Hoeveel mensen hebben een goede mondgezondheid?
In 2023 zeiden 7 op de 10 Nederlanders van 18 jaar of ouder dat ze een goede mondgezondheid hadden. Zij beoordeelden de gezondheid van hun tanden en tandvlees als ‘goed’ of ‘zeer goed’. 20 procent van de volwassenen gaf aan een volledig of gedeeltelijk kunstgebit te hebben. 7 procent van de 18‑plussers gaf aan helemaal geen eigen tanden of kiezen meer te hebben (waarvan vrijwel iedereen een kunstgebit had).
Van de vrouwen van 18 jaar of ouder beoordeelde 73 procent hun mondgezondheid als ‘goed’ of ‘zeer goed’. Bij de mannen was dat 68 procent. Op de vraag ‘Hoe zou u in het algemeen de gezondheid van uw tanden en tandvlees omschrijven?’ antwoordden vrouwen vaker dan mannen ‘zeer goed’. Mannen beantwoordden deze vraag juist vaker dan vrouwen met ‘slecht’.
18- tot 40‑jarigen hebben vaakst goede mondgezondheid
Het percentage volwassenen dat zijn of haar mondgezondheid als goed of zeer goed beoordeelde, was het hoogste onder 18- tot 40‑jarigen. Bij mannen was dit onder 65- tot 75‑jarigen het laagst, onder 18- tot 40‑jarigen het hoogst. Van de vrouwen zeiden vooral 18- tot 25‑jarigen dat ze een goede of zeer goede mondgezondheid hebben, terwijl dit vanaf 55 jaar een stuk lager was (minder dan 70 procent).
Vrouwen van 18 tot 25 jaar beoordeelden hun mondgezondheid vaker als goed of zeer goed dan mannen van dezelfde leeftijd: 83 procent van de vrouwen tegen 72 procent van de mannen.
Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
18 tot 25 jaar | 72,1 | 82,6 |
25 tot 40 jaar | 73,3 | 77,6 |
40 tot 55 jaar | 69,1 | 73,2 |
55 tot 65 jaar | 68,0 | 68,4 |
65 tot 75 jaar | 62,4 | 69,9 |
75 jaar of ouder | 66,3 | 66,4 |
6 op de 10 75‑plussers heeft kunstgebit
Onder 75‑plussers gaf 61 procent aan een volledig of gedeeltelijk kunstgebit in boven- of onderkaak te hebben. Bij de iets jongere groep van 65 tot 75 jaar zei 41 procent een kunstgebit te hebben. Van de 75‑plussers gaf 31 procent aan geen eigen tanden of kiezen meer te hebben in boven- of onderkaak. Bij de 65- tot 75‑jarigen was dat 16 procent.
Tanden | Geslacht | 18 tot 25 jaar | 25 tot 40 jaar | 40 tot 55 jaar | 55 tot 65 jaar | 65 tot 75 jaar | 75 jaar of ouder |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kunstgebit | , Kunstgebit | 4,7 | 5,0 | 9,6 | 20,9 | 41,0 | 60,9 |
Geen eigen tanden of kiezen |
, Geen eigen tanden of kiezen |
0,7 | 0,7 | 1,7 | 7,1 | 16,3 | 31,2 |
8 op de 10 mensen met hoogste inkomens vindt mondgezondheid goed
Onder volwassenen in de 20 procent huishoudens met de hoogste inkomensnoot1 beoordeelde 78 procent de eigen mondgezondheid als goed. Bij volwassenen uit de laagste 20 procent inkomensgroep was dat 63 procent. Bij volwassenen in de laagste inkomensgroep beoordeelden meer vrouwen dan mannen hun mondgezondheid als goed. Bij de andere inkomensgroepen waren er geen verschillen tussen mannen en vrouwen.
Bron
Statline – Gezondheid en zorggebruik
Noten
Inkomen
Huishoudens zijn naar hoogte van hun gestandaardiseerd inkomen in vijf groepen (kwintielen) met een gelijk aantal huishoudens verdeeld. Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen aangepast voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden.