Aantal werkzame ICT’ers neemt opnieuw toe

Foto omschrijving: Twee mannen kijken op een beeldscherm

ICT en economie

Auteur: Ron de Heij

De ICT-sector presteerde, in termen van bruto toegevoegde waarde, beter dan de totale economie in 2019. De groei van de ICT-sector was wat minder sterk dan in voorgaande jaren. Opnieuw waren er meer ICT’ers aan het werk in de Nederlandse economie. Het volume van de ICT-investeringen was in 2019 groter dan in het jaar ervoor. De importwaarde van ICT-diensten nam toe, de waarde van de ICT-export (exclusief wederuitvoer) nam af.

2.1De ICT-sector en de Nederlandse economie

De ICT-sector wordt gevormd door bedrijven afkomstig uit de ICT-industrie, de groothandel in ICT-apparatuur en de ICT-dienstensector. De ICT-industrie omvat bedrijven die voornamelijk informatie- en communicatieapparatuur ontwerpen en produceren. Tot de groothandel in ICT-apparatuur behoren bedrijven die handelen in software, computers en overige elektronica, zoals telecommunicatieapparatuur. Ze leveren deze producten hoofdzakelijk aan dealers en andere niet-eindgebruikers. De ICT-dienstensector bestaat uit bedrijven die het proces rondom elektronische informatieverwerking en communicatie ondersteunen. Zij maken bijvoorbeeld software, verzorgen de telecommunicatie of leveren advies.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft de ICT-sector exact gedefinieerd (tabel 2.1.1). Veel landen gebruiken deze definitie in hun statistische publicaties. Dit maakt het eenvoudiger om cijfers over de ICT-sector internationaal te vergelijken. Ook dit hoofdstuk gebruikt deze OESO-definitie, tenzij anders vermeld is.

2.1.1Afbakening ICT-sector
SBI 2008 Omschrijving
ICT-industrie
261 Vervaardiging van elektronische componenten en printplaten
262 Vervaardiging van computers en randapparatuur
263 Vervaardiging van communicatieapparatuur
264 Vervaardiging van consumentenelektronica
268 Vervaardiging van informatiedragers
Groothandel in ICT-apparatuur
4651 Groothandel in computers, randapparatuur en software
4652 Groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen
ICT-diensten
582 Uitgeverijen van software
61 Telecommunicatie
62 Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie
631 Gegevensverwerking, webhosting en aanverwante activiteiten; webportalen
951 Reparatie van computers en communicatieapparatuur

Bron:OESO / CBS

Deze paragraaf gaat in op de economische betekenis van de ICT-sector voor de Nederlandse economie. Voor sommige van de gepresenteerde indicatoren geldt dat de gevolgen van de coronacrisis niet zichtbaar zijn doordat de meest recente cijfers dateren uit 2019.

Aantal ICT-bedrijven neemt verder toe

Het aantal bedrijven in de ICT-sector is in 2020 met ruim 1 600 (1,6 procent) toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. In het vierde kwartaal van 2020 bestond de Nederlandse ICT-sector uit ruim 82 duizend bedrijven (figuur 2.1.2). Ook het totale aantal bedrijven in Neder­land nam toe in deze periode, met bijna 72 duizend tot 1,9 miljoen. Gezamenlijk hadden ICT-bedrijven een aandeel van 4,3 procent in het totale aantal Nederlandse bedrijven.

De meeste bedrijven in de ICT-sector zijn actief als ICT-dienstverlener; eind 2020 waren dit er ruim 76 duizend. Daarnaast waren er 5 150 ICT-groothandelsbedrijven en 960 bedrijven in de ICT-industrie. Ten opzichte van 2019 nam het aantal bedrijven in de ICT-groothandel af (–‍250), terwijl het aantal bedrijven in de ICT-industrie (+ 15) en ICT-diensten toenam (+ 1 540).

2.1.2 ICT-bedrijven1), vierde kwartaal
Jaar ICT-diensten ICT-groothandel ICT-industrie
2010 48230 6565 805
2011 51745 6345 815
2012 54315 6090 800
2013 56555 5900 795
2014 59985 5830 825
2015 63145 5685 850
2016 65480 5575 835
2017 67865 5545 840
2018 70795 5405 885
2019 74670 5400 945
2020** 76210 5150 960
1)Afgerond op een veelvoud van vijf.
**nader voorlopige cijfers

In de afgelopen tien jaar is het aantal ICT-bedrijven gestaag gestegen. Elk jaar werden er meer ICT-bedrijven opgericht dan opgeheven. De groei in 2020 (1,6 procent) is wel aanzienlijk lager dan in de voorgaande jaren. In de periode 2010–2019 groeide het aantal ICT-bedrijven in Nederland met gemiddeld 4,3 procent per jaar.

In de loop der jaren is met name het aantal ICT-dienstverleners sterk toegenomen. In 2020 waren er 58 procent meer dienstverlenende ICT-bedrijven vergeleken met 2010. Ook het aantal bedrijven in de ICT-industrie nam in deze periode toe: met 19 procent. Eind 2020 waren er ruim 1 400 ICT-groothandelsbedrijven minder dan in 2010. Dit betekent een daling van 22 procent.

Eind 2020 bestond 93 procent van de ICT-sector uit dienstverlenende bedrijven. Sinds 2010 is hun aandeel in de ICT-sector gegroeid. In dat jaar was nog 87 procent van de bedrijven in de ICT-sector een dienstverlener. Het aandeel van de ICT-groothandel en de ICT-industrie was respectievelijk 6 en 1 procent in 2020. Tien jaar eerder omvatten zij respectievelijk 12 en (eveneens) 1 procent van het totale aantal ICT-bedrijven.

Bijna negen duizend ICT-bedrijven opgericht

In 2020 zijn er 8 990 bedrijven opgerichtnoot1 in de ICT-sector (figuur 2.1.3). Het aantal oprichtingen in de ICT-sector maakte daarmee 4,3 procent uit van het totale aantal oprichtingen in Nederland, dat ruim 208 duizend bedroeg. Nieuwe ICT-bedrijven zijn vooral ICT-dienstverleners: het betrof 8 675 oprichtingen in 2020. In de ICT-industrie werden in dat jaar 80 bedrijven opgericht; in de ICT-groothandel 235 bedrijven. Van alle opgerichte ICT-bedrijven in 2020 had ruim negen op de tien 1 werkzame persoon of minder.

2.1.3 Bedrijvendynamiek ICT-sector
Jaar Oprichtingen Opheffingen
2015 7800 4980
2016 8105 6270
2017 7795 4635
2018 8370 5145
2019 8975 5875
2020* 8990 8160
1)Afgerond op een veelvoud van vijf.
*voorlopige cijfers

In 2020 zijn 8 160 ICT-bedrijven opgeheven.noot2 Ten opzichte van 2019 werden 39 procent meer bedrijven in de ICT-sector opgeheven, tegen 22 procent meer opheffingen in alle sectoren. In totaal stopten ruim 140 duizend Nederlandse bedrijven hun activiteiten. Het aantal opheffingen in de ICT-sector maakte 5,8 procent uit van het totaal.

ICT-sector groeit harder dan totale economie

De bruto toegevoegde waardenoot3 van de ICT-sector groeide in 2019 vergeleken met een jaar eerder sterker dan van de Nederlandse economie als geheel. In de ICT-sector groeide de bruto toegevoegde waarde (volume) met 4,5 procent terwijl die in de totale economie met 2 procent steeg (tabel 2.1.4). De groothandel in ICT-apparatuur liet de grootste toename van de toegevoegde waarde zien in 2019. Deze steeg vergeleken met een jaar eerder met 6,4 procent. De toegevoegde waarde van de ICT-dienstensector nam met 4,5 procent toe, de ICT-industrie groeide met 1,1 procent. Een klein aantal multinationals bepaalt het beeld van de Nederlandse ICT-industrie. Deze grote, vaak internationaal opererende, bedrijven vallen deels onder de Nederlandse industrie, al is een flink deel ervan gevestigd in het buitenland. Cijfers over de Nederlandse economie geven alleen een beschrijving van bedrijven of bedrijfsonderdelen die gevestigd zijn in Nederland. Of een bedrijf eigendom is van Nederlandse partijen, speelt hierbij geen rol. Niet alle kosten en opbrengsten komen dan tot uitdrukking in tabel 2.1.4. Dit kan een vertekend beeld geven.

