44 duizend Duitsers werken in Nederland

Foto omschrijving: Studenten in collegezaal, Fontys Hogeschool Eindhoven.

Grensoverschrijdende mobiliteit van mensen

Auteurs: Sarah Creemers, Myrte ter Horst, Janneke Rooyakkers, Iryna Rud, Johan van der Valk

Er is tussen Nederland en Duitsland niet alleen veel handel in goederen en diensten, maar ook veel grensoverschrijdende mobiliteit van mensen. In 2018 was het migratiesaldo tussen Nederland en Duitsland positief. Dat betekent dat er meer mensen vanuit Duitsland naar ons land kwamen dan er mensen naar Duitsland vertrokken. Twee redenen voor mensen om zich in een ander land te vestigen zijn arbeid en studie. Maar ook door te pendelen tussen Duitsland en Nederland kan er in het ene land gewerkt en/of gestudeerd worden terwijl in het andere land wordt gewoond. Dit is zeker relevant in de grensregio’s. In dit hoofdstuk gaan we nader in op de grensoverschrijdende mobiliteit van mensen tussen Nederland en Duitsland. Hoeveel mensen zijn er in 2018 verhuisd tussen beide landen? Wat zijn de verschillen tussen de Nederlandse en Duitse arbeidsmarkt? Hoe vaak en in welke regio’s komen grenspendelaars tussen Nederland en Duitsland voor? Hoeveel Duitse mensen studeren er in Nederland, en omgekeerd? Deze en andere vragen worden in dit hoofdstuk beantwoord.

5.1Inleiding

Nederland en Duitsland hebben open grenzen, een gemeenschappelijke munt en werken samen op diverse terreinen. Naast vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal, is er voor EU-burgers ook vrij verkeer voor personen. Hierdoor kunnen EU-burgers in principe wonen, werken en studeren waar ze willen. Tussen Nederland en Duitsland is er niet alleen veel handel in goederen en diensten (zie hoofdstuk 1) en bilaterale investeringen (zie hoofdstuk 4) maar zijn er ook veel mensen die aan de andere kant van de grens gaan wonen, studeren of werken. Deze vormen van migratie en pendel zien we vaak tussen Nederland en Duitsland, met name bij de aangrenzende deelstaten Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen. De grens werpt echter nog verschillende barrières op voor de mobiliteit van mensen. Zo worden nog niet alle diploma’s aan beide zijden van de grens erkend, zijn er taalbarrières en verschillen in sociale zekerheidssystemen. Het subsidieprogramma INTERREG van de Europese Unie heeft dan ook ten doel gesteld deze juridische, organisatorische, culturele en taalbelemmeringen weg te nemen. Het verhogen van de innovatiekracht van de grensregio en het verminderen van de barrièrewerking van de grens is een belangrijke doelstelling van INTERREG. Bedrijven aan beide kanten van de grens zijn in staat om elkaar op belangrijke vlakken aan te vullen, waardoor beide landen samen kunnen optrekken in het beslechten van grote maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie, digitalisering en vergrijzing.

Leeswijzer

In paragraaf 5.2 worden de migratiestromen voor Nederland beschreven. Verder wordt er ook specifiek gekeken naar de migratiestromen tussen Nederland en Duitsland. Hierna worden in paragraaf 5.3 enkele verschillen in de arbeidsmarkt tussen beide landen toegelicht, waarna in 5.4 de grensoverschrijdende arbeid (arbeidsmigranten en grenspendel) in meer detail wordt besproken. Paragraaf 5.5 beschrijft de internationale studenten in Nederland en Duitsland, en tot slot volgt een conclusie en samenvatting van het hoofdstuk.

39 561 mensen pendelden vanuit Duitsland naar Nederland voor werk in 2017
22 558 Duitse studenten volgden een opleiding in Nederland in 2018–2019

5.2Migratie

Duitsland belangrijkste land van vestiging bij emigratie

Migranten uit Duitsland hebben verschillende redenen om hier te komen wonen, net zoals migranten uit Nederland verschillende reden hebben om in Duitsland te gaan wonen. Zij kunnen naar het buitenland gaan om er te werken, een opleiding te volgen of voor gezinsredenen, zoals trouwen, samenwonen of aansluiten bij een familielid. Van alle migrantennoot1 die in 2018 naar Nederland kwamen, woonden de meesten vóór hun migratie in Polen. Dit gaat over ongeveer 25 duizend migranten. Voor Duitsland als herkomstland ligt dit aantal in 2018 op ruim 17 duizend, wat 7,1 procent van de totale inkomende migratiestroom naar Nederland is. Iets meer dan de helft was vrouw en een kleine meerderheid van deze Duitse immigranten (54 procent) is ook geboren in Duitsland en woonde daar ook vóór de komst naar Nederland. Voor circa 4 duizend migranten die van Duitsland naar Nederland kwamen in 2018 staat Nederland geregistreerd als geboorteland.

Mensen die in 2018 vanuit Nederland emigreerden, kozen het vaakst voor Duitsland als bestemming. In 2018 emigreerden er om en nabij 14 duizend mensen vanuit Nederland naar Duitsland, wat 10,3 procent van de totale uitgaande migratiestroom vanuit Nederland is. De verdeling man/vrouw is zo goed als gelijk voor deze groep emigranten, terwijl er naar alle bestemmingen samen wel meer mannen dan vrouwen emigreren. Circa 44 procent van de emigranten naar Duitsland is geboren in Duitsland. Voor 4,6 duizend emigranten die van Nederland naar Duitsland gingen in 2018 staat Nederland geregistreerd als geboorteland.

