Meer dan een half miljoen ICT’ers werkzaam

Foto omschrijving: Een technicus legt de laatste hand aan een printplaat van een complexe computer.

ICT en economie

De ICT-sector groeide in 2020, in termen van bruto toegevoegde waarde, terwijl de totale economie dat jaar kromp. Het volume van de ICT-investeringen was in 2020 groter dan in het jaar ervoor. De importwaarde van ICT-goederen en -diensten nam toe, de waarde van de export van ICT-goederen (exclusief wederuitvoer) nam af. Er waren in 2021 opnieuw meer ICT’ers aan het werk in de Nederlandse economie. Het aantal openstaande vacatures in de ICT-sector is sterk toegenomen.

2.1De ICT-sector en de Nederlandse economie

De ICT-sector wordt gevormd door bedrijven afkomstig uit de ICT-industrie, de groothandel in ICT-apparatuur en de ICT-dienstensector. De ICT-industrie omvat bedrijven die voornamelijk informatie- en communicatieapparatuur ontwerpen en produceren. Tot de groothandel in ICT-apparatuur behoren bedrijven die handelen in software, computers en overige elektronica, zoals telecommunicatieapparatuur. Ze leveren deze producten hoofdzakelijk aan dealers en andere niet-eindgebruikers. De ICT-dienstensector bestaat uit bedrijven die het proces rondom elektronische informatieverwerking en communicatie ondersteunen. Zij maken bijvoorbeeld software, verzorgen de telecommunicatie of leveren advies.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft de ICT-sector exact gedefinieerd (tabel 2.1.1). Veel landen gebruiken deze definitie in hun statistische publicaties. Dit maakt het eenvoudiger om cijfers over de ICT-sector internationaal te vergelijken. Ook dit hoofdstuk gebruikt deze OESO-definitie, tenzij anders vermeld is.

2.1.1Afbakening ICT-sector
SBI 2008 Omschrijving
ICT-industrie
261 Vervaardiging van elektronische componenten en printplaten
262 Vervaardiging van computers en randapparatuur
263 Vervaardiging van communicatieapparatuur
264 Vervaardiging van consumentenelektronica
268 Vervaardiging van informatiedragers
Groothandel in ICT-apparatuur
4651 Groothandel in computers, randapparatuur en software
4652 Groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen
ICT-diensten
582 Uitgeverijen van software
61 Telecommunicatie
62 Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie
631 Gegevensverwerking, webhosting en aanverwante activiteiten; webportalen
951 Reparatie van computers en communicatieapparatuur

Bron:OESO / CBS

Deze paragraaf gaat in op de economische betekenis van de ICT-sector voor de Nederlandse economie.

Aantal ICT-bedrijven neemt verder toe

Het aantal bedrijven in de ICT-sector is in 2021 met ruim 5 100 (6,3 procent) toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. In het vierde kwartaal van 2021 bestond de Nederlandse ICT-sector uit ruim 87 duizend bedrijven (figuur 2.1.2). Ook het totale aantal bedrijven in Nederland nam toe in deze periode, met bijna 146 duizend tot 2,0 miljoen. Gezamenlijk hadden ICT-bedrijven een aandeel van 4,3 procent in het totale aantal Nederlandse bedrijven.

De meeste bedrijven in de ICT-sector zijn actief als ICT-dienstverlener; eind 2021 waren dit er ruim 81 duizend. Daarnaast waren er 5 185 ICT-groothandelsbedrijven en 920 bedrijven in de ICT-industrie. Ten opzichte van 2020 steeg het aantal bedrijven in de ICT-diensten (+5 165) en nam het aantal bedrijven in de ICT-groothandel licht toe (+35). Het aantal bedrijven in de ICT-industrie daalde daarentegen (–‍40).

2.1.2 ICT-bedrijven1), vierde kwartaal
jaar ICT-diensten ICT-groothandel ICT-industrie
2011 51745 6345 815
2012 54315 6090 800
2013 56555 5900 795
2014 59985 5830 825
2015 63145 5685 850
2016 65480 5575 835
2017 67865 5545 840
2018 70795 5405 885
2019 74670 5400 945
2020 76210 5150 960
2021** 81375 5185 920
1)Afgerond op een veelvoud van vijf.
**nader voorlopige cijfers

Tussen 2011 en 2021 is het aantal ICT-bedrijven gestaag gestegen. Elk jaar werden er meer ICT-bedrijven opgericht dan opgeheven. In de periode 2011–2021 groeide het aantal ICT-bedrijven in Nederland met gemiddeld 4,0 procent per jaar. De groei in ‘coronajaar’ 2020 viel wel aanzienlijk lager uit dan in de voorgaande jaren (1,6 procent).

In de loop der jaren is met name het aantal ICT-dienstverleners sterk toegenomen. Eind 2021 waren er 57 procent meer dienstverlenende ICT-bedrijven in vergelijking met 2011. Ook het aantal bedrijven in de ICT-industrie nam in deze periode toe: met 13 procent. In het vierde kwartaal van 2021 waren er ruim 1 160 ICT-groothandelsbedrijven minder dan in 2011. Dit betekent een daling van 18 procent.

Eind 2021 bestond 93 procent van de ICT-sector uit dienstverlenende bedrijven. Ten opzichte van 2011 is hun aandeel in de ICT-sector gegroeid. In dat jaar was nog 88 procent van de bedrijven in de ICT-sector een dienstverlener. Het aandeel van de ICT-groothandel en de ICT-industrie was respectievelijk 6 en 1 procent in 2021. In 2011 omvatten zij respectievelijk 11 en (eveneens) 1 procent van het totale aantal ICT-bedrijven.

Bijna tienduizend ICT-bedrijven opgericht

In 2021 zijn er 9 800 bedrijven opgerichtnoot1 in de ICT-sector (figuur 2.1.3). Het aantal oprichtingen in de ICT-sector maakte daarmee 4,2 procent uit van het totale aantal oprichtingen in Nederland, dat ruim 232 duizend bedroeg. Nieuwe ICT-bedrijven zijn vooral ICT-dienstverleners: het betrof 9 470 oprichtingen in 2021. In de ICT-industrie werden in dat jaar 100 bedrijven opgericht; in de ICT-groothandel 230 bedrijven. Van alle opgerichte ICT-bedrijven in 2021 had negen op de tien 1 werkzame persoon of minder.

2.1.3 Bedrijvendynamiek ICT-sector
jaar Oprichtingen Opheffingen
2015 7800 4980
2016 8105 6270
2017 7795 4635
2018 8370 5145
2019 8975 5585
2020 8990 8245
2021* 9800 4285
1)Afgerond op een veelvoud van vijf.
*voorlopige cijfers

In 2021 zijn 4 285 ICT-bedrijven opgeheven.noot2 Dit zijn er veel minder dan in 2020, toen het aantal opheffingen veel hoger lag dan in eerdere jaren. Ten opzichte van 2020 werden 48 procent minder bedrijven in de ICT-sector opgeheven, tegen 35 procent meer opheffingen in alle sectoren. In totaal stopten 92 duizend Nederlandse bedrijven hun activiteiten. Het aantal opheffingen in de ICT-sector maakte 4,7 procent uit van het totaal.

ICT-sector groeit ondanks krimp totale economie

De bruto toegevoegde waardenoot3 van de ICT-sector groeide in 2020 vergeleken met een jaar eerder. In de Nederlandse economie als geheel kromp de toegevoegde waarde juist. In de ICT-sector groeide de bruto toegevoegde waarde (volume) met 4,8 procent terwijl die in de totale economie met 4,1 procent daalde (tabel 2.1.4).

De groothandel in ICT-apparatuur en de ICT-dienstensector zagen een stijging van hun toegevoegde waarde in 2020, met respectievelijk 4,8 en 5,4 procent. Binnen de ICT-dienstensector was het voornamelijk de IT- en informatiedienstverlening waar de toegevoegde waarde steeg; in de telecommunicatie daalde de toegevoegde waarde juist licht ten opzichte van een jaar eerder. Ook in de ICT-industrie daalde de toegevoegde waarde (–1,2 procent).

Een klein aantal multinationals bepaalt het beeld van de Nederlandse ICT-industrie. Deze grote, vaak internationaal opererende, bedrijven vallen deels onder de Nederlandse industrie, al is een flink deel ervan gevestigd in het buitenland. Cijfers over de Nederlandse economie geven alleen een beschrijving van bedrijven of bedrijfsonderdelen die gevestigd zijn in Nederland. Of een bedrijf eigendom is van Nederlandse partijen, speelt hierbij geen rol. Niet alle kosten en opbrengsten komen dan tot uitdrukking in tabel 2.1.4. Dit kan een vertekend beeld geven.

Daling productiewaarde ICT-industrie

Dat strategische keuzes van bedrijven van grote invloed kunnen zijn op de cijfers van de ICT-industrie, is terug te zien in de forse daling van de productiewaarde in 2019. Vooral doordat activiteiten naar het buitenland werden verplaatst, daalde de productiewaarde – de waarde van het totaal van goederen en diensten dat is geproduceerd – van de ICT-industrie in 2019 met ruim 35 procent vergeleken met een jaar eerder. Ook in 2020 daalde de productiewaarde van de ICT-industrie weer, zij het minder hard (12,1 procent). De productiedaling in de ICT-industrie is een trend die al enkele jaren gaande is.

ICT-dienstverleners realiseerden in 2020 gezamenlijk een 1,3 procent hogere productiewaarde dan in 2019. Binnen de ICT-diensten waren vooral bedrijven in de IT- en informatiedienstverlening de aanjagers van de groei; de productiewaarde van telecommunicatiebedrijven daalde juist licht ten opzichte van 2019.

