Fysiek seksueel geweld

Bij fysiek seksueel geweld gaat het om alle vormen van seksuele intimidatie waarbij lichamelijk contact plaatsvond, variërend van ongewenste aanrakingen tot verkrachting. Dit fysieke seksuele geweld kan gebeuren binnen of buiten de huiselijke kring.

7.1Slachtofferschap fysiek seksueel geweld

In 2020 gaf 8 procent van de 16‑plussers aan in de afgelopen 5 jaren slachtoffer te zijn geweest van fysiek seksueel geweld. Drie procent zei dat ze dit in de afgelopen 12 maanden hebben meegemaakt.noot1 Omgerekend zijn dit 470 duizend personen. Ongewenst aangeraakt worden komt het vaakst voor (2,5 procent), gevolgd door ongewenst zoenen (1,3 procent). Seksuele handelingen zoals aftrekken en geslachtsgemeenschap worden minder vaak genoemd.

7.1.1 Slachtoffers fysiek seksueel geweld in afgelopen 12 maanden1), 2020 (% personen van 16 jaar of ouder)
in afgelopen 12 maanden
Fysiek seksueel geweld totaal 3,3
Aanraken op seksuele manier 2,5
Ongewenst zoenen 1,3
Aftrekken of vingeren 0,3
Geslachtsgemeenschap 0,3
Orale seks 0,2
Anale seks 0,1
Gedwongen prostitutie 0,0
Bron: CBS, WODC
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Slachtoffers fysiek seksueel geweld naar kenmerken

Jongeren (met name 18- tot 24‑jarigen) worden vaker slachtoffer van fysiek seksueel geweld dan ouderen, en vrouwen vaker dan mannen. Jonge vrouwen maken dit het vaakst mee: 22 procent van de vrouwen in de leeftijd van 18 tot 24 jaar heeft in de afgelopen 12 maanden fysiek seksueel geweld meegemaakt (zie tabel 1b in bijlage A). Dit is vier keer zo vaak als hun mannelijke leeftijdgenoten.

Heteroseksuele personen maken minder vaak fysiek seksueel geweld mee dan personen met een andere seksuele oriëntatie. Biseksuele vrouwen worden het vaakst slachtoffer: 16 procent van hen was in het afgelopen jaar slachtoffer van seksueel geweld; van de lesbiennes is dit 8 procent en van de hetero vrouwen 5 procent.

7.1.2 Slachtoffers fysiek seksueel geweld in afgelopen 12 maanden naar kenmerken, 2020 (% personen van 16 jaar of ouder)
%
Totaal, 3,3
Geslacht Vrouwen, Geslacht 5
Geslacht Mannen, Geslacht 1,5
Leeftijd 16 tot 18 jaar, Leeftijd 8,5
Leeftijd 18 tot 24 jaar, Leeftijd 13,3
Leeftijd 24 tot 45 jaar, Leeftijd 3,8
Leeftijd 45 tot 65 jaar, Leeftijd 1,5
Leeftijd 65 jaar of ouder, Leeftijd 0,7
Seksuele oriëntatie Homo's, Seksuele oriëntatie 5,2
Seksuele oriëntatie Lesbiennes, Seksuele oriëntatie 8,4
Seksuele oriëntatie Biseksuele mannen, Seksuele oriëntatie 6,6
Seksuele oriëntatie Biseksuele vrouwen, Seksuele oriëntatie 15,5
Seksuele oriëntatie Hetero mannen, Seksuele oriëntatie 1,3
Seksuele oriëntatie Hetero vrouwen, Seksuele oriëntatie 4,5
Bron: CBS, WODC

Mensen met kinderen en mensen met een partner zijn minder vaak slachtoffer van fysiek seksueel geweld dan mensen zonder kinderen respectievelijk partner. Degenen met een partner én kinderen maken dit het minst vaak mee en alleenstaanden het vaakst (zie tabel 1b in bijlage A). Personen in huishoudens met een laag welvaartsniveau en inwoners van zeer sterk stedelijke gemeenten zijn relatief vaak slachtoffer. Er bestaat echter een grote samenhang tussen sommige kenmerken: jongeren (die relatief vaak slachtoffer zijn) zijn bijvoorbeeld minder welvarend. Als gecorrigeerd wordt voor de samenhang tussen kenmerken worden sommige relaties dan ook afgezwakt of verdwijnen geheel, bijvoorbeeld de verschillen tussen welvaartsgroepen.

Aantal vormen van fysiek seksueel geweld

De meeste personen die in de afgelopen 12 maanden slachtoffer zijn geworden van fysiek seksueel geweld hebben één vorm meegemaakt (74 procent). Bij 21 procent ging het om twee of drie van de onderzochte vormen en bij 4 procent om meer dan drie.

