Bilaterale investeringen, multinationals, oprichtingen en overnames
Uit de voorgaande drie hoofdstukken blijkt dat er veel internationale handel in goederen en diensten plaatsvindt tussen bedrijven in Nederland en Duitsland. Behalve internationale handel zijn ook buitenlandse directe investeringen een manier om duurzame economische relaties in het buitenland op te bouwen. Zowel Nederland als Duitsland behoren wereldwijd tot de top tien grootste investeringslanden, ook bilateraal. Multinationals zijn de actoren achter deze directe buitenlandse investeringen en zijn derhalve interessant om nader te bestuderen, daar waar het gaat om reële economische activiteit in de Nederlandse economie.
4.1Inleiding
Voor veel bedrijven is het importeren of exporteren van goederen (of diensten) de meest voor de hand liggende manier om de eerste stappen over de grens te zetten. Bedrijven kunnen hun afzetmarkt en kansen in het buitenland echter ook vergroten door middel van meer complexe internationaliseringsstrategieën, zoals het investeren in een buitenlandse fabriek, verkoopfiliaal of distributiecentrum. Investeren in het buitenland is een aanzienlijk kostbaarder en complexer proces dan het vervullen van buitenlandse orders vanuit eigen land, vandaar dat lang niet alle bedrijven in Nederland internationaal investeren. Boutorat en Van den Berg (2017) en Van den Berg et al. (2018) lieten eerder al zien dat circa 1 procent van de ondernemingen in Nederland investeringen in het buitenland heeft.noot1 Duitsland is voor de Nederlandse bedrijven in de niet-dienstverlenende bedrijfstakken de belangrijkste investeringsbestemming. Cremers en Franssen (2019) lieten zien dat bedrijven die voor het eerst een buitenlandse markt betreden, dat gemiddeld 17 keer vaker doen door te beginnen met exporteren dan door te investeren (Cremers & Franssen, 2019). Ook blijken handel en investeringen vaak opeenvolgende stappen te zijn; zo komt een investeringsstart veel vaker voor nádat het bedrijf al exporteert naar een land dan andersom.
Nederland doorsluisland
Op hun beurt investeren ook veel buitenlandse bedrijven in de Nederlandse economie. Er zijn veel redenen waarom buitenlandse bedrijven het aantrekkelijk vinden om in de Nederlandse economie te investeren. Zo heeft Nederland een gunstige ligging in Europa, een sterk ontwikkelde logistieke en data-infrastructuur, een relatief hoogopgeleide beroepsbevolking en een gunstig vestigingsklimaat (NFIA, 2019). Daarnaast is ook de Nederlandse fiscale wet- en regelgeving aantrekkelijk voor buitenlandse multinationals. Bijzondere financiële instellingen in Nederland vormen schakels tussen dochterondernemingen van buitenlandse multinationals, waar enorme bedragen in dividenden, rentes en royalty’s door stromen (Lejour, et al. 2019). Circa 80 procent van de totale buitenlandse investeringen in Nederland wordt direct doorgesluisd naar bestemmingen elders ter wereld (Franssen, 2018).
Multinationals in het Nederlandse bedrijfsleven
De macro investeringscijfers bieden inzicht in de totale waarde van de (bilaterale) directe buitenlandse investeringen. Een tastbaardere meting van deze investeringen en de impact hiervan op het Nederlandse bedrijfsleven is het aantal multinationals dat in Nederland actief is en de werkgelegenheid die zij voor hun rekening nemen. Uit eerder onderzoek van CBS blijkt namelijk dat multinationals in 2016 verantwoordelijk zijn voor 30 procent van de totale 635 miljard euro aan toegevoegde waarde binnen Nederland (CBS, 2018). Het merendeel hiervan, zo’n 113 miljard, is toe te schrijven aan buitenlandse multinationals die relatief veel geld spenderen aan innovatie, onderzoek en ontwikkeling. De meeste buitenlandse multinationals in Nederland staan onder Amerikaanse zeggenschap, gevolgd door Duitse. In dit hoofdstuk komt onder andere aan bod om hoeveel Duitse dochterbedrijven in Nederland het gaat, in welke bedrijfstakken zij actief zijn en hoeveel werkgelegenheid er bij Duitse bedrijven in Nederland is.
Oprichtingen en overnames door Duitse ondernemingen
Voordat Duitse multinationals een rol van betekenis kunnen spelen in de Nederlandse economie, zullen ze eerst de Nederlandse markt moeten betreden. In de laatste paragraaf leggen we de focus daarom op oprichtingen van ondernemingen onder Duitse vlag en op overnames van voorheen niet-Duitse ondernemingen door Duitse ondernemingen. Om meer zicht te krijgen op de omvang van de oprichtingen van Duitse ondernemingen wordt ook gekeken naar hoeveel werknemers er in loondienst werken en wat zij verdienen.
Leeswijzer
Paragraaf 4.2 van dit hoofdstuk verschaft, met behulp van data van De Nederlandsche Bank, de OESO en de Duitse Bundesbank verder inzicht in de wereldwijde en bilaterale investeringsrelatie van en tussen beide landen. Zowel Nederland als Duitsland behoren niet alleen tot de top-10 grootste investeerders wereldwijd, maar behoren ook tot elkaars grootste investeringspartners. Waar mogelijk worden de cijfers in deze paragraaf geschoond voor investeringsstromen via bijzondere financiële instellingen en investeringen via tussenpersonen. Tevens wordt het belang van de verschillende Duitse deelstaten in de bilaterale directe investeringspositie in kaart gebracht. Paragraaf 4.3 zoomt in op de multinationals achter de Duitse investeringen in Nederland en schetst het aandeel van bedrijven onder Duitse zeggenschap in het Nederlandse bedrijfsleven en werkgelegenheid bij deze multinationals. Paragraaf 4.4 onderzoekt in welke bedrijfstakken Duitse oprichtingen actief zijn en neemt hun personeelsbestand onder de loep. Het hoofdstuk besluit met een korte samenvatting.