De productiewaarde van de ICT-sector als geheel daalde in 2020 met 0,6 procent vergeleken met 2019. De daling is minder sterk dan een jaar eerder, toen de productiewaarde 5,2 procent kromp. De productiewaarde van de Nederlandse economienoot4 als geheel nam in 2020 af met 3,6 procent.

2.1.4De ICT-sector vergeleken met de Nederlandse economie
2017 2018 2019 2020
volumemutatie t.o.v. voorgaand jaar (%)
Productiewaarde (omzet)
Totaal Nederland 3,3 3,5 1,6 –3,6
Totaal ICT-sector 5,2 –0,4 –5,2 –0,6
waarvan
ICT-industrie –1,6 –11,4 –35,1 –12,1
groothandel in ICT-apparatuur 2,1 1,1 4,7 3,3
ICT-diensten 9,6 4,7 4,9 1,3
  waarvan
telecommunicatie 4,3 –2,6 0,9 –0,5
IT- en informatiedienstverlening 11,9 7,5 6,1 1,9
Bruto toegevoegde waarde
Totaal Nederland 2,9 2,3 2,0 –4,1
Totaal ICT-sector 5,9 5,2 4,5 4,8
waarvan
ICT-industrie 6,7 9,9 1,1 –1,2
groothandel in ICT-apparatuur 0,3 2,4 6,4 4,8
ICT-diensten 7,2 5,4 4,5 5,4
waarvan
telecommunicatie 12,1 5,9 9,7 –0,7
IT- en informatiedienstverlening 5,4 5,4 2,6 7,7
Investeringen1)
Totaal Nederland 4,2 3,6 6,2 –2,6
Totaal ICT-sector –13,4 1,2 –1,2 9,9
waarvan
ICT-industrie –0,1 –8,0 –14,2 –5,1
groothandel in ICT-apparatuur 5,7 –1,4 4,9 0,6
ICT-diensten –17,0 3,3 0,5 13,2
waarvan
telecommunicatie 3,5 –6,7 4,6 2,1
IT- en informatiedienstverlening –31,0 13,5 –2,9 23,4
Arbeidsvolume
Totaal Nederland 2,5 3,0 2,5 0,3
Totaal ICT-sector 4,0 3,7 3,9 2,8
waarvan
ICT-industrie –1,4 2,8 –9,3 –3,9
groothandel in ICT-apparatuur 1,5 2,0 3,5 0,4
ICT-diensten 5,1 4,2 5,0 3,8
waarvan
telecommunicatie 2,1 –5,9 –5,5 –4,2
IT- en informatiedienstverlening 5,6 6,0 6,5 4,9

Bron:CBS

1)Bruto investeringen.

Meer geïnvesteerd door ICT-sector

In 2020 investeerde de ICT-sector 9,9 procent meer dan in 2019. De investeringen van de totale economie namen juist af: met 2,6 procent. Vooral de ICT-dienstensector kende meer investeringen (13,2 procent). De investeringen in de ICT-groothandel bleven ongeveer gelijk (+0,6 procent). In de ICT-industrie daalden de investeringen in 2020 met 5,1 procent vergeleken met een jaar eerder.

9,9% meer geïnvesteerd door ICT-bedrijven in 2020 Buitenvorm Binnenvorm

Arbeidsvolume ICT-sector neemt verder toe

Het arbeidsvolume in de ICT-sector steeg in 2020 met 2,8 procent. Dit betekent dat in 2020 meer arbeidsjarennoot5 gewerkt zijn dan een jaar eerder. In de ICT-industrie daalde het arbeidsvolume (–‍3,9 procent). Hoewel binnen de ICT-dienstensector het arbeidsvolume steeg, is wel een wisselend beeld zichtbaar in de onderliggende bedrijfstakken. Zo steeg het arbeidsvolume bij IT- en informatiedienstverleners (4,9 procent), maar daalde het bij telecommunicatiebedrijven (–‍4,2 procent). Het totale arbeidsvolume in Nederland nam toe met 0,3 procent.

Aandeel ICT-sector internationaal vergeleken

Figuur 2.1.5 vergelijkt de toegevoegde waarde van de ICT-sector in Nederland met de waarde in andere landen. Het laatste jaar waarvoor cijfers voor voldoende landen beschikbaar waren, was 2018. De Nederlandse ICT-sector had toen een aandeel van 4,7 procent in de totale toegevoegde waarde in Nederland. In Zuid-Korea droegen ICT-bedrijven voor 11,7 procent bij aan de totale toegevoegde waarde van het land. Daarmee was het belang van de ICT-sector in Zuid-Korea voor de nationale economie groter dan in Nederland en veel andere landen.

Vergeleken met de omringende landen lag het aandeel van de ICT-sector in de totale toegevoegde waarde in Nederland hoger dan in Duitsland (4,4 procent) en België (3,8 procent), maar lager dan in het Verenigd Koninkrijk (5,0 procent). De Spaanse ICT-sector is relatief klein, met 3,1 procent van de totale toegevoegde waarde van het land.

2.1.5 Aandeel ICT-sector in toegevoegde waarde, 20181) (%)
Land ICT-industrie2) ICT-diensten3)
Zuid-Korea 7,8 3,9
Zweden 0,2 6,5
Verenigde Staten 0,7 5,7
Hongarije 2,0 4,2
Finland 1,6 4,3
Tsjechië 0,6 5,1
Slowakije 0,5 4,4
Verenigd Koninkrijk 0,3 4,7
Frankrijk 0,4 4,4
Nederland 0,5 4,2
Canada 0,2 4,1
Duitsland 0,5 3,8
België 0,3 3,5
Polen 0,3 3,4
Italië 0,3 3,2
Portugal 0,3 3,0
Spanje 0,1 3,0
Bron: OESO
1) Zuid-Korea, Hongarije, Finland, België, Polen, Portugal, Spanje: 2017 i.p.v. 2018.
2)De ICT-industrie is hier gedefinieerd als SBI 2008-codes 261 t/m 264 en 268.
3)De ICT-dienstensector is hier gedefinieerd als SBI 2008-codes 582, 61, 62 en 63.

ICT-dienstverleners waren verantwoordelijk voor 90 procent van de toegevoegde waarde van de Nederlandse ICT-sector in 2018. In de meeste landen uit figuur 2.1.5 namen bedrijven in ICT-diensten een groter deel van de toegevoegde waarde voor hun rekening dan bedrijven in de ICT-industrie. Uitzondering is Zuid-Korea, waar de ICT-industrie belangrijker is. In 2017 zorgden Zuid-Koreaanse industriële ICT-bedrijven voor 66 procent van de toegevoegde waarde van de ICT-sector in dat land. Ook in Hongarije en Finland is het aandeel van de ICT-industrie hoger dan in de meeste landen.

Bijdrage telecomsector aan Nederlandse bbp stabiel

De bijdrage van de telecomsector aan het bbp nam licht toe in 2020. De bruto toegevoegde waarde van telecombedrijven bedroeg bijna 7,8 miljard euro (tabel 2.1.6). Dit komt overeen met 0,98 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Daarmee was het belang van de telecomsector ongeveer even groot als in 2019. De productiewaarde van de Nederlandse telecomsector bedroeg 14,4 miljard euro. Er werd voor bijna 3,4 miljard euro geïnvesteerd door de telecombedrijven in 2020. Dat is 3,2 procent meer dan in het jaar ervoor.

Telecombedrijven namen 1,9 procent van de investeringen in vaste activa van de totale economie voor hun rekening in 2020. Het arbeidsvolume in de telecombranche bedroeg 25 duizend arbeidsjaren. Ten opzichte van 2019 is het aantal arbeidsjaren afgenomen (–‍1 000). Bedrijven in de telecomsector hadden in 2020 een aandeel van 0,32 procent in het totale arbeidsvolume in Nederland. Dit aandeel neemt al een aantal jaren af.

2.1.6Kerncijfers sector telecommunicatie1)
2017 2018 2019 2020
mln euro
Productiewaarde (omzet, basisprijzen) 15 359 14 661 14 508 14 385
Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) 7 417 7 495 7 895 7 783
Investeringen in vaste activa (lopende prijzen) 3 201 3 069 3 272 3 378
1 000 fte
Arbeidsvolume 30 28 26 25
% van bbp
Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) 1,00 0,97 0,97 0,98
% van de totale economie (bedrijven en overheid)
Investeringen in vaste activa 2,11 1,89 1,85 1,91
Arbeidsvolume 0,40 0,37 0,34 0,32

Bron:CBS

1)SBI 2008-groep 61 (telecommunicatie).

2.2ICT en werkgelegenheid

Deze paragraaf besteedt aandacht aan de werkgelegenheid in de ICT-sector. In welke bedrijfstakken zijn ICT’ers werkzaam, en wat zijn hun achtergrondkenmerken? Ook het aantal vacatures in de ICT-sector komt aan bod.

Meer dan een half miljoen ICT’ers werkzaam

In 2021 waren 556 duizend ICT’ers werkzaam in diverse bedrijfstakken van de Nederlandse economie, 17 procent meer dan een jaar eerder (figuur 2.2.1). Deze toename, die veel sterker is dan in eerdere jaren, is deels het gevolg van een verandering in de waarneemmethode van het CBS. Echter, ook wanneer dit effect er niet zou zijn, zou er sprake zijn van een toename van het aantal ICT’ers. De exacte omvang van de stijging kan echter niet bepaald worden.

