4 5,5
2022* februari, 2022* 22,5 9,3 8,5 7,4 5,3
2022* maart, 2022* 21,5 9 9,4 7,5 5,4
2022* april, 2022* 22,7 7,9 7,8 7,1 5,5
2022* mei, 2022* 22,5 8,2 8,3 7 5,5
2022* juni, 2022* 23,3 8,4 8,4 6,3 5,3
2022* juli, 2022* 23,5 8,2 8,2 5,9 5,1
2022* augustus, 2022* 23,7 8,5 7,8 6,3 4,4
2022* september, 2022* 20,9 8,9 9 6 5,3
2022* oktober, 2022* 22,4 9,1 7,9 6,5 5,5
1) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3).
*voorlopige cijfers

Azië speelt bij de import van ICT-goederen door Nederland een grote rol, maar bij de export is dat veel minder het geval. In 2022 bedroeg de ICT-goederenuitvoer naar Azië rond de 10 procent in de totale exportwaarde van ICT-goederen, terwijl Europese bestemmingen een aandeel van meer dan 80 procent hadden.

2.5Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

CBS (2020a). Internationaliseringsmonitor China 2020-II. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen, Den Haag, Bonaire.

CBS (2020b). Internationaliseringsmonitor Duitsland 2020-I. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen, Den Haag, Bonaire.

Eurostat (2023). Employed ICT specialists – total. Eurostat, Luxemburg, Luxemburg.

OECD (2014). SITC Revision 3. Organisation de coopération et de développement économiques, Parijs, Frankrijk.

Noten

Een oprichting is het ontstaan van een nieuw bedrijf. Dit betekent dat voldaan moet zijn aan economische criteria voor een bedrijf: er moet informatie beschikbaar zijn over werkgelegenheid of omzet van het bedrijf. Verder is het van belang dat het bedrijf daadwerkelijk nieuw is. De voortzetting van een of meerdere bestaande bedrijven is geen oprichting.

Een opheffing is de beëindiging van een bestaand bedrijf. Dit betekent dat er geen sprake is van voortzetting van een belangrijk deel van de activiteiten door een ander bedrijf. Er is pas sprake van een opheffing als het bedrijf (met bijbehorende werkgelegenheid) niet meer tot de populatie behoort. Het bekendste voorbeeld hiervan is het faillissement.

Bruto toegevoegde waarde is het verschil tussen de productie en het intermediair verbruik. Met productie worden vooral de inkomsten (omzet) van bedrijven en overheden bedoeld. Met intermediair verbruik worden de uitgaven van bedrijven en overheden aangeduid. Deze uitgaven zijn exclusief loonkosten, afschrijvingen en investeringen.

Totale economie: bedrijven en overheid.

Een arbeidsjaar is een fulltime-equivalent (fte).

Dit cijfer is gebaseerd op een andere definitie van ICT-specialist dan in de figuren 2.2.1 en 2.2.4 en tabel 2.2.2. Deze wijkt af van de nationale definitie waardoor de uitkomst anders is.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Judit Arends

Boris Brandhorst

Mirthe Bronsveld

Rogier Goedhart

Sofieke Kevenaar

Raymond Kleingeld

Bart Klijs

Rik van Roekel

Laurent Verweijen

Laura Wielenga

Overige bijdragen

David Gies

Kees Klein

Cor Kragt

Ilham Malkaoui

Shirley Ortega Azurduy

Maarten van Rossum

Eelco van Vliet

Eindredactie

Bart Klijs