Nederland in internationale waardeketens
Door te opereren in internationale waardeketens is Nederland sterk verbonden met het buitenland. Nederland speelt doorgaans een belangrijke rol als schakel in de wereldhandel, en met name in de intraregionale handel binnen de interne markt. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de herkomst en samenstelling van de Nederlandse invoerstroom in 2020. We onderzoeken ook wat er precies gebeurt met deze invoer van goederen en diensten. Nederlandse bedrijven importeren doorgaans veel goederen en diensten die (efficiënter) in het buitenland worden geproduceerd of ze niet zelf kunnen produceren. Een aanzienlijk deel van deze goederen en diensten blijkt essentieel te zijn om (concurrerend) te kunnen exporteren.
7.1Belangrijkste bevindingen
In 2020 hebben verstoringen in de toeleveringsketens van diverse producten en tekorten aan verschillende essentiële goederen de onderlinge verbondenheid tussen landen via internationale waardeketens verder benadrukt. Het gros van de internationale handel en investeringen vindt immers plaats binnen mondiale waardeketens. Tegenwoordig is 70 procent van de internationale handel bestemd voor productie in internationale waardeketens. Grondstoffen, halffabricaten en diensten worden tussen diverse landen uitgewisseld voordat ze worden verwerkt in eindproducten die naar consumenten over de hele wereld worden verzonden (OESO, 2020). Deelname aan internationale waardeketens levert bedrijven veel voordelen op doordat het ze in staat te stelt hun inputs efficiënter in te kopen, toegang te krijgen tot kennis en kapitaal buiten de binnenlandse economie en hun activiteiten uit te breiden naar nieuwe markten (OESO, 2013). Verstoringen in wereldwijde toeleveringsketens in de context van de coronapandemie hebben echter het debat heropend over de kwetsbaarheden die gepaard gaan met productie in complexe internationale productienetwerken. Om de veerkracht van toeleveringsketens te vergroten, wordt in sommige studies bijvoorbeeld zelfs voorgesteld om de ketens korter, minder complex en minder internationaal te maken.
Invoer die geen bewerking ondergaat
In dit hoofdstuk onderzoeken we hoe (diverse) goederen en diensten uit het buitenland in Nederland doorsijpelen. De infographic aan het begin van dit hoofdstuk laat zien wat er gedaan wordt met de invoer die Nederland binnenkomt. In 2020 heeft Nederland voor ongeveer 539,6 miljard euro aan goederen en diensten uit het buitenland ingevoerd, waarvan 398,9 miljard euro bestond uit goederen en 140,8 miljard euro uit diensten.noot1 De goedereninvoer kromp in 2020 met 31,3 miljard euro, zo’n 7,3 procent minder ten opzichte van een jaar eerder. De diensteninvoer viel terug met 20,4 miljard euro, wat betekent dat de relatieve afname met 12,7 procent beduidend groter was dan voor de goedereninvoer. Een aanzienlijk deel van de totale invoer van goederen en diensten (37 procent) vond ook in 2020 direct zijn weg naar het buitenland in de vorm van wederuitvoer. Daarbij gaat het voor het overgrote gedeelte om goederen, die wel 3,7 procent – zo’n 7,6 miljard euro – minder was dan in 2019. Slechts een heel klein gedeelte van de invoer voor wederuitvoer betrof de invoer van diensten. Denk dan hierbij aan vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom die via Nederland lopen. De kleinste invoerstroom in de infographic bestaat uit ingevoerde goederen en diensten die rechtstreeks bestemd zijn voor binnenlandse bestedingen. De rechtstreekse goedereninvoer bestemd voor binnenlandse bestedingen was 6,6 procent minder dan in 2019. De diensteninvoer die direct bestemd was voor binnenlandse bestedingen bedroeg 16,4 miljard euro in 2020. Uitgaven van Nederlandse toeristen in het buitenland maken het merendeel uit van de invoer binnen deze categorie. In 2019 bedroeg deze invoer nog 26,8 miljard euro. Door reisbeperkingen nam deze invoerstroom in coronajaar 2020 af met ruim 38,8 procent (10,4 miljard euro).
Invoer die wél een bewerking ondergaat
Bijna de helft van de invoer van goederen en diensten was bestemd voor verdere verwerking door Nederlandse bedrijven. Deze zogenaamde intermediaire invoer bedroeg 251,3 miljard euro en vertegenwoordigde daarmee 47 procent van de totale Nederlandse invoer. De intermediaire invoer bestaat uit grondstoffen, halffabricaten, tussenproducten of ondersteunende diensten, die in Nederland worden verwerkt in andere producten of gebruikt in de dienstverlening. De goederen of diensten die Nederland hiermee voortbrengt zijn ofwel bestemd voor de binnenlandse markt, ofwel voor de uitvoer. In de infographic zien we dat het Nederlandse bedrijfsleven twee derde van de intermediaire invoer verwerkt voor het bedienen van buitenlandse klanten. In 2020 werd er voor 85,4 miljard euro aan goederen en voor 74,8 miljard euro aan diensten verwerkt in de uitvoer. Aardolieproducten en chemicaliën blijken het belangrijkste soort intermediaire invoer te zijn. Het overgrote gedeelte van de invoer van ruwe aardolie en aardolieproducten werd verwerkt in geëxporteerde goederen en diensten. Denk daarbij aan geraffineerde aardolieproducten die worden vervaardigd uit ruwe aardolie, maar ook aan kunststoffen met aardolie als grondstof en aan brandstoffen die worden gebruikt in de dienstenuitvoer van de transportsector. Chemische producten worden voornamelijk ingezet in productieprocessen gericht op de export. De invoer van diensten door bedrijven betrof vooral zakelijke diensten. Ook intellectueel eigendom werd veel door Nederlandse bedrijven ingevoerd en werd vooral ingezet voor de exportproductie. De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zijn de belangrijkste herkomstlanden van diensten die worden verwerkt in de Nederlandse uitvoer.
Herkomst intermediaire invoer die verwerkt wordt in de uitvoer
Nederland speelt een belangrijke rol als schakel in de wereldhandel, en met name in de intraregionale handel binnen de interne markt. Een groot deel van de invoer die verwerkt is in de uitvoer kwam uit de EU-28 en gaat naar een ander (of hetzelfde) EU-28 land. Van de vier EU-landen die afzonderlijk in dit hoofdstuk worden behandeld, had Nederland het meest aan invoer nodig uit Duitsland, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk, België en Frankrijk. Landen die geografisch nabij Nederland liggen – en met name de buurlanden – blijven dus de belangrijkste leveranciers van intermediaire inputs die nodig zijn voor de Nederlandse uitvoer, maar de import uit de EU is in 2020 relatief gezien wel minder belangrijk geworden voor Nederlandse exporteurs. De hoge mate van relatieve afhankelijkheid van de invoer uit de EU geldt vooral bij de invoer van industriële producten en chemische producten. Ruwe aardolie en aardolieproducten waren verreweg de belangrijkste invoerproducten die verwerkt worden in de Nederlandse uitvoer, maar het merendeel van die invoer was wel afkomstig uit landen buiten Europa (denk dan bijvoorbeeld aan Rusland, Noorwegen en Nigeria). De Verenigde Staten en China blijken ook belangrijke spelers te zijn voor de Nederlandse invoer die verwerkt wordt door Nederlandse bedrijven. De marktaandelen van China en de Verenigde Staten bleken zelfs toegenomen te zijn in coronajaar 2020. Terwijl de totale goedereninvoer in 2020 daalde met 8,8 procent, nam bijvoorbeeld de goedereninvoer uit China verder toe. Het belang van China was vooral groot voor invoer van machines en vervoermaterieel en industriële producten. De Verenigde Staten waren belangrijk bij de invoer van machines en vervoermaterieel en bij grondstoffen en minerale brandstoffen, maar het belang van de Verenigde Staten voor de Nederlandse invoer is met name zichtbaar voor de dienstenimport. Dit geldt vooral voor het gebruik van Amerikaans intellectueel eigendom.
Vanwege de oorlog in Oekraïne wordt in dit hoofdstuk de import uit Oekraïne en Rusland verder uitgelicht. De invoer uit Oekraïne en Rusland die verwerkt is in de Nederlandse uitvoer was in 2020 relatief beperkt, en betrof voornamelijk goederen. In 2020 was de afhankelijkheid van Oekraïne en Rusland voor de goedereninvoer verwerkt in de uitvoer wel lager dan in 2019, met name vanwege een iets lagere importafhankelijkheid van Rusland. Het blijkt dat deze importafhankelijkheid vooral gold voor een aantal specifieke goederen die vooral uit die twee landen ingevoerd worden, zoals graan en aardolie.
7.2De Nederlandse invoer in tijden van corona
Deze paragraaf geeft een uitgebreide beschrijving van de bestemming van de Nederlandse invoer van goederen en diensten in 2020. We onderzoeken wat er verder precies gebeurt met de goederen en diensten die geïmporteerd worden. Is deze invoer bestemd voor een Nederlandse consument of wordt deze door een Nederlands bedrijf verwerkt in zijn productie voor de binnen- of buitenlandse markt, of verlaat deze invoer Nederland in vrijwel onbewerkte staat in de vorm van wederuitvoer? Uit welke goederen en diensten bestaan deze invoerstromen? Het jaar 2020 wordt gekenmerkt door verstoringen in de internationale handel en mondiale productieketens. Ook binnen Nederland had de pandemie een negatieve invloed op de economische activiteit en daarmee ook op de vraag naar ingevoerde goederen en diensten. Daarom worden de cijfers voor 2020 afgezet tegen de cijfers voor 2019 om een indicatie te geven welke invoerstromen het zwaarst werden getroffen door de coronacrisis.
De helft van de goedereninvoer zonder verdere bewerking naar het buitenland
In 2020 bedroeg de invoer van goederen 398,9 miljard euro en de invoer van diensten 140,8 miljard euro, samen goed voor 539,6 miljard euro, zie tabel 7.2.1.noot2 De totale invoer van goederen en diensten nam in 2020 af met 51,8 miljard euro, oftewel 8,8 procent. De goedereninvoer kromp met 31,3 miljard euro, zo’n 7,3 procent ten opzichte van een jaar geleden. De diensteninvoer viel terug met 20,4 miljard euro, wat betekent dat de relatieve afname met 12,7 procent beduidend groter was dan voor de goedereninvoer.
In tabel 7.2.2 en in de infographic aan het begin van dit hoofdstuk is te zien dat een aanzienlijk deel van de goedereninvoer rechtstreeks naar het buitenland wordt geëxporteerd. De helft van de 398,9 miljard euro aan goedereninvoer was bestemd voor de wederuitvoer. Deze invoer voor wederuitvoer bedroeg 199,5 miljard euro in 2020. Dat was 3,7 procent – zo’n 7,6 miljard euro – minder dan in 2019. Het aandeel invoer voor wederuitvoer in de totale goedereninvoer nam toe met 1,9 procentpunt ten opzichte van 2019, zie tabel 7.2.1. Onder wederuitvoer van goederen valt bijvoorbeeld een zeecontainer uit Zuid-Korea die door de douane in de Rotterdamse haven wordt ingeklaard en door een Nederlandse ingezetene wordt doorverkocht aan een groothandelaar in Frankrijk. Het overgrote deel van de Nederlandse goedereninvoer uit Azië is bestemd voor wederuitvoer naar het Europese achterland (Franssen et al., 2020). De invoer voor wederuitvoer van diensten is met 9 miljard euro maar een fractie van de invoer voor wederuitvoer van goederen. Wederuitvoer van diensten bestaat vooral uit betalingen voor royalty’s en licenties aan in Nederland geregistreerde bijzondere financiële instellingen (bfi’s), die de rechten over intellectueel eigendom beheren, en deze geïnde betalingen rechtstreeks afdragen aan buitenlandse moederbedrijven (Mellens, 2011; CBS, 2016).