In 2021 beschikte 68 procent van de ICT’ers over een vaste arbeidsrelatie met vaste uren. Het betrof 379 duizend personen. ICT’ers hebben relatief vaak een vast dienstverband. Ter vergelijking, in 2021 beschikte 57 procent van de totale Nederlandse beroepsbevolking over een vaste arbeidsrelatie. Het aantal zelfstandige ICT’ers bedroeg 73 duizend personen, 13 procent van alle ICT’ers. Het aantal ICT’ers met een flexibele arbeidsrelatie (een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd óf een flexibel aantal uren per week) kwam uit op 104 duizend personen (19 procent).

De schijnbare verdubbeling van het aantal ICT’ers met een flexibele arbeidsrelatie in 2021 in vergelijking met 2020 hangt samen met de eerdergenoemde wijziging in de waarneemmethode, en is geen reële ontwikkeling. Meer informatie over deze wijziging is hier te vinden.

2.2.1 Werkzame ICT'ers (x 1 000)
Jaar Vaste arbeidsrelatie Flexibele arbeidsrelatie Zelfstandigen
2011 250 29 55
2012 254 28 53
2013 253 36 50
2014 254 40 56
2015 273 38 59
2016 279 42 57
2017 278 44 59
2018 303 51 61
2019 334 52 66
2020 354 48 71
2021 379 104 73

De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een uitgebreide tabel met achtergrondkenmerken van werkzame ICT’ers (tabel 2.2.1a). Daaruit blijkt onder andere dat 85 procent van hen een man is en dat 79 procent ten minste 35 uur per week werkt. De tabel bevat ook cijfers over beroepsgroepen, leeftijdscategorieën en onderwijsniveaus van ICT’ers.

Ruim derde ICT’ers werkt in informatie en communicatie

Meer dan een derde van alle ICT’ers werkt in de bedrijfstak informatie en communicatie. In 2021 waren er 201 duizend ICT’ers werkzaam in deze bedrijfstak (tabel 2.2.2). Van hen verrichtte het merendeel dienstverlenende activiteiten op het terrein van informatietechnologie (86 procent). Circa twee op de drie ICT’ers werkten in andere sectoren. Onder andere bij energiebedrijven, financiële instellingen en het openbaar bestuur werken relatief veel ICT’ers.

2.2.2Werkzame ICT'ers, naar bedrijfstak (SBI 2008)
2017 2018 2019 2020 2021 ICT-ers in totale werkzame beroepsbevolking1)
2021
x 1 000 %
Totaal 380 415 452 474 556 5,1
Bedrijfstak
Landbouw, bosbouw en visserij 1 1 1 1 2 0,6
Delfstoffenwinning 0 0 0 1 0 .
Industrie 30 35 38 40 43 5,1
Energie 3 4 5 5 7 11,4
Water 1 1 1 1 1 3,4
Bouw 8 9 8 11 14 2,7
Handel 30 32 33 29 38 2,0
Transport 8 8 12 11 16 2,4
Horeca 1 2 1 1 2 0,3
Informatie en communicatie 131 139 152 162 201 39,6
waarvan
media 8 9 11 10 14 12,6
telecommunicatie 10 10 10 10 14 25,6
informatiedienstverlening 113 120 131 141 173 49,5
Financiële instellingen 29 29 30 28 40 10,1
Verhuur van en handel in onroerend goed 1 2 3 2 2 2,8
Advies en onderzoek 33 39 44 44 59 5,5
Overige zakelijke dienstverlening 14 12 14 15 14 3,5
Overheid 30 33 38 42 49 6,7
Onderwijs 11 15 14 14 19 2,1
Gezondheidszorg 14 16 18 18 22 1,1
Cultuur, sport en recreatie 5 5 5 5 7 2,3
Overige dienstverlening 5 5 6 8 7 3,8
Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 0 0 0 0 0 .
Extraterritoriale organisaties 0 0 0 0 0 .
Onbekend 26 28 31 36 12 18,8

Bron:CBS

1)Internationale definitie.

In 2021 maakten ICT’ers 5,1 procent uit van de totale beroepsbevolking. In sommige bedrijfstakken zijn ICT’ers sterker vertegenwoordigd dan dit gemiddelde. Van alle personen werkzaam in de bedrijfstak informatie en communicatie had bijna 40 procent een ICT-baan. Ook bij energiebedrijven en financiële instellingen werkten relatief veel ICT’ers: ongeveer 1 op de 10 had een ICT-beroep. In de horeca (0,3 procent) en landbouw, bosbouw en visserij (0,6 procent) maakten ICT’ers naar verhouding juist een relatief klein deel uit van de werkzame beroepsbevolking in die bedrijfstakken.

Relatief veel ICT-specialisten in Zweden

In Zweden was 8,0 procent van de werkzame beroepsbevolking actief als ICT-specialist in 2021 (figuur 2.2.3). Dit aandeel was in Nederland kleiner: 6,7 procent.noot6 Ook in Finland maakten ICT-specialisten een groter deel uit van de werkzame beroepsbevolking dan in Nederland in dat jaar.

Het aandeel ICT-specialisten in Nederland ligt ruim boven het gemiddelde in de EU. Het gemiddelde aandeel ICT-specialisten in de beroepsbevolking in de EU bedroeg 4,5 procent. Van de landen in de EU kenden Griekenland en Roemenië het kleinste aandeel ICT-specialisten in de werkzame beroepsbevolking. In alle EU-landen is het aandeel ICT-specialisten in 2021 hoger dan in 2015.

2.2.3 Aandeel ICT-specialisten (% van werkzame
beroepsbevolking)
Land 2021 2015
Zweden 8 6,1
Finland 7,4 6,4
Luxemburg 6,7 5
Nederland 6,7 5
Ierland 6,3 4,6
Estland 6,2 4,2
België 5,6 4,2
Denemarken 5,6 4,5
Duitsland 4,9 3,7
Malta 4,9 3,8
Slovenië 4,8 3,6
Portugal 4,7 2,9
Tsjechië 4,6 3,5
EU-27 4,5 3,5
Frankrijk 4,5 3,4
Oostenrijk 4,5 4
Slowakije 4,3 2,8
Spanje 4,1 3,2
Cyprus 3,9 2,7
Hongarije 3,9 3,6
Italië 3,8 3,3
Letland 3,8 2,7
Litouwen 3,8 2,1
Kroatië 3,6 2,7
Bulgarije 3,5 2,9
Polen 3,5 2,6
Griekenland 2,8 1,6
Roemenië 2,6 1,9
Bron: Eurostat

36 procent ICT’ers jonger dan 35 jaar

In 2021 was 36 procent van alle werkzame ICT’ers jonger dan 35 jaar. Dit aandeel is de afgelopen vijf jaar licht toegenomen (figuur 2.2.4); in 2016 was nog 33 procent van de ICT’ers jonger dan 35 jaar. Ook het aandeel werkzame ICT’ers van 55 tot 75 jaar nam toe in vergelijking met vijf jaar eerder; het bedroeg 15 procent in 2021, tegenover 14 procent in 2016. In 2011 had deze groep nog pas een aandeel van 10 procent.

Het aandeel 35- tot 55‑jarige ICT’ers nam af. In 2016 behoorde 54 procent tot deze leeftijdscategorie; in 2021 gold dit voor 49 procent van de personen met een ICT-beroep.

2.2.4 Werkzame ICT'ers, naar leeftijd (%)
Leeftijd 2011 2016 2021
15 tot 25 jaar 6 6 8
25 tot 35 jaar 27 27 28
35 tot 45 jaar 33 27 24
45 tot 55 jaar 24 27 25
55 tot 65 jaar 10 13 14
65 tot 75 jaar 0 1 1

Werkzame personen in ICT-beroepen zijn gemiddeld nog steeds jonger dan in de totale economie. Het aandeel 45‑plussers in de gehele Nederlandse beroepsbevolking bedroeg 43 procent in 2021 tegen 40 procent van de werkzame personen met een ICT-baan.

15% van de ICT’ers was 55 jaar of ouder in 2021 Buitenvorm Binnenvorm

Aantal vacatures ICT-sector herstelt

Eind december 2021 bedroeg het aantal openstaande vacatures in de ICT-sector bijna 23 600, ruim 9 duizend meer dan in dezelfde periode in het jaar ervoor (figuur 2.2.5). Het aantal openstaande vacatures vertoonde herstel. Als gevolg van de coronacrisis was het aantal vacatures bij ICT-bedrijven in het tweede kwartaal van 2020 teruggelopen tot 11 600. Aan het einde van 2021 waren er al weer twee keer zo veel vacatures. Het aantal vacatures lag in 2021 ook hoger dan het niveau van voor de coronacrisis.

Ook in de economie als geheel zette in 2021 herstel in op de arbeidsmarkt, zij het iets minder sterk dan in de ICT-sector. Eind 2021 stonden in de gehele economie 376 duizend vacatures open. Dat was 88 procent meer dan aan het einde van het tweede kwartaal 2020, toen het aantal vacatures teruggelopen was tot 200 duizend. In het eerste kwartaal van 2022 steeg het aantal vacatures in de economie als geheel door naar 448 duizend. Het aantal vacatures in de ICT-sector in het eerste kwartaal van 2022 is op het moment van samenstellen van dit hoofdstuk nog niet bekend.