Figuur 5.2.1 geeft de migratiestromen tussen Nederland en Duitsland weer voor de periode 1996 tot en met 2018. De migratiestromen tussen Nederland en Duitsland vertonen een stijgende trend ten opzichte van 1996, waarbij de inkomende migratiestroom sinds 2013 beduidend harder gegroeid is dan de uitgaande migratiestroom.

Meeste Duitsers in Nederland woonachtig in Limburg

Begin 2019 woonden er in totaal circa 77 duizend mensen met de Duitse nationaliteit in Nederland (zie tabel 5.2.2). Hiervan woont een groot deel in de aangrenzende provincie Limburg, maar er wonen ook veel Duitsers in de provincies Noord- en Zuid-Holland. Bijna 56 procent van de Duitsers in Nederland is vrouw, en alleen in Limburg is de verhouding Duitse mannen en vrouwen zo goed als gelijk. Migranten met de Duitse nationaliteit vormen met 0,5 procent maar een heel klein deel van de Nederlandse bevolking.

5.2.2Mensen met de Duitse nationaliteit woonachtig in Nederland, op 1 januari 2019

Duitsers in Nederland Aandeel vrouwen Duitse immigranten in Nederland
aantal %
Provincie
Limburg 16 545 49,7
Noord-Holland 15 560 56,3
Zuid-Holland 14 866 55,4
Gelderland 6 775 60,3
Noord-Brabant 6 714 54,6
Groningen 4 283 59,3
Utrecht 3 894 61,2
Overijssel 3 580 60,3
Friesland 1 527 64,5
Zeeland 1 272 59,2
Flevoland 1 213 58,9
Drenthe 863 62,8
Totaal Nederland 77 092 55,8
20 jaar blijven Nederlandse migranten gemiddeld in Duitsland wonen Buitenvorm Binnenvorm

Meer dan 70 duizend Nederlanders woonachtig in Noordrijn-Westfalen

In Duitsland wonen aanzienlijk meer mensen met de Nederlandse nationaliteit dan er Duitsers in Nederland wonen: bij aanvang van 2019 woonden er in Duitsland namelijk om en nabij 151 duizend mensen met de Nederlandse nationaliteit (zie tabel 5.2.3). Twee derde woont in de aangrenzende deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. De meeste Nederlandse migranten in Duitsland wonen dan ook vlak over de grens en kunnen nog in Nederland werken of naar school gaan. Nederlandse migranten zijn met gemiddeld 0,2 procent maar een heel klein gedeelte van de Duitse bevolking, en vormen hoogstens 0,4 procent van de bevolking (in Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen). Nederlandse migranten blijven wel veel langer in Duitsland wonen dan de gemiddelde immigrant in Duitsland. Immigranten in Duitsland blijven namelijk gemiddeld 13 jaar, terwijl immigranten met de Nederlandse nationaliteit gemiddeld 20 jaar in Duitsland blijven wonen. In tegenstelling tot de Duitse populatie in Nederland is de meerderheid van de Nederlandse immigranten in Duitsland man: de vrouwen maken iets meer dan 41 procent van het totaal uit.

5.2.3Mensen met de Nederlandse nationaliteit woonachtig in Duitsland, op 31 december 2018

Nederlanders in Duitsland Aandeel vrouwen Nederlandse immigranten in Duitsland Gemiddelde verblijfsduur immigranten in Duitsland Gemiddelde verblijfsduur Nederlandse immigranten in Duitsland
aantal % jaren
Deelstaat
Noordrijn-Westfalen 70 340 44,4 17,1 26,4
Nedersaksen 29 910 43,5 13,3 20,5
Beieren 9 710 43,8 14,7 21,7
Berlijn 8 195 41,4 14,2 14,2
Hessen 7 985 45,8 16 22,1
Baden-Württemberg 7 915 44,9 17,4 23,4
Rijnland-Palts 6 470 45,7 14,2 20,2
Hamburg 2 610 41,6 15,6 20,6
Sleeswijk-Holstein 2 145 43,6 12,7 29,5
Bremen 1 100 39,1 13,9 24,6
Saksen 1 060 34,9 7,8 13,4
Brandenburg 1 055 38,4 7,9 16,4
Mecklenburg-Voor-Pommeren 835 38,9 7 17,1
Saksen-Anhalt 745 33,6 6,8 15,2
Saarland 640 43,8 15,5 21,7
Thüringen 535 37,4 6,3 12,3
Totaal Duitsland 151 250 41,3 12,5 19,9

Bron:Statistisches Bundesamt Deutschland

5.3De Nederlandse en Duitse arbeidsmarkt vergeleken

De Duitse en Nederlandse arbeidsmarkt zijn op het gebied van arbeidsparticipatie en werkloosheid niet erg verschillend. Wel zijn er verschillen wat betreft de flexibiliteit van de arbeidsmarkt: in Nederland werken relatief veel mensen als zzp’er en het aandeel werknemers met een tijdelijk contract is groter dan in Duitsland. Ook werken in Nederland aanzienlijk meer werknemers in deeltijd.