Invoer voor binnenlands verbruik | Invoer direct bestemd voor het buitenland (wederuitvoer) | Totaal | |||
---|---|---|---|---|---|
invoer voor intermediair verbruik | invoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen | ||||
binnenlandse bestedingen | export | ||||
x mld euro | |||||
Goedereninvoer | 54,1 | 101,0 | 68,0 | 207,1 | 430,2 |
Diensteninvoer | 41,9 | 81,4 | 26,8 | 11,1 | 161,2 |
Totaal | 95,9 | 182,3 | 94,8 | 218,2 | 591,4 |
Invoer voor binnenlands verbruik | Invoer direct bestemd voor het buitenland (wederuitvoer) | Totaal | |||
---|---|---|---|---|---|
invoer voor intermediair verbruik | invoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen | ||||
binnenlandse bestedingen | export | ||||
x mld euro | |||||
Goedereninvoer | 50,5 | 85,4 | 63,5 | 199,5 | 398,9 |
Diensteninvoer | 40,6 | 74,8 | 16,4 | 9,0 | 140,8 |
Totaal | 91,1 | 160,2 | 79,9 | 208,5 | 539,6 |
Forse afname uitgaven Nederlandse toeristen door reisbeperkingen
De kleinste invoerstroom bestaat uit ingevoerde goederen en diensten die rechtstreeks bestemd zijn voor binnenlandse bestedingen. In 2020 werd voor 79,9 miljard euro aan ingevoerde goederen en diensten zonder verdere bewerking verbruikt door Nederlandse huishoudens, overheidsinstellingen en door bedrijven in de vorm van investeringen in vaste activa. De rechtstreekse goedereninvoer bestemd voor binnenlandse bestedingen bedroeg 63,5 miljard euro in 2020. Dat was 4,5 miljard euro, oftewel 6,6 procent, minder dan in 2019. Een in België geproduceerde en gebottelde fles bier is een voorbeeld van invoer die direct is bestemd voor Nederlandse huishoudens. Maar ook een door een Nederlands metaalbewerkingsbedrijf uit Duitsland ingevoerde draaibank valt onder invoer die direct bestemd is voor binnenlandse bestedingen (investeringen in vaste activa). De diensteninvoer die direct bestemd was voor binnenlandse bestedingen bedroeg 16,4 miljard euro in 2020. Uitgaven van Nederlandse toeristen in het buitenland maken het merendeel uit van de invoer binnen deze categorie. In 2019 bedroeg deze invoer nog 26,8 miljard euro. Door reisbeperkingen nam deze invoerstroom in coronajaar 2020 af met ruim 38,8 procent (10,4 miljard euro).
Merendeel van intermediaire invoer bestemd voor verwerking in de uitvoer
Het gros van de invoer van goederen en diensten was bestemd voor verdere verwerking door Nederlandse bedrijven. Deze intermediaire invoer bedroeg 251,3 miljard euro en vertegenwoordigde daarmee 47 procent van de totale Nederlandse invoer. De intermediaire invoer kan weer worden onderverdeeld in goederen en diensten. Deze bedroegen in 2020 respectievelijk 135,9 miljard euro en 115,4 miljard euro. De intermediaire invoer wordt verder verwerkt in producten of gebruikt in de dienstverlening voor de binnenlandse of de buitenlandse markt. Het Nederlandse bedrijfsleven verwerkte bijna twee derde van deze intermediaire invoer voor het bedienen van buitenlandse klanten. In 2020 werd er namelijk voor 85,4 miljard euro aan goederen en voor 74,8 miljard euro aan diensten verwerkt in de uitvoer, samen goed voor 160,2 miljard euro. De invoer bestemd voor de verwerking in de uitvoer nam in 2020 af met 22,1 miljard euro of 12,1 procent. Relatief gezien nam de invoer van diensten ten behoeve van het realiseren van de uitvoer minder af dan de invoer van goederen, respectievelijk 8,1 procent en 15,4 procent. Een voorbeeld van goedereninvoer die wordt verwerkt in de Nederlandse uitvoer zijn uit China geïmporteerde computers, computeronderdelen en telecommunicatieapparatuur. Voor de totstandkoming van de Nederlandse uitvoer worden ook veel financiële diensten, intellectueel eigendom en licenties uit de Verenigde Staten ingezet (Aerts et al., 2020). In paragraaf 7.5 wordt dieper ingegaan op deze invoerstromen die verwerkt worden in de uitvoer.
De intermediaire invoer van goederen en diensten die door Nederlandse bedrijven werd verwerkt in producten of diensten voor de binnenlandse markt bedroeg 91,1 miljard euro, waarvan 50,5 miljard aan goederen en 40,6 miljard aan diensten. Aardgas uit Noorwegen is een voorbeeld van ingevoerde intermediaire invoer die (deels) bestemd is voor de binnenlandse markt. Dit aardgas kan door Nederlandse chemiebedrijven worden gebruikt om kunstmest te produceren voor de Nederlandse landbouw, wiens gewassen worden verwerkt in voedingsmiddelen voor Nederlandse huishoudens. Een ander voorbeeld zijn Nederlandse bouwbedrijven die ledlampen uit China gebruiken in de bouw van bedrijfspanden. Nederlandse mediabedrijven die vergoedingen betalen aan Amerikaanse bedrijven voor de uitzendrechten van films, series of tv-shows zijn een voorbeeld van geïmporteerde diensten die verwerkt worden in diensten voor de binnenlandse markt (Aerts et al., 2020).
7.3Samenstelling en herkomst van de goedereninvoer
Toename van invoer van elektrische apparaten, computers en kantoormachines
In figuur 7.3.1 is te zien dat ruwe aardolie en aardolieproducten in 2020 de belangrijkste importgoederen waren met een invoerwaarde van 33,8 miljard euro.noot3 In 2019 was dat nog 50,3 miljard euro. Deze daling met 32,8 procent werd veroorzaakt door een afgenomen vraag en door forse prijsdalingen van grondstoffen, waaronder die van ruwe aardolie in 2020. Ingevoerde ruwe aardolie en aardolieproducten zijn voornamelijk bestemd voor wederuitvoer of voor verdere verwerking in de Nederlandse export. Ook bij de stroom goedereninvoer voor verdere verwerking voor binnenlandse bestedingen hebben ruwe aardolie en aardolieproducten de grootste invoerwaarde. De op één na grootste categorie bestaat uit elektrische apparaten en kende een importwaarde van 26,6 miljard euro, waarvan 71 procent (18,8 miljard euro) uit invoer voor wederuitvoer bestond. Vergeleken met 2019 liet de import van elektrische apparaten zelfs een kleine stijging zien van 0,7 miljard euro. Een mogelijke verklaring voor deze stijging kan worden gevonden door de toegenomen vraag naar consumentenelektronica vanwege de lockdown-maatregelen tijdens de coronapandemie (Van der Duin, 2021). Computers en kantoormachines nemen de derde plaats in op de ranglijst van de goedereninvoer. Deze invoer liet ook een lichte groei zien. Ten opzichte van 2019 nam de invoer van deze goederen met 0,3 miljard euro toe. Dit heeft mogelijk te maken met de toegenomen vraag naar computers en kantoormachines vanwege de verschillende corona-lockdowns en het noodgedwongen thuiswerken (Van der Duin, 2021). Verder valt op dat de invoer van farmaceutische producten toenam met 1,9 miljard euro tot 15,3 miljard euro, terwijl de invoer van voertuigen voor wegvervoer juist sterk daalde met 3,3 miljard euro tot 20,1 miljard euro. Ook de invoer van aardgas en industriegas daalde sterk met 2,7 miljard euro tot 6,4 miljard euro.