Daling productiewaarde ICT-industrie

Dat een strategische keuze van één bedrijf van grote invloed kan zijn op de cijfers van de ICT-industrie, is terug te zien in de forse daling van de productiewaarde in 2019. Doordat één bedrijf haar activiteiten vanaf 2018 verplaatste naar het buitenland, daalde de productiewaarde – de waarde van het totaal van goederen en diensten dat is geproduceerd – van de ICT-industrie in 2019 met ruim 35 procent vergeleken met een jaar eerder. Het betekent het vierde jaar op rij van productiedaling in de ICT-industrie. ICT-dienstverleners realiseerden gezamenlijk een 4,9 procent hogere productiewaarde dan in 2018. Binnen de ICT-diensten zijn vooral bedrijven in de IT- en informatiedienstverlening aanjagers van de groei (6,1 procent), maar ook de productiewaarde van telecommunicatiebedrijven steeg ten opzichte van 2018 (0,9 procent). Het een en ander leidt ertoe dat de productiewaarde van de ICT-sector als geheel in 2019 met 5,2 procent daalde vergeleken met 2018. In diezelfde periode nam de productiewaarde van de Nederlandse economienoot4 als geheel toe met 1,6 procent.

2.1.4De ICT-sector vergeleken met de Nederlandse economie
2016 2017 2018 2019
volumemutatie t.o.v. voorgaand jaar (%)
Productiewaarde (omzet)
Totaal Nederland 2,6 3,3 3,5 1,6
Totaal ICT-sector 2,0 5,2 −0,4 −5,2
waarvan
ICT-industrie −7,9 −1,6 −11,4 −35,1
groothandel in ICT-apparatuur 4,4 2,1 1,1 4,7
ICT-diensten 7,9 9,6 4,7 4,9
  waarvan
telecommunicatie 1,4 4,3 −2,6 0,9
IT- en informatiedienstverlening 11,0 11,9 7,5 6,1
Bruto toegevoegde waarde
Totaal Nederland 2,0 2,9 2,3 2,0
Totaal ICT-sector 5,9 5,9 5,2 4,5
waarvan
ICT-industrie 1,4 6,7 9,9 1,1
groothandel in ICT-apparatuur 4,7 0,3 2,4 6,4
ICT-diensten 6,9 7,2 5,4 4,5
waarvan
telecommunicatie −1,6 12,1 5,9 9,7
IT- en informatiedienstverlening 10,9 5,4 5,4 2,6
Investeringen1)
Totaal Nederland −7,3 4,2 3,6 6,2
Totaal ICT-sector 20,5 −13,4 1,2 −1,2
waarvan
ICT-industrie 9,2 −0,1 −8,0 −14,2
groothandel in ICT-apparatuur −4,6 5,7 −1,4 4,9
ICT-diensten 24,9 −17,0 3,3 0,5
waarvan
telecommunicatie −5,0 3,5 −6,7 4,6
IT- en informatiedienstverlening 57,8 −31,0 13,5 −2,9
Arbeidsvolume
Totaal Nederland 2,1 2,5 3,0 2,2
Totaal ICT-sector 3,2 4,0 3,7 3,6
waarvan
ICT-industrie −5,5 −1,4 2,8 −9,3
groothandel in ICT-apparatuur 2,2 1,5 2,0 3,2
ICT-diensten 4,3 5,1 4,2 4,7
waarvan
telecommunicatie 2,2 2,1 −5,9 −5,5
IT- en informatiedienstverlening 4,7 5,6 6,0 6,2

Bron:CBS

1)Bruto investeringen.

Minder geïnvesteerd door ICT-sector

In 2019 investeerde de ICT-sector 1,2 procent minder dan in 2018. De investeringen van de totale economie namen met 6,2 procent toe in deze periode. Niet alle onderdelen van de ICT-sector kenden lagere investeringen. De investeringen van de ICT-groothandel en ICT-dienstensector namen toe (met respectievelijk 4,9 en 0,5 procent). In de ICT-industrie daalden de investeringen in 2019 met 14,2 procent vergeleken met een jaar eerder.

1,2% minder geïnvesteerd door ICT-bedrijven in 2019 Buitenvorm Binnenvorm

Arbeidsvolume ICT-sector neemt verder toe

Het arbeidsvolume in de ICT-sector steeg in 2019 met 3,6 procent. Dit betekent dat in 2019 meer arbeidsjarennoot5 gewerkt zijn dan een jaar eerder. In de ICT-industrie daalde het arbeidsvolume (–‍9,3 procent). Hoewel binnen de ICT-dienstensector het arbeidsvolume steeg, is wel een wisselend beeld zichtbaar in de onderliggende bedrijfstakken. Zo steeg het arbeidsvolume bij IT- en informatiedienstverleners (6,2 procent), maar daalde het bij telecommunicatiebedrijven (–‍5,5 procent). Het totale arbeidsvolume in Nederland nam toe met 2,2 procent.

Belang Zuid-Koreaanse ICT-sector groot

In 2017 droegen Zuid-Koreaanse ICT-bedrijven voor 11,7 procent bij aan de totale toegevoegde waarde van het land (figuur 2.1.5). Daarmee was het belang van de ICT-sector in Zuid-Korea voor de nationale economie groter dan in Nederland. De Nederlandse ICT-sector had een aandeel van 4,5 procent. Vergeleken met de omringende landen lag het aandeel van de ICT-sector in de totale toegevoegde waarde in Nederland hoger dan in Duitsland en België, maar lager dan in het Verenigd Koninkrijk. Italiaanse ICT-bedrijven droegen het minst bij (0,2 procent van de totale toegevoegde waarde van het land).

2.1.5 Aandeel ICT-sector in toegevoegde waarde, 2017 (%)
Land ICT-industrie1) ICT-diensten2)
Zuid-Korea 7,8 3,9
Verenigde Staten 0,8 5,5
Hongarije 2,0 4,2
Estland 0,8 5,2
Finland 1,6 4,3
Verenigd Koninkrijk 0,3 5,1
Tsjechië 0,7 4,5
Slowakije 0,6 4,3
Frankrijk 0,3 4,4
Nederland 0,4 4,1
Duitsland 0,5 3,7
België 0,3 3,5
Slovenië 0,4 3,4
Polen 0,3 3,4
Oostenrijk 0,6 2,9
Litouwen 0,2 3,2
Italië 0,0 0,2
Bron: OESO
1)De ICT-industrie is hier gedefinieerd als SBI 2008-codes 261 t/m 264 en 268.
2)De ICT-dienstensector is hier gedefinieerd als SBI 2008-codes 582, 61,62 en 63.

ICT-dienstverleners waren verantwoordelijk voor 91 procent van de toegevoegde waarde van de Nederlandse ICT-sector in 2017. In Zuid-Korea is de industrie veel belangrijker. In 2017 zorgden Zuid-Koreaanse industriële ICT-bedrijven voor 66 procent van de toegevoegde waarde van de ICT-sector in dat land.

Bijdrage telecomsector aan bbp stabiliseert

De bijdrage van de telecomsector aan het bbp heeft zich gestabiliseerd in 2019. De bruto toegevoegde waarde van telecombedrijven bedroeg bijna 7,9 miljard euro (tabel 2.1.6). Dit komt overeen met 0,97 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Daarmee was het belang van de telecomsector even groot als in 2018. De productiewaarde van de Nederlandse telecomsector bedroeg 14,5 miljard euro. Er werd voor bijna 3,3 miljard euro geïnvesteerd door de telecombedrijven in 2019. Dat is bijna 7 procent meer dan in het jaar ervoor. Telecombedrijven namen 1,85 procent van de investeringen in vaste activa van de totale economie voor hun rekening in 2019. Het arbeidsvolume in de telecombranche bedroeg 26 duizend arbeidsjaren. Ten opzichte van 2018 is het aantal arbeidsjaren afgenomen (–‍2 000). Bedrijven in de telecomsector hadden in 2019 een aandeel van 0,34 procent in het totale arbeidsvolume in Nederland. Dit aandeel neemt al een aantal jaren af.

2.1.6Kerncijfers sector telecommunicatie1)
2016 2017 2018 2019
mln euro
Productiewaarde (omzet, basisprijzen) 15 372 15 359 14 661 14 508
Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) 7 192 7 417 7 495 7 895
Investeringen in vaste activa (lopende prijzen) 3 046 3 201 3 069 3 272
1 000 fte
Arbeidsvolume 29 30 28 26
% van bbp
Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) 1,02 1,00 0,97 0,97
% van de totale economie (bedrijven en overheid)
Investeringen in vaste activa 2,11 2,11 1,89 1,85
Arbeidsvolume 0,40 0,40 0,37 0,34

Bron:CBS

1)SBI 2008-groep 61 (telecommunicatie).

2.2ICT en werkgelegenheid

Deze paragraaf heeft aandacht voor de werkgelegenheid in de ICT-sector. In welke bedrijfstakken zijn ICT’ers werkzaam, en wat zijn hun achtergrondkenmerken? Ook het aantal vacatures in de ICT-sector komt aan bod.

