Internationalisering en Duitsland– Een introductie
Over de economische relatie tussen Duitsland en Nederland wordt vaak gezegd ‘als Duitsland niest, wordt Nederland verkouden’. Onderling zijn de Duitse en de Nederlandse economie namelijk sterk verweven. Zo is Duitsland de belangrijkste exportpartner voor Nederland voor zowel goederen als diensten. Vanuit het perspectief van Duitsland is Nederland de tweede leverancier van goederen en de vierde bestemming voor Duitse exportgoederen. Wat betreft diensten is Duitsland de tweede dienstenleverancier voor Nederland en de belangrijkste afnemer van Nederlandse diensten.
Duitsland is niet alleen de grootste exportpartner voor Nederland met betrekking tot de waarde van de uitvoer, maar dat geldt ook voor de exportverdiensten. In 2016 droeg de directe en indirecte export naar Duitsland 6,7 procent bij aan het Nederlandse bbp; aan de andere kant droeg de Duitse export naar Nederland 1,1 procent bij aan het Duitse bbp. De sterke relatie tussen Duitsland en Nederland komt ook tot uiting in de bilaterale investeringen. Als investeringsstromen via bijzondere financiële instellingen buiten beschouwing worden gelaten, dan was Duitsland in 2018 de vijfde investeerder in Nederland en was Nederland de vierde investeerder in Duitsland. Daarnaast is er grensoverschrijdende mobiliteit van mensen, zowel voor wonen, werken als studeren.
In deze editie van de Internationaliseringsmonitor staat de economische relatie tussen Duitsland en Nederland centraal. In de hierna volgende vijf hoofdstukken komt niet alleen de handelsrelatie, maar ook het karakter van bestaande en startende exporteurs naar Duitsland, de exportverdiensten en de werkgelegenheid door de directe en indirecte export, de bilaterale directe investeringen, de Duitse multinationals in Nederland, de oprichting van Duitse bedrijven in Nederland en de mobiliteit van mensen tussen Nederland en Duitsland uitgebreid aan bod. De inhoud van deze hoofdstukken wordt hieronder toegelicht.
Hoofdstuk 1 schetst hoe belangrijk Duitsland en Nederland voor elkaar zijn wat betreft de handel in goederen en diensten, hoe deze handelsstromen zich in de afgelopen jaren ontwikkeld hebben en welke goederen en diensten het met name betreft. Naast de landelijke totalen wordt ook ingegaan op de vraag in hoeverre de verschillende Duitse deelstaten van belang zijn voor Nederland en omgekeerd, maar ook op de vraag hoe belangrijk Duitsland is voor de export van de provincies in Nederland.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de vraag hoeveel bedrijven er goederen dan wel diensten naar Duitsland exporteren, wat hun kenmerken zijn en in hoeverre het incidentele en/of structurele exporteurs zijn. Daarnaast wordt voor de startende exporteurs naar Duitsland bekeken in hoeverre het starten met het exporteren naar Duitsland samenhangt met bedrijfskenmerken als hun leeftijd, bedrijfstak, vestigingslocatie en met kenmerken van de ondernemer zoals de leeftijd, het geslacht van de ondernemer en herkomst.
Hoofdstuk 3 schetst een beeld wat Nederland verdient aan de export met Duitsland, hoeveel werkgelegenheid dit oplevert en wat Duitsland omgekeerd aan de handel met Nederland verdient. Daarbij wordt er een onderscheid gemaakt naar directe export naar Duitsland en de export van Nederland die via andere landen naar Duitsland gaat (indirecte export). Bij de directe export wordt bekeken in hoeverre de exportverdiensten verschillen tussen export van eigen makelij, wederuitvoer en export van diensten en welke bedrijfstakken het meeste daaraan verdienen. Bij de indirecte export naar Duitsland wordt aangegeven hoeveel exportverdiensten dit oplevert en welke landen het meeste daaraan bijdragen door het verwerken van Nederlandse goederen en diensten en in welke bedrijfstakken die verdiensten neerslaan. Daarnaast wordt beschreven hoeveel Duitsland direct en indirect verdient aan de export van goederen en diensten naar Nederland, welke landen daaraan bijdragen door het gebruik van Duitse goederen en diensten en in welke bedrijfstakken die verdiensten in Duitsland neerslaan.
Naast de handel hebben Nederland en Duitsland ook via directe buitenlandse investeringen, multinationals, oprichtingen en overnames van bedrijven een onderlinge relatie. Hoofdstuk 4 gaat daar op in. Ten aanzien van de directe investeringen wordt ingegaan op de vraag hoe belangrijk de Duitse investeringspositie in Nederland is en omgekeerd. Daarbij wordt inzichtelijk gemaakt in hoeverre dat verandert als directe investeringen via bijzondere financiële instellingen buiten beschouwing worden gelaten. Daarnaast wordt beschreven hoeveel bedrijven in Nederland onder Duitse zeggenschap staan, hoeveel werkgelegenheid dit in Nederland oplevert, in welke bedrijfstak ze actief zijn en waar ze in Nederland gevestigd zijn. Vervolgens wordt in kaart gebracht hoeveel nieuw opgerichte ondernemingen er onder Duitse zeggenschap vallen en in welke sector die worden opgericht. Daarnaast wordt er onderzocht in hoeverre een bestaande onderneming wordt overgenomen door een Duitse onderneming.
In hoofdstuk 5 worden de migratiestromen tussen Duitsland en Nederland beschreven en de Duitse en de Nederlandse arbeidsmarkt vergeleken. Verder wordt in dit hoofdstuk de grenspendel besproken, waarbij er zowel regionaal als per sector wordt gekeken. Daarnaast wordt beschreven hoeveel internationale studenten met de Duitse nationaliteit er in Nederland studeren, waar ze studeren, welke studierichtingen het betreft en wat deze studenten doen na het afronden van hun opleiding. Blijven ze hier en wat doen ze dan of gaan ze terug? Voor de Nederlandse studenten in Duitsland wordt bekeken om hoeveel studenten het gaat en in welke deelstaat ze studeren.