Hoeveel varkens waren er in 1910?
In 1910 liepen er 1,26 miljoen varkens rond op Nederlandse boerderijen. Twintig jaar later was dat aantal bijna driemaal zo groot. In 1997 was het aantal varkens met ruim 15 miljoen op zijn top. Nu zijn het er ruim 11 miljoen.
De varkensstapel was in 1931 en 1932 in verhouding groot, met gemiddeld zo’n 2,6 miljoen stuks. Daarna zakte de varkenshouderij in door de landbouwcrisis en minder vraag naar varkensvlees. Na 1945 nam het aantal varkens bijna ieder jaar toe. Met 11,3 miljoen is de varkensstapel in 2022 bijna negenmaal zo groot als in het begin van de vorige eeuw.
Jaar | Varkens |
---|---|
1900 | 0,954 |
1901 | 0,976 |
1902 | 1,051 |
1903 | 1,127 |
1904 | 1,100 |
1905 | 1,140 |
1906 | 1,180 |
1907 | 1,220 |
1908 | 1,260 |
1909 | 1,260 |
1910 | 1,260 |
1911 | 1,290 |
1912 | 1,320 |
1913 | 1,350 |
1914 | 1,380 |
1915 | 1,300 |
1916 | 1,250 |
1917 | 1,185 |
1918 | 0,600 |
1919 | 0,900 |
1920 | 1,000 |
1921 | 1,519 |
1922 | 1,600 |
1923 | 1,700 |
1924 | 1,900 |
1925 | 1,900 |
1926 | 2,000 |
1927 | 2,300 |
1928 | 2,100 |
1929 | 1,900 |
1930 | 2,018 |
1931 | 2,550 |
1932 | 2,735 |
1933 | 2,113 |
1934 | 2,070 |
1935 | 1,629 |
1936 | 1,679 |
1937 | 1,406 |
1938 | 1,538 |
1939 | 1,553 |
1940 | 1,288 |
1941 | 0,948 |
1942 | 0,491 |
1943 | 0,545 |
1944 | . |
1945 | 0,077 |
1946 | 1,040 |
1947 | 0,857 |
1948 | 0,871 |
1949 | 1,298 |
1950 | 1,860 |
1951 | 1,935 |
1952 | 1,843 |
1953 | 1,968 |
1954 | 1,945 |
1955 | 2,378 |
1956 | 2,332 |
1957 | 2,529 |
1958 | 2,472 |
1959 | 2,590 |
1960 | 2,955 |
1961 | 2,860 |
1962 | 2,800 |
1963 | 2,923 |
1964 | 3,268 |
1965 | 3,752 |
1966 | 3,918 |
1967 | 4,295 |
1968 | 4,683 |
1969 | 4,755 |
1970 | 5,533 |
1971 | 6,158 |
1972 | 6,233 |
1973 | 6,425 |
1974 | 6,719 |
1975 | 7,279 |
1976 | 7,507 |
1977 | 8,288 |
1978 | 9,172 |
1979 | 9,722 |
1980 | 10,138 |
1981 | 10,315 |
1982 | 10,254 |
1983 | 10,656 |
1984 | 11,146 |
1985 | 12,383 |
1986 | 13,481 |
1987 | 14,349 |
1988 | 13,934 |
1989 | 13,729 |
1990 | 13,915 |
1991 | 13,217 |
1992 | 14,160 |
1993 | 14,964 |
1994 | 14,565 |
1995 | 14,397 |
1996 | 14,419 |
1997 | 15,189 |
1998 | 13,446 |
1999 | 13,567 |
2000 | 13,118 |
2001 | 13,073 |
2002 | 11,648 |
2003 | 11,169 |
2004 | 11,153 |
2005 | 11,312 |
2006 | 11,356 |
2007 | 11,663 |
2008 | 12,026 |
2009 | 12,186 |
2010 | 12,255 |
2011 | 12,429 |
2012 | 12,234 |
2013 | 12,212 |
2014 | 12,238 |
2015 | 12,603 |
2016 | 12,479 |
2017 | 12,401 |
2018 | 12,430 |
2019 | 12,269 |
2020 | 11,950 |
2021 | 11,457 |
2022 | 11,279 |
Gemakkelijke eter
Het varken was vroeger aantrekkelijk om te houden op de boerderij. Het was een gemakkelijke eter. Varkens kregen afvalproducten van de boerderij te eten, zoals afval van granen, zaden, voederbieten, knollen en aardappelen. Maar ook de bijproducten van het maken van bijvoorbeeld kaas vonden varkens erg lekker. In streken waar boeren melk en melkproducten op de boerderij verwerkten, werden dan ook veel varkens gehouden. De boerin en de kinderen uit het gezin verzorgden de dieren. Wanneer het varken vet genoeg was, werd het verkocht. Later gingen boeren varkens voeren met (gekochte) granen. Vanaf toen werd de (internationale) graanmarkt belangrijk voor varkenshouders.
Van Gelderland naar Noord-Brabant
Gelderland had in 1910 het hoogste aantal varkens (266 duizend, 21 procent van alle varkens), Zeeland het laagste aantal (44 duizend, 3,5 procent). Vanaf het midden van de jaren veertig nam het aantal varkens toe tot het jaar 1997, een topjaar met 15,2 miljoen varkens. In februari van dat jaar brak de varkenspest uit. Tot 2004 was het zwaar voor de varkenshouders en daalde het aantal varkens tot 11,2 miljoen. Daarna groeide de varkensstapel wel weer, tot 12,6 miljoen in 2015. Nu zijn het er 11,3 miljoen (2022).
Vandaag de dag heeft Gelderland niet meer de meeste varkens. Bijna de helft van alle varkens staat in Noord-Brabant, 5,2 miljoen in 2022. Dat is meer dan in Limburg, Gelderland en Overijssel bij elkaar (3,8 miljoen), de andere provincies met veel varkens. Het aantal varkens is in Noord-Holland en Zuid-Holland is in 2022 zelfs (veel) lager dan in 1910.
Bron
StatLine – Landbouw; vanaf 1851
De vragen
- Wat houdt mensen tegen om gezonder te eten?
- Wat is het inkomen van werkenden?
- Welk deel van ons energieverbruik was duurzaam?
- Hoeveel procent draagt een bril?
- Hoe gaat het met de libellen en dagvlinders?
- Hoeveel woningen zijn er?
- Wat doet woninginbraak met mensen?
- In welke beroepen werken de meeste mensen thuis?
- Hoeveel duurder werd eten?
- Hoeveel baby’s hadden een niet-getrouwde moeder?
- Uit welke landen komen de meeste immigranten?
- Hoeveel honderdplussers zijn er?
- Hoe verdelen vaders en moeders werk en zorg?
- Hoeveel auto’s zijn er?
- Hoeveel melk geeft een koe?
- Welk deel van het inkomen ging in 1936 naar voeding?
- Hoeveel varkens waren er in 1910?
- Hoeveel runderen en varkens telt ons land?
- Wat importeren we uit China?
- Welke winkels zijn er steeds minder?
- Hoeveel nachten sliepen gasten in Nederlandse hotels?
- Hoe vaak hebben ouderen contact met hun buren?
- Hoeveel volwassenen voldoen aan de Beweegrichtlijnen?
- Waar komen internationale studenten in Nederland vandaan?
- Welk geloof hangen we aan?
- Hoeveel liter water gebruiken we per dag?
- Hoeveel miljonairs wonen er in Nederland?
- Hoeveel inwoners telt Nederland?
- Waar liggen onze fietspaden en -wegen?
- Op welke leeftijd gaan werknemers met pensioen?
- Op welke dag zijn de meeste mensen jarig?
- Hoeveel mensen hebben een studieschuld?
- Hoe gaat het CBS om met je privacy?