Aantal ICT’ers neemt opnieuw toe

In 2020 waren 474 duizend ICT’ers werkzaam in diverse bedrijfstakken van de Nederlandse economie, bijna 5 procent meer dan een jaar eerder (figuur 2.2.1). Van hen had driekwart een vaste arbeidsrelatie met vaste uren. Het betrof 354 duizend personen; 6 procent meer dan in 2019. ICT’ers hebben relatief vaak een vast dienstverband. Ter vergelijking, in 2020 beschikte 64 procent van de totale Nederlandse beroepsbevolking over een vaste arbeidsrelatie. Ook het aantal zelfstandige ICT’ers nam toe, van 66 duizend in 2019 tot 71 duizend een jaar later. Het aantal ICT’ers met een flexibele arbeidsrelatie daalde, met 4 000 tot 48 duizend personen. Sinds 2011 neemt het aantal werkzame ICT’ers onafgebroken toe.

2.2.1 Werkzame ICT'ers (x 1 000)
Jaar Vaste arbeidsrelatie Flexibele arbeidsrelatie Zelfstandigen
2010 252 31 53
2011 250 29 55
2012 254 28 53
2013 253 36 50
2014 254 40 56
2015 273 38 59
2016 279 42 57
2017 278 44 59
2018 303 51 61
2019 334 52 66
2020 354 48 71

De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een uitgebreide tabel met achtergrondkenmerken van werkzame ICT’ers (tabel 2.2.1a). Daaruit blijkt onder andere dat 85 procent van hen een man is en dat 79 procent ten minste 35 uur per week werkt. De tabel bevat ook cijfers over beroepsgroepen, leeftijdscategorieën en onderwijsniveaus van ICT’ers.

Ruim derde ICT’ers werkt in informatie en communicatie

Meer dan een derde van alle ICT’ers werkt in de informatie en communicatie. In 2019 waren er 152 duizend ICT’ers werkzaam in deze bedrijfstak (tabel 2.2.2). Van hen verrichtte het merendeel dienstverlenende activiteiten op het terrein van informatietechnologie (86 procent). Circa twee op de drie ICT’ers werken in andere sectoren. Onder andere bij energiebedrijven, financiële instellingen en het openbaar bestuur werken relatief veel ICT’ers.

In 2019 maakten ICT’ers 5 procent uit van de totale beroepsbevolking. In sommige bedrijfstakken zijn ICT’ers sterker vertegenwoordigd dan dit gemiddelde. Van alle personen werkzaam in de bedrijfstak informatie en communicatie had ruim 48 procent een ICT-baan. Ook bij energiebedrijven en financiële instellingen werken relatief veel ICT’ers: ongeveer 1 op de 8 had een ICT-beroep. In de horeca (0,2 procent) en landbouw, bosbouw en visserij (0,4 procent) maken ICT’ers naar verhouding juist een relatief klein deel uit van de werkzame beroepsbevolking in die bedrijfstakken.

2.2.2Werkzame ICT'ers, naar bedrijfstak (SBI 2008)
ICT-ers in totale werkzame beroeps­bevolking1)
2015 2016 2017 2018 2019 2019
x 1 000 %
Totaal 370 378 380 415 452 5,0
Bedrijfstak
Landbouw, bosbouw en visserij 1 1 1 1 1 0,4
Delfstoffenwinning 1 1 0 0 0 .
Industrie 30 30 30 35 38 4,5
Energie 3 4 3 4 5 13,2
Water 1 1 1 1 1 3,9
Bouw 10 9 8 9 8 1,8
Handel 29 30 30 32 33 2,5
Transport 9 9 8 8 12 2,9
Horeca 1 1 1 2 1 0,2
Informatie en communicatie 126 134 131 139 152 48,4
waarvan
media 9 8 8 9 11 18,7
telecommunicatie 12 11 10 10 10 30,4
informatiedienstverlening 105 115 113 120 131 58,9
Financiële instellingen 30 34 29 29 30 11,9
Verhuur van en handel in onroerend goed 1 1 1 2 3 3,9
Advies en onderzoek 35 29 33 39 44 6,6
Overige zakelijke dienstverlening 12 11 14 12 14 2,8
Overheid 32 30 30 33 38 7,2
Onderwijs 12 12 11 15 14 2,3
Gezondheidszorg 14 14 14 16 18 1,3
Cultuur, sport en recreatie 4 4 5 5 5 2,6
Overige dienstverlening 6 4 5 5 6 3,4
Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 0 0 0 0 0 0,0
Extraterritoriale organisaties 0 0 0 0 0 .
Onbekend 15 18 26 28 31 5,3

Bron:CBS

1)Internationale definitie.

Relatief veel ICT-specialisten in Zweden

In Zweden was 7 procent van de werkzame beroepsbevolking actief als ICT-specialist in 2019 (figuur 2.2.3). Dit aandeel was in Nederland kleiner: 5,6 procent.noot6 Ook in Finland, Luxemburg, Estland en het Verenigd Koninkrijk maakten ICT-specialisten een groter deel uit van de werkzame beroepsbevolking dan in Nederland in dat jaar. Het gemiddelde aandeel ICT-specialisten in de beroepsbevolking in de EU bedroeg 3,9 procent. Van de landen in de EU kenden Griekenland en Roemenië het kleinste aandeel ICT-specialisten in de werkzame beroepsbevolking.

2.2.3 Aandeel ICT-specialisten (% van werkzame
beroepsbevolking)
Land 2019 2015
Zweden 7,0 6,1
Finland 6,8 6,4
Luxemburg 6,1 5,0
Estland 6,0 4,4
Verenigd Koninkrijk 5,6 5,2
Nederland 5,6 5,0
Denemarken 5,2 4,6
België 5,0 4,2
Ierland 4,9 4,6
Malta 4,6 3,8
Oostenrijk 4,3 4,0
Frankrijk 4,2 3,4
Duitsland 4,0 3,7
Tsjechië 4,0 3,5
Slovenië 3,9 3,6
EU-27 3,9 3,5
Slowakije 3,7 2,8
Spanje 3,6 3,1
Portugal 3,6 3,0
Italië 3,5 3,2
Hongarije 3,4 3,6
Kroatië 3,2 2,7
Bulgarije 3,1 2,9
Letland 3,1 2,8
Polen 3,1 2,6
Litouwen 3,1 2,1
Cyprus 2,7 2,7
Roemenië 2,3 1,9
Griekenland 2,1 1,7
Bron: Eurostat

36 procent ICT’ers jonger dan 35 jaar

In 2020 was 36 procent van alle werkzame ICT’ers jonger dan 35 jaar (figuur 2.2.4). Dat betekent dat er sprake is van een toename van jongeren met een ICT-beroep. In 2015 was nog 32 procent van de ICT’ers jonger dan 35 jaar. Ook het aandeel werkzame ICT’ers van 55 tot 75 jaar nam toe; het bedroeg 16 procent in 2020. Vijf jaar eerder had deze groep een aandeel van 13 procent. Met name het aandeel 35- tot 55‑jarige ICT’ers nam af. In 2015 behoorde 55 procent tot deze leeftijdscategorie; in 2020 gold dit voor 47 procent van de personen met een ICT-beroep.

2.2.4 Werkzame ICT'ers, naar leeftijd (%)
Leeftijd 2010 2015 2020
15 tot 25 jaar 7 6 7
25 tot 35 jaar 28 26 29
35 tot 45 jaar 34 28 24
45 tot 55 jaar 23 27 23
55 tot 65 jaar 8 12 15
65 tot 75 jaar 0 1 1

Werkzame personen in ICT-beroepen zijn gemiddeld nog steeds jonger dan in de totale economie. Het aandeel 45‑plussers in de gehele Nederlandse beroepsbevolking bedroeg 45 procent in 2020 tegen 39 procent van de werkzame personen met een ICT-baan.

16% van de ICT’ers was 55 jaar of ouder in 2020 Buitenvorm Binnenvorm

Aantal vacatures ICT-sector herstelt

Eind december 2020 bedroeg het aantal openstaande vacatures in de ICT-sector bijna 14 700, ruim 2 duizend minder dan in dezelfde periode in het jaar ervoor (figuur 2.2.5). Het aantal openstaande vacatures vertoonde herstel. Als gevolg van de coronacrisis was het aantal vacatures bij ICT-bedrijven in het tweede kwartaal van 2020 teruggelopen tot 11 600. Aan het einde van dat jaar lag het aantal vacatures dus weer ruim 3 duizend boven dit niveau, een stijging van 27 procent.

Ook in de economie als geheel zette herstel in op de arbeidsmarkt, zij het minder sterk dan in de ICT-sector. Eind 2020 stonden in de gehele economie 213 700 vacatures open. Dat was 7 procent meer dan aan het einde van het tweede kwartaal toen het aantal vacatures teruggelopen was tot 200 400.