4.2Bilaterale directe buitenlandse investeringen
Nederland top investeringsland wereldwijd
Wereldwijd behoren Nederland en Duitsland tot de top van de wereld wat betreft de waarde van hun inkomende en uitgaande directe investeringsposities (OESO, 2019). Als investeringen via zogenaamde bijzondere financiële instellingen (bfi’s) buiten beschouwing worden gelaten, dan stond Nederland in 2018 op de 2e plaats wereldwijd wat betreft directe uitgaande investeringen in het buitenland, alleen voorgegaan door de Verenigde Staten. Wat betreft directe inkomende investeringen stond Nederland op de 4e plaats, na de Verenigde Staten, China en het Verenigd Koninkrijk (OESO, 2019). Ook Duitsland is wereldwijd een belangrijke investeerder. Qua ontvangen investeringen is Duitsland het 7e land ter wereld, en het 5e land wereldwijd qua uitstaande investeringen in 2018. Wat betreft uitstaande investeringen zijn de Verenigde Staten, Nederland, China en het VK nóg grotere investeerders dan Duitsland.
Uit de CBS-publicatie Nederland Handelsland (Franssen & Jaarsma, 2019) bleek dat Duitsland één van de grootste investeerders is in de Nederlandse economie. Zo was Duitsland in 2018 de zesde investeerder in Nederland, inclusief investeringen via bfi’s. Figuur 4.2.1 laat zien dat Duitse bedrijven in 2018 voor circa 234 miljard euro aan investeringen in Nederland hadden uitstaan. De Verenigde Staten waren – met bijna 660 miljard euro – veruit de grootste investeerder in Nederland, gevolgd door Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk met beide circa 480 miljard euro aan uitstaande investeringen in Nederland.
Exclusief bfi’s staat Duitsland in top vijf investeringspartners voor Nederland
Een aanzienlijk gedeelte van de directe buitenlandse investeringen dat Nederland binnenkomt, komt niet in de Nederlandse economie terecht. Franssen (2018) liet zien dat circa 80 procent van de directe buitenlandse investeringen (DBI) die, bijvoorbeeld om fiscale redenen, Nederland binnenkomen via bijzondere financiële instellingen (bfi’s) ons land ook weer verlaat. Figuur 4.2.1 laat voor acht van de grootste investeringslanden in Nederland zien welk gedeelte van hun investeringen uitstaat bij bijzondere financiële instellingen – en dus Nederland weer verlaat – en welk gedeelte uitstaat in de Nederlandse economie. Als de buitenlandse investeringen die bij Nederlandse bfi’s uitstaan buiten beschouwing worden gelaten, dan verandert de rangorde van investeringslanden. Dan blijkt dat in 2018 het Verenigd Koninkrijk de meeste investeringen had uitstaan in Nederland (213 miljard), op de voet gevolgd door Luxemburg (209 miljard). Sinds het Brexit-referendum is er een flinke toename geweest van Britse investeringen in de andere EU-landen (Breinlich et al. 2019). Andersom staan de EU- en ook Nederlandse investeringen in het VK sinds het Brexit-referendum onder druk, of nemen zelfs af (Franssen & Jaarsma, 2019). Door het buiten beschouwing laten van geldstromen via bfi’s, schuift Duitsland ook een plaatsje op, naar plaats vijf van de grootste investeerders in Nederland, met 116 miljard aan uitstaande investeringen. De Verenigde Staten zakken naar plaats drie, met nog 174 miljard aan uitstaande investeringen in Nederland.
Duitsland vierde bestemmingsland voor directe investeringen uit Nederland
Omgekeerd is Duitsland ook een belangrijke bestemming voor kapitaal uit Nederland, zoals figuur 4.2.1 laat zien. Na de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland hadden bedrijven uit Nederland in 2018 het meeste kapitaal in Duitsland uitstaan. In totaal (inclusief bfi’s) ging het om bijna 290 miljard euro dat in Duitsland is geïnvesteerd. Dat komt neer op bijna 6 procent van alle uitstaande directe buitenlandse investeringen in dat jaar. In de Verenigde Staten stond 15 procent uit.
Ook voor de uitgaande Nederlandse directe investeringen geldt dat een belangrijk gedeelte bestaat uit kapitaal dat oorspronkelijk afkomstig is uit andere landen en via Nederlandse bfi’s elders in de wereld wordt geïnvesteerd. Als zulke investeringen via bfi’s buiten beschouwing worden gelaten, dan was in 2018 de VS nog steeds het land waar het meeste Nederlandse kapitaal uitstond, namelijk bijna 310 miljard (15 procent van het totaal exclusief bfi’s). In Duitsland stond in dat jaar 113 miljard aan investeringen uit en Duitsland is daarmee de vierde bestemming voor kapitaal exclusief bfi’s.
Directe herkomst verschilt soms van de ultieme investeerder
De financieringsstructuren van multinationals zijn in de loop der tijd complexer geworden. Hier zijn verschillende redenen voor aan te wijzen, zoals de noodzaak om wereldwijde productienetwerken te beheren of de wens om belasting- of administratieve regeldruk te verminderen. Door deze complexe organisatiestructuren van wereldwijd opererende multinationals is het soms onduidelijk welk land de uiteindelijke ontvanger, of juist aan de bron stond van een bepaalde investering. Onder andere om deze reden ontwikkelde de OESO de 4e editie van de Benchmark Definition of Foreign Direct Investment (BMD4). Deze beveelt aan dat landen statistieken opstellen over de inkomende investeringsaandelen van het ultieme investeringsland. Zulke statistieken maken het vervolgens mogelijk om door de complexe eigendomsstructuren van multinationals te kijken en te bepalen wie (welk land) uiteindelijk de investering beheert, controleert en dus ook de risico’s draagt en vruchten plukt van de investering (OECD, 2015). In de cijfers die de OESO publiceert over de Duitse directe investeringen is dit onderscheid aangebracht.