Invoer voor intermediair verbruik verwerkt voor binnenlandse bestedingen | Invoer voor intermediair verbruik verwerkt voor de export | Invoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen | Invoer direct bestemd voor het buitenland (wederuitvoer) | |
---|---|---|---|---|
Ruwe aardolie en aardolieproducten | 3,7 | 14,2 | 1,4 | 14,5 |
Elektrische apparaten, n.a.g. | 3,1 | 2,6 | 2 | 18,8 |
Computers en kantoormachines | 1,2 | 1,2 | 4,4 | 16,6 |
Voertuigen voor wegvervoer | 1,3 | 2,7 | 11,5 | 4,6 |
Toestellen voor telecommunicatie | 1,1 | 1,9 | 2,7 | 13,1 |
Diverse fabricaten, n.a.g. | 2,5 | 1,8 | 3 | 11,3 |
Medicinale en farmaceutische producten | 2,2 | 0,6 | 3,4 | 9 |
Diverse machines, n.a.g. | 1,3 | 1,7 | 3,5 | 8 |
Instrumenten en apparaten voor beroepsuitoefening, wetenschap | 0,5 | 0,9 | 1,1 | 10,7 |
Groenten en fruit | 1 | 1 | 2,8 | 8,2 |
Sterke groei van invoer voor wederuitvoer van microchips en halfgeleiders
De invoer voor wederuitvoer vormde in 2020, met een omvang van 199,5 miljard euro, de belangrijkste invoerstroom die ons land binnenkwam, zie figuur 7.3.1. De grootste goederengroep binnen deze categorie bestond uit elektrische apparaten. De invoer voor wederuitvoer van deze categorie bedroeg 18,8 miljard euro, een toename van 1,3 miljard euro ten opzichte van 2019. Het merendeel van deze toename is toe te schrijven aan een sterke groei van de wederuitvoer van microchips en halfgeleiders. De op één na grootste categorie in de invoer voor wederuitvoer waren computers en kantoormachines met een invoerwaarde van 16,6 miljard euro, 0,2 miljard minder dan in 2019. In 2019 waren ruwe aardolie en aardolieproducten nog de grootste categorie. In 2020 bedroeg de invoer voor wederuitvoer van deze categorie 14,5 miljard euro, een daling van 5,9 miljard euro, oftewel 28,9 procent, vergeleken met 2019. De invoer voor wederuitvoer van medicinale en farmaceutische producten nam in 2020 toe met 0,8 miljard euro en die van toestellen voor telecommunicatie met 0,6 miljard euro. Categorieën met aanzienlijke dalingen waren generatoren en motoren met 1,2 miljard euro en aardgas met 0,9 miljard euro.
Aardolieproducten en chemicaliën bleven belangrijk bij invoer voor intermediair verbruik
In 2020 bedroeg de goedereninvoer voor intermediair verbruik ruim 135,9 miljard euro. In 2019 was dat nog 155,1 miljard euro. Deze invoer wordt verwerkt in goederen en diensten die zowel in Nederland als het buitenland worden afgezet. De invoer van ruwe aardolie en aardolieproducten voor intermediair verbruik bleef de grootste met een invoerwaarde van 17,9 miljard euro, waarvan 14,2 miljard euro verder werd verwerkt in geëxporteerde goederen en diensten. Denk daarbij aan geraffineerde aardolieproducten die worden vervaardigd uit ruwe aardolie, maar ook aan kunststoffen met aardolie als grondstof en aan brandstoffen die worden gebruikt in de dienstenuitvoer van de transportsector. De invoer van chemische producten voor intermediair gebruik bedroeg 15,9 miljard euro. Chemische producten worden voornamelijk ingezet in productieprocessen gericht op de export.noot4 Er werd voor 5,7 miljard euro ingevoerd aan elektrische apparaten voor intermediair verbruik. Bij intermediair verbruik gaat het dan om elektronische componenten en onderdelen die ook binnen de brede categorie elektrische apparaten vallen. Andere goederencategorieën met een aanzienlijke invoerwaarde voor intermediair verbruik zijn metaalwaren (5,3 miljard euro), gespecialiseerde machines (4,6 miljard euro) en ijzer en staal (4,3 miljard euro).
Voertuigen voor wegvervoer bleven grootste categorie voor directe binnenlandse bestedingen
De invoer die in 2020 direct bestemd was voor binnenlandse bestedingen was, met een bedrag van 63,5 miljard euro, aanzienlijk kleiner dan de twee hiervoor genoemde invoerstromen. De grootste goederencategorie in deze invoerstroom waren voertuigen voor wegvervoer (inclusief vervangende onderdelen en accessoires) met een invoerwaarde van 11,5 miljard euro. Deze invoerstroom was goed voor 57,2 procent van de totale invoer van voertuigen voor wegvervoer. Daarmee is ruim de helft van de voertuigen voor wegvervoer, zoals personenauto’s of motoren, rechtstreeks bestemd voor de Nederlandse consument of ondernemer. Naast voertuigen voor wegvervoer is ook meer dan de helft van de invoer van ander vervoermaterieel (waaronder vliegtuigen, schepen en boten) en van meubelen en toebehoren bestemd voor directe binnenlandse bestedingen. Vergeleken met 2019 nam de invoerwaarde van voertuigen voor wegvervoer wel af met 2,3 miljard euro of 16,7 procent, gedreven door het wegvallen van de vraag naar auto’s en verstoringen in productieketens en het wereldwijde chiptekort (Jaarsma & Rooyakkers, 2021). De nieuwverkopen van personenauto’s lagen in 2020 circa 20 procent lager dan in een normaal jaar (RVO & Revnext, 2021). De invoer van computers en kantoormachines voor rechtstreeks binnenlands gebruik bedroeg 4,4 miljard euro, terwijl dat in 2019 nog 3,8 miljard euro bedroeg. Deze groei van zo’n 15,8 procent kan in verband worden gebracht met het thuiswerken tijdens de coronapandemie (Van der Duin, 2021). Opvallende stijger in 2020 was de invoer van medicinale en farmaceutische producten die toenam met 0,8 miljard euro tot 3,4 miljard euro. Tussen de dalers was ook de invoer van kleding voor direct binnenlands gebruik die met 0,3 miljard daalde tot 3 miljard euro. De weggevallen vraag naar kleding tijdens de coronacrisis speelde hierbij een belangrijke rol (Jaarsma & Rooyakkers, 2021).