2.2.5 Openstaande vacatures1) (x 1 000)
Jaar Kwartaal ICT-sector Totaal
2010 1e kwartaal, 2010 6,2 116,0
2010 2e kwartaal, 2010 7,1 124,9
2010 3e kwartaal, 2010 7,2 123,4
2010 4e kwartaal, 2010 7,5 124,4
2011 1e kwartaal, 2011 8,5 135,5
2011 2e kwartaal, 2011 8,6 143,6
2011 3e kwartaal, 2011 7,9 130,6
2011 4e kwartaal, 2011 6,6 116,6
2012 1e kwartaal, 2012 7,0 118,2
2012 2e kwartaal, 2012 7,0 116,1
2012 3e kwartaal, 2012 7,2 106,0
2012 4e kwartaal, 2012 6,9 94,9
2013 1e kwartaal, 2013 6,5 97,1
2013 2e kwartaal, 2013 6,6 96,8
2013 3e kwartaal, 2013 6,5 93,7
2013 4e kwartaal, 2013 6,5 91,0
2014 1e kwartaal, 2014 7,9 105,7
2014 2e kwartaal, 2014 7,6 112,9
2014 3e kwartaal, 2014 7,8 112,1
2014 4e kwartaal, 2014 7,9 112,9
2015 1e kwartaal, 2015 9,4 127,0
2015 2e kwartaal, 2015 8,8 136,5
2015 3e kwartaal, 2015 10,0 130,9
2015 4e kwartaal, 2015 10,9 136,3
2016 1e kwartaal, 2016 11,6 153,0
2016 2e kwartaal, 2016 11,0 161,8
2016 3e kwartaal, 2016 10,1 159,1
2016 4e kwartaal, 2016 10,3 163,4
2017 1e kwartaal, 2017 12,3 188,5
2017 2e kwartaal, 2017 12,8 212,8
2017 3e kwartaal, 2017 11,9 210,1
2017 4e kwartaal, 2017 13,8 218,6
2018 1e kwartaal, 2018 15,8 237,8
2018 2e kwartaal, 2018 15,4 260,6
2018 3e kwartaal, 2018 15,7 258,3
2018 4e kwartaal, 2018 15,2 254,9
2019 1e kwartaal, 2019 17,0 278,9
2019 2e kwartaal, 2019 16,6 293,8
2019 3e kwartaal, 2019 17,2 283,8
2019 4e kwartaal, 2019 16,7 281,2
2020 1e kwartaal, 2020 13,8 221,7
2020 2e kwartaal, 2020 11,6 200,4
2020 3e kwartaal, 2020 12,8 215,6
2020 4e kwartaal, 2020 14,7 213,7
1) De ICT-sector is hier gedefinieerd als de SBI 2008-codes 61, 62 en 63.

Aandeel vacatures ICT-sector neemt toe

Doordat het aantal openstaande vacatures in de ICT-sector sneller herstelde dan in de gehele economie, nam het aandeel van ICT-bedrijven in het totale aantal openstaande vacatures toe. Het bedroeg 6,9 procent aan het einde van 2020. Dat is het hoogste niveau sinds het eerste kwartaal van 2016 (figuur 2.2.6). Het aandeel van de ICT-sector in het totale aantal vacatures was het grootst in het vierde kwartaal van 2015. Het bedroeg toen 8 procent.

2.2.6 Aandeel ICT-sector1) in alle openstaande vacatures (%)
Jaar Kwartaal Aandeel ICT-sector
2010 1e kwartaal, 2010 5,4
2010 2e kwartaal, 2010 5,7
2010 3e kwartaal, 2010 5,8
2010 4e kwartaal, 2010 6,1
2011 1e kwartaal, 2011 6,3
2011 2e kwartaal, 2011 6,0
2011 3e kwartaal, 2011 6,0
2011 4e kwartaal, 2011 5,7
2012 1e kwartaal, 2012 5,9
2012 2e kwartaal, 2012 6,1
2012 3e kwartaal, 2012 6,8
2012 4e kwartaal, 2012 7,3
2013 1e kwartaal, 2013 6,7
2013 2e kwartaal, 2013 6,8
2013 3e kwartaal, 2013 7,0
2013 4e kwartaal, 2013 7,1
2014 1e kwartaal, 2014 7,5
2014 2e kwartaal, 2014 6,7
2014 3e kwartaal, 2014 7,0
2014 4e kwartaal, 2014 7,0
2015 1e kwartaal, 2015 7,4
2015 2e kwartaal, 2015 6,4
2015 3e kwartaal, 2015 7,6
2015 4e kwartaal, 2015 8,0
2016 1e kwartaal, 2016 7,6
2016 2e kwartaal, 2016 6,8
2016 3e kwartaal, 2016 6,4
2016 4e kwartaal, 2016 6,3
2017 1e kwartaal, 2017 6,5
2017 2e kwartaal, 2017 6,0
2017 3e kwartaal, 2017 5,7
2017 4e kwartaal, 2017 6,3
2018 1e kwartaal, 2018 6,7
2018 2e kwartaal, 2018 5,9
2018 3e kwartaal, 2018 6,1
2018 4e kwartaal, 2018 6,0
2019 1e kwartaal, 2019 6,1
2019 2e kwartaal, 2019 5,6
2019 3e kwartaal, 2019 6,1
2019 4e kwartaal, 2019 5,9
2020 1e kwartaal, 2020 6,2
2020 2e kwartaal, 2020 5,8
2020 3e kwartaal, 2020 5,9
2020 4e kwartaal, 2020 6,9
1) De ICT-sector is hier gedefinieerd als de SBI 2008-codes 61, 62 en 63.

In paragraaf 4.2 van deze publicatie wordt ook aandacht besteed aan cijfers over ICT-vacatures (figuur 4.2.6). Daar gaat het echter om vacatures voor ICT-specialisten in alle bedrijfstakken, niet om alle vacatures in de ICT-sector zoals in dit hoofdstuk.

2.3ICT-bestedingen

De binnenlandse bestedingen aan ICT-goederen en -diensten omvatten drie categorieën:

  • De investeringen van bedrijven en overheden in ICT zoals hardware, software en elektronische netwerken.
  • Het intermediair verbruik zoals de uitgaven van bedrijven en overheid aan goederen en diensten die in een productieproces gebruikt worden (loonkosten, afschrijvingen en investeringen vallen hier niet onder).
  • De consumptie door huishoudens, zoals de aankoop van computers, tablets en smartphones.

In deze paragraaf komt elk van deze categorieën aan bod.

Investeringen in ICT groeien

In 2019 was het volume van de ICT-investeringen 4,3 procent groter dan in 2018 (tabel 2.3.1). Zowel in computer hardware, software als elektronische netwerken werd meer geïnvesteerd. In 2019 groeide het volume van de investeringen in elektronische netwerken met 11,9 procent vergeleken met een jaar eerder. Ook het volume van de investeringen in computer hardware en software was groter dan in 2018 (respectievelijk 4,6 en 3,4 procent).

Gezamenlijk investeerden Nederlandse bedrijven en overheden ruim 176,7 miljard euro in 2019. Van dit bedrag betrof ruim 31,2 miljard euro investeringen in ICT. ICT-investeringen vertegenwoordigden 18 procent van de totale investeringen in Nederland. Binnen de ICT-investeringen zijn de investeringen in software het grootst. In 2019 investeerden Nederlandse bedrijven en overheden samen 24,2 miljard euro in software. Dat kwam overeen met 77 procent van de totale investeringen in ICT.

2.3.1Investeringen in ICT-kapitaal
2016 2017 2018 2019
mln euro (lopende prijzen)
Totaal investeringen Nederland 144 572 151 432 162 634 176 696
waarvan
totaal ICT 30 216 28 713 29 446 31 223
waarvan
computer hardware 6 516 4 142 4 198 4 244
elektronische netwerken 2 796 2 847 2 527 2 821
software 20 904 21 724 22 721 24 158
% van totale investeringen in ICT
Computer hardware 22 14 14 14
Elektronische netwerken 9 10 9 9
Software 69 76 77 77
% van totale investeringen Nederland
Totaal ICT 21 19 18 18
volumemutatie t.o.v. voorgaand jaar (%)
Totale investeringen Nederland −12,0 4,0 4,7 5,6
waarvan
totaal ICT −5,5 −5,1 0,2 4,3
waarvan
computer hardware 38,9 −36,2 1,1 4,6
elektronische netwerken 0,5 1,6 −12,7 11,9
software −14,8 3,7 1,8 3,4

Bron:CBS

ICT-branche: gros investeringen gaat naar ICT

In de informatie- en communicatiebranche was ruim 62 procent van alle investeringen een investering in ICT in 2019 (figuur 2.3.2). Het aandeel is ten opzichte van 2016 kleiner geworden. In dat jaar maakten de ICT-investeringen nog 82 procent uit van alle investeringen in deze bedrijfstak. Ook financiële instellingen investeren relatief veel in ICT. In 2019 omvatten de ICT-investeringen 42 procent van het totaal. In de industrie beslaan ICT-investeringen een minder groot aandeel dan in ICT-intensieve bedrijfstakken zoals de informatie en communicatie en financiële sector. In 2019 betrof 18 procent van alle investeringen in de industrie een ICT-investering.