2.2.5 Openstaande vacatures1) (x 1 000)
jaar kwartaal ICT-sector Totaal
2010 1e kwartaal, 2010 6,2 116,0
2010 2e kwartaal, 2010 7,1 124,9
2010 3e kwartaal, 2010 7,2 123,4
2010 4e kwartaal, 2010 7,5 124,4
2011 1e kwartaal, 2011 8,5 135,5
2011 2e kwartaal, 2011 8,6 143,6
2011 3e kwartaal, 2011 7,9 130,6
2011 4e kwartaal, 2011 6,6 116,6
2012 1e kwartaal, 2012 7,0 118,2
2012 2e kwartaal, 2012 7,0 116,1
2012 3e kwartaal, 2012 7,2 106,0
2012 4e kwartaal, 2012 6,9 94,9
2013 1e kwartaal, 2013 6,5 97,1
2013 2e kwartaal, 2013 6,6 96,8
2013 3e kwartaal, 2013 6,5 93,7
2013 4e kwartaal, 2013 6,5 91,0
2014 1e kwartaal, 2014 7,9 105,7
2014 2e kwartaal, 2014 7,6 112,9
2014 3e kwartaal, 2014 7,8 112,1
2014 4e kwartaal, 2014 7,9 112,9
2015 1e kwartaal, 2015 9,4 127,0
2015 2e kwartaal, 2015 8,8 136,5
2015 3e kwartaal, 2015 10,0 130,9
2015 4e kwartaal, 2015 10,9 136,3
2016 1e kwartaal, 2016 11,6 153,0
2016 2e kwartaal, 2016 11,0 161,8
2016 3e kwartaal, 2016 10,1 159,1
2016 4e kwartaal, 2016 10,3 163,4
2017 1e kwartaal, 2017 12,3 188,5
2017 2e kwartaal, 2017 12,8 212,8
2017 3e kwartaal, 2017 11,9 210,1
2017 4e kwartaal, 2017 13,8 218,6
2018 1e kwartaal, 2018 15,8 237,8
2018 2e kwartaal, 2018 15,4 260,6
2018 3e kwartaal, 2018 15,7 258,3
2018 4e kwartaal, 2018 15,2 254,9
2019 1e kwartaal, 2019 17,0 278,9
2019 2e kwartaal, 2019 16,6 293,8
2019 3e kwartaal, 2019 17,2 283,8
2019 4e kwartaal, 2019 16,7 281,2
2020 1e kwartaal, 2020 13,8 221,7
2020 2e kwartaal, 2020 11,6 200,4
2020 3e kwartaal, 2020 12,8 215,6
2020 4e kwartaal, 2020 14,7 213,7
2021 1e kwartaal, 2021 17,4 248,5
2021 2e kwartaal, 2021 21,3 333,6
2021 3e kwartaal, 2021 21,3 376,3
2021 4e kwartaal, 2021 23,6 376,4
2022 1e kwartaal, 2022 . 448,2
1) De ICT-sector is hier gedefinieerd als de SBI 2008-codes 61, 62 en 63.

Aandeel vacatures ICT-sector neemt toe

Doordat het aantal openstaande vacatures in de ICT-sector sneller herstelde dan in de gehele economie, nam het aandeel van ICT-bedrijven in het totale aantal openstaande vacatures toe. Het bedroeg 7,0 procent in het eerste kwartaal van 2021. Dat is het hoogste niveau sinds het eerste kwartaal van 2016 (figuur 2.2.6). Het aandeel van de ICT-sector in het totale aantal vacatures was het grootst in het vierde kwartaal van 2015. Het bedroeg toen 8 procent.

Vanaf het tweede kwartaal van 2021 steeg ook het aantal vacatures in de gehele economie sterk, waardoor het aandeel van de ICT-sector terugliep naar waardes vergelijkbaar met die van voor de coronacrisis.

2.2.6 Aandeel ICT-sector1) in alle openstaande vacatures (%)
jaar kwartaal Aandeel ICT-sector
2010 1e kwartaal, 2010 5,4
2010 2e kwartaal, 2010 5,7
2010 3e kwartaal, 2010 5,8
2010 4e kwartaal, 2010 6,1
2011 1e kwartaal, 2011 6,3
2011 2e kwartaal, 2011 6,0
2011 3e kwartaal, 2011 6,0
2011 4e kwartaal, 2011 5,7
2012 1e kwartaal, 2012 5,9
2012 2e kwartaal, 2012 6,1
2012 3e kwartaal, 2012 6,8
2012 4e kwartaal, 2012 7,3
2013 1e kwartaal, 2013 6,7
2013 2e kwartaal, 2013 6,8
2013 3e kwartaal, 2013 7,0
2013 4e kwartaal, 2013 7,1
2014 1e kwartaal, 2014 7,5
2014 2e kwartaal, 2014 6,7
2014 3e kwartaal, 2014 7,0
2014 4e kwartaal, 2014 7,0
2015 1e kwartaal, 2015 7,4
2015 2e kwartaal, 2015 6,4
2015 3e kwartaal, 2015 7,6
2015 4e kwartaal, 2015 8,0
2016 1e kwartaal, 2016 7,6
2016 2e kwartaal, 2016 6,8
2016 3e kwartaal, 2016 6,4
2016 4e kwartaal, 2016 6,3
2017 1e kwartaal, 2017 6,5
2017 2e kwartaal, 2017 6,0
2017 3e kwartaal, 2017 5,7
2017 4e kwartaal, 2017 6,3
2018 1e kwartaal, 2018 6,7
2018 2e kwartaal, 2018 5,9
2018 3e kwartaal, 2018 6,1
2018 4e kwartaal, 2018 6,0
2019 1e kwartaal, 2019 6,1
2019 2e kwartaal, 2019 5,6
2019 3e kwartaal, 2019 6,1
2019 4e kwartaal, 2019 5,9
2020 1e kwartaal, 2020 6,2
2020 2e kwartaal, 2020 5,8
2020 3e kwartaal, 2020 5,9
2020 4e kwartaal, 2020 6,9
2021 1e kwartaal, 2021 7,0
2021 2e kwartaal, 2021 6,4
2021 3e kwartaal, 2021 5,7
2021 4e kwartaal, 2021 6,3
1) De ICT-sector is hier gedefinieerd als de SBI 2008-codes 61, 62 en 63.

In paragraaf 4.2 van deze publicatie wordt ook aandacht besteed aan cijfers over ICT-vacatures (figuur 4.2.6). Daar gaat het echter om vacatures voor ICT-specialisten in alle bedrijfstakken, niet om alle vacatures in de ICT-sector zoals in dit hoofdstuk.

2.3ICT-bestedingen

De binnenlandse bestedingen aan ICT-goederen en -diensten omvatten drie categorieën:

  • De investeringen van bedrijven en overheden in ICT zoals hardware, software en elektronische netwerken.
  • Het intermediair verbruik zoals de uitgaven van bedrijven en overheid aan goederen en diensten die in een productieproces gebruikt worden (loonkosten, afschrijvingen en investeringen vallen hier niet onder).
  • De consumptie door huishoudens, zoals de aankoop van computers, tablets en smartphones.

In deze paragraaf komt elk van deze categorieën aan bod.

Investeringen in ICT groeien

In 2020 was het volume van de ICT-investeringen 1,9 procent groter dan in 2019 (tabel 2.3.1). Zowel in computerhardware, software als elektronische netwerken werd meer geïnvesteerd. In 2020 groeide het volume van de investeringen in computerhardware het meest (6,9 procent). Ook het volume van de investeringen in elektronische netwerken en software was groter dan in 2019 (respectievelijk 3,1 en 0,9 procent).

Gezamenlijk investeerden Nederlandse bedrijven en overheden ruim 176,8 miljard euro in 2020. Van dit bedrag betrof ruim 32,1 miljard euro investeringen in ICT. ICT-investeringen vertegenwoordigden daarmee 18 procent van de totale investeringen in Nederland. Binnen de ICT-investeringen zijn de investeringen in software het grootst. In 2020 investeerden Nederlandse bedrijven en overheden samen 24,8 miljard euro in software. Dat kwam overeen met 77 procent van de totale investeringen in ICT.

2.3.1Investeringen in ICT-kapitaal
2017 2018 2019 2020
mln euro (lopende prijzen)
Totaal investeringen Nederland 151 432 162 634 176 696 176 843
waarvan
totaal ICT 28 713 29 446 31 223 32 161
waarvan
computer hardware 4 142 4 198 4 244 4 429
elektronische netwerken 2 847 2 527 2 821 2 893
software 21 724 22 721 24 158 24 839
% van totale investeringen in ICT
Computer hardware 14 14 14 14
Elektronische netwerken 10 9 9 9
Software 76 77 77 77
% van totale investeringen Nederland
Totaal ICT 19 18 18 18
volumemutatie t.o.v. voorgaand jaar (%)
Totale investeringen Nederland 4,0 4,7 5,6 -2,6
waarvan
totaal ICT −5,1 0,2 4,3 1,9
waarvan
computer hardware −36,2 1,1 4,6 6,9
elektronische netwerken 1,6 −12,7 11,9 3,1
software 3,7 1,8 3,4 0,9

Bron:CBS

Aandeel ICT-investeringen verschilt sterk per bedrijfstak

In de informatie- en communicatiebranche was ruim 57 procent van alle investeringen een investering in ICT in 2020 (figuur 2.3.2). Het aandeel is ten opzichte van 2016 kleiner geworden. In dat jaar maakten de ICT-investeringen nog 82 procent uit van alle investeringen in deze bedrijfstak. Ook financiële instellingen investeren relatief veel in ICT. In 2020 omvatten de ICT-investeringen daar 38 procent van het totaal. In de industrie beslaan ICT-investeringen een minder groot aandeel dan in ICT-intensieve bedrijfstakken zoals de informatie en communicatie en financiële sector. In 2020 betrof 20 procent van alle investeringen in de industrie een ICT-investering.