Tabel 7.3.2 laat zien wat uiteindelijk met de invoer uit specifieke landen gedaan wordt. Duitsland is, met 69 miljard euro, de belangrijkste invoerpartner voor goederen, gevolgd door China (39,6 miljard euro) en België (37,4 miljard euro). Als we de Europese Unie (EU) als geheel beschouwen, dan blijkt deze goed voor 204,6 miljard euro aan invoer. Daarmee was de interne EU-markt goed voor 51,3 procent van de totale Nederlandse goederenimport. Zonder het Verenigd Koninkrijk bedroeg de goederenimport uit de EU 186,2 miljard euro, oftewel 46,7 procent van de totale goederenimport. De invoer uit EU-landen (inclusief het Verenigd Koninkrijk) die bestemd is voor verdere verwerking door Nederlandse bedrijven, bedroeg 68,8 miljard euro en is goed voor 50,6 procent van de totale intermediaire goedereninvoer.
Invoer voor binnenlands verbruik | invoer direct bestemd voor het buitenland (wederuitvoer) | totaal | |||
---|---|---|---|---|---|
invoer voor intermediair verbruik | invoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen | ||||
binnenlandse bestedingen | export | ||||
Landen en landengroepen | x mld euro | ||||
Duitsland | 11,2 | 13,8 | 13,9 | 30,1 | 69,0 |
België | 6,1 | 8,5 | 7,8 | 15,1 | 37,4 |
Verenigd Koninkrijk | 2,2 | 4,2 | 2,4 | 9,5 | 18,4 |
EU overig | 10,4 | 12,4 | 14,1 | 43,0 | 79,8 |
Oekraïne | 0,3 | 0,7 | 0,0 | 0,5 | 1,6 |
Rusland | 1,2 | 3,4 | 0,3 | 2,7 | 7,6 |
Europa overig | 2,4 | 3,5 | 2,1 | 7,0 | 15,1 |
Verenigde Staten | 2,6 | 5,6 | 2,6 | 17,6 | 28,5 |
Amerika overig | 1,3 | 2,7 | 1,3 | 8,2 | 13,5 |
China | 3,8 | 3,7 | 6,9 | 25,1 | 39,6 |
Azië overig | 3,3 | 5,8 | 5,5 | 32,0 | 46,7 |
Elders | 5,7 | 21,1 | 6,6 | 8,7 | 41,7 |
Met een invoerwaarde van 18,4 miljard euro staat het Verenigd Koninkrijk op de vijfde plaats van de voor Nederland belangrijkste importpartners. Van deze 18,4 miljard euro was 6,4 miljard euro bestemd voor wederuitvoer. Deze wederuitvoer had volgens Franssen et al. (2020) voornamelijk het Europese achterland als bestemming, waarbij zij aantonen dat – althans voordat de Brexit effectief werd – Nederland een belangrijk scharnierpunt tussen het Verenigd Koninkrijk en het Europese achterland blijkt te zijn.
Aandeel van toeleveringen uit het Verenigd Koninkrijk afgenomen
Uit figuur 7.3.3 blijkt dat het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de totale invoer voor intermediair verbruik is gedaald van 5,7 procent in 2019 tot 4,7 procent in 2020. Deze afname komt voornamelijk door een lagere invoerwaarde van ruwe aardolie en aardolieproducten. Deze afname in invoerwaarde werd zowel veroorzaakt door prijsdalingen als door lagere invoervolumes vanwege wegvallende vraag en lockdown-maatregelen. Het aandeel van EU-landen in de goedereninvoer voor intermediair verbruik nam wel toe, van 48,1 procent in 2019 tot 50,6 in 2020 (de EU-28 wordt vertegenwoordigd vanaf de verticale as links tot en met de eerste donkergroene balk). Ook exclusief het Verenigd Koninkrijk nam het aandeel van EU-landen in de goedereninvoer voor verdere verwerking toe van 42,4 tot 45,9 procent. Van de EU-landen blijven Duitsland en België de belangrijkste toeleveranciers van Nederlandse bedrijven.noot5
Rusland en Oekraïne belangrijke toeleveranciers van grondstoffen
Nederland importeerde in 2020 voor 7,6 miljard euro aan goederen uit Rusland. Ruim 60 procent van deze invoer was bestemd voor verdere bewerking door Nederlandse bedrijfstakken, terwijl 35 procent van deze invoer bestemd was voor wederuitvoer. Het gros van de goedereninvoer uit Rusland is samengesteld uit energieproducten zoals ruwe aardolie en aardolieproducten, aardgas en steenkool (Aerts et al., 2020; CBS, 2022a). Vanwege scherpe prijsdalingen en lagere invoervolumes van energieproducten nam de invoer uit Rusland sterk af vergeleken met 2019, toen er nog voor 12 miljard euro werd geïmporteerd. De invoer uit Oekraïne bedroeg 1,6 miljard euro in 2020, waarvan bijna 1 miljard euro bestond uit goederen voor intermediair verbruik. Het zijn voornamelijk landbouwproducten zoals granen en plantaardige oliën die uit Oekraïne worden geïmporteerd voor verdere verwerking (CBS, 2022b). Eerder CBS onderzoek naar de leveringszekerheid van grotere productgroepen identificeerde maïs uit Oekraïne en steenkool uit Rusland als producten die Nederland maar uit één of een beperkt aantal landen invoert en die maar door een beperkt aantal landen worden aangeboden op de wereldmarkt (CBS, 2021).