De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een tabel die het aandeel van ICT-investeringen laat zien voor meer bedrijfstakken (tabel 2.3.2a).

2.3.2 ICT-investeringen (% van totale investeringen)
Bedrijfstak 2016 2019
Alle bedrijfstakken 20,9 17,7
Industrie 19,0 18,2
Financiële activiteiten en verzekeringen 52,8 42,1
Informatie en communicatie 82,4 62,5

ICT-uitgaven nemen af

In 2019 gaven bedrijven, overheden en consumenten samen ruim 61,5 miljard euro uit aan ICT-goederen en -diensten (tabel 2.3.3). Er werd ruim 1 procent minder uitgegeven dan in 2018. Deze daling wordt veroorzaakt doordat de waarde van ICT-goederen en -diensten die in het productieproces werden verbruikt, ofwel het intermediair verbruik, afnam (–‍1,7 procent). Hieronder vallen bijvoorbeeld de uitgaven die samenhangen met het onderhoud van software. De bestedingen van huishoudens aan ICT – de consumptie – bedroeg ruim 11,4 miljard euro in 2019. Vergeleken met een jaar eerder, namen ze toe (met 0,7 procent). Bedrijven en overheden gaven ruim 4 keer zo veel uit aan ICT als huishoudens. Het aandeel van bedrijven en overheden in de totale ICT-uitgaven is de laatste jaren stabiel gebleven. Het schommelde rond 81 à 82 procent in de periode 2016–2019.

2.3.3Uitgaven aan ICT-goederen en -diensten
2016 2017 2018 2019
mln euro (lopende prijzen)
Totaal ICT-uitgaven (goederen + diensten) 60 628 62 774 62 296 61 519
waarvan
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) 49 062 51 161 50 960 50 098
consumptie (huishoudens) 11 566 11 613 11 336 11 421
Uitgaven aan ICT-goederen 23 614 23 460 21 519 18 476
waarvan
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) 19 341 19 204 17 221 14 125
consumptie (huishoudens) 4 273 4 256 4 298 4 351
Uitgaven aan ICT-diensten 37 014 39 314 40 777 43 043
waarvan
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) 29 721 31 957 33 739 35 973
consumptie (huishoudens) 7 293 7 357 7 038 7 070
Totale consumptie (huishoudens) 490 883 506 752 530 171 553 681

Bron:CBS

De uitgaven aan ICT-goederen bedroegen 18,5 miljard euro in 2019. Dat was 14 procent minder dan in het jaar ervoor. Vooral bedrijven en overheden besteedden in 2019 minder aan ICT- goederen. De uitgaven van huishoudens aan ICT-goederen namen toe. Aan ICT-diensten werd 5,6 procent meer besteed in 2019. Deze stijging kwam vooral voor rekening van bedrijven en overheden die 6,6 procent meer uitgaven aan ICT-diensten dan in 2018. Ook consumenten besteedden meer aan ICT-diensten (0,5 procent).

De totale consumptie van huishoudens bedroeg in 2019 bijna 553,7 miljard euro. Daarvan ging 2,1 procent naar ICT. Dit aandeel is de laatste jaren licht afgenomen; in 2016 spendeerden huishoudens 2,4 procent aan ICT.

2.4Internationale handel in ICT

Fysieke afstanden zijn door digitalisering minder relevant geworden waardoor het voor bedrijven gemakkelijker geworden is om hun producten of diensten over de grens te verkopen. In deze paragraaf staat de handel in ICT tussen Nederland en andere landen centraal.

ICT-import neemt toe, ICT-export neemt af

In 2019 importeerde Nederland voor bijna 61,9 miljard euro aan ICT-goederen en -‍diensten (tabel 2.4.1). Dat is 1,2 procent meer dan in 2018. Ook de totale Nederlandse import nam toe: met 3 procent ten opzichte van 2018. In 2019 maakte de import van ICT-goederen en -‍diensten 10,4 procent uit van de totale Nederlandse import, tegen 12,3 procent in 2016.

Nederland exporteerde voor bijna 31,8 miljard euro aan ICT-goederen en -diensten in 2019 (exclusief wederuitvoer). Dat is ruim 19 procent minder dan een jaar eerder. De daling van de ICT-export werd veroorzaakt doordat er minder ICT-goederen werden geëxporteerd (–‍37,4 procent), de export van ICT-diensten groeide wel (ruim 7 procent). De exportwaarde van ICT-goederen bedroeg 14,6 miljard euro. De geëxporteerde ICT-diensten vertegenwoordigden een waarde van ruim 17,1 miljard euro. In 2019 werd voor ruim 415 miljard euro geëxporteerd door Nederland. ICT-goederen en -diensten maakten hiervan 7,7 procent uit. Dit aandeel is elk jaar kleiner geworden in de periode 2016–2019.

2.4.1Import en export ICT-goederen en -diensten
2016 2017 2018 2019
mln euro (lopende prijzen)
Totale import 493 346 538 421 576 190 593 626
waarvan
totale ICT-import 60 870 61 796 61 172 61 880
waarvan
ICT-goederen 50 854 51 213 50 253 49 847
ICT-diensten 10 016 10 583 10 919 12 033
Totale export 354 322 384 557 412 181 415 072
waarvan
totale ICT-export 41 096 41 330 39 317 31 765
waarvan
ICT-goederen 26 397 26 251 23 332 14 605
ICT-diensten 14 699 15 079 15 985 17 160
Totale wederuitvoer 211 357 233 254 245 616 258 272
waarvan
totale ICT-wederuitvoer 31 791 34 077 35 283 38 264
waarvan
ICT-goederen 31 622 33 950 35 175 38 129
ICT-diensten 169 127 108 135
Totale ICT-export (goederen, diensten en wederuitvoer) 72 887 75 407 74 600 70 029
%
Aandeel ICT-goederen in totale ICT-export 36,2 34,8 31,3 20,9
Aandeel ICT-diensten in totale ICT-export 20,2 20,0 21,4 24,5
Aandeel ICT-wederuitvoer in totale ICT-export 43,6 45,2 47,3 54,6
Aandeel ICT-goederen en -diensten in totale import 12,3 11,5 10,6 10,4
Aandeel ICT-goederen en -diensten in totale export 11,6 10,7 9,5 7,7
Aandeel ICT-goederen en -diensten in totale wederuitvoer 15,0 14,6 14,4 14,8

Bron:CBS

Groot deel ICT-export is wederuitvoer

Naast de export van ICT-goederen en-diensten van Nederlandse makelij, bestaat een veel groter deel van de Nederlandse ICT-export uit wederuitvoer. Er is sprake van wederuitvoer als een ingezetene van Nederland een product (of dienst) importeert om dat vervolgens weer te exporteren, zonder het te bewerken. Nederlandse distributiecentra zijn voorbeelden van bedrijven die op deze manier werken. In 2019 realiseerde Nederland voor bijna 38,3 miljard euro aan ICT-wederuitvoer. Dit komt overeen met 54,6 procent van de totale ICT-export. Het aandeel van wederuitvoer in de totale ICT-export is in de periode 2016–2019 jaar na jaar toegenomen.

Het aandeel van ICT-goederen en -diensten in de totale Nederlandse wederuitvoer is in 2019 toegenomen. In 2018 omvatte het 14,4 procent van de totale Nederlandse wederuitvoer. In 2019 bedroeg dit aandeel 14,8 procent.

54,6% ICT-export is wederuitvoer

Aandeel wereldwijde exportwaarde ICT-diensten Nederland neemt af

In 2019 nam Nederland 4,1 procent van de wereldwijde exportwaarde van ICT-diensten voor zijn rekening (figuur 2.4.2). Het aandeel van Nederland is afgenomen ten opzichte van 2015. Destijds had Nederland nog een marktaandeel van 6,7 procent in de wereldwijde exportwaarde van ICT-diensten. Vooral Ierland en India zijn grote exporteurs op dit terrein. In 2019 had Ierland een aandeel van 18,3 procent en India van 9,6 procent. Ierland is al jarenlang een grote ICT-dienstenexporteur vanwege de aanwezigheid van grote buitenlandse ICT-bedrijven. Het aandeel van het land stijgt nog steeds gestaag. Het aandeel van India is de laatste jaren gekrompen. Met name China heeft aandeel gewonnen: het bedroeg 5,4 procent in 2015 tegen 7,9 procent in 2019. Naast Nederland en India zagen onder andere ook het Verenigd Koninkrijk en Zweden hun aandeel teruglopen.