Investeringspositie Nederlandse bedrijven in Duitsland 45 miljard in 2017
Nederland was in 2017 het land dat het meeste investeerde in de Duitse economie (OESO, 2019). In dat jaar stond circa 165 miljard euro aan investeringen uit in Duitsland, zie figuur 4.2.2. Echter, slechts 27 procent van deze investeringen kwam ook oorspronkelijk uit Nederland. Anders gezegd, circa 45 miljard van de in Duitsland uitstaande investeringen uit Nederland zijn afkomstig van Nederlandse bedrijven en bijna 120 miljard komt oorspronkelijk uit andere landen en is via Nederland in Duitsland geïnvesteerd. Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij Luxemburg, het land dat in 2017 – na Nederland – de meeste investeringen had uitstaan in Duitsland. Van circa 50 van de bijna 140 miljard aan Luxemburgse investeringen in Duitsland zijn bedrijven in Luxemburg ook de daadwerkelijke, ultieme investeerder. De overige 89 miljard had een andere herkomst. Een belangrijke verklaring voor dit fenomeen is wederom de complexiteit van multinationals en hun financiële geldstromen die via landen als Nederland, Luxemburg of Ierland lopen. De VS blijkt het land bij uitstek dat op deze indirecte wijze te werk gaat. Als rechtstreekse investeerder heeft de VS bijna 83 miljard uitstaan in de Duitse economie. Als echter het principe van de ultieme investeerder wordt toegepast, dan blijkt de VS – met bijna 183 miljard aan uitstaand kapitaal in 2017 – veruit de grootste investeerder in Duitsland. Circa 100 miljard van deze investeringen in Duitsland met de VS als land van oorsprong, bereikt Duitsland via andere landen, zoals Nederland en Luxemburg. Ook het Verenigd Koninkrijk is een grotere investeerder in Duitsland dan op het eerste gezicht lijkt. In 2017 was in totaal bijna 87 miljard aan investeringen in Duitsland uiteindelijk aan het VK toe te schrijven, waarvan 18 miljard via andere landen Duitsland had bereikt. Bekeken vanuit het oogpunt van het oorspronkelijke land van investeringen, is de VS veruit de grootste investeerder in Duitsland, gevolgd door het VK, Zwitserland en Frankrijk. Nederland volgt dan op een zesde plaats.
Wat betreft de directe uitstaande investeringen van Duitsland wordt er in de OESO-cijfers geen onderscheid gemaakt naar land van directe en ultieme bestemming. De hoge notering van Luxemburg en Nederland aan de uitgaande kant suggereert echter dat ook Duits kapitaal via deze landen elders in de wereld wordt geïnvesteerd. Met 242 miljard aan uitstaande investeringen heeft Duitsland het meeste kapitaal geïnvesteerd in de Verenigde Staten, zoals figuur 4.2.3 laat zien.
Deelstaat Beieren grootste investeerder in Nederland
Duitslands grootste deelstaat, Noordrijn-Westfalen, is van alle Duitse deelstaten ook de grootste investeerder (Bundesbank, 2019). In 2017 had deze deelstaat ruim 267 miljard uitstaan in het buitenland, waarvan circa 35 miljard in Nederland. Welk gedeelte van deze 35 miljard ook daadwerkelijk in Nederland uitstaat, of dat Nederlandse bedrijven deze investeringen doorleiden naar andere landen is op basis van deze gegevens van de Bundesbank (2019) niet te bepalen. De directe uitstaande investeringen laten alleen de directe bestemming zien.
Beieren en Baden-Württemberg zijn eveneens grote investeerders, zowel wereldwijd als in Nederland en de deelstaat Hessen volgt op de vierde plaats. Van deze vier grote deelstaten investeert Beieren relatief het meest in Nederland (18 procent) en Hessen het minst (4 procent). Bremen is de deelstaat die relatief de meeste investeringen heeft uitstaan in Nederland; bijna de helft. Investeerders uit Nedersaksen hebben hun investeringspositie in Nederland verkleind in 2017. Voor de deelstaten Brandenburg, Saksen-Anhalt en Mecklenburg-Voor-Pommeren is geen afzonderlijke informatie met betrekking tot uitstaande investeringen vrijgegeven, maar de deelstaten zijn in tabel 4.2.4 gerangschikt naar de omvang van hun totale positie aan uitstaande investeringen wereldwijd. Een gedeelte van de Duitse uitstaande investeringen in de wereld is niet terug te herleiden naar deelstaat en is in de categorie onbekend opgenomen.
4.2.4Ingekomen en uitstaande investeringen per Duitse deelstaat, 2017
Inkomende investeringen | Uitstaande investeringen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal | uit andere landen | uit Nederland (direct) | totaal | in andere landen | in Nederland | |||
waarvan Nederland als ultieme investeerder | ||||||||
x mld euro | ||||||||
Noordrijn-Westfalen | 172,5 | 142,8 | 29,7 | 7,6 | 266,7 | 231,2 | 35,4 | |
Beieren | 137,5 | 120,4 | 17,1 | 14,0 | 254,7 | 210,1 | 44,6 | |
Baden-Württemberg | 99,7 | 78,9 | 20,8 | 0,7 | 245,7 | 214,9 | 30,7 | |
Onbekend | 55,6 | 47,9 | 7,7 | 6,5 | 204,8 | 181,9 | 22,9 | |
Hessen | 163,5 | 120,7 | 42,8 | 11,7 | 189,9 | 182,0 | 7,9 | |
Nedersaksen | 29,7 | 23,6 | 6,1 | 0,7 | 68,4 | 90,8 | −22,4 | |
Hamburg | 60,2 | 32,8 | 27,4 | 2,3 | 50,4 | 38,3 | 12,1 | |
Rijnland-Palts | 12,3 | 7,8 | 4,6 | 0,4 | 46,6 | 35,4 | 11,2 | |
Berlijn | 28,3 | 26,1 | 2,1 | −0,1 | 15,8 | 15,1 | 0,7 | |
Schleeswijk-Holstein | 11,5 | 10,4 | 1,1 | 0,1 | 11,2 | 11,1 | 0,1 | |
Saarland | 1,5 | 1,5 | 0,0 | 0,0 | 3,1 | 3,0 | 0,1 | |
Bremen | 2,9 | 0,8 | 2,1 | 0,3 | 2,4 | 1,3 | 1,1 | |
Thüringen | 1,7 | 1,7 | 0,1 | 0,1 | 1,9 | 1,9 | 0,0 | |
Saksen | 5,3 | 4,0 | 1,4 | 0,3 | 1,9 | 1,9 | 0,0 | |
Brandenburg | 4,7 | 4,2 | 0,5 | 0,2 | x | x | x | |
Saksen-Anhalt | 3,2 | 1,9 | 1,2 | 0,3 | x | x | x | |
Mecklenburg-Voorpommeren | 6,2 | 5,9 | 0,2 | 0,2 | x | x | x | |
Totaal Duitsland | 796,3 | 631,8 | 164,6 | 45,1 | 1 371,7 | 1 218,8 | 144,5 |
Bron:Bundesbank
Meeste ultieme Nederlandse investeringen staan uit in Beieren
De deelstaat Noordrijn-Westfalen is ook wat betreft ontvangen investeringen de grootste, zoals tabel 4.2.4 laat zien. In 2017 stond bijna 173 miljard euro aan ingekomen directe investeringen uit in deze deelstaat, waarvan 30 miljard direct afkomstig uit Nederland. Van deze 30 miljard aan uitstaande investeringen in Noordrijn-Westfalen is 7,6 miljard ultiem afkomstig uit Nederland, wat inhoudt dat ruim 22 miljard aan Nederlandse investeringen in deze deelstaat uiteindelijk toe te rekenen zijn aan andere landen.