7.1.3 Aantal vormen van fysiek seksueel geweld, 2020
%
1 vorm 74,5
2 of 3 vormen 21,4
4 tot 7 vormen 4,2
Bron: CBS, WODC

7.2Structureel fysiek seksueel geweld

Bij 4 procent van de slachtoffers in de afgelopen 12 maanden had het fysieke seksuele geweld een structureel karakter, dat wil zeggen dat ze dit ten minste één keer per maand mee maakten (zie tabel 2 in bijlage A). Omgerekend gaat het om 20 duizend personen; 0,1 procent van de totale bevolking van 16 jaar en ouder. De meesten van hen, 3 procent, gaven aan dat het maandelijks gebeurde, 1 procent ervaarde dit wekelijks en minder dan een half procent (bijna) elke dag.

7.3Plegers fysiek seksueel geweld

Verreweg de meeste slachtoffers (85 procent) hebben fysiek seksueel geweld ervaren door personen buiten de huiselijke kring. Bij 10 procent gebeurt het alleen door personen binnen de huiselijke kring, en bij 3 procent door personen zowel binnen als buiten de eigen kring. De plegers zijn meestal van het mannelijk geslacht: 79 procent van de slachtoffers werd seksueel mishandeld door een man (of meerdere mannen), 15 procent door een vrouw (of meerdere vrouwen). Drie procent had zowel met mannelijke als met vrouwelijke plegers te maken en 3 procent heeft niet aangegeven wie de pleger was (zie tabel 3 in bijlage A). Bijna een op de twaalf slachtoffers (8 procent) zegt dat fysiek seksueel geweld is gebruikt door een partner.

40 procent van de slachtoffers gaf aan dat het seksueel geweld gepleegd werd door een onbekende. Daarnaast kenden de slachtoffers de pleger vaak uit het uitgaansleven (22 procent). Verder werden nieuwe dates (10 procent) of goede vrienden (10 procent) relatief vaak genoemd. Drie procent van de slachtoffers gaf aan dat het fysieke seksuele geweld gepleegd is door iemand in een hogere hiërarchische positie buiten de huiselijke kring, zoals een leidinggevende, docent, trainer of religieus leider.

7.3.1 Plegers fysiek seksueel geweld1), 2020 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden)
2020
Binnen huiselijke kring .
mannelijke partner 6,8
mannelijke ex-partner 4
vrouwelijke partner 1
vader 0,5
vrouwelijke ex-partner 0,4
geen antwoord 0,3
moeder 0
broer 0
zus 0
zoon 0
dochter 0
ander mannelijke familielid 0,7
ander vrouwelijke familielid 0,1
Buiten huiselijke kring .
Een onbekende 39,7
Iemand die ik ken van uitgaan of een feestje 21,9
Iemand met wie ik een date had / net ontmoet had 10,5
Een goede vriend(in) 10,2
Een collega 8,4
Iemand met wie ik eerder al seks had, maar geen relatie 4,4
Een medeleerling of medestudent 3,6
Mijn leidinggevende 1,3
Iemand die ik online heb leren kennen, maar nog niet in het echt had ontmoet 1
Mijn coach of trainer 0,7
Een teamgenoot 0,7
Een docent 0,6
Mijn arts of zorgverlener 0,3
Een religieus leider 0,3
Iemand anders dan bovengenoemde 12,6
Bron: CBS, WODC
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Aan slachtoffers van geweld waarbij expliciete seksuele handelingennoot2 werden gepleegd, is gevraagd wat de pleger deed voordat het gebeurde (pressiemiddelen). In de meeste gevallen ging het om aandringen of zeuren; dit werd door bijna twee derde (63 procent) van de slachtoffers genoemd. Bij ruim een op de vijf slachtoffers werd er misbruik van gemaakt dat het slachtoffer zelf onder invloed van alcohol of drugs was toen het gebeurde (22 procent), of werd de pleger agressief (21 procent). Ruim een op de tien werd gedrogeerd (13 procent), en bij een vergelijkbaar deel was er sprake van gebruik van geweld (11 procent) of van chantage (11 procent). Bij 4 procent van de slachtoffers werd gedreigd met geweld.

7.3.2 Pressiemiddelen fysiek seksueel geweld 1)2), 2020 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden)
%
Aandringen of zeuren 62,8
Misbruik ervan maken dat slachtoffer onder invloed alcohol/drugs is 21,6
Boos worden 20,6
Drogeren 13,3
Geweld gebruiken 11,4
Chanteren 11,2
Dreigen met geweld 4,3
Anders 25,6
Bron: CBS, WODC
1) Meerdere antwoorden mogelijk.
2) Exclusief de voorvallen tegen de eigen wil aanraken op een seksuele manier en tegen de eigen wil zoenen.

7.4Reactie en gevolgen fysiek seksueel geweld

Op het moment van de ervaring met fysiek seksueel geweld was de meest voorkomende reactie ‘wegdraaien’: bijna de helft (47 procent) van de slachtoffers zegt instinctief het hoofd of lichaam te hebben weggedraaid. Andere naar verhouding vaak voorkomende reacties waren schreeuwen of duidelijk ‘nee’ zeggen (31 procent), wachten tot het voorbij was (26 procent), bevriezen (22 procent), overhalen te stoppen (17 procent) of duwen of vechten (17 procent).