2.4.2 Aandeel wereldwijde exportwaarde ICT-diensten1)2) (%)
Land 2019 2015
Ierland 18,3 11,9
India 9,6 11,5
China 7,9 5,4
Verenigde Staten 8,2 8,7
Duitsland 6,2 6,4
Verenigd Koninkrijk 4,4 6,0
Nederland 4,1 6,7
Frankrijk 2,8 3,6
Zweden 2,3 3,3
Spanje 2,2 2,3
België 2,1 2,3
Singapore 2,2 1,9
Finland 1,8 1,8
Italië 1,3 1,7
Bron: UNCTAD
1) ICT-diensten zijn hier gedefinieerd als telecommunicatie-, computer- en informatiediensten.
2) Gemeten in US-dollars.

Sterke groei ICT-dienstenexport in Japan en Finland

Japan en Finland kenden de sterkste gemiddelde jaarlijkse groei van de exportwaarde van ICT-diensten tussen 2016 en 2019. Gemiddeld nam de exportwaarde in Japan per jaar met bijna 22 procent toe in deze periode; in Finland met 17,5 procent (figuur 2.4.3). In Nederland groeide de waarde van de ICT-dienstenexport ook: gemiddeld met 7,8 procent. De gemiddelde groei in de EU-28noot7 bedroeg 12,9 procent in de periode 2016–2019.

2.4.3 ICT-export, 2016-20191) (gemiddelde jaarlijkse
groei (%))
Land ICT-diensten2) ICT-goederen3)
Japan 21,8 1,4
Finland 17,5 5,5
Polen 17,4 7,7
Zuid-Korea 17,4 5,2
Denemarken 13,3 3,2
EU-28 12,9 5,5
Canada 12,8 2,1
Verenigde Staten 8,9 1,5
België 8,5 3,3
Duitsland 8 6,0
Nederland 7,8 6,5
Frankrijk 3,6 3,6
Zweden 1,3 0,6
Italië 0,9 4,2
Verenigd Koninkrijk -0,3 2,8
Ierland . 8,9
Bron: OESO, ITCS-database en EBOPS2010-database
1) Zuid-Korea: ICT-diensten, 2016-2018.
2) ICT-diensten betreffen telecommunicatie-, computer- en informatiediensten.
3) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard International Trade Classification (SITC3).

In alle landen nam de gemiddelde groei van de exportwaarde van ICT-goederen in de periode 2016–2019 toe. In Ierland steeg de ICT-goederenexport het sterkst, gemiddeld met 8,9 procent per jaar. De waarde van de Nederlandse ICT-goederenexport nam gemiddeld met 6,5 procent per jaar toe. Van de landen in figuur 2.4.3 liet Zweden de meest bescheiden groei zien. De waarde van de Zweedse ICT-goederenexport nam met gemiddeld 0,6 procent per jaar toe tussen 2016 en 2019.

Importwaarde ICT-diensten in Ierland sterk gegroeid

In Ierland nam de importwaarde van ICT-diensten met gemiddeld 25,6 procent toe in de periode 2016–2019 (figuur 2.4.4). De cijfers van Ierland worden sterk beïnvloed door de aanwezigheid van grote multinationals. Nederland zag de import van ICT-diensten gemiddeld met 9,7 procent stijgen in die periode. In het Verenigd Koninkrijk nam de import van ICT-diensten af (–‍0,3 procent).

2.4.4 ICT-import, 2016-20191) (gemiddelde jaarlijkse
groei (%))
Land ICT-diensten2) ICT-goederen3)
Ierland 25,6 13,6
Denemarken 14,0 3,7
Finland 13,4 5,5
Polen 13,0 7,7
Japan 13,0 3,9
Zweden 12,6 2,1
Canada 11,0 3,6
Nederland 9,7 8,6
EU-28 9,1 6,7
Duitsland 8,4 5,3
Frankrijk 7,3 2,5
Spanje 7,1 5,7
België 7,0 7,5
Zuid-Korea 5,2 7,3
Italië 4,8 4,4
Verenigde Staten 3,2 2,7
Verenigd Koninkrijk -0,3 2,7
Bron: OESO, ITCS-database en EBOPS2010-database
1) ICT-diensten: Zuid-Korea, 2016-2018.
2) ICT-diensten betreffen computer- en informatiediensten.
3) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3).

Ierland kende tussen 2016 en 2019 eveneens de hoogste gemiddelde groei van de importwaarde van ICT-goederen (13,6 procent). In Nederland steeg de import van ICT-goederen met gemiddeld 8,6 procent. Andere landen met een hoge gemiddelde groei waren Polen (7,7 procent) en België (7,5 procent). De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk kenden de laagste gemiddelde groei van de referentielanden in de periode 2016–2019: 2,7 procent.

China belangrijkste ICT-importland

Eind 2020 was ruim 26 procent van de waarde van ICT-goederen die Nederland importeerde afkomstig uit China (figuur 2.4.5). China is met afstand de belangrijkste leverancier van ICT-goederen met een importwaarde van ruim 23,3 miljard euro in 2020. Ruim de helft van de waarde van alle ingevoerde goederen uit China bestond uit ICT-goederen in dat jaar. Het aandeel van China in de Nederlandse ICT-goederenimport kende in de periode 2012–2020 een vrij grillig verloop. Medio 2014 piekte het aandeel van China, met bijna 34 procent. Begin 2020 was dit geslonken tot 22,1 procent door het grotendeels stilvallen van de Chinese export als gevolg van de uitbraak van de coronapandemie (CBS, 2020a). De op één na belangrijkste handelspartner van Nederland voor de invoer van ICT-goederen is Duitsland. Eind 2020 kwam 9,7 procent van de importwaarde van ICT-goederen uit Duitsland. Ook de Verenigde Staten, Hongkong en Maleisië zijn op dit terrein belangrijke handelspartners voor Nederland.