Arbeidsdeelname jongeren is hoger in Nederland

Figuur 5.3.1 geeft de bruto arbeidsparticipatie per leeftijdscategorie weer in 2018. In 2018 was de bruto arbeidsparticipatie in Nederland ongeveer even hoog als in Duitsland. Van de 15- tot 65-jarige bevolking in Nederland behoorde 80 procent tot de beroepsbevolking en in Duitsland was dit 79 procent. Ook naar geslacht is de arbeidsparticipatie in Nederland vrijwel gelijk aan die in Duitsland. Echter zijn er binnen bepaalde leeftijdsgroepen wel verschillen zichtbaar. Een groot verschil doet zich voor bij de jongeren onder de 25 jaar. Voor die groep is de arbeidsdeelname in Nederland met 69 procent aanzienlijk hoger dan in Duitsland waar deze 50 procent is. Dit verschil is vooral het gevolg van het feit dat scholieren en studenten in Nederland vaker een bijbaan hebben. Onder de 25- tot 35-jarigen is het verschil in arbeidsparticipatie tussen Nederland en Duitsland een stuk minder groot, zo’n 3 procentpunt. Binnen de overige leeftijdsgroepen is de arbeidsdeelname iets hoger in Duitsland dan in Nederland.

Ontwikkeling werkloosheidspercentage erg verschillend voor Nederland en Duitsland

De werkloosheidspercentages van Duitsland en Nederland waren in 2018 respectievelijk 3,5 en 3,9 procent, zoals zichtbaar in figuur 5.3.2. In Duitsland zijn er grote regionale verschillen: waar het in de zuidelijke deelstaten (Baden-Württemberg en Beieren) net iets meer dan 2 procent is, is het werkloosheidspercentage in het (noord)oosten van het land (Berlijn, Mecklenburg-Voor-Pommeren en Saksen-Anhalt) 5 of 6 procent van de beroepsbevolking. In Nederland zijn die verschillen wat kleiner, met als extremen 2,4 procent werkloosheid in Zeeland en 4,9 procent in Groningen in het vierde kwartaal van 2019.

De ontwikkeling van het werkloosheidspercentage over tijd is zeer verschillend voor Nederland en Duitsland. In 2005 was het werkloosheidpercentage in Duitsland met 11,3 procent bijna dubbel zo hoog als in Nederland met 5,9 procent. Ook de ontwikkeling van de werkloosheid laat zien dat Duitsland sneller herstelde van de crisis (IMF, 2019). In Duitsland steeg de werkloosheid van 7,6 procent van de beroepsbevolking in 2008 tot 7,9 procent in 2009. Daarna daalde deze geleidelijk tot 3,5 procent in 2018. In Nederland was aan het begin van de crisis, in 2008, 3,7 procent van de beroepsbevolking werkloos. Dat was aanzienlijk lager dan in Duitsland. Echter vanaf 2008 steeg in Nederland de werkloosheid tot deze in 2014 een top bereikte van 7,5 procent. Pas vanaf 2015 daalde de werkloosheid; in 2018 bedroeg in Nederland de werkloosheid 3,9 procent.

Aandeel zelfstandigen hoger in Nederland

De Nederlandse arbeidsmarkt is een stuk flexibeler dan de Duitse. Zo werken in Nederland relatief meer mensen als zelfstandige vergeleken met Duitsland. Figuur 5.3.3 laat zien dat het aandeel zelfstandigen met personeel van de werkzame beroepsbevolking (15–64 jaar) in 2018 met 4 procent in Nederland even hoog is als in Duitsland. Tussen 2005 en 2018 bleef in beide landen het aandeel zelfstandigen met personeel stabiel. Het aandeel zzp’ers in Nederland in 2018 was echter aanzienlijk hoger dan in Duitsland. Het aandeel zzp’ers in de werkzame beroepsbevolking van Nederland laat bovendien een stijgende trend zien tussen 2005 en 2018 van 8 naar 11 procent. Het aandeel zzp’ers in Duitsland is in deze periode licht gedaald van 6 naar 5 procent.

In Nederland hebben meer werknemers een tijdelijk contract

Ook het aandeel werknemers met een tijdelijk contract was hoger in Nederland dan in Duitsland. In Nederland heeft 21 procent van de werknemers een tijdelijk contract, in Duitsland is dit 13 procent. De grootste groep van de flexibele werknemers zijn de oproep- en invalkrachten met meer dan een half miljoen in 2019 (CBS, 2019a). In elke leeftijdsgroep is het aandeel werknemers met een tijdelijk contract hoger in Nederland dan in Duitsland, met het grootste verschil binnen de leeftijdsgroep 25- tot 50 jaar, zie figuur 5.3.4.

Meer deeltijdwerk in Nederland

In Nederland was in 2018 een aanzienlijk groter deel van de werknemers werkzaam in deeltijd dan in Duitsland. In Nederland was meer dan de helft van de werknemers werkzaam in deeltijd (52 procent) en in Duitsland slechts 28 procent, zoals weergegeven in figuur 5.3.5. Van de mannelijke werknemers in Duitsland was één op de tien werkzaam in deeltijd, terwijl dit in Nederland bijna één op de drie was. In Nederland waren 77 procent van de vrouwelijke werknemers werkzaam in deeltijd en in Duitsland 47 procent.

5.4Grenspendel

Iedere EU-burger is vrij om te beslissen in welk land van de Europese Unie hij/zij wil wonen of werken. Dit grondrecht is in de Europese wet verankerd: ‘alle burgers van de EU hebben de vrijheid om in elke lidstaat werk te zoeken, te werken, zich te vestigen of diensten te verlenen’. Deze vrijheid, ook wel bekend als vrijheid van wonen en werken, opent voor elke EU-burger meerdere arbeidsmarkten en zorgt niet alleen voor verhuizingen binnen de EU, maar ook voor grensoverschrijdende pendelbewegingen (CBS, 2015). De pendel speelt vooral tussen Nederland en Duitsland en Nederland en België een rol van betekenis.

Relatie tussen inkomende grenspendelaars en arbeidsmigranten uit het buurland

Om de relatie tussen inkomende grenspendelaars en arbeidsmigranten uit te leggen, wordt de Nederlands-Duitse casus gebruikt. De relevante categorieën worden bepaald door een combinatie van werkland, woonland en afkomst. Voor afkomst wordt vaak nationaliteit gekozen. Als voorbeeld laten we mensen zien die in Nederland werkzaam zijn. Zij kunnen in Nederland, Duitsland of een ander land wonen, en de Nederlandse, Duitse of andere nationaliteit hebben. Figuur 5.4.1 stelt de verschillende categorieën visueel voor.

Duitse arbeidsmigranten zijn mensen met de Duitse nationaliteit die wonen en werken in Nederland. Inkomende grenspendelaars werken in Nederland als werknemer en wonen in Duitsland. Zij kunnen de Duitse nationaliteit hebben, maar ook de Nederlandse of zelfs een andere nationaliteit. Voor inkomende grenspendelaars vanuit Duitsland gaat het om substantiële aantallen. Zo heeft een aanzienlijk deel van de grenspendelaars uit Duitsland de Nederlandse nationaliteit. Dat betreft vaak Nederlanders die in Duitsland wonen, maar hun werk in Nederland hebben. Voorbeelden van mensen met een andere nationaliteit zijn mensen met de Poolse nationaliteit die in Duitsland wonen, maar in Nederland werken.

5.4.1 Grenspendelaars versus arbeidsmigranten Nederland Duitsland Duitse grens- pendelaars Nederlandse grens- pendelaars Overige grens- pendelaars Duitse arbeids- migranten Nederland Werkland Woonland Woonland Nederlandse nationaliteit nationaliteit Duitse Overige nationaliteit Overige arbeids- migranten -

Het is van belang te realiseren dat de categorie werknemers in Nederland met de Duitse nationaliteit meer is dan de Duitse arbeidsmigranten en Duitse grenspendelaars alleen. Zo zijn er ook mensen met de Duitse nationaliteit die in Nederland werken maar noch in Nederland noch in Duitsland wonen. Dit zijn geen arbeidsmigranten en geen grenspendelaars. Dit is echter wel een kleine groep.

Het totale aantal inkomende grenspendelaarsnoot2 in Nederland vanuit Duitsland bedroeg ongeveer 39,6 duizend in 2017, zie figuur 5.4.2. Daarvan had circa 16,6 duizend de Nederlandse nationaliteit en circa 14 duizend de Duitse nationaliteit. Het aantal grenspendelaars vanuit Nederland is met circa 9,6 duizend naar de twee aangrenzende deelstaten aanzienlijk lager dan andersom. Deze ongelijkheid kan ten dele toegeschreven worden aan de grotere flexibiliteit van de Nederlandse arbeidsmarkt en de gunstigere woonomstandigheden in Duitsland (CBS, 2015). Voor het vaststellen van het aantal grenspendelaars naar Duitsland beschouwen we alleen werknemers die in de aan Nederland grenzende deelstaten, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen, wonen. In 2017 werkten er 8,3 duizend als werknemer in Noordrijn-Westfalen en slechts 1,3 duizend in Nedersaksen. Hiervan had 6,3 duizend de Nederlandse nationaliteit. Het aantal grenspendelaars dat vanuit Noordrijn-Westfalen in Nederland werkt is duidelijk groter dan het aantal dat zich in omgekeerde richting beweegt. Dit zou voor een grotere aantrekkingskracht van de Nederlandse arbeidsmarkt kunnen spreken. Wel moet bedacht worden dat een deel van de grenspendelaars dat naar Nederland komt, Nederlanders zijn die in Noordrijn-Westfalen wonen (CBS, 2015). Cijfers over grenspendel en andere arbeidsmarktindicatoren over grensregio’s zijn te vinden op het Internet portal Grensdata.

Grote regionale verschillen in mate van grenspendel

Noord-Limburg heeft het hoogste aandeel werknemers dat in Duitsland woont maar in Nederland werkt, afgezet tegen het totaal aantal werknemers, zie figuur 5.4.3. In 2017 was dat aandeel in die regio 4 procent. Bij de andere COROP-gebieden grenzend aan Duitsland is dit aandeel tussen 1 en 2 procent. Aan de andere zijde van de grens zijn de aandelen grenspendelaars lager. Bij de Duitse grensregio’s laten slechts drie regio’s (Kreise) een aandeel zien van werknemers dat in Nederland woont van meer dan één procent. Dat betreft de Städteregion Aachen over de grens bij Zuid-Limburg, Kleve bij Nijmegen en Grafschaft Bentheim bij Twente over de grens. Voor de overige regio’s in Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen liggen de aandelen nog lager.