De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een tabel die het aandeel van ICT-investeringen laat zien voor meer bedrijfstakken (tabel 2.3.2a).

2.3.2 ICT-investeringen (% van totale investeringen)
Bedrijfstak 2016 2019 2020
Alle bedrijfstakken 20,9 17,7 18,2
Financiële activiteiten en verzekeringen 52,8 42,1 38,2
Informatie en communicatie 82,4 62,5 57,4
Industrie 19,0 18,2 19,5

ICT-uitgaven nemen weer toe

In 2020 gaven bedrijven, overheden en consumenten samen ruim 61,9 miljard euro uit aan ICT-goederen en -diensten (tabel 2.3.3). Er werd 0,7 procent meer uitgegeven dan in 2019. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van de bestedingen van huishoudens aan ICT. Deze zogenaamde consumptie bedroeg 11,9 miljard euro in 2020. Dit is 4,0 procent meer dan een jaar eerder. De waarde van ICT-goederen en -diensten die bedrijven en overheden in het productieproces verbruikten, het ‘intermediair verbruik’, bleef ongeveer gelijk. Hieronder vallen bijvoorbeeld de uitgaven die samenhangen met het onderhoud van software.

Bedrijven en overheden gaven ruim 4 keer zo veel uit aan ICT als huishoudens. Het aandeel van bedrijven en overheden in de totale ICT-uitgaven is de laatste jaren stabiel gebleven. Het schommelde rond 81 à 82 procent in de periode 2017–2020.

2.3.3Uitgaven aan ICT-goederen en -diensten
2017 2018 2019 2020
mln euro (lopende prijzen)
Totaal ICT-uitgaven (goederen + diensten) 62 774 62 296 61 519 61 929
waarvan
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) 51 161 50 960 50 098 50 053
consumptie (huishoudens) 11 613 11 336 11 421 11 876
Uitgaven aan ICT-goederen 23 460 21 519 18 476 17 562
waarvan
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) 19 204 17 221 14 125 12 807
consumptie (huishoudens) 4 256 4 298 4 351 4 755
Uitgaven aan ICT-diensten 39 314 40 777 43 043 44 367
waarvan
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) 31 957 33 739 35 973 37 246
consumptie (huishoudens) 7 357 7 038 7 070 7 121
Totale consumptie (huishoudens) 506 752 530 171 553 681 543 029

Bron:CBS

De uitgaven aan ICT-goederen bedroegen 17,6 miljard euro in 2020. Dat was 4,9 procent minder dan in het jaar ervoor. Vooral bedrijven en overheden besteedden in 2020 minder aan ICT-goederen. De uitgaven van huishoudens aan ICT-goederen namen juist toe met 9,3 procent.

Aan ICT-diensten werd 3,1 procent meer besteed in 2020. Deze stijging kwam vooral voor rekening van bedrijven en overheden die 3,5 procent meer uitgaven aan ICT-diensten dan in 2019. Maar ook consumenten besteedden meer aan ICT-diensten (0,7 procent).

De totale consumptie van huishoudens daalde in 2020 naar 543 miljard euro. Hun ICT-uitgaven stegen echter, zoals hierboven al vermeld. Het aandeel uitgaven aan ICT in de totale consumptie door huishoudens steeg daardoor naar 2,2 procent.

2.4Internationale handel in ICT

Fysieke afstanden zijn door digitalisering minder relevant geworden waardoor het voor bedrijven gemakkelijker geworden is om hun producten of diensten over de grens te verkopen. In deze paragraaf staat de handel in ICT tussen Nederland en andere landen centraal.

ICT-import neemt toe, ICT-export neemt af

In 2020 importeerde Nederland voor 64,7 miljard euro aan ICT-goederen en -diensten (tabel 2.4.1). Dat is 4,6 procent meer dan in 2019. De totale Nederlandse import nam juist af, met 8,1 procent ten opzichte van 2019. In 2020 maakte de import van ICT-goederen en -‍diensten 11,9 procent uit van de totale Nederlandse import. In 2019 was dit nog 10,4 procent. Vooral de import van ICT-diensten steeg hard (11,4 procent). De import van ICT-goederen steeg minder hard (3,0 procent).

Nederland exporteerde in 2020 voor 30,7 miljard euro aan ICT-goederen en -diensten (exclusief wederuitvoer). Dat is 3,5 procent minder dan een jaar eerder. De daling is echter veel minder groot dan het jaar daarvoor, toen de ICT-export met 19 procent daalde. De daling van de ICT-export werd veroorzaakt doordat er minder ICT-goederen werden geëxporteerd (–‍12,7 procent), de export van ICT-diensten groeide wel (4,4 procent). In 2020 werd voor ruim 382 miljard euro geëxporteerd door Nederland. ICT-goederen en -diensten maakten hiervan 8,0 procent uit.

2.4.1Import en export ICT-goederen en -diensten
2017 2018 2019 2020
mln euro (lopende prijzen)
Totale import 538 421 576 190 593 626 545 253
waarvan
totale ICT-import 61 796 61 172 61 880 64 728
waarvan
ICT-goederen 51 213 50 253 49 847 51 320
ICT-diensten 10 583 10 919 12 033 13 408
Totale export 384 557 412 181 415 072 382 269
waarvan
totale ICT-export 41 330 39 317 31 765 30 653
waarvan
ICT-goederen 26 251 23 332 14 605 12 745
ICT-diensten 15 079 15 985 17 160 17 908
Totale wederuitvoer 233 254 245 616 258 272 243 188
waarvan
totale ICT-wederuitvoer 34 077 35 283 38 264 40 708
waarvan
ICT-goederen 33 950 35 175 38 129 40 580
ICT-diensten 127 108 135 128
Totale ICT-export (goederen, diensten en wederuitvoer) 75 407 74 600 70 029 71 361
%
Aandeel ICT-goederen in totale ICT-export 34,8 31,3 20,9 17,9
Aandeel ICT-diensten in totale ICT-export 20,0 21,4 24,5 25,1
Aandeel ICT-wederuitvoer in totale ICT-export 45,2 47,3 54,6 57,0
Aandeel ICT-goederen en -diensten in totale import 11,5 10,6 10,4 11,9
Aandeel ICT-goederen en -diensten in totale export 10,7 9,5 7,7 8,0
Aandeel ICT-goederen en -diensten in totale wederuitvoer 14,6 14,4 14,8 16,7

Bron:CBS

Groot deel ICT-export is wederuitvoer

Naast de export van ICT-goederen en -diensten van Nederlandse makelij, bestaat een veel groter deel van de Nederlandse ICT-export uit wederuitvoer. Er is sprake van wederuitvoer als een ingezetene van Nederland een product (of dienst) importeert om dat vervolgens weer te exporteren, zonder het te bewerken. Nederlandse distributiecentra zijn voorbeelden van bedrijven die op deze manier werken. In 2020 realiseerde Nederland voor 40,7 miljard euro aan ICT-wederuitvoer. Dit komt overeen met 57,0 procent van de totale ICT-export. Het aandeel van wederuitvoer in de totale ICT-export is in de periode 2017–2020 ieder jaar toegenomen.

Het aandeel van ICT-goederen en -diensten in de totale Nederlandse wederuitvoer is in 2020 toegenomen. In 2019 omvatte het 14,8 procent van de totale Nederlandse wederuitvoer. In 2020 bedroeg dit aandeel 16,7 procent.

57% ICT-export is wederuitvoer

Aandeel wereldwijde exportwaarde ICT-diensten Nederland neemt af

In 2020 nam Nederland 4,6 procent van de wereldwijde exportwaarde van ICT-diensten voor zijn rekening (figuur 2.4.2). Het aandeel van Nederland is afgenomen ten opzichte van 2015. Destijds had Nederland nog een marktaandeel van 6,7 procent in de wereldwijde export­waarde van ICT-diensten. Vooral Ierland is een grote exporteur op dit terrein. In 2020 had Ierland een aandeel van 20,4 procent. Ierland is al jarenlang een grote ICT-dienstenexporteur vanwege de aanwezigheid van grote buitenlandse ICT-bedrijven. Het aandeel van het land stijgt nog steeds gestaag. Het aandeel van een andere grote ICT-dienstenexporteur, India, is de laatste jaren gekrompen. China heeft juist aandeel gewonnen: het aandeel bedroeg 5,4 procent in 2015 tegen 7,9 procent in 2020.

2.4.2 Aandeel wereldwijde exportwaarde ICT-diensten1)2) (%)
Land 2020 2015
Ierland 20,4 11,8
India 9,1 11,5
China 7,9 5,4
Verenigde Staten 7,5 8,6
Verenigd Koninkrijk 5,0 6,1
Duitsland 4,6 6,3
Nederland 4,6 6,7
Israel 2,6 2,1
Frankrijk 2,7 3,6
Singapore 2,3 1,8
België 2,0 2,3
Zweden 2,0 3,3
Finland 1,7 1,7
Spanje 1,5 2,3
Bron: UNCTAD
1) ICT-diensten zijn hier gedefinieerd als telecommunicatie-, computer- en informatiediensten.
2) Gemeten in US-dollars.