Marktaandelen van China en de Verenigde Staten toegenomen in coronajaar 2020
Terwijl de totale goedereninvoer in 2020 daalde met 8,8 procent, groeide de goedereninvoer uit China met 5,3 procent vergeleken met 2019. In 2020 was de goedereninvoer uit China goed voor 9,9 procent van de totale goedereninvoer. Daarmee was China na Duitsland de belangrijkste invoerpartner van Nederland voor de goederenhandel. Anders dan bij de goedereninvoer uit de Europese Unie, was het merendeel van de goedereninvoer uit China (63 procent) bestemd voor wederuitvoer. In figuur 7.3.3 kijken we naar de intermediaire goedereninvoer en zien we dat ook het belang van China is toegenomen, namelijk van 3,9 procent in 2015 tot 5,1 procent in 2019 en 5,5 procent in 2020. China is de laatste jaren steeds belangrijker geworden als toeleverancier voor Nederlandse bedrijven (Aerts et al., 2020; CPB & CBS, 2022). Zelfs toen de pandemie uitbrak is de goedereninvoer gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor (CPB & CBS, 2022). Dit kwam wel voor rekening van de invoer voor wederuitvoer, want de intermediaire goedereninvoer uit China nam af van 7,9 miljard euro in 2019 tot 7,7 miljard euro in 2020. Ook de invoer uit de Verenigde Staten is in coronajaar 2020 toegenomen, ondanks de algehele daling van de Nederlandse goedereninvoer. In 2020 was het aandeel van de Verenigde Staten in invoer voor intermediair verbruik 6 procent, terwijl dat in 2019 nog 5,5 procent bedroeg.
Duitsland | België | EU overig | Verenigd Koninkrijk | Oekraïne | Rusland | Europa overig | Verenigde Staten | Amerika overig | China | Azië overig | Rest van de wereld | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 16,1 | 9,5 | 13,9 | 4,7 | 0,4 | 4,8 | 5,7 | 4,6 | 2,5 | 3,9 | 8,1 | 25,8 |
2016 | 17,8 | 10,1 | 14,8 | 5,1 | 0,4 | 5,6 | 4,7 | 4,9 | 3,0 | 4,4 | 8,2 | 21,1 |
2017 | 17,0 | 10,4 | 14,9 | 5,3 | 0,5 | 5,7 | 4,8 | 5,0 | 2,8 | 4,6 | 9,1 | 20,1 |
2018 | 16,7 | 10,4 | 14,7 | 6,3 | 0,4 | 5,9 | 5,6 | 5,2 | 2,6 | 4,9 | 8,3 | 19,1 |
2019 | 17,0 | 10,3 | 15,1 | 5,7 | 0,6 | 5,0 | 5,2 | 5,5 | 2,8 | 5,1 | 8,0 | 19,7 |
2020 | 18,4 | 10,7 | 16,8 | 4,7 | 0,7 | 3,4 | 4,3 | 6,0 | 2,9 | 5,5 | 6,7 | 19,7 |
7.4Samenstelling en herkomst van de diensteninvoer
Ondanks de sterke terugval in de omzet van reisbemiddelaars en reisplatforms door de coronacrisis blijven zakelijke diensten dominant in de dienstenimport, zie figuur 7.4.1. In 2020 importeerde Nederland voor 42 miljard euro aan zakelijke diensten. In 2019 was dat nog 48,6 miljard euro.noot6 Het overgrote deel (89,8 procent) aan zakelijke diensten werd geïmporteerd door bedrijven voor verdere verwerking. Van deze 37,7 miljard euro aan ingevoerde zakelijke diensten voor intermediair verbruik werd 24,1 miljard euro ingezet om de Nederlandse export van goederen en diensten te bewerkstelligen. Deze in de export verwerkte zakelijke diensten bestonden voor 12,5 miljard euro uit professionele en managementadviesdiensten en voor 11 miljard euro uit technische en aan de handel verbonden diensten.
Invoerwaarde van betalingen voor intellectueel eigendom onveranderd
Betalingen aan het buitenland voor het gebruik van intellectueel eigendom waren de tweede belangrijkste categorie met een invoerwaarde van 25 miljard euro in 2020, dezelfde waarde als in 2019. Deze waren ook grotendeels (96 procent) bestemd voor intermediair verbruik. Bijna driekwart van deze intermediaire invoer was bestemd voor verdere verwerking in de Nederlandse export van goederen en diensten. Onder betalingen voor het gebruik van intellectueel eigendom vallen bijvoorbeeld softwarelicenties en vergoedingen voor het gebruik van octrooien.
Invoer voor intermediair verbruik verwerkt voor binnenlandse bestedingen | Invoer voor intermediair verbruik verwerkt voor de export | Invoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen | |
---|---|---|---|
Andere zakelijke diensten | 13,7 | 24,1 | 4,3 |
Royalty’s | 6,3 | 17,6 | 1,1 |
ICT-diensten | 5 | 7,5 | 4,4 |
Vervoersdiensten | 4,4 | 11,8 | 0,3 |
Financiële diensten | 5 | 3,1 | 0,2 |
Reisverkeer | 0,8 | 0,6 | 5 |
Industriële diensten | 0,9 | 3,2 | 0,1 |
Pers., cult. en recreatieve diensten | 0,8 | 1,4 | 0,1 |
Bouwdiensten | 1,6 | 0,3 | 0,4 |
Onderhoud en reparatie | 0,7 | 1,1 | 0 |
De derde grootste categorie zijn ICT-diensten met een invoerwaarde van 16,9 miljard euro. De invoer van ICT-diensten steeg in 2020, en wel met 1,3 miljard euro. Van de 16,9 miljard euro aan ingevoerde ICT-diensten was 74 procent bestemd voor intermediair verbruik, waarbij opnieuw het merendeel werd verwerkt in de Nederlandse uitvoer van goederen en diensten. Denk daarbij aan ingevoerde gespecialiseerde softwareondersteuning voor bedrijven. De overige 26 procent was bestemd voor binnenlandse bestedingen, bijvoorbeeld door het gebruik van telecommunicatienetwerken op mobiele telefoons van Nederlandse consumenten op vakantie in het buitenland.
Door coronacrisis minder vervoers- en reisverkeersdiensten ingevoerd
De invoer van vervoersdiensten bedroeg 16,5 miljard euro in 2020, 1,9 miljard euro minder dan een jaar eerder. In 2020 was 98 procent van de ingevoerde vervoersdiensten bestemd voor intermediair verbruik. Nederlandse bedrijven huren bijvoorbeeld buitenlandse vrachtwagenchauffeurs of expediteurs in om goederen te vervoeren. De intermediaire invoer van vervoersdiensten daalde met 7 procent in waarde. De overige 2 procent bestond uit invoer van vervoersdiensten voor binnenlandse bestedingen, waaronder het passagiersvervoer. Deze daalde door de pandemie met maar liefst 65 procent.
Ook het reisverkeer kende een grote daling in coronajaar 2020. Terwijl de invoer van reisverkeer nog 19,1 miljard euro bedroeg in 2019, was dat in 2020 nog maar 6,5 miljard euro, een afname van 12,6 miljard euro, oftewel 66 procent. De invoer van reisverkeersdiensten is voor 77 procent bestemd voor privéverbruik. Hieronder vallen de uitgaven van Nederlandse toeristen tijdens hun verblijf in het buitenland. Door de pandemie waren veel buitenlandse bestemmingen gesloten voor Nederlandse toeristen. De overige intermediaire invoer van reisverkeer valt onder zakelijk reisverkeer.
VS belangrijkste leverancier van intermediaire diensten
Tabel 7.4.2 laat zien uit welke landen(groepen) diensten geïmporteerd worden en hoe deze binnen Nederland worden ingezet. De Verenigde Staten waren in 2020 de belangrijkste invoerpartner wat betreft diensten (26,4 miljard euro) gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (17,3 miljard euro) en Duitsland (15,9 miljard euro). De interne EU-markt was, met 76,8 miljard euro, goed voor 55 procent van de totale diensteninvoer. De invoer uit EU-landen die bestemd is voor verdere verwerking door Nederlandse bedrijven bedroeg 66,3 miljard euro, goed voor 57 procent van de totale diensteninvoer voor intermediair verbruik. In vergelijking met de goedereninvoer is het aandeel van Rusland, Oekraïne, China en andere Aziatische landen in de intermediaire diensteninvoer bescheiden. De invoer van diensten uit de Verenigde Staten nam toe met 5,2 miljard euro in 2020, voornamelijk door een sterke toename in de invoer van royalty’s. De invoer van diensten uit Duitsland nam juist af met 3,6 miljard euro. De invoer van diensten uit andere EU-landen daalde ook sterk met 11,3 miljard euro. Deze daling kwam voornamelijk op het conto van sterk verminderde reisverkeersdiensten als gevolg van de pandemie.
Invoer voor binnenlands verbruik | Totaal | |||
---|---|---|---|---|
invoer voor intermediair verbruik | invoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen | |||
binnenlandse bestedingen | export | |||
Landen en werelddelen | x mld euro | |||
Duitsland | 4,5 | 8,3 | 3,1 | 15,9 |
België | 3,1 | 4,9 | 1,3 | 9,3 |
EU overig | 10,7 | 19,1 | 4,4 | 34,3 |
Verenigd Koninkrijk | 5,7 | 10,0 | 1,7 | 17,3 |
Oekraïne | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,1 |
Rusland | 0,1 | 0,3 | 0,0 | 0,4 |
Europa overig | 1,8 | 3,9 | 0,6 | 6,2 |
Verenigde Staten | 8,5 | 15,4 | 2,4 | 26,4 |
Amerika overig | 1,6 | 3,0 | 0,3 | 4,9 |
China | 0,4 | 0,8 | 0,3 | 1,5 |
Azië overig | 2,7 | 4,5 | 1,7 | 8,9 |
Elders | 1,5 | 4,6 | 0,6 | 15,6* |
* Inclusief invoer voor wederuitvoer van diensten (zonder bestemmingsverdeling)
Uit figuur 7.4.3 blijkt dat het aandeel van EU-landen in de totale intermediaire diensteninvoer tussen 2015 en 2019 gestaag is toegenomen van 54,4 tot 61,4 procent (de EU-28 wordt vertegenwoordigd vanaf de verticale as links tot en met de eerste donkergroene balk). In het jaar 2020 is dit aandeel teruggevallen tot 57,5 procent. Dat is voornamelijk te wijten aan een terugval van de invoer van reisverkeersdiensten als gevolg van de coronacrisis. De aandelen van Rusland en Oekraïne in de diensteninvoer zijn verwaarloosbaar klein. Ook het aandeel van China is aanzienlijk kleiner in de diensteninvoer dan in de goedereninvoer en het belang van China is de laatste jaren zelfs afgenomen.
Duitsland | België | EU overig | Verenigd Koninkrijk | Oekraïne | Rusland | Europa overig | Verenigde Staten | Amerika overig | China | Azië overig | Rest van de wereld | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 10,2 | 5,7 | 23,3 | 15,2 | 0,0 | 0,4 | 16,1 | 14,2 | 4,5 | 2,0 | 6,6 | 1,9 |
2016 | 11,1 | 5,5 | 24,2 | 13,8 | 0,0 | 0,4 | 16,0 | 13,6 | 4,0 | 2,5 | 6,7 | 2,2 |
2017 | 11,6 | 5,8 | 27,1 | 12,6 | 0,0 | 0,5 | 12,9 | 13,8 | 4,8 | 1,9 | 6,6 | 2,3 |
2018 | 11,9 | 5,6 | 27,4 | 11,8 | 0,0 | 0,7 | 10,7 | 13,3 | 4,4 | 1,6 | 7,2 | 5,2 |
2019 | 11,8 | 6,3 | 29,8 | 13,5 | 0,0 | 0,3 | 5,8 | 15,0 | 4,1 | 1,1 | 7,1 | 5,2 |
2020 | 11,1 | 6,9 | 25,8 | 13,6 | 0,0 | 0,3 | 4,9 | 20,7 | 4,0 | 1,0 | 6,2 | 5,3 |
7.5Het belang van de invoer voor de Nederlandse uitvoer
De coronapandemie heeft laten zien dat hevige verstoringen in internationale waardeketens grote consequenties kunnen hebben voor landen die sterk afhankelijk zijn van intermediaire invoer uit het buitenland. De bovenstaande paragrafen hebben al laten zien dat Nederland, dat doorgaans actief opereert in internationale waardeketens, goederen en diensten exporteert die grote hoeveelheden aan goedereninvoer en diensteninvoer nodig hebben in hun productieproces. Uit hoofdstuk 6 van deze publicatie bleek dat er in 2020 voor iedere euro aan export van goederen van Nederlandse makelij ongeveer 45 cent aan geïmporteerde goederen en diensten nodig was. Voor de Nederlandse export van diensten was dit zogenaamde ‘importgehalte’ 37 procent. In deze paragraaf wordt verder ingegaan op de herkomst en samenstelling van de invoerstromen die verwerkt worden in de Nederlandse export. Zo wordt gekeken welke invoer uit welk land verwerkt wordt in de export naar bepaalde (grote) handelspartners. Ook wordt stilgestaan bij de Nederlandse importafhankelijkheid. Recente ontwikkelingen op het wereldtoneel, waaronder de oorlog in Oekraïne, het handelsverbod op veel producten vanuit Rusland (ook op cruciale producten zoals minerale brandstoffen) en de daaruit voorvloeiende gevolgen voor de wereldvoedsel- en energievoorziening hebben licht geworpen op bepaalde afhankelijkheden tussen Nederland en die twee landen. Daarom wordt er in dit hoofdstuk onderzocht in hoeverre er import uit Oekraïne en Rusland is verwerkt in de Nederlandse export, onder andere met een blik op de invoer van graan en minerale brandstoffen. Een ander aandachtspunt betreft de gevolgen van de coronapandemie op de import die verwerkt is in de Nederlandse export, door een vergelijking te maken van deze benodigde import tussen 2019 en 2020.