5.4.3 Grenspendelaars tussen Nederland en Duitsland, 2017 Onder 0,1% 0,1–1% 1–3% 3% en hoger Aandeel grenspendelaars Bron: Portal Grensdata

Grenspendelaars uit Duitsland vooral werkzaam in de dienstverlening

Vergeleken met alle werknemers in Nederland werken grenspendelaars uit Duitsland relatief weinig in de sector overheid, zorg en cultuur maar relatief vaak in de zakelijke dienstverlening, zie figuur 5.4.4. In 2017 werkte circa één op de drie grenspendelaars in die sector. Een eerste analyse laat zien dat het hier vaak om mensen gaat die via een uitzendbureau werken. Waarschijnlijk gaat het deels om in Duitsland wonende studenten die in Nederland studeren en via een uitzendbureau wat bijverdienen of werkzaamheden voor een universiteit verrichten. Voor een ander deel gaat het om mensen met bijvoorbeeld de Poolse nationaliteit, in Duitsland wonen en in Nederland in dienst zijn van een uitzendbureau. Waar deze mensen vervolgens ingezet worden, vergt nader onderzoek. Op dit moment is het nog niet duidelijk hoe groot elk van deze groepen zijn. Hiervoor is meer data en nader onderzoek noodzakelijk. De aandelen per sector van de grenspendelaars vanuit Nederland naar Duitsland zijn vrijwel gelijk aan die van alle werknemers in Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen.

Arbeidsmigranten

Naast dat mensen met een Duitse nationaliteit vanuit Duitsland naar Nederland pendelen, woont er ook een groep Duitse werknemers in Nederland. In 2017 vinden we circa 44,4 duizend Duitsers die in Nederland werken als werknemer. Daarvan woonden en werkten er 29 duizend mensen met de Duitse nationaliteit als werknemer in Nederland. Dat kan men arbeidsmigranten noemen. De relatie tussen arbeidsmigranten en grenspendelaars is nader toegelicht in de box en figuur 5.4.1 aan het begin van de paragraaf. De meeste mensen met de Nederlandse nationaliteit die in Duitsland werken, wonen daar ook. In totaal werkten er in heel Duitsland 40,1 duizend werknemers met de Nederlandse nationaliteit. Hiervan woont het merendeel in Duitsland. Ook voor de aangrenzende deelstaten geldt dat er meer Nederlanders zowel in Duitsland wonen en werken dan dagelijks vanuit Nederland op en neer reizen. Het aantal Nederlanders dat in Duitsland werkt als werknemer groeit gestaag. Bedroeg dit aantal in 2012 nog 32,2 duizend in 2017 was dit gegroeid naar 40,1 duizend. Andersom is het aantal Duitsers dat in Nederland werkt de laatste jaren stabiel. Dit geldt ook voor het aantal grenspendelaars in beide richtingen.

5.5Onderwijs

Internationaal grensverkeer is niet alleen ten behoeve van wonen of werken, maar veel mensen gaan ook de grens over om te studeren. Internationale studenten kunnen dagelijks tussen Nederland en Duitsland pendelen, of ze kunnen er gaan wonen. In het studiejaar 2018/’19 studeerden er 85 958 internationale studenten in Nederland. Dit zijn studenten in het hoger onderwijs zonder de Nederlandse nationaliteit, die hun vooropleiding in een ander land gevolgd hebben. Enkel de studenten die de gehele opleiding hier volgen met het doel het diploma te behalen worden tot internationale studenten gerekend, en niet zij die hier studeren in het kader van bijvoorbeeld een uitwisselprogramma of slechts een of enkele trimesters voor een bepaald aantal studiepunten. Daarnaast telde het studiejaar 2018/’19 14 364 zogenoemde ‘thuisgekomen’ studenten. Dit zijn ook studenten in het hoger onderwijs die hun vooropleiding in een ander land gevolgd hebben, maar deze groep heeft de Nederlandse nationaliteit. In deze paragraaf kijken we naar internationale studenten met de Duitse nationaliteit die hun vooropleiding niet in Nederland gedaan hebben.

Duitse studenten in Nederland

Het grootste deel van de internationale studenten in het Nederlandse hoger onderwijs komt uit Duitsland. Deze 22 558 Duitse studenten maken meer dan een vierde van het totale aantal internationale studenten in Nederland uit. Figuur 5.5.1 presenteert de aantallen Duitse studenten in het hoger onderwijs in Nederland voor de periode 2000 tot en met 2018. Het aantal Duitse studenten in het Nederlandse hoger onderwijs is tussen 2000 en 2011 sterk toegenomen, waarna het aantal vrij constant gebleven is. Hoewel Duitsland een belangrijk herkomstland blijft in absolute aantallen, is het relatieve belang de afgelopen jaren afgenomen. In 2012/’13 waren de Duitse studenten goed voor 45,5 procent van alle internationale studenten in Nederland, maar na 6 jaar was dat aandeel tot 26,2 procent gedaald. Dit betekent dat de internationale studentenpopulatie met andere nationaliteiten in deze periode harder is gegroeid en de diversiteit van nationaliteiten toegenomen is (Nuffic, 2019a). Het inschrijfgeld in Duitsland is de afgelopen jaren afgenomen: waar het in 2007/’08 gemiddeld nog 645 euro kostte voor een Duitse student om in Duitsland te studeren aan een publieke instelling, kostte dat in 2017/’18 nog maar 133 euro. Tegelijkertijd zijn de kosten in Nederland gestegen, van gemiddeld 1 954 euro in 2007/’08 naar 2 537 euro in 2017/’18 (OECD, 2019).