Sterke groei ICT-dienstenexport in Japan en Ierland

Japan, Ierland en Zuid-Korea kenden een sterke gemiddelde jaarlijkse groei van de exportwaarde van ICT-diensten tussen 2017 en 2020. Gemiddeld nam de exportwaarde in Japan per jaar met 26,3 procent toe in deze periode; in Ierland met 25,5 procent (figuur 2.4.3). In Nederland groeide de waarde van de ICT-dienstenexport ook: gemiddeld met 10,6 procent per jaar. De gemiddelde groei van de ICT-dienstenexport van de EU als geheel bedroeg 13,2 procent in de periode 2017–2020.

2.4.3 ICT-export, 2017-2020 (gemiddelde jaarlijkse
groei (%))
Land ICT-diensten1) ICT-goederen2)
Japan 26,3 -1,6
Ierland 25,5 12,5
Zuid-Korea 22,1 -0,6
Finland 16,7 -1,1
Polen 13,9 9,5
EU³⁾ 13,2 4,7
Canada 13,1 -4,9
Denemarken 11,1 1,3
Nederland 10,6 3,9
Verenigd Koninkrijk 7,2 -2,5
Verenigde Staten 6 -2,4
België 5,7 -9,4
Duitsland 5,6 0,8
Frankrijk 2,4 -2,5
Zweden 2,1 1,7
Italië -1,9 0,9
Bron: OESO, ITCS-database en EBOPS2010-database
1) ICT-diensten betreffen telecommunicatie-, computer- en informatiediensten.
2) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard International Trade Classification (SITC3).
3) De EU-waarde voor de export van goederen is inclusief het Verenigd Koninkrijk. De waarde voor export van diensten is exclusief het Verenigd Koninkrijk.

Figuur 2.4.3 toont ook de groei van de export van ICT-goederen. In een aantal landen was de gemiddelde groei van de exportwaarde van ICT-goederen in de periode 2017–2020 negatief. Ierland (+12,5 procent) en Polen (+9,5 procent) kenden nog wel een sterke groei van de ICT-goederenexport. Ook de waarde van de Nederlandse ICT-goederenexport groeide, met gemiddeld 3,9 procent per jaar. De gemiddelde groei binnen de EU was 4,7 procent per jaar.

Importwaarde ICT-diensten in Zuid-Korea en Ierland sterk gegroeid

Zuid-Korea en Ierland hadden in de periode 2017–‍2020 een sterke gemiddelde jaarlijkse groei van de importwaarde van ICT-diensten. In Zuid-Korea nam deze met 24,9 procent per jaar toe. In Ierland nam de importwaarde van ICT-diensten met gemiddeld 20,2 procent per jaar toe (figuur 2.4.4). De cijfers van Ierland worden sterk beïnvloed door de aanwezigheid van grote multinationals. Nederland zag de import van ICT-diensten gemiddeld met 11,7 procent stijgen in die periode. In de Verenigde Staten nam de import van ICT-diensten juist af (–‍3,6 procent).

2.4.4 ICT-import, 2017-2020 (gemiddelde jaarlijkse
groei (%))
Land ICT-diensten1) ICT-goederen2)
Zuid-Korea 24,9 4,7
Ierland 20,2 12,6
Japan 16,3 1
Polen 14,1 10,8
Denemarken 13,8 4,7
Zweden 12,0 1,9
Nederland 11,7 4,7
Finland 11,0 0,7
Canada 10,8 -1,2
Spanje 8,7 3,2
EU³⁾ 8,7 1,3
België 7,8 0,4
Frankrijk 4,4 -0,3
Duitsland 3,1 1,8
Italië 3,1 1,7
Verenigd Koninkrijk 2,8 -0,2
Verenigde Staten -3,6 0,5
Bron: OESO, ITCS-database en EBOPS2010-database
1) ICT-diensten betreffen computer- en informatiediensten.
2) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3).
3) De EU-waarde voor de import van goederen is inclusief het Verenigd Koninkrijk. De waarde voor import van diensten is exclusief het Verenigd Koninkrijk.

Figuur 2.4.4 toont naast de import van ICT-diensten ook de groei van de import van ICT-goederen. Ierland kende tussen 2017 en 2020 de hoogste gemiddelde groei van de importwaarde van ICT-goederen (12,6 procent). In Nederland steeg de import van ICT-goederen met gemiddeld 4,7 procent. Ook Polen kende een hoge gemiddelde groei (10,8 procent). De EU als geheel zag een groei van 1,3 procent per jaar.

China belangrijkste ICT-importland

Begin 2022 was rond 30 procent van de waarde van ICT-goederen die Nederland importeerde afkomstig uit China (figuur 2.4.5). China is met afstand de belangrijkste leverancier van ICT-goederen met een importwaarde van ruim 26,8 miljard euro in 2021. Ruim de helft van de waarde van alle ingevoerde goederen uit China bestond uit ICT-goederen in dat jaar. Het aandeel van China in de Nederlandse ICT-goederenimport kende in de periode 2012–‍2022 een vrij grillig verloop. Medio 2014 piekte het aandeel van China, met bijna 34 procent, om daarna terug te vallen naar 24 tot 28 procent. Begin 2020 daalde het aandeel van China naar 22,1 procent door het grotendeels stilvallen van de Chinese export als gevolg van de uitbraak van de coronapandemie (CBS, 2020a). Snel daarna steeg het aandeel van China echter weer.

De op één na belangrijkste handelspartner van Nederland voor de invoer van ICT-goederen is Duitsland. Begin 2022 kwam rond 10 procent van de importwaarde van ICT-goederen uit Duitsland. Ook de Verenigde Staten, Hongkong en Maleisië zijn op dit terrein belangrijke handelspartners voor Nederland, hoewel het aandeel van Maleisië in 2021 en begin 2022 iets teruggelopen is.