2.4.5 Aandeel importwaarde ICT-goederen1) (%)
Jaar Maand China Duitsland Verenigde Staten Hongkong Maleisië
2012 januari, 2012 28,1 10,9 6,4 2,3 5,8
2012 februari, 2012 27,1 10,0 6,6 2,7 5,2
2012 maart, 2012 27,0 10,0 6,9 2,0 5,4
2012 april, 2012 29,7 9,2 6,5 2,2 5,7
2012 mei, 2012 30,2 9,0 6,2 2,2 5,4
2012 juni, 2012 29,2 9,7 6,0 2,1 6,0
2012 juli, 2012 30,9 9,7 6,3 2,1 6,4
2012 augustus, 2012 28,3 9,6 6,2 2,3 6,8
2012 september, 2012 26,8 9,8 6,3 1,8 6,5
2012 oktober, 2012 30,3 9,7 6,0 2,0 5,5
2012 november, 2012 29,9 9,1 6,5 1,9 4,9
2012 december, 2012 29,1 8,7 6,3 2,6 5,5
2013 januari, 2013 28,8 10,6 5,5 2,3 6,6
2013 februari, 2013 28,3 10,6 5,9 1,6 6,3
2013 maart, 2013 27,0 10,6 6,7 2,0 6,4
2013 april, 2013 29,2 10,7 6,3 2,3 6,8
2013 mei, 2013 29,8 10,4 6,1 2,1 6,9
2013 juni, 2013 28,3 10,2 6,1 2,3 6,2
2013 juli, 2013 28,6 10,2 5,9 2,8 6,6
2013 augustus, 2013 28,9 9,6 6,1 3,0 6,2
2013 september, 2013 29,5 10,3 6,0 2,2 7,1
2013 oktober, 2013 31,7 9,6 5,1 2,3 6,5
2013 november, 2013 33,1 9,6 5,9 2,5 6,2
2013 december, 2013 32,4 8,4 6,2 2,7 6,5
2014 januari, 2014 33,3 10,9 5,5 2,0 5,8
2014 februari, 2014 30,8 11,5 5,6 2,0 5,8
2014 maart, 2014 31,9 9,9 6,1 2,4 5,5
2014 april, 2014 32,5 9,8 6,3 2,1 4,8
2014 mei, 2014 33,7 9,7 6,3 2,2 5,6
2014 juni, 2014 31,5 9,9 6,9 2,3 6,4
2014 juli, 2014 32,4 10,2 6,8 2,1 7,4
2014 augustus, 2014 30,7 9,4 7,1 2,8 7,8
2014 september, 2014 29,6 10,5 7,4 2,3 8,2
2014 oktober, 2014 31,5 10,6 6,3 2,2 7,4
2014 november, 2014 30,0 9,6 6,9 2,8 9,4
2014 december, 2014 28,3 9,3 7,7 2,8 9,3
2015 januari, 2015 28,9 11,8 6,2 2,7 7,8
2015 februari, 2015 27,1 10,9 9,6 2,8 8,0
2015 maart, 2015 24,3 10,5 10,0 3,7 7,7
2015 april, 2015 25,9 11,4 9,8 3,8 7,0
2015 mei, 2015 27,7 10,1 8,3 4,0 7,8
2015 juni, 2015 24,5 11,5 8,7 4,3 6,7
2015 juli, 2015 24,9 11,2 7,8 4,2 8,0
2015 augustus, 2015 25,7 9,7 8,9 4,2 7,5
2015 september, 2015 27,0 10,2 8,2 3,8 6,4
2015 oktober, 2015 27,4 10,9 7,6 4,1 7,0
2015 november, 2015 27,7 9,9 7,9 4,5 6,8
2015 december, 2015 25,8 9,3 7,9 4,7 9,3
2016 januari, 2016 26,2 11,8 7,9 4,2 6,8
2016 februari, 2016 25,5 11,6 8,4 3,6 7,7
2016 maart, 2016 23,4 10,8 8,9 4,1 7,1
2016 april, 2016 23,6 11,9 9,2 4,5 6,9
2016 mei, 2016 24,8 11,0 8,4 4,0 7,5
2016 juni, 2016 23,8 12,0 8,2 4,0 6,3
2016 juli, 2016 24,2 10,6 8,3 4,1 8,4
2016 augustus, 2016 25,6 11,1 8,6 4,6 6,7
2016 september, 2016 26,3 10,6 7,7 4,8 6,3
2016 oktober, 2016 27,4 10,9 7,3 4,9 6,6
2016 november, 2016 28,2 10,5 7,6 5,0 6,6
2016 december, 2016 26,9 10,3 7,6 5,3 8,5
2017 januari, 2017 25,6 11,3 7,9 5,3 7,8
2017 februari, 2017 25,9 11,9 8,6 4,0 7,3
2017 maart, 2017 25,0 11,6 8,4 5,3 7,1
2017 april, 2017 24,8 10,8 9,0 5,6 7,1
2017 mei, 2017 26,7 12,4 9,6 4,8 6,0
2017 juni, 2017 25,4 13,3 8,7 5,5 6,7
2017 juli, 2017 24,3 13,1 8,2 5,9 6,3
2017 augustus, 2017 25,4 13,0 9,2 6,0 5,9
2017 september, 2017 25,5 12,8 8,3 6,1 6,4
2017 oktober, 2017 25,4 12,8 8,7 5,5 6,4
2017 november, 2017 26,6 12,8 7,5 5,8 6,8
2017 december, 2017 24,2 12,9 8,1 6,3 8,8
2018 januari, 2018 26,2 13,1 7,3 5,8 6,2
2018 februari, 2018 23,9 14,3 8,8 5,2 6,7
2018 maart, 2018 22,5 13,8 9,6 5,2 8,0
2018 april, 2018 24,5 13,6 7,7 5,4 6,9
2018 mei, 2018 26,9 13,3 8,0 5,5 6,4
2018 juni, 2018 25,2 14,2 8,4 6,2 6,8
2018 juli, 2018 26,5 13,0 8,6 5,4 7,0
2018 augustus, 2018 28,3 12,0 8,3 6,0 6,7
2018 september, 2018 25,9 13,4 8,2 5,3 6,0
2018 oktober, 2018 27,8 13,1 7,1 6,4 6,1
2018 november, 2018 27,5 12,3 7,9 6,7 6,6
2018 december, 2018 26,0 12,3 8,6 7,3 6,3
2019 januari, 2019 27,5 12,4 7,6 6,1 5,1
2019 februari, 2019 26,5 13,1 7,9 4,9 6,8
2019 maart, 2019 23,3 12,4 7,9 6,5 7,8
2019 april, 2019 26,1 13,3 8,2 5,7 5,2
2019 mei, 2019 26,7 12,5 7,6 5,9 6,2
2019 juni, 2019 26,2 12,2 7,9 5,1 6,7
2019 juli, 2019 26,6 12,1 7,5 5,4 7,0
2019 augustus, 2019 27,3 11,0 8,3 5,4 6,8
2019 september, 2019 26,8 11,8 7,8 6,0 5,7
2019 oktober, 2019 28,8 11,0 7,4 5,3 7,0
2019 november, 2019 27,6 10,5 7,0 5,9 7,4
2019 december, 2019 26,4 9,7 7,8 5,8 8,9
2020* januari, 2020* 28,3 10,2 6,6 5,7 5,6
2020* februari, 2020* 22,1 10,6 8,7 3,6 7,8
2020* maart, 2020* 24,3 10,5 8,6 4,1 6,8
2020* april, 2020* 29,1 9,8 7,9 5,8 5,4
2020* mei, 2020* 29,4 9,6 6,4 6,0 7,9
2020* juni, 2020* 28,4 9,8 8,4 5,5 7,3
2020* juli, 2020* 30,2 9,7 7,4 4,1 5,9
2020* augustus, 2020* 29,5 9,2 8,8 3,8 6,8
2020* september, 2020* 27,7 9,9 7,9 4,3 5,4
2020* oktober, 2020* 28,6 9,6 7,6 4,2 5,5
2020* november, 2020* 28,4 10,3 7,0 4,6 6,2
2020* december, 2020* 26,3 9,7 7,6 5,2 4,8
1) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3).
*voorlopige cijfers

Vooral door de opkomst van China als ‘fabriek van de wereld’ importeert Nederland steeds minder ICT-goederen uit Europa. In 1996 was 55 procent van de importwaarde van ICT-goederen afkomstig uit Europa. Eind 2020 was dit teruggelopen naar 34 procent. Vanuit Azië kwamen juist steeds meer ICT-goederen naar Nederland: 54 procent aan het einde van 2020, tegen 33 procent in dezelfde periode in 1996.

ICT-goederen vooral naar Duitsland

Het aandeel van Duitsland in de totale ICT-goederenexport van Nederland bedroeg ruim 21 procent eind 2020 (figuur 2.4.6). Dat is rond het gemiddelde in de periode 2012–2020 (20,7 procent). Alle in 2020 naar Duitsland uitgevoerde ICT-goederen vertegenwoordigden een waarde van 15,4 miljard euro. Duitsland is al jarenlang de belangrijkste exportbestemming van ICT-goederen voor Nederland. Dit komt onder andere door de centrale ligging van Duitsland in Europa, de zeer grote omvang van de Duitse economie en het grote aantal buurlanden dat Duitsland heeft. Bovendien fungeert Nederland, en met name de haven in Rotterdam, als overslagpunt van veel goederen die Duitsland als bestemming hebben (CBS, 2020b). Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk waren eind 2020 goed voor respectievelijk 8,7 en 8,0 procent van de uitvoerwaarde van Nederlandse ICT-goederen. België en Polen gelden als twee andere belangrijke handelspartners van Nederland voor de Nederlandse ICT-goederenexport.

2.4.6 Aandeel exportwaarde ICT-goederen1) (%)
Jaar Maand Duitsland Frankrijk Verenigd Koninkrijk België Polen
2012 januari, 2012 21,8 9,9 10,6 6,2 3,2
2012 februari, 2012 20,7 10,1 10,9 6,7 3,0
2012 maart, 2012 21,6 8,8 11,2 6,8 3,3
2012 april, 2012 22,7 9,6 10,4 6,9 2,8
2012 mei, 2012 23,0 8,7 10,3 6,4 3,6
2012 juni, 2012 20,8 9,4 9,7 6,7 3,0
2012 juli, 2012 21,1 10,3 10,6 5,8 3,8
2012 augustus, 2012 21,0 8,6 10,8 6,2 3,5
2012 september, 2012 20,9 9,1 10,2 6,1 3,9
2012 oktober, 2012 19,9 10,0 10,4 5,8 3,9
2012 november, 2012 20,3 9,6 9,5 5,7 4,4
2012 december, 2012 19,5 10,0 10,1 6,6 4,6
2013 januari, 2013 20,4 9,4 10,8 6,9 4,1
2013 februari, 2013 20,4 9,4 10,1 6,4 4,3
2013 maart, 2013 20,9 8,7 11,9 6,1 4,1
2013 april, 2013 20,7 9,5 10,0 6,0 3,9
2013 mei, 2013 20,4 8,7 10,3 7,0 4,6
2013 juni, 2013 19,9 9,4 10,5 6,5 4,3
2013 juli, 2013 21,4 10,0 11,2 5,4 4,2
2013 augustus, 2013 20,0 9,4 10,7 5,5 5,4
2013 september, 2013 20,9 9,3 10,1 5,9 4,3
2013 oktober, 2013 21,3 10,6 10,7 5,8 4,0
2013 november, 2013 20,2 10,2 11,2 6,0 4,4
2013 december, 2013 19,0 9,6 10,3 6,6 4,5
2014 januari, 2014 21,8 10,0 10,6 6,7 3,9
2014 februari, 2014 20,7 8,7 10,8 6,1 4,1
2014 maart, 2014 20,6 8,6 11,6 5,9 4,4
2014 april, 2014 20,5 9,4 11,5 6,5 3,7
2014 mei, 2014 20,4 8,8 11,5 6,1 4,5
2014 juni, 2014 19,2 8,8 11,9 6,9 4,0
2014 juli, 2014 20,8 9,2 12,0 6,3 4,0
2014 augustus, 2014 21,4 8,1 11,4 5,9 4,6
2014 september, 2014 20,0 8,2 10,9 6,6 4,1
2014 oktober, 2014 19,8 8,4 11,3 6,6 4,7
2014 november, 2014 21,0 9,0 11,4 6,0 4,8
2014 december, 2014 19,7 8,8 11,7 6,8 4,4
2015 januari, 2015 20,7 9,5 12,6 7,7 4,4
2015 februari, 2015 19,1 8,9 12,5 6,7 4,3
2015 maart, 2015 19,7 8,5 12,8 6,5 4,4
2015 april, 2015 20,6 9,0 12,5 6,2 4,8
2015 mei, 2015 19,3 8,3 12,3 6,3 5,0
2015 juni, 2015 19,5 8,6 12,8 7,2 4,2
2015 juli, 2015 20,8 8,1 13,6 6,0 4,8
2015 augustus, 2015 21,0 8,0 13,2 6,2 4,6
2015 september, 2015 20,7 8,5 12,7 5,7 4,5
2015 oktober, 2015 21,7 8,7 11,0 6,7 4,6
2015 november, 2015 21,6 9,8 10,9 6,3 4,4
2015 december, 2015 19,8 9,3 13,0 7,4 4,5
2016 januari, 2016 22,3 9,7 11,9 8,0 4,1
2016 februari, 2016 20,5 8,9 11,0 6,7 4,6
2016 maart, 2016 19,9 8,8 12,0 6,6 4,7
2016 april, 2016 22,2 8,6 11,0 6,4 4,0
2016 mei, 2016 21,5 8,9 11,0 6,7 3,8
2016 juni, 2016 19,9 9,2 11,8 6,8 4,4
2016 juli, 2016 20,3 8,7 12,3 6,0 4,9
2016 augustus, 2016 22,2 8,2 12,6 6,4 4,2
2016 september, 2016 21,5 9,1 10,2 6,0 4,2
2016 oktober, 2016 21,6 9,3 10,4 6,0 4,6
2016 november, 2016 21,2 9,1 10,4 6,2 4,4
2016 december, 2016 20,7 9,1 10,2 6,7 4,6
2017 januari, 2017 22,2 9,1 10,9 7,0 4,2
2017 februari, 2017 21,4 8,7 11,1 7,0 4,6
2017 maart, 2017 20,6 8,9 10,9 6,1 4,6
2017 april, 2017 21,2 9,1 10,6 6,6 3,6
2017 mei, 2017 21,3 8,3 10,7 6,9 4,3
2017 juni, 2017 20,3 9,2 10,9 6,5 4,1
2017 juli, 2017 20,8 8,6 11,4 6,4 4,2
2017 augustus, 2017 21,2 8,9 11,0 6,6 3,9
2017 september, 2017 21,7 9,2 10,3 6,2 4,6
2017 oktober, 2017 20,6 9,3 11,0 6,2 3,7
2017 november, 2017 20,1 9,6 10,3 5,7 4,6
2017 december, 2017 20,8 9,3 10,2 6,2 4,9
2018 januari, 2018 20,9 9,1 10,9 6,4 3,8
2018 februari, 2018 19,8 8,3 11,2 6,6 4,6
2018 maart, 2018 19,5 8,3 11,3 5,8 4,6
2018 april, 2018 19,9 8,7 11,5 6,9 3,7
2018 mei, 2018 19,6 7,8 10,9 6,7 4,8
2018 juni, 2018 20,4 8,7 10,1 6,7 4,5
2018 juli, 2018 20,9 7,5 10,9 6,2 4,6
2018 augustus, 2018 20,7 7,6 11,0 5,7 5,2
2018 september, 2018 20,7 7,8 10,4 6,2 4,4
2018 oktober, 2018 21,4 8,6 10,7 6,8 3,9
2018 november, 2018 20,9 8,8 10,2 5,9 5,1
2018 december, 2018 20,3 8,3 10,6 6,4 5,4
2019 januari, 2019 22,6 9,0 10,8 6,8 3,0
2019 februari, 2019 20,6 8,5 11,3 6,1 4,6
2019 maart, 2019 19,3 8,1 11,6 7,1 4,6
2019 april, 2019 20,6 8,4 10,3 6,7 3,8
2019 mei, 2019 19,9 7,7 9,2 6,8 4,6
2019 juni, 2019 19,8 8,1 9,8 6,7 4,6
2019 juli, 2019 20,5 8,1 10,2 6,0 4,4
2019 augustus, 2019 19,9 8,0 10,0 6,1 4,8
2019 september, 2019 20,7 8,3 9,2 6,2 4,6
2019 oktober, 2019 19,9 7,9 10,0 6,6 4,7
2019 november, 2019 21,1 8,4 8,9 6,6 5,6
2019 december, 2019 20,0 8,8 8,7 6,6 5,9
2020* januari, 2020* 20,4 8,4 8,7 7,6 4,5
2020* februari, 2020* 19,7 7,5 8,8 6,7 5,7
2020* maart, 2020* 19,7 7,2 9,3 6,0 5,3
2020* april, 2020* 21,8 6,8 8,8 6,3 4,2
2020* mei, 2020* 20,6 7,5 7,4 6,6 6,5
2020* juni, 2020* 19,6 9,0 8,3 7,0 6,6
2020* juli, 2020* 20,8 8,8 9,3 7,1 5,8
2020* augustus, 2020* 20,8 8,5 10,1 7,1 6,5
2020* september, 2020* 20,3 8,3 10,1 6,6 4,6
2020* oktober, 2020* 20,3 8,1 9,9 6,8 5,2
2020* november, 2020* 21,5 8,3 9,5 7,0 5,7
2020* december, 2020* 21,2 8,7 8,0 7,0 5,2
1) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3).
*voorlopige cijfers

Terwijl Azië bij de import van ICT-goederen door Nederland een grote rol speelt, is dat bij de export veel minder het geval. Eind 2020 had de ICT-goederenuitvoer naar Azië een aandeel van 9,5 procent in de totale exportwaarde van ICT-goederen, terwijl Europese bestemmingen een aandeel van bijna 84 procent hadden.

2.5Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

CBS (2020a). Internationaliseringsmonitor China 2020-II. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen, Den Haag, Bonaire.

CBS (2020b). Internationaliseringsmonitor Duitsland 2020-I. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen, Den Haag, Bonaire.

Noten

Een oprichting is het ontstaan van een nieuw bedrijf. Dit betekent dat voldaan moet zijn aan economische criteria voor een bedrijf: er moet informatie beschikbaar zijn over werkgelegenheid of omzet van het bedrijf. Verder is het van belang dat het bedrijf daadwerkelijk nieuw is. De voortzetting van een of meerdere bestaande bedrijven is dan ook geen oprichting.

Een opheffing is de beëindiging van een bestaand bedrijf. Dit betekent dat er geen sprake is van voortzetting van een belangrijk deel van de activiteiten door een ander bedrijf. Er is pas sprake van een opheffing als het bedrijf (met bijbehorende werkgelegenheid) niet meer tot de populatie behoort. Het bekendste voorbeeld hiervan is het faillissement.

Bruto toegevoegde waarde is het verschil tussen de productie en het intermediair verbruik. Met productie worden in grote lijnen de inkomsten (omzet) van bedrijven en overheden bedoeld; met intermediair verbruik worden de uitgaven van bedrijven en overheden aangeduid, exclusief bijvoorbeeld loonkosten, afschrijvingen en investeringen.

Totale economie: bedrijven en overheid.

Een arbeidsjaar is een fulltime-equivalent (fte).

Dit cijfer is gebaseerd op een andere definitie van ICT-specialist dan in de figuren 2.2.1 en 2.2.4 en tabel 2.2.2. Deze wijkt af van de nationale definitie waardoor de uitkomst anders is.

Inclusief het Verenigd Koninkrijk.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Judit Arends

Ron de Heij

Raymond Kleingeld

Rik van Roekel

Joey Theissen

Laura Wielenga-van der Pijl

Jochem Zweerink

Overige bijdragen

Math Akkermans

John Bechholz

Hugo de Bondt

Linda Bruls

David Gies

Marijke Hartgers

Karolijne van der Houwen

Cor Kragt

Ilham Malkaoui

Francis van der Mooren

Astrid Pleijers

Eelco van Vliet

Eric Wassink

Eindredactie

Ron de Heij