In 2018/’19 volgden er 4 468 Duitse studenten een masteropleiding aan Nederlandse hogescholen (hbo) en universiteiten (wo), waarbij de overgrote meerderheid (18 090 Duitse studenten) ingeschreven was voor een bacheloropleiding. In het studiejaar 2018/’19 studeerden er 13 530 Duitsers aan een Nederlandse universiteit en 9 028 Duitsers aan een Nederlandse hogeschool.

Duitse studenten die in Nederland komen studeren kiezen het vaakst voor studies in de economie en handel (onderdeel van sectie 04 in tabel 5.5.2) en voor studies waar in Duitsland een numerus fixus voor geldt, zoals psychologie (CPB, 2019); psychologie is in tabel 5.2.2 een onderdeel van sectie 03.

5.5.2Studiejaar 2018/'19, herkomstland Duitsland

Duitse studenten Duitse studenten hogeschool Duitse studenten universiteit
aantal
Studierichting
01 Onderwijs 422 376 46
02 Vormgeving, kunst, talen en geschiedenis 1 474 982 492
03 Journalistiek, gedrag en maatschappij 7 470 496 6 974
04 Recht, administratie, handel en zakelijke dienstverlening 7 133 3 349 3 784
05 Wiskunde, natuurwetenschappen 861 54 807
06 Informatica 440 119 321
07 Techniek, industrie en bouwkunde 838 349 489
08 Landbouw, diergeneeskunde en -verzorging 246 169 77
09 Gezondheidszorg en welzijn 2 193 1 735 458
10 Dienstverlening 1 481 1 399 82
Totaal 22 558 9 028 13 530

Veel Duitse studenten studeren in de grensregio, waarbij een deel van de studenten in de grensstreek in Duitsland woont en dagelijks heen en weer pendelt naar een Nederlandse universiteit of hogeschool. Van alle Duitse studenten in Nederland is namelijk ongeveer de helft niet ingeschreven als inwoner van Nederland (CBS, 2019b). Populaire universiteiten zijn dan ook de Universiteit Maastricht, de Rijksuniversiteit Groningen, de Radboud Universiteit in Nijmegen en de Universiteit Twente in Enschede. De hogescholen (hbo-instellingen) waar de meeste Duitse studenten ingeschreven zijn, zijn de Fontys Hogescholen, Hogeschool Saxion, NHL Stenden Hogeschool, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Hanzehogeschool Groningen, zie figuur 5.5.3.

Duitse studenten na afstuderen

Er studeren dus veel Duitse studenten in Nederland, maar wat doen zij na hun afstuderen? Blijven ze hier voor een vervolgopleiding, worden ze in Nederland werknemer of ondernemer, of verlaten ze Nederland na hun afstuderen? We volgden 7 459 Duitse afgestudeerden die in 2015 hun bachelor- (5 698) of masterdiploma (1 761) hebben gehaald aan een Nederlandse hogeschool of universiteit. Tussen 2016 en 2018 volgde een derde van deze personen (met name alumni met een bachelordiploma) een nieuwe studie in Nederland.

Meer dan de helft van alle Duitse gediplomeerden (3 972) was in hun afstudeerjaar 2015 geregistreerd in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). We koppelen deze personen aan verschillende registersnoot3 drie jaar na het afstuderen. Tabel 5.5.4 geeft hun situatie weer per december 2018. Het grootste deel van de alumni (33 procent met een bachelordiploma en 46 procent personen met een masterdiploma) is geëmigreerd uit Nederland, waarvan de meerderheid terug naar Duitsland is gekeerd (rond 90 procent). Een vijfde van de afgestudeerden met een bachelordiploma volgde in 2018 een masteropleiding. Rond de 17 procent van de bachelor-alumni en rond de 23 procent van de master-alumni was werkzaam in Nederland. Een klein deel van de alumni was noch werkzaam noch in opleiding in Nederland. Ongeveer een kwart van de alumni stond nog steeds geregistreerd in de GBA van 2018 maar niet in andere registers (dit is de groep ‘overig’). Vermoedelijk gaat het om personen die al geëmigreerd zijn uit Nederland maar nog niet uitgeschreven zijn uit de GBA (of hun status is nog niet verwerkt in het migratieregister).

5.5.4Status van Duitse studenten drie jaar na het afstuderen

Bachelor Master
%
Werkzaam (in loondienst of zzp’ers) 17 23
Student in Nederland 19 <1
Niet werkzaam én niet als student in Nederland ingeschreven 7 5
Geëmigreerd uit Nederland 33 46
Overig 24 26

We kijken naar sectoren waar Duitse afgestudeerden die drie jaar na hun afstuderen werk in loondienst in Nederland hebben gevonden, terechtkomen om te werken. We zien dat het grootste deel in de sector ‘onderwijs’ zit (en dan vooral bij universiteiten). Het betreft 19 procent van de gediplomeerden met een bachelordiploma en 34 procent van de gediplomeerden met een masterdiploma uit 2015. Op de tweede en derde plaats staan de sectoren ‘verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening’ (16 procent) en ‘groothandel en detailhandel; reparatie van auto’s’ (15 procent) als meest populaire keuzes voor gediplomeerden met een bachelordiploma. Voor Duitse afgestudeerden met een masterdiploma zijn naast ‘onderwijs’ de sectoren ‘advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening’ (17 procent) en ‘gezondheids- en welzijnszorg’ (13 procent) het meest populair.