7.4.1 Reactie op fysiek seksueel geweld1), 2020 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden)
%
Draaide mijn hoofd of lichaam weg 46,8
Zei duidelijk 'nee' of schreeuwde 31,4
Wachtte tot het voorbij was 25,7
Bevroor 22,3
Probeerde de ander over te halen te stoppen 17,2
Duwde of vocht 16,7
Probeerde te vluchten 10,2
Huilde 3,5
Deed iets anders 16,5
Bron: CBS, WODC
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Een kwart van de slachtoffers (24 procent) gaf aan dat het fysieke seksuele geweld gevolgen heeft gehad. Het meest genoemd werden psychische problemen (16 procent), gevolgd door relatieproblemen (9 procent), seksuele problemen (8 procent) en lichamelijke problemen (4 procent).

Wanneer alleen de expliciete seksuele handelingen (dus de ongewenste ervaringen met aftrekken of vingeren, orale seks, geslachtsgemeenschap, anale seks of prostitutie) worden beschouwd, blijkt dat die grotere gevolgen hebben: ruim zes op de tien slachtoffers (62 procent) hiervan zei gevolgen te ondervinden. Ook hierbij werden psychische problemen (44 procent) het vaakst genoemd, gevolgd door relatieproblemen en seksuele problemen (beide 29 procent); 18 procent kreeg lichamelijke problemen.

7.4.2 Gevolgen fysiek seksueel geweld1), 2020 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden)
%
Heeft gevolgen gehad 23,9
.
Psychische problemen 16,2
Relatieproblemen 9,2
Seksuele problemen 8,2
Lichamelijke problemen 4,1
Andere problemen met werk en/of opleiding 2,1
Kon (een tijdje) niet meer werken 1,7
Problemen met (een deel van) familie 1,4
Werd zwanger 0,2
Andere problemen 4,0
Bron: CBS, WODC
1) Bij het noemen van problemen waren meerdere antwoorden mogelijk.

7.5Praten over fysiek seksueel geweld

Zeven op de tien slachtoffers van fysiek seksueel geweld hebben met iemand gesproken over hun ervaringen. Meestal praatte men met een vriend of vriendin (50 procent), gevolgd door een partner (27 procent) of een ander gezins- of familielid (14 procent). Door ruim 8 procent van de slachtoffers van fysiek seksueel geweld werd professionele hulpverlening ingeschakeld. De meesten van hen (ruim 7 procent) praatten met een (huis)arts, psycholoog of maatschappelijk werker. Minder dan 1 procent heeft met iemand van Veilig Thuis gepraat en eveneens minder dan 1 procent met iemand van het Centrum Seksueel Geweld. Met de politie heeft 2 procent gesproken; 1 procent heeft aangifte gedaan.

Mannelijke slachtoffers van fysiek seksueel geweld praten hierover minder vaak dan vrouwelijke slachtoffers, namelijk 62 tegen 73 procent.

7.5.1 Gepraat over fysiek seksueel geweld1), 2020 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden)
%
Met iemand gepraat 70,2
.
Vriend/vriendin 50,2
Partner 27,0
Ander gezins- of familielid 13,9
Hulpverlener (bijv. (huis)arts, psycholoog) 7,2
Politie 2,1
Hulpverlener Centrum Seksueel Geweld 0,8
Medewerker Veilig Thuis 0,6
Met iemand anders 5,9
Bron: CBS, WODC
1) Bij het noemen van personen met wie gepraat is waren meerdere antwoorden mogelijk.

Noten

Indien een respondent de vraag over slachtofferschap bij een item niet heeft ingevuld wordt verondersteld dat hij/zij dit item niet heeft mee­gemaakt. Deze veronderstelling zal niet altijd juist zijn omdat sommige slachtoffers om hun moverende redenen die vragen niet hebben willen of kunnen beantwoorden. Wanneer degenen die de vragen niet beantwoord hebben als slachtoffer worden meegeteld, zou het slachtofferpercentage voor fysiek seksueel geweld in de afgelopen 5 jaar 10 procent bedragen, en het slachtofferschap in de afgelopen 12 maanden 5 procent. Zie ook de Onderzoeksverantwoording (in paragraaf 4 het aandachtspunt Ontbrekende waarden).

Hiermee worden bedoeld tegen de eigen wil aftrekken of vingeren, orale seks, geslachtsgemeenschap, anale seks, en gedwongen prostitutie. Tegen de eigen wil aanraken op een seksuele manier en tegen de eigen wil zoenen blijven buiten beschouwing.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2019–2020 2019 tot en met 2020
2019/2020 Het gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2020
2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2019 en eindigend in 2020
2017/’18–2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2017/’18 tot en met 2019/’20

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Drs. Math Akkermans

Willem Gielen MSc

Dr. Rianne Kloosterman

Dr. Elke Moons

Ir. Carin Reep

Dr. Marleen Wingen

Begeleidingscommisie

Prof. Dr. Ellen Laan (voorzitter)

Prof. Dr. Majone Steketee

Dr. Daphne van de Bongardt

Dr. Vera Toepoel

Steven Tjalsma, MSc LLM

Claudia Lucardie

Nanja Flikweert, MSc

Dr. Leontien van der Knaap (projectleider WODC)