2.4.5 Aandeel importwaarde ICT-goederen1) (%)
Jaar Maand China Duitsland Verenigde Staten Hongkong Maleisië
2012 januari, 2012 28,1 10,9 6,4 2,3 5,8
2012 februari, 2012 27,1 10,0 6,6 2,7 5,2
2012 maart, 2012 27,0 10,0 6,9 2,0 5,4
2012 april, 2012 29,7 9,2 6,5 2,2 5,7
2012 mei, 2012 30,2 9,0 6,2 2,2 5,4
2012 juni, 2012 29,2 9,7 6,0 2,1 6,0
2012 juli, 2012 30,9 9,7 6,3 2,1 6,4
2012 augustus, 2012 28,3 9,6 6,2 2,3 6,8
2012 september, 2012 26,8 9,8 6,3 1,8 6,5
2012 oktober, 2012 30,3 9,7 6,0 2,0 5,5
2012 november, 2012 29,9 9,1 6,5 1,9 4,9
2012 december, 2012 29,1 8,7 6,3 2,6 5,5
2013 januari, 2013 28,8 10,6 5,5 2,3 6,6
2013 februari, 2013 28,3 10,6 5,9 1,6 6,3
2013 maart, 2013 27,0 10,6 6,7 2,0 6,4
2013 april, 2013 29,2 10,7 6,3 2,3 6,8
2013 mei, 2013 29,8 10,4 6,1 2,1 6,9
2013 juni, 2013 28,3 10,2 6,1 2,3 6,2
2013 juli, 2013 28,6 10,2 5,9 2,8 6,6
2013 augustus, 2013 28,9 9,6 6,1 3,0 6,2
2013 september, 2013 29,5 10,3 6,0 2,2 7,1
2013 oktober, 2013 31,7 9,6 5,1 2,3 6,5
2013 november, 2013 33,1 9,6 5,9 2,5 6,2
2013 december, 2013 32,4 8,4 6,2 2,7 6,5
2014 januari, 2014 33,3 10,9 5,5 2,0 5,8
2014 februari, 2014 30,8 11,5 5,6 2,0 5,8
2014 maart, 2014 31,9 9,9 6,1 2,4 5,5
2014 april, 2014 32,5 9,8 6,3 2,1 4,8
2014 mei, 2014 33,7 9,7 6,3 2,2 5,6
2014 juni, 2014 31,5 9,9 6,9 2,3 6,4
2014 juli, 2014 32,4 10,2 6,8 2,1 7,4
2014 augustus, 2014 30,7 9,4 7,1 2,8 7,8
2014 september, 2014 29,6 10,5 7,4 2,3 8,2
2014 oktober, 2014 31,5 10,6 6,3 2,2 7,4
2014 november, 2014 30,0 9,6 6,9 2,8 9,4
2014 december, 2014 28,3 9,3 7,7 2,8 9,3
2015 januari, 2015 28,9 11,8 6,2 2,7 7,8
2015 februari, 2015 27,1 10,9 9,6 2,8 8,0
2015 maart, 2015 24,3 10,5 10,0 3,7 7,7
2015 april, 2015 25,9 11,4 9,8 3,8 7,0
2015 mei, 2015 27,7 10,1 8,3 4,0 7,8
2015 juni, 2015 24,5 11,5 8,7 4,3 6,7
2015 juli, 2015 24,9 11,2 7,8 4,2 8,0
2015 augustus, 2015 25,7 9,7 8,9 4,2 7,5
2015 september, 2015 27,0 10,2 8,2 3,8 6,4
2015 oktober, 2015 27,4 10,9 7,6 4,1 7,0
2015 november, 2015 27,7 9,9 7,9 4,5 6,8
2015 december, 2015 25,8 9,3 7,9 4,7 9,3
2016 januari, 2016 26,2 11,8 7,9 4,2 6,8
2016 februari, 2016 25,5 11,6 8,4 3,6 7,7
2016 maart, 2016 23,4 10,8 8,9 4,1 7,1
2016 april, 2016 23,6 11,9 9,2 4,5 6,9
2016 mei, 2016 24,8 11,0 8,4 4,0 7,5
2016 juni, 2016 23,8 12,0 8,2 4,0 6,3
2016 juli, 2016 24,2 10,6 8,3 4,1 8,4
2016 augustus, 2016 25,6 11,1 8,6 4,6 6,7
2016 september, 2016 26,3 10,6 7,7 4,8 6,3
2016 oktober, 2016 27,4 10,9 7,3 4,9 6,6
2016 november, 2016 28,2 10,5 7,6 5,0 6,6
2016 december, 2016 26,9 10,3 7,6 5,3 8,5
2017 januari, 2017 25,6 11,3 7,9 5,3 7,8
2017 februari, 2017 25,9 11,9 8,6 4,0 7,3
2017 maart, 2017 25,0 11,6 8,4 5,3 7,1
2017 april, 2017 24,8 10,8 9,0 5,6 7,1
2017 mei, 2017 26,7 12,4 9,6 4,8 6,0
2017 juni, 2017 25,4 13,3 8,7 5,5 6,7
2017 juli, 2017 24,3 13,1 8,2 5,9 6,3
2017 augustus, 2017 25,4 13,0 9,2 6,0 5,9
2017 september, 2017 25,5 12,8 8,3 6,1 6,4
2017 oktober, 2017 25,4 12,8 8,7 5,5 6,4
2017 november, 2017 26,6 12,8 7,5 5,8 6,8
2017 december, 2017 24,2 12,9 8,1 6,3 8,8
2018 januari, 2018 26,2 13,1 7,3 5,8 6,2
2018 februari, 2018 23,9 14,3 8,8 5,2 6,7
2018 maart, 2018 22,5 13,8 9,6 5,2 8,0
2018 april, 2018 24,5 13,6 7,7 5,4 6,9
2018 mei, 2018 26,9 13,3 8,0 5,5 6,4
2018 juni, 2018 25,2 14,2 8,4 6,2 6,8
2018 juli, 2018 26,5 13,0 8,6 5,4 7,0
2018 augustus, 2018 28,3 12,0 8,3 6,0 6,7
2018 september, 2018 25,9 13,4 8,2 5,3 6,0
2018 oktober, 2018 27,8 13,1 7,1 6,4 6,1
2018 november, 2018 27,5 12,3 7,9 6,7 6,6
2018 december, 2018 26,0 12,3 8,6 7,3 6,3
2019 januari, 2019 27,5 12,4 7,6 6,1 5,1
2019 februari, 2019 26,5 13,1 7,9 4,9 6,8
2019 maart, 2019 23,3 12,4 7,9 6,5 7,8
2019 april, 2019 26,1 13,3 8,2 5,7 5,2
2019 mei, 2019 26,7 12,5 7,6 5,9 6,2
2019 juni, 2019 26,2 12,2 7,9 5,1 6,7
2019 juli, 2019 26,6 12,1 7,5 5,4 7,0
2019 augustus, 2019 27,3 11,0 8,3 5,4 6,8
2019 september, 2019 26,8 11,8 7,8 6,0 5,7
2019 oktober, 2019 28,8 11,0 7,4 5,3 7,0
2019 november, 2019 27,6 10,5 7,0 5,9 7,4
2019 december, 2019 26,4 9,7 7,8 5,8 8,9
2020 januari, 2020 28,2 10,3 6,6 5,7 5,6
2020 februari, 2020 22,1 10,6 8,7 3,6 7,8
2020 maart, 2020 24,3 10,6 8,6 4,1 6,8
2020 april, 2020 29,1 9,8 7,9 5,8 5,4
2020 mei, 2020 29,3 9,6 6,3 6,0 7,9
2020 juni, 2020 28,4 9,8 8,4 5,5 7,3
2020 juli, 2020 30,2 9,7 7,4 4,1 5,9
2020 augustus, 2020 29,4 9,2 8,8 3,8 6,8
2020 september, 2020 29,0 10,0 7,8 3,6 5,1
2020 oktober, 2020 28,9 9,6 7,5 3,4 5,5
2020 november, 2020 29,5 10,4 6,8 3,9 6,2
2020 december, 2020 28,0 9,4 7,4 4,4 5,2
2021* januari, 2021* 29,0 10,5 7,3 4,2 4,9
2021* februari, 2021* 26,7 11,8 8,2 3,5 4,5
2021* maart, 2021* 27,1 10,6 7,5 4,2 4,8
2021* april, 2021* 27,8 11,1 7,6 3,7 4,9
2021* mei, 2021* 28,9 11,1 7,4 4,1 4,1
2021* juni, 2021* 28,1 10,7 7,0 3,6 4,6
2021* juli, 2021* 29,1 10,9 8,4 3,7 4,1
2021* augustus, 2021* 31,0 10,7 7,9 4,3 4,2
2021* september, 2021* 30,1 10,7 6,4 4,4 4,2
2021* oktober, 2021* 29,8 10,6 6,5 4,2 4,4
2021* november, 2021* 30,3 10,2 6,7 5,7 3,7
2021* december, 2021* 29,9 10,0 6,3 5,1 5,3
2022* januari, 2022* 30,7 11,2 5,7 5,5 2,3
2022* februari, 2022* 29,3 11,1 7,9 4,0 2,4
2022* maart, 2022* 31,2 9,4 6,6 4,0 2,5
2022* april, 2022* 27,9 9,4 6,4 5,2 3,4
1) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3).
*voorlopige cijfers

Vooral door de opkomst van China als ‘fabriek van de wereld’ importeert Nederland steeds minder ICT-goederen uit Europa. In 1996 was 55 procent van de importwaarde van ICT-goederen afkomstig uit Europa. Begin 2022 was dit teruggelopen naar rond 39 procent. Vanuit Azië kwamen juist steeds meer ICT-goederen naar Nederland: 54 procent aan het begin van 2022, tegen 33 procent in dezelfde periode in 1996.

ICT-goederen vooral naar Duitsland

Het aandeel van Duitsland in de totale ICT-goederenexport van Nederland bedroeg rond de 22 procent begin 2022 (figuur 2.4.6). Dat is rond het gemiddelde in de periode 2012–‍2021. Alle in 2021 naar Duitsland uitgevoerde ICT-goederen vertegenwoordigden samen een waarde van 17,5 miljard euro. Duitsland is al jarenlang de belangrijkste exportbestemming van ICT-goederen voor Nederland. Dit komt onder andere door de centrale ligging van Duitsland in Europa, de zeer grote omvang van de Duitse economie en het grote aantal buurlanden dat Duitsland heeft. Bovendien fungeert Nederland, en met name de haven in Rotterdam, als overslagpunt van veel goederen die Duitsland als bestemming hebben (CBS, 2020b).

Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk waren begin 2022 elk goed voor rond de 9 procent van de uitvoerwaarde van Nederlandse ICT-goederen. België en Polen gelden als twee andere belangrijke handelspartners van Nederland voor de Nederlandse ICT-goederenexport. Opvallend is dat de export van ICT-goederen naar Polen begin 2022 wat is teruggelopen.