23,70 euro per uur verdienden zowel Duitse werknemers die in 2015 een masterdiploma in Nederland hebben behaald als Nederlanders met een masterdiploma Buitenvorm Binnenvorm

Als we de groep alumni die drie jaar na hun afstuderen werk in loondienst heeft gevonden verder volgen, dan zien we dat de Duitse werknemers die in 2015 een bachelordiploma behaald hebben, gemiddeld 18,40 euro per uur verdienen. Dat is meer dan de gemiddelde Nederlandse student die in datzelfde jaar een bachelordiploma heeft behaald; zij verdienen gemiddeld 16,70 euro per uur. Hier is echter niet gecontroleerd voor bedrijfstak, studie en andere factoren die van invloed kunnen zijn op het uurloon van werknemers. Duitse werknemers die in 2015 een masterdiploma hebben behaald, verdienen gemiddeld even veel als Nederlandse gediplomeerden met een masterdiploma, namelijk 23,70 euro per uur. Duitse afgestudeerden hebben gemiddeld minder vaak een contract van onbepaalde duur in 2018 dan de Nederlandse afgestudeerden: 30 procent van de Duitse afgestudeerden ten opzichte van 39 procent van de Nederlandse afgestudeerden voor bachelor-studies en respectievelijk 48 procent ten opzichte van 51 procent voor master-studies. De reden voor deze verschillen is moeilijk vast te stellen op basis van deze eerste verkennende analyse.

Nederlandse studenten in Duitsland

Hoewel veel studenten in Nederland uit Duitsland komen, is Duitsland onder uitgaande Nederlandse studenten een veel minder populaire bestemming (CPB, 2019). Dit kan onder andere te maken hebben met het feit dat veel opleidingen in Duitsland nog enkel in het Duits zijn. Volgens cijfers van het CPB (2019) gaat slechts 7 procent van alle uitgaande Nederlandse studenten naar Duitsland. In het studiejaar 2018/’19 waren er 1 645 studenten met de Nederlandse nationaliteit die een hele opleiding in Duitsland volgden maar daar niet hun vooropleiding hadden gedaan (Statistisches Bundesamt Deutschland, 2019).

Net als Duitse studenten in Nederland, is ook een groot deel van de Nederlandse studenten in Duitsland woonachtig in de grensstreek en pendelt naar de universiteit of hogeschool in Duitsland. Zo studeert het grootste deel van de Nederlandse studenten in de deelstaat Noordrijn-Westfalen, grenzend aan Nederland. De verdeling naar deelstaat is zichtbaar in figuur 5.5.5. Uit data van Nuffic (2019b) blijkt bovendien dat de meeste Nederlanders studeren aan de RWTH Aachen in Noordrijn-Westfalen, vlak over de grens met Zuid-Limburg. Hoewel erg verdeeld, is het aantal Nederlandse studenten wel in iedere deelstaat toegenomen tussen 2005 en 2015.

5.6Samenvatting en conclusie

Dit hoofdstuk heeft de grensoverschrijdende mobiliteit van mensen tussen Nederland en Duitsland beschreven. Tabel 5.6.1 geeft een overzicht van de belangrijkste cijfers in dit hoofdstuk. Aangezien er door beperkingen in de data verschillende definities gebruikt zijn in de verschillende paragrafen, moeten we voorzichtig zijn met het optellen van de cijfers. Daarom is het beter om de cijfers over migranten, arbeiders, grenspendel en studenten allemaal afzonderlijk te bekijken.

Voor zowel wonen, studie als arbeid geldt dat de inkomende stroom vanuit Duitsland groter is dan de uitgaande Nederlandse stroom naar Duitsland. Er migreerden de afgelopen jaren meer mensen van Duitse herkomst naar Nederland dan andersom. Toch maken de Duitsers in Nederland maar zo’n half procent van de bevolking uit in 2018. De migranten met de Nederlandse nationaliteit, maar zo’n 0,2 procent van de totale bevolking, blijven wel langer in Duitsland. Ze wonen er gemiddeld 20 jaar, tegenover 13 jaar van de gemiddelde migrant in Duitsland.

5.6.1Overzicht resultaten

2017 2018
Migranten    
Immigranten met Duitsland als herkomstland, ongeacht nationaliteit1) 17 345
Emigranten met Duitsland als vestigingsland, ongeacht nationaliteit1) 13 925
Totaal aantal mensen met Duitse nationaliteit woonachtig in Nederland op 01-01-20191) 77 092
Totaal aantal mensen met Nederlandse nationaliteit woonachtig in Duitsland op 31-12-20182) 151 250
Arbeiders
Werknemers in Nederland met Duitse nationaliteit1), 4) 44 381
Werknemers in Duitsland met Nederlandse nationaliteit1), 4) 40 065
Grenspendelaars
Mensen die werken in Nederland en wonen in Duitsland, ongeacht nationaliteit3) 39 561
Mensen die werken in Noordrijn-Westfalen en wonen in Nederland, ongeacht nationaliteit3) 8 267
Mensen die werken in Nedersaksen en wonen in Nederland, ongeacht nationaliteit3) 1 294
Studenten
Studenten met Duitse nationaliteit in hoger onderwijs Nederland1) 22 558
Studenten met Nederlandse nationaliteit in hoger onderwijs Duitsland2)   1 645

1)CBS

2)Statistisches Bundesamt Deutschland

3)Portal Grensdata

4)Bundesagentur für Arbeit

Er zijn behoorlijk wat verschillen tussen de Duitse en de Nederlandse arbeidsmarkt, met name wat betreft de werkloosheidsontwikkeling over de jaren, deeltijdwerk en arbeidsparticipatie onder jongeren. Ongeveer 40,1 duizend werknemers met de Nederlandse nationaliteit werken in Duitsland. Hiervan woont het merendeel ook in Duitsland, wat we arbeidsmigranten noemen. Omgekeerd zien we dat er circa 44,4 duizend Duitsers in Nederland werken als werknemer, waarvan er 29 duizend mensen ook in Nederland wonen.