In Hessen stond in 2017 bijna 43 miljard aan directe investeringen uit Nederland, waarvan bijna 12 miljard ook ultiem toe te wijzen is aan Nederlandse bedrijven. Beieren had in 2017 ruim 17 miljard investeringen uit Nederland, waarvan 14 miljard ultiem aan Nederland was toe te wijzen. Daarmee is Beieren van de vier grote deelstaten de deelstaat met de meeste – zowel absoluut als relatief – ultieme Nederlandse investeringen.
4.3Duitse multinationals in Nederland
De investeringscijfers van DNB, de Bundesbank en de OESO uit de vorige paragraaf gaven inzicht in de totale waarde van de bilaterale directe investeringen tussen Nederland en Duitsland. Zoals uit de figuren in de vorige paragraaf bleek, spelen investeringen die via bijzondere financiële instellingen door Nederland stromen een grote rol in de Nederlandse investeringscijfers. Ook daar waar het de investeringen tussen Nederland en Duitsland betreft.
De impact van buitenlandse investeringen die daadwerkelijk in de economie terecht komen, komt onder andere tot uiting in cijfers over multinationals en hun activiteiten. Zo is er sprake van een directe investering wanneer een bedrijf er voor kiest om een bedrijf in een ander land op te richten (zogenaamde greenfield FDI), of om een lokaal bedrijf over te nemen (brownfield FDI). Zulke investeringen worden uitgevoerd door multinationals; bedrijven die zeggenschap hebben over bedrijven in twee of meer landen.
Duitse multinationals – na Amerikaanse – vaakst voorkomend type multinational
Nederland telde in 2017 bijna 13,5 duizend bedrijven die onder zeggenschap stonden van buitenlandse multinationals. Samen zijn deze bedrijven goed voor ruim 1 miljoen werkzame personen in het Nederlandse bedrijfsleven en genereerden ze in 2017 bijna 600 miljard euro omzet in de Nederlandse economie. De meeste buitenlandse multinationals in het Nederlandse bedrijfsleven staan onder Amerikaanse, Duitse, Britse, Franse of Belgische zeggenschap. Samen vormen deze vijf landen 63 procent van alle buitenlandse bedrijven in Nederland.
Bijna 2 200 van deze buitenlandse multinationals stonden in 2017 onder Duitse zeggenschap. Dat komt neer op circa 16 procent van alle bedrijven onder buitenlandse zeggenschap. Daarmee komen bedrijven onder Duitse zeggenschap – na Amerikaanse bedrijven – het vaakst voor in het Nederlandse bedrijfsleven, zoals ook blijkt uit figuur 4.3.1.
Ten opzichte van 2013 is het aantal bedrijven in het Nederlandse bedrijfsleven dat onder buitenlandse zeggenschap staat – met 1 400 bedrijven – flink toegenomen. Overigens groeide het aantal bedrijven onder Nederlandse zeggenschap vrijwel even hard in deze periode. Het aantal bedrijven onder Amerikaanse zeggenschap groeide tussen 2013 en 2017 het hardst (+315 bedrijven), gevolgd door Belgische bedrijven (+265 bedrijven).
Duitse multinationals in Nederland sterk vertegenwoordigd in groothandel
Figuur 4.3.2 laat zien dat Duitse multinationals in Nederland vaak actief zijn in de groothandel en handelsbemiddeling (880 bedrijven). In 2017 behoorde ruim 40 procent van de Duitse bedrijven tot deze bedrijfstak. Een verre tweede is de bedrijfstak detailhandel met 130 Duitse bedrijven. Op de derde plaats staat de IT-dienstverlening met 100 Duitse bedrijven. Met 46 procent van de bedrijven actief in de groot- en detailhandel zijn Duitse bedrijven sterker vertegenwoordigd in deze sector dan andere buitenlandse multinationals. Ten opzichte van 2013 zijn er slechts kleine verschuivingen. Het aantal Duitse bedrijven in de groot- en detailhandel is iets afgenomen.
155 duizend mensen werkzaam voor Duitse multinationals in Nederland
In 2017 waren er circa 155 duizend mensen in Nederland werkzaam bij bedrijven die onder Duitse zeggenschap stonden. Daarmee zijn Duitse bedrijven – na Amerikaanse bedrijven – de grootste buitenlandse werkgever in Nederland en bieden ze werk aan circa 15 procent van de werkzame personen die voor buitenlandse multinationals werken.