2.4.6 Aandeel exportwaarde ICT-goederen1) (%)
jaar maand Duitsland Frankrijk Verenigd Koninkrijk België Polen
2012 januari, 2012 21,8 9,9 10,6 6,2 3,2
2012 februari, 2012 20,7 10,1 10,9 6,7 3,0
2012 maart, 2012 21,6 8,8 11,2 6,8 3,3
2012 april, 2012 22,7 9,6 10,4 6,9 2,8
2012 mei, 2012 23,0 8,7 10,3 6,4 3,6
2012 juni, 2012 20,8 9,4 9,7 6,7 3,0
2012 juli, 2012 21,1 10,3 10,6 5,8 3,8
2012 augustus, 2012 21,0 8,6 10,8 6,2 3,5
2012 september, 2012 20,9 9,1 10,2 6,1 3,9
2012 oktober, 2012 19,9 10,0 10,4 5,8 3,9
2012 november, 2012 20,3 9,6 9,5 5,7 4,4
2012 december, 2012 19,5 10,0 10,1 6,6 4,6
2013 januari, 2013 20,4 9,4 10,8 6,9 4,1
2013 februari, 2013 20,4 9,4 10,1 6,4 4,3
2013 maart, 2013 20,9 8,7 11,9 6,1 4,1
2013 april, 2013 20,7 9,5 10,0 6,0 3,9
2013 mei, 2013 20,4 8,7 10,3 7,0 4,6
2013 juni, 2013 19,9 9,4 10,5 6,5 4,3
2013 juli, 2013 21,4 10,0 11,2 5,4 4,2
2013 augustus, 2013 20,0 9,4 10,7 5,5 5,4
2013 september, 2013 20,9 9,3 10,1 5,9 4,3
2013 oktober, 2013 21,3 10,6 10,7 5,8 4,0
2013 november, 2013 20,2 10,2 11,2 6,0 4,4
2013 december, 2013 19,0 9,6 10,3 6,6 4,5
2014 januari, 2014 21,8 10,0 10,6 6,7 3,9
2014 februari, 2014 20,7 8,7 10,8 6,1 4,1
2014 maart, 2014 20,6 8,6 11,6 5,9 4,4
2014 april, 2014 20,5 9,4 11,5 6,5 3,7
2014 mei, 2014 20,4 8,8 11,5 6,1 4,5
2014 juni, 2014 19,2 8,8 11,9 6,9 4,0
2014 juli, 2014 20,8 9,2 12,0 6,3 4,0
2014 augustus, 2014 21,4 8,1 11,4 5,9 4,6
2014 september, 2014 20,0 8,2 10,9 6,6 4,1
2014 oktober, 2014 19,8 8,4 11,3 6,6 4,7
2014 november, 2014 21,0 9,0 11,4 6,0 4,8
2014 december, 2014 19,7 8,8 11,7 6,8 4,4
2015 januari, 2015 20,7 9,5 12,6 7,7 4,4
2015 februari, 2015 19,1 8,9 12,5 6,7 4,3
2015 maart, 2015 19,7 8,5 12,8 6,5 4,4
2015 april, 2015 20,6 9,0 12,5 6,2 4,8
2015 mei, 2015 19,3 8,3 12,3 6,3 5,0
2015 juni, 2015 19,5 8,6 12,8 7,2 4,2
2015 juli, 2015 20,8 8,1 13,6 6,0 4,8
2015 augustus, 2015 21,0 8,0 13,2 6,2 4,6
2015 september, 2015 20,7 8,5 12,7 5,7 4,5
2015 oktober, 2015 21,7 8,7 11,0 6,7 4,6
2015 november, 2015 21,6 9,8 10,9 6,3 4,4
2015 december, 2015 19,8 9,3 13,0 7,4 4,5
2016 januari, 2016 22,3 9,7 11,9 8,0 4,1
2016 februari, 2016 20,5 8,9 11,0 6,7 4,6
2016 maart, 2016 19,9 8,8 12,0 6,6 4,7
2016 april, 2016 22,2 8,6 11,0 6,4 4,0
2016 mei, 2016 21,5 8,9 11,0 6,7 3,8
2016 juni, 2016 19,9 9,2 11,8 6,8 4,4
2016 juli, 2016 20,3 8,7 12,3 6,0 4,9
2016 augustus, 2016 22,2 8,2 12,6 6,4 4,2
2016 september, 2016 21,5 9,1 10,2 6,0 4,2
2016 oktober, 2016 21,6 9,3 10,4 6,0 4,6
2016 november, 2016 21,2 9,1 10,4 6,2 4,4
2016 december, 2016 20,7 9,1 10,2 6,7 4,6
2017 januari, 2017 22,2 9,1 10,9 7,0 4,2
2017 februari, 2017 21,4 8,7 11,1 7,0 4,6
2017 maart, 2017 20,6 8,9 10,9 6,1 4,6
2017 april, 2017 21,2 9,1 10,6 6,6 3,6
2017 mei, 2017 21,3 8,3 10,7 6,9 4,3
2017 juni, 2017 20,3 9,2 10,9 6,5 4,1
2017 juli, 2017 20,8 8,6 11,4 6,4 4,2
2017 augustus, 2017 21,2 8,9 11,0 6,6 3,9
2017 september, 2017 21,7 9,2 10,3 6,2 4,6
2017 oktober, 2017 20,6 9,3 11,0 6,2 3,7
2017 november, 2017 20,1 9,6 10,3 5,7 4,6
2017 december, 2017 20,8 9,3 10,2 6,2 4,9
2018 januari, 2018 20,9 9,1 10,9 6,4 3,8
2018 februari, 2018 19,8 8,3 11,2 6,6 4,6
2018 maart, 2018 19,5 8,3 11,3 5,8 4,6
2018 april, 2018 19,9 8,7 11,5 6,9 3,7
2018 mei, 2018 19,6 7,8 10,9 6,7 4,8
2018 juni, 2018 20,4 8,7 10,1 6,7 4,5
2018 juli, 2018 20,9 7,5 10,9 6,2 4,6
2018 augustus, 2018 20,7 7,6 11,0 5,7 5,2
2018 september, 2018 20,7 7,8 10,4 6,2 4,4
2018 oktober, 2018 21,4 8,6 10,7 6,8 3,9
2018 november, 2018 20,9 8,8 10,2 5,9 5,1
2018 december, 2018 20,3 8,3 10,6 6,4 5,4
2019 januari, 2019 22,6 9,0 10,8 6,8 3,0
2019 februari, 2019 20,6 8,5 11,3 6,1 4,6
2019 maart, 2019 19,3 8,1 11,6 7,1 4,6
2019 april, 2019 20,6 8,4 10,3 6,7 3,8
2019 mei, 2019 19,9 7,7 9,2 6,8 4,6
2019 juni, 2019 19,8 8,1 9,8 6,7 4,6
2019 juli, 2019 20,5 8,1 10,2 6,0 4,4
2019 augustus, 2019 19,9 8,0 10,0 6,1 4,8
2019 september, 2019 20,7 8,3 9,2 6,2 4,6
2019 oktober, 2019 19,9 7,9 10,0 6,6 4,7
2019 november, 2019 21,1 8,4 8,9 6,6 5,6
2019 december, 2019 20,0 8,8 8,7 6,6 5,9
2020* januari, 2020* 20,4 8,4 8,7 7,6 4,5
2020* februari, 2020* 19,7 7,5 8,8 6,7 5,7
2020* maart, 2020* 19,7 7,2 9,3 6,0 5,3
2020* april, 2020* 21,8 6,8 8,8 6,3 4,2
2020* mei, 2020* 20,6 7,5 7,4 6,6 6,5
2020* juni, 2020* 19,6 9,0 8,3 7,0 6,6
2020* juli, 2020* 20,8 8,8 9,3 7,1 5,8
2020* augustus, 2020* 20,8 8,5 10,1 7,1 6,5
2020* september, 2020* 20,3 8,3 10,1 6,6 4,6
2020* oktober, 2020* 20,3 8,1 9,9 6,8 5,2
2020* november, 2020* 21,5 8,3 9,5 7,0 5,7
2020* december, 2020* 21,2 8,7 8,0 7,0 5,2
2021* januari, 2021* 22,4 9,0 7,3 7,7 5,0
2021* februari, 2021* 21,0 8,8 8,2 6,7 5,1
2021* maart, 2021* 19,9 8,3 8,9 6,5 4,8
2021* april, 2021* 21,0 8,5 7,8 6,5 4,2
2021* mei, 2021* 21,0 8,2 7,5 6,5 6,0
2021* juni, 2021* 20,7 8,8 7,9 6,2 5,9
2021* juli, 2021* 22,1 8,3 7,9 6,3 5,2
2021* augustus, 2021* 21,2 8,1 8,2 6,2 6,3
2021* september, 2021* 20,0 8,5 7,6 6,0 6,5
2021* oktober, 2021* 22,6 9,2 7,1 6,5 5,7
2021* november, 2021* 20,6 8,9 7,3 6,6 6,8
2021* december, 2021* 20,6 8,3 6,6 6,8 7,3
2022* januari, 2022* 22,9 9,2 7,6 7,2 3,4
2022* februari, 2022* 22,0 9,1 9,0 7,2 3,6
2022* maart, 2022* 21,4 8,7 9,7 7,3 3,3
2022* april, 2022* 22,8 7,7 8,0 6,7 3,1
1) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3).
*voorlopige cijfers

Terwijl Azië bij de import van ICT-goederen door Nederland een grote rol speelt, is dat bij de export veel minder het geval. Begin 2022 had de ICT-goederenuitvoer naar Azië een aandeel van 10 procent in de totale exportwaarde van ICT-goederen, terwijl Europese bestemmingen een aandeel van meer dan 80 procent hadden.

2.5Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

CBS (2020a). Internationaliseringsmonitor China 2020-II. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen, Den Haag, Bonaire.

CBS (2020b). Internationaliseringsmonitor Duitsland 2020-I. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen, Den Haag, Bonaire.

Noten

Een oprichting is het ontstaan van een nieuw bedrijf. Dit betekent dat voldaan moet zijn aan economische criteria voor een bedrijf: er moet informatie beschikbaar zijn over werkgelegenheid of omzet van het bedrijf. Verder is het van belang dat het bedrijf daadwerkelijk nieuw is. De voortzetting van een of meerdere bestaande bedrijven is dan ook geen oprichting.

Een opheffing is de beëindiging van een bestaand bedrijf. Dit betekent dat er geen sprake is van voortzetting van een belangrijk deel van de activiteiten door een ander bedrijf. Er is pas sprake van een opheffing als het bedrijf (met bijbehorende werkgelegenheid) niet meer tot de populatie behoort. Het bekendste voorbeeld hiervan is het faillissement.

Bruto toegevoegde waarde is het verschil tussen de productie en het intermediair verbruik. Met productie worden in grote lijnen de inkomsten (omzet) van bedrijven en overheden bedoeld; met intermediair verbruik worden de uitgaven van bedrijven en overheden aangeduid, exclusief bijvoorbeeld loonkosten, afschrijvingen en investeringen.

Totale economie: bedrijven en overheid.

Een arbeidsjaar is een fulltime-equivalent (fte).

Dit cijfer is gebaseerd op een andere definitie van ICT-specialist dan in de figuren 2.2.1 en 2.2.4 en tabel 2.2.2. Deze wijkt af van de nationale definitie waardoor de uitkomst anders is.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Judit Arends

Rogier Goedhart

Ron de Heij

Raymond Kleingeld

Danny Pronk

Rik van Roekel

Overige bijdragen

Math Akkermans

Marloes Dijksma

Henk Florie

David Gies

Cor Kragt

Rick de Kruijff

Ilham Malkaoui

Shirley Ortega Azurduy

Eelco van Vliet

Eric Wassink

Eindredactie

Ron de Heij

Danny Pronk