Mensen kunnen ook vanuit Duitsland naar Nederland, of omgekeerd, pendelen om er te gaan werken. Het aantal grenspendelaars vanuit Nederland is aanzienlijk lager dan andersom: in 2017 waren er in Nederland ongeveer 39,6 duizend inkomende grenspendelaars vanuit Duitsland, terwijl er circa 9,6 duizend mensen in de twee grensdeelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen werkten en in Nederland woonden. De grenspendelaars uit Duitsland werken voornamelijk in de grensstreek, waardoor Noord-Limburg met 4 procent van het totale aantal werkenden het hoogste aandeel grenspendelaars uit Duitsland heeft. De groep van grenspendelaars uit Duitsland is hoofdzakelijk werkzaam in de zakelijke dienstverlening.

Naast migranten die voor diverse redenen naar Nederland komen, en grenspendelaars die voor arbeid de grens passeren, ontvangt Nederland ook relatief veel studenten uit Duitsland in het hoger onderwijs. In 2018 studeerden er 22 558 Duitse studenten in Nederland. We zien echter dat nog geen kwart van de Duitse studenten nog in Nederland werkt drie jaar na afstuderen.

Geraadpleegde websites

https://www.euregio.org/subsidiemogelijkheden/interreg-v-deutschland-nederland/

https://www.deutschland-nederland.eu/nl/

5.7Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

CBS (2015). De arbeidsmarkt in de grensregio’s van Nederland en Noordrijn-Westfalen. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.

CBS (2019a). Aantal flexwerkers in 15 jaar met drie kwart gegroeid. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.

CBS (2019b). ICT, kennis en economie. Opgehaald op 16 december 2019.

CPB (2019). Economische effecten van internationalisering in het hoger onderwijs en mbo. CPB Notitie.

IMF (2019). World Economic Outlook database: October 2019. [Database]. Geraadpleegd op https://www.imf.org/external/pubs/ft/weo/2019/02/weodata/download.aspx, op 8 januari 2020.

Nuffic (2019a). Incoming degree student mobility in Dutch higher education 2018–2019. Opgehaald op 24 januari 2020.

Nuffic (2019b). Facts and figures: Destination institutions. Opgehaald op 16 december 2019.

OECD (2019). Education at a Glance 2019: OECD indicators. OECD publishing: Parijs.

Statistisches Bundesamt Deutschland (2019). Bildung und Kultur. Studierende an Hochschulen Wintersemester 2018/2019. Statistisches Bundesamt Deutschland, Fachserie 11 Reihe 4.1.

Statistisches Bundesamt Deutschland (2020). GENESIS-Tabelle 21721–0002: Deutsche Studierende im Ausland: Deutschland, Jahre, Studienland [Dataset]. Opgehaald op 20 januari 2020.

Noten

Migranten worden hier gedefinieerd op basis van officiële woonplaats (land van herkomst of land van vestiging) en niet op basis van nationaliteit, tenzij anders vermeld.

Een grenspendelaar is eenieder die onderweg van zijn/haar woonplaats naar de werkplek een landsgrens kruist. Een beperking op basis van hoe vaak deze grens gekruist wordt is in dit geval niet meegenomen. De werknemer moet in het land waar hij werkt onder de sociale zekerheidswetgeving vallen. In deze paragraaf betreft het enkel werknemers en dus geen zzp’ers en overige zelfstandigen.

(1) Personen sociaaleconomische categorie;  (2) Kenmerken van deelnemers in het onderwijs; (3) Migratiekenmerken van personen; (4) Banen en lonen op basis van de Polisadministratie.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2019–2020 2019 tot en met 2020
2019/2020 Het gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2020
2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2019 en eindigend in 2020
2017/’18–2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2017/’18 tot en met 2019/’20

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Sarah Creemers

Dennis Cremers

Lico Hoekema

Myrte ter Horst

Marjolijn Jaarsma

Mathijs Jacobs

Alex Lammertsma

Bart Loog

Tom Notten

Leen Prenen

Paul Ras

Janneke Rooyakkers

Iryna Rud

Johan van der Valk

Khee Fung Wong

Redactie

Sarah Creemers

Marjolijn Jaarsma

Alex Lammertsma

Eindredactie

Sarah Creemers

Marjolijn Jaarsma

Alex Lammertsma

Dankwoord

We danken de volgende collega’s voor hun constructieve bijdrage aan deze editie van de Internationaliseringsmonitor:

Harry Bierings

Ahmed Boutorat

Elijah Cats

Marijke Hartgers

Karolijne van der Houwen

Richard Jollie

Irene van Kuik

Oscar Lemmers

Helma Maas

Anouschka van der Meulen

Dirk Mohr

Angie Mounir

Ben Schoffelen

Carla Sebo

Sandra Vasconcellos

Gabriëlle de Vet

Hans Westerbeek