Figuur 4.3.3 laat zien dat de werkgelegenheid bij bedrijven onder Duitse zeggenschap tussen 2013 en 2017 het sterkst is gegroeidnoot2. Bij Amerikaanse bedrijven in het Nederlandse bedrijfsleven nam het aantal werkzame personen – ondanks een toename van het aantal bedrijven – met circa 2 duizend af. Bij Duitse bedrijven zagen we een toename van 23 duizend werkzame personen. Alleen bedrijven onder Japanse zeggenschap in Nederland zagen in deze periode een sterkere toename van de werkgelegenheid; daar nam de werkgelegenheid met 55 duizend werkzame personen toe tot 88 duizend.
Een op de drie buitenlandse bedrijven in Oost-Groningen is Duits
Vestigingen van buitenlandse bedrijven zijn vaak te vinden in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Zo was in 2017 circa 18 procent van de vestigingen van bedrijven onder buitenlandse zeggenschap gevestigd in Groot-Amsterdam en ruim 9 procent in Groot-Rijnmond. Vestigingen van bedrijven onder Duitse zeggenschap zijn vergeleken met andere multinationals vaker terug te vinden in Zuid-Limburg, Arnhem/Nijmegen, Twente, de Achterhoek, Noord- en Midden-Limburg en Overig Groningen.
Figuur 4.3.4 laat zien waar bedrijven onder Duitse zeggenschap relatief het vaakst voorkomen in Nederland, ten opzichte van alle buitenlandse bedrijven. Oost-Groningen telde in 2017, met bijna een derde, relatief de meeste Duitse bedrijfsvestigingen in 2017. Ook in de Achterhoek is het aandeel Duitse bedrijven met 30 procent in het totaal aantal buitenlandse vestigingen relatief hoog. Er bestaat een duidelijke tweedeling tussen regio’s in het westen van Nederland, met een relatief lage Duitse aanwezigheid, en regio’s in het noorden, oosten en zuiden van het land.
4.4Hoe starten Duitse bedrijven in Nederland?
Buitenlandse ondernemingen kunnen op verschillende manieren voet aan de grond krijgen in Nederland. In deze paragraaf bekijken we twee van die manieren. Enerzijds wordt getoond hoeveel nieuw opgerichte ondernemingen er onder Duitse zeggenschap vallen. Anderzijds wordt onderzocht in hoeverre een reeds bestaande onderneming wordt overgenomen door een Duitse onderneming.noot3,noot4 In deze paragraaf wordt bekeken hoe vaak dergelijke oprichtingen en overnames voorkomen. Daarnaast wordt ook bekeken hoe werknemers bij de nieuw opgerichte buitenlandse ondernemingen beloond worden.
Duitse oprichtingen vaak in groot- en detailhandel
Verreweg het grootste aantal oprichtingen – met ten minste 3 werkzame personen – betreft ondernemingen onder Nederlandse zeggenschap, zo’n 24 805. In de periode 2011 tot en met 2017 werden er 145 ondernemingen onder Duitse zeggenschap opgericht met ten minste 3 werkzame personen.noot5 Daarmee staat Duitsland – net als bij het totaal aantal vestigingen van buitenlandse multinationals (zie paragraaf 4.3) – op de tweede plaats achter de Verenigde Staten (180 oprichtingen van die omvang). Deze oprichtingen vinden we relatief vaak terug – net als Nederlandse oprichtingen – in de groot- en detailhandel, zie figuur 4.4.1. Het aantal Chinese oprichtingen ligt met 30 een stuk lager. Chinese oprichtingen zijn naast de groot- en detailhandel ook relatief vaak actief in vervoer, horeca en informatie en de zakelijke dienstverlening.
Het oprichten van een nieuwe onderneming is één manier om in Nederland economisch actief te worden: deze nieuwe ondernemingen kunnen ontstaan vanuit het niets. Een eenvoudigere manier dan vanuit het niets een nieuwe onderneming op te richten is het overnemen van een kleiner deel van een reeds bestaande grotere onderneming.
In figuur 4.4.2 wordt voor ondernemingen van ten minste drie werkzame personen in kaart gebracht welk deel van de nieuwe ondernemingen mogelijk zijn ontstaan uit een andere, grotere onderneming. Dit doen we aan de hand van de operationalisering van de afbakening van spin-off’s zoals gepresenteerd in Ferguson, Henrekson & Johannesson (2019), verfijnd met kenmerken uit het bedrijfsdemografisch kader van het CBS. Waar Ferguson et al. (2019) spreken van ‘spin-offs’, spreken wij liever van ‘potentiële spin-offs’, omdat er volgens ons nog verschillende haken en ogen aan deze operationalisering van ‘spin-offs’ zitten.noot6
Uit figuur 4.4.2 blijkt dat van de Nederlandse oprichtingen ongeveer 8 procent kan worden aangeduid als ‘potentiële spin-off’. Bij buitenlandse oprichtingen ligt dit percentage hoger. Zo is 17 procent van de Duitse oprichtingen een potentiële spin-off en 10 procent van de Chinese oprichtingen. Dit suggereert dat buitenlandse ondernemingen relatief vaak voet aan de grond krijgen door onderdelen van reeds bestaande ondernemingen over te nemen. Omdat de hier toegepaste methode nog niet volledig ontwikkeld is, moet echter nog voorzichtig worden omgesprongen met conclusies die hieraan verbonden worden. Bovendien moeten we hierbij opmerken dat het relatief kleine aantallen ondernemingen betreft.
Personeelsinstroom bij Duitse oprichtingen vaak vanuit buitenlandse onderneming
De totale instroom van personeel bij nieuwe Nederlandse ondernemingen met ten minste drie werkzame personen (volgens het BDK) en ten minste drie werknemers (volgens de Polisadministratie van september van oprichtingsjaar) bedroeg gedurende de jaren 2011–2017 in totaal 126 duizend personen, zie tabel 4.4.3.noot7 Daarvan werkten er een jaar eerder 71 procent bij een andere onderneming in Nederland. De meerderheid daarvan, 65 procent van het totaal, werkte in loondienst bij een Nederlandse onderneming in Nederland. Ongeveer 6 procent van de personeelsinstroom werkte in loondienst bij een buitenlandse onderneming in Nederland.
4.4.3Kenmerken van de personeelsinstroom van nieuw opgerichte ondernemingen in Nederland1), verbijzonderd naar land van uiteindelijke zeggenschap, 2011–2017
Onder- nemingen |
Totaal instroom werknemers | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
waarvan uit | gemiddelde van | ||||||
loondienst | loondienst bij een onderneming onder Nederlandse zeggenschap | loondienst bij een onderneming met buitenlandse zeggenschap | mediane uurlonen van opgerichte ondernemingen | mediane uurloon bij vorige werkgever | |||
aantal | % | euro | |||||
Nederland | 9 795 | 126 440 | 71 | 65 | 6 | 15 | 15 |
Duitsland | 105 | 1 790 | 74 | 38 | 36 | 26 | 22 |
China | 20 | 400 | 78 | 69 | 9 | 25 | 47 |
Bron:CBS
1)Met ten minste 3 werkzame personen volgens het BDK en met ten minste drie werknemers in loondienst in september van het oprichtingsjaar verbijzonderd naar land van uiteindelijke zeggenschap, 2011–2017
Bij nieuwe Duitse en Chinese ondernemingen ligt de omvang van de instroom beduidend lager; het aantal oprichtingen van nieuwe ondernemingen onder die vlaggen is dan ook een stuk kleiner. Wel opvallend is dat het aandeel van de instroom van personeelsleden die een jaar eerder ook al in loondienst werkten in Nederland, hoger ligt bij de nieuwe Duitse (74 procent) en Chinese (78 procent) bedrijven dan bij nieuwe Nederlandse ondernemingen (71 procent). Verder valt met name voor Duitsland op dat het aandeel van de instroom dat eerder in loondienst was bij een buitenlandse onderneming hoog ligt (36 procent).
De gemiddelde lonen bij nieuwe ondernemingen onder Nederlandse vlag liggen een stuk lager dan die van de nieuwe Duitse en Chinese ondernemingen. Waar Nederlandse werknemers bij nieuw opgerichte ondernemingen ongeveer 15 euro per uur verdienen, liggen de gemiddelde uurlonen bij opgerichte Duitse en Chinese ondernemingen ongeveer 10 euro per uur hoger.noot8
Van de personen die eerder een baan in loondienst hadden, alvorens binnen te komen bij de nieuw opgerichte onderneming, is ook het salaris bekeken uit de vorige baan. Hieruit volgt dat nieuwe Duitse en Chinese ondernemingen mensen aantrekken die – ten opzichte van de gemiddelde Nederlandse oprichting – in hun vorige baan een relatief hoog loon verdienden. Let wel dat het hier gemiddelden betreft, niet gecorrigeerd voor sectoren of kenmerken van de werknemers die worden aangenomen.
Overnames vaak in groot- en detailhandel
Naast het oprichten van een nieuwe onderneming kunnen buitenlandse bedrijven of investeerders ook op een andere manier actief worden op de Nederlandse markt; men kan een meerderheidsbelang in een bestaande onderneming nemen, of een bestaande onderneming volledig overnemen. Daarmee verandert het land waar de uiteindelijke zeggenschap ligt. Figuur 4.4.4 laat zien in hoeverre een onderneming tussen 2011 en 2017 van een niet-Duitse (niet-Chinese) in een Duitse (Chinese) onderneming veranderde. De resultaten laten zien dat de zeggenschap van ruim 830 ondernemingen gedurende de periode 2011–2017 in ‘Duits’ is veranderd. Ruim 80 procent betrof een voorheen Nederlandse onderneming. Minder dan 20 procent van de ondernemingen waarvan de zeggenschap in ‘Duits’ veranderde was daarvoor in buitenlandse handen.
De verandering van zeggenschap van niet-Duits naar Duits zien we relatief vaak bij de groot- en detailhandel (43 procent), zie figuur 4.4.4. In mindere mate komt het voor binnen de industrie (18 procent) en de specialistische zakelijke dienstverlening (11 procent).
Bij de 135 Chinese ondernemingen die eerder niet onder Chinese zeggenschap vielen, is de top drie hetzelfde: handel, industrie en specialistische zakelijke dienstverlening (respectievelijk 41, 19 en 11 procent). Het aandeel ondernemingen waarvan de zeggenschap in China is veranderd was daarvoor al relatief vaker in buitenlandse handen; bijna 30 procent, tegenover bijna 20 procent voor ondernemingen waarvan de zeggenschap ‘Duits’ werd.
4.5Samenvatting en conclusie
Directe investeringen zijn een manier om duurzame economische relaties in het buitenland op te bouwen. Zowel Nederland als Duitsland behoorden in 2018 wereldwijd opnieuw tot de top tien grootste investeringslanden. Wat betreft inkomende investeringen – exclusief investeringen via bfi’s – stond Nederland in 2018 op een 4e plaats en Duitsland 7e. Wat betreft uitgaande investeringen stond Nederland tweede, alleen voorgegaan door de VS. Duitsland stond op plaats 5 in de rangorde van uitgaande investeringsposities.
Een aanzienlijk gedeelte van de directe buitenlandse investeringen dat Nederland binnenkomt, komt niet in de Nederlandse economie terecht maar verlaat – via bfi’s – ons land vrijwel direct weer. Door het buiten beschouwing laten van investeringen via bfi’s ontstaat er een duidelijker beeld van niet alleen de wereldwijde maar ook de bilaterale investeringsrelaties, ook zoals die tussen Nederland en Duitsland. Dan blijkt Duitsland in 2017 – met circa 116 miljard aan uitstaande investeringen – de vijfde grootste investeerder in Nederland te zijn. Het Verenigd Koninkrijk had in 2018 de meeste investeringen in Nederland, namelijk 213 miljard. Ook exclusief investeringen via bfi’s was de Verenigde Staten het land waar in 2018 de meeste Nederlandse directe investeringen uitstonden (bijna 310 miljard). In Duitsland had Nederland in dat jaar 113 miljard aan investeringen uitstaan en daarmee was Duitsland onze vierde investeringsbestemming.
Omgekeerd is Nederland ook voor Duitsland een belangrijke investeringspartner. In 2017 ontving Duitsland – in directe zin – zelfs de meeste investeringen uit Nederland (165 miljard). Echter, slechts 27 procent (45 miljard) hiervan is ook daadwerkelijk afkomstig van Nederlandse bedrijven. Dat wil zeggen dat bijna driekwart van deze investeringen een andere herkomst had. Als vanuit het perspectief van de ultieme investeerder wordt gekeken, dan is de VS veruit de grootste investeerder in Duitsland en is Nederland de 6e investeerder in Duitsland. Wat betreft directe uitgaande investeringen had Duitsland in 2017 het meeste kapitaal uitstaan in de VS, gevolgd door Luxemburg en Nederland. Hiervan is echter onduidelijk in hoeverre Nederland ook de uiteindelijke ontvangende partij is of dat de investeringen via Nederlandse bfi’s naar andere landen doorstromen.
Noordrijn-Westfalen is van alle Duitse deelstaten de grootste directe investeerder. In 2017 had deze deelstaat ruim 267 miljard uitstaan in het buitenland, waarvan circa 35 miljard in Nederland. Beieren en Baden-Württemberg zijn eveneens grote investeerders, zowel wereldwijd als in Nederland en de deelstaat Hessen volgt op de vierde plaats. Nederland ontving van deze vier grote deelstaten relatief de meeste investeringen uit Beieren (18 procent) en van Hessen relatief de minste (4 procent). Noordrijn-Westfalen ontving in 2017 ook de meeste investeringen, namelijk bijna 173 miljard. Hiervan was 30 miljard direct afkomstig uit Nederland. Van deze 30 miljard aan Nederlandse uitstaande investeringen is iets meer dan een kwart ultiem afkomstig uit Nederland. Beieren had in 2017 ruim 17 miljard investeringen uit Nederland, waarvan 14 miljard ultiem aan Nederland was toe te wijzen. Daarmee is Beieren van de vier grote deelstaten de deelstaat met de meeste – zowel absoluut als relatief – ultieme Nederlandse investeringen.
Nederland telde in 2017 bijna 13,5 duizend bedrijven die onder zeggenschap stonden van buitenlandse multinationals waarvan bijna 2 200 onder Duitse zeggenschap. Bedrijven onder Duitse zeggenschap komen – na Amerikaanse bedrijven – het vaakst voor in het Nederlandse bedrijfsleven. Ruim 40 procent van de Duitse bedrijven in Nederland is actief in de groothandel, gevolgd door 6 procent in de detailhandel. Daarmee zijn Duitse multinationals sterker vertegenwoordigd in deze bedrijfstakken dan andere buitenlandse multinationals. Duitse bedrijven verschaften in 2017 werk aan 155 duizend mensen in Nederland. Daarmee zijn Duitse bedrijven – na Amerikaanse bedrijven – de grootste buitenlandse werkgever in Nederland. Binnen Nederland zijn bedrijven onder Duitse zeggenschap relatief het vaakst gevestigd in Oost-Groningen, de Achterhoek, Noord-Drenthe en Zuidoost Drenthe.
Voordat Duitse multinationals een rol van betekenis kunnen krijgen in het Nederlandse bedrijfsleven, zullen zij eerst voet aan de grond moeten krijgen. Dit kan bijvoorbeeld door de oprichting van een nieuw bedrijf, gelijk onder Duitse zeggenschap. In de periode 2011 tot en met 2017 werden er 145 ondernemingen onder Duitse zeggenschap opgericht met ten minste 3 werkzame personen. Daarmee staat Duitsland – net als bij het totaal aantal vestigingen van buitenlandse multinationals – op de tweede plaats achter de Verenigde Staten. Deze oprichtingen zijn relatief vaak in de groot- en detailhandel.
Een andere manier voor buitenlandse multinationals om zich in Nederland te vestigen is door het overnemen van (een kleiner gedeelte van) een reeds bestaande onderneming in Nederland. In het laatste geval kan er sprake zijn van een ‘potentiële spin-off’. Van de Nederlandse oprichtingen kan ongeveer 8 procent worden aangeduid als ‘potentiële spin-off’. Bij buitenlandse oprichtingen ligt dit percentage hoger. Zo is 17 procent van de Duitse oprichtingen een spin-off en 10 procent van de Chinese oprichtingen. Dit suggereert dat buitenlandse ondernemingen relatief vaak voet aan de grond krijgen door onderdelen van reeds bestaande ondernemingen over te nemen. Omdat de hier toegepaste methode nog niet volledig ontwikkeld is, is er verder onderzoek nodig naar de economische implicaties van deze eerste cijfers.
De totale instroom bij nieuw opgerichte ondernemingen onder Nederlandse zeggenschap (met ten minste drie werkzame personen en ten minste drie werknemers) bedroeg tussen 2011–2017 in totaal 126 duizend personen. Van deze groep werkte 71 procent het jaar ervoor bij een andere onderneming in Nederland. De meerderheid daarvan, 65 procent van het totaal, werkte in loondienst bij een bedrijf in Nederlands eigendom en 6 procent was in loondienst bij een buitenlands bedrijf. Bij nieuwe Duitse en Chinese ondernemingen ligt de omvang van de instroom beduidend lager omdat het aantal nieuw opgerichte bedrijven onder deze vlaggen een stuk kleiner was. Opvallend is dat het aandeel van de instroom van personeelsleden die een jaar eerder ook al in loondienst werkten in Nederland, hoger ligt bij de nieuwe Duitse (74 procent) en Chinese (78 procent) bedrijven dan bij nieuwe Nederlandse ondernemingen (71 procent). Verder valt met name voor Duitsland op dat het aandeel van de instroom dat eerder in loondienst was bij een buitenlandse onderneming hoog ligt (36 procent). Naast het beginnen van een (potentiële) spin-off kunnen buitenlandse bedrijven ook een meerderheidsbelang in een bestaande Nederlandse onderneming nemen, of deze volledig overnemen. In de periode 2011–2017 zijn er ruim 830 bedrijven in Nederland onder Duitse zeggenschap komen te staan, waarvan ruim 80 procent voorheen een Nederlandse onderneming was. Minder dan 20 procent van de ondernemingen waarvan de zeggenschap in ‘Duits’ veranderde was daarvoor in buitenlandse handen. De verandering van zeggenschap van niet-Duits naar Duits zien we relatief vaak bij de groot- en detailhandel (43 procent), in de industrie (18 procent) en de specialistische zakelijke dienstverlening (11 procent).
Geraadpleegde websites
Posities directe investeringen in Nederland, naar land (T12.16)
Posities directe investeringen in het buitenland, naar land (T12.17)
4.6Literatuur
Literatuur
Breinlich, H. & Leromain, E. & Novy, D. & Sampson, T. (2019). Voting with their money: Brexit and outward investment by UK firms. Centre for Economic Performance. London School of Economics and Plitical Science. Londen, Verenigd Koninkrijk.
Berg, van den, M. & Cremers, D. & Jaarsma, M. (2018). Exportstrategieën in het kort. In: Jaarsma en Vos (eds.) Internationaliseringsmonitor 2018-III Exportstrategieën. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Boutorat, A. & Van den Berg, M. (2017). Directe buitenlandse investeringen en handel – een schets. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Bundesbank (2019). Direktinvestitionsbestände nach Bundesländern, 2017. Frankfurt. Duitsland.
CBS (2018). Multinationals en niet-multinationals in de Nederlandse economie. Centraal Bureau voor de Statistiek: Heerlen/Den Haag/Bonaire.
Cremers, D. & Franssen, L. & Lammertstma, A. & Rooyakkers, J. (2019). Exporteren en investeren: een stapsgewijs proces? In: Creemers & Jaarsma (eds.) Internationaliseringsmonitor 2019-IV Kwaliteitseisen in handelsbeleid. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Franssen, L. (2018). Geldstromen van BFI’s in Nederland; welke rol spelen bilaterale verdragen? In: Jaarsma & Vos (eds.). Internationaliseringsmonitor 2018-IV Financiële globalisering. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Franssen, L. & Jaarsma, M. (2019). Buitenlandse investeringen en multinationals. In: Jaarsma & Lammertsma (eds.) Nederland Handelsland 2019: export, investeringen en werkgelegenheid. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Ferguson, S., Henrekson, M. & Johannesson, L. (2019). Getting the facts right on born globals. Small Business Economics.
Forbes (2017). Best Countries for Business, The List. Geraadpleegd op 7 November, 2018.
Lejour, A., Möhlmann, J. & Van ’t Riet, M. (2019). Doorsluisland NL doorgelicht. CPB Policy Brief. Den Haag.
NFIA (2019). Invest in Holland. Leading location for innovation and growth.
OESO (2019). Foreign Direct Investment Statistics: Data, Analysis and Forecasts. [Database]. Parijs, Frankrijk. Geraadpleegd op 9 januari 2020.
OESO (2015). Implementing the latest international standards for compiling foreign direct investment statistics. Parijs, Frankrijk.
UNCTAD (2019). World Investment Report: Annex Tables.
World Economic Forum (2018). Global Competitiveness Report 2018. Geraadpleegd op 1 november, 2018.
Noten
Boutorat en Van de Berg (2017) beschouwen zowel dochters als deelnemingen in het buitenland.
Deze toename in werkgelegenheid kan autonoom zijn, dat wil zeggen binnen dezelfde bedrijven. Het kan ook gaan om groei in werkgelegenheid door nieuw opgerichte Duitse ondernemingen of door Duitse overnames van reeds bestaande Nederlandse bedrijven.
In deze analyse wordt aangenomen dat een buitenlandse overname wordt gekenmerkt door een verandering in de UCI. Dit betekent dat een onderneming die in jaar t onder Nederlandse Ultimate Control viel en in jaar t+1 onder Duitse Ultimate Control valt, wordt gekenmerkt als een Duitse overname van een reeds bestaande Nederlandse onderneming.
De Internationaliseringsmonitor van het tweede kwartaal 2020 zal als onderwerp ‘China’ hebben. Er is daarom voor gekozen de resultaten in deze paragraaf voor Duitse ondernemingen af te zetten tegen Chinese ondernemingen.
Om een vergelijkbaarder beeld te krijgen tussen ondernemingen met verschillende UCI’s is ervoor gekozen aantallen te laten zien vanaf 3 werkzame personen (conform afbakening Bedrijvendemografie). Later in het hoofdstuk worden ook gegevens van het personeelsbestand in kaart gebracht. Bij ondernemingen met minder dan drie werkzame personen is de kans aanzienlijk dat deze niet zijn terug te vinden in de polisadministratie, omdat deze ondernemingen vaak geen werknemers in loondienst zullen hebben.
Ferguson, Henrekson en Johannesson (2019) bakenen een spin-off af op basis van personeelsstromen: een nieuwe onderneming is een spin-off van een reeds bestaande onderneming wanneer de meerderheid van het personeel van de nieuwe onderneming bestond uit een minderheid van de oude onderneming. Wij operationaliseren dit op basis van aantallen werknemers in loondienst in september van de jaren 2010-2017, en verfijnen deze gegevens met informatie over oprichtingen uit het BDK. Zo worden ondernemingen uitsluitend gekenmerkt als spin-off wanneer ze voldoen aan de personeelsstromen cf. Ferguson et al. (2019), en wanneer het werkelijk een nieuwe onderneming betreft; de ‘status’ in het bedrijfsdemografisch kader moet daarvoor gelijk zijn aan ‘oprichting’. Dit sluit bijvoorbeeld een ‘doorstart na faillissement’ uit.
Het kenmerk ‘werkzame personen’ volgens de bedrijvendemografie betreft medewerkers in loondienst, inclusief meewerkend eigenaar (of meerdere eigenaren). Vanuit de polis hebben we uitsluitend gegevens over personen in loondienst. Een onderneming met één meewerkend eigenaar en twee personen in loondienst wordt in dit deel van de analyse dus niet meegenomen.
De uurlonen zijn omgerekend in prijzen van 2017.