Import verwerkt in export bestaat in 2020 voor een relatief groter gedeelte uit diensten
Zoals eerder naar voren is gekomen, leunt de goederenuitvoernoot7 sterk op de invoer van goederen. Ruim driekwart van de totale invoer ten behoeve van de goederenuitvoer in 2020 bestaat uit goederen, zie tabel 7.5.1.noot8 Bij de dienstenuitvoer is een vrijwel identiek patroon zichtbaar; het merendeel (79 procent) van de totale invoer ten behoeve van de dienstenuitvoer bestaat uit diensten. Bij zowel de goederenexport als de dienstenexport is het aandeel geïmporteerde diensten tussen 2019 en 2020 twee procentpunten belangrijker geworden ten opzichte van geïmporteerde goederen. Dit komt doordat de goedereninvoer als input voor de goederenexport en de dienstenexport in die periode veel sterker is afgenomen in vergelijking met de diensteninvoer. Dit houdt in dat de import, die in hoge mate verwerkt is in de Nederlandse export, relatief voor een groter gedeelte uit buitenlandse diensten bestaat. Dit komt mogelijk doordat (bepaalde soorten) diensten die essentieel zijn voor de export, bv. royalty’s en ICT-diensten, minder belemmeringen hebben ondervonden door Covid-19, terwijl bepaalde intermediaire goederenimport wel relatief sterk is geraakt (denk bijvoorbeeld aan de lagere vraag naar olie en het stilleggen van vrachtvervoer in het begin van de coronapandemie).
Jaar | Totale export | Toegevoegde waarde | Waarvoor benodigde | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
goedereninvoer | diensteninvoer | ||||||
mln euro | mln euro | mln euro | % | mln euro | % | ||
Goederenexport | 2019 | 232 016 | 124 716 | 83 001 | 77 | 24 299 | 23 |
2020 | 213 676 | 119 848 | 70 738 | 75 | 23 090 | 25 | |
Dienstenexport | 2019 | 180 790 | 117 641 | 14 680 | 23 | 48 469 | 77 |
2020 | 159 322 | 104 544 | 11 635 | 21 | 43 143 | 79 |
7.6Internationale verwevenheid via Nederlandse in- en uitvoer
De coronacrisis heeft de kwetsbaarheden van internationale waardeketens duidelijk blootgelegd. Alle schakels in de keten hebben de gevolgen van de pandemie ondervonden, en dat geldt voornamelijk voor landen die doorgaans actief opereren in lange en geografisch gefragmenteerde waardeketens. Tabel 7.6.1 illustreert de onderlinge verwevenheid van de wereldeconomie via de Nederlandse ketennoot9 in 2020. Anders geformuleerd, het toont in hoeverre de invoer van goederen en diensten uit het ene land (of regio) verder verwerkt wordt in de uitvoer naar het andere land in het jaar 2020. Zo werd er bijvoorbeeld in totaal voor 12,6 miljard euro aan goederen en diensten ingevoerd uit België, en daarvan bleek 14 procent – 1,7 miljard euro – verwerkt te zijn in de export naar Azië.noot10 Tegelijkertijd werd er door Nederlandse bedrijven voor 14,3 miljard euro aan invoer gebruikt om goederen en diensten naar het continent Amerika te kunnen exporteren. Van deze invoer was 56 procent afkomstig uit de EU (7,8 miljard euro), 21 procent uit het continent Amerika zelf (3,0 miljard euro), en 11 procent uit Azië (1,5 miljard euro).
Europese productieketens blijven in coronajaar 2020 dominant
De cijfers laten eens te meer zien dat Nederland een belangrijke rol heeft in de intraregionale handel binnen de Europese interne markt, zoals eerder is benadrukt door Baldwin & Lopez-Gonzalez (2013), en ook naar voren kwam in 2019 (Bohn et al., 2021). Dit blijkt ook te gelden in tijden van corona. Een groot deel van de invoer die verwerkt is in de uitvoer kwam uit de EU-28 en gaat naar een ander (of hetzelfde) EU-28 land (46,7 miljard euro, goed voor 31,4 procent van de totale invoer voor intermediair verbruik). Veel handel vindt dus nog steeds binnen de EU plaats. In 2019 was er wel circa 5 miljard euro meer invoer uit de EU verwerkt in de uitvoer naar de EU dan in 2020. Deze daling heeft vooral te maken met een afname van geïmporteerde diensten uit de EU. Desondanks nam het relatieve belang van de EU voor haar inputs om de Nederlandse export naar andere EU-landen te verwezenlijken iets toe: in 2019 was 30,5 procent van de totale intermediaire invoer die gerelateerd is aan de Nederlandse export naar EU-landen afkomstig uit de EU. In 2020 was dit aandeel opgelopen tot 31,4 procent.
Het belang van invoer uit de EU-28 die bestemd is voor de Nederlandse uitvoer naar alle landen (zowel binnen als buiten de EU) is met 49 procent (73,5 miljard euro) erg groot. Nederland had met name veel invoer uit Duitsland nodig (20,4 miljard euro; goed voor 28 procent van de totale invoer uit de EU), gevolgd door België met 12,6 miljard euro (17 procent). De gebruikte invoer uit alle EU-landen behalve Duitsland en België was samen goed voor 40,5 miljard euro (55 procent).
Invoerwaarde van Oekraïne en Rusland verwerkt in de uitvoer beperkt
De invoer uit Oekraïne en Rusland die verwerkt is in de Nederlandse uitvoer is relatief beperkt en was samen goed voor 4,6 miljard euro in 2020 (3 procent van de totale intermediaire invoer bestemd voor exportproductie). Daarbij was de invoer uit Rusland (3,8 miljard euro) meer dan vijf keer zo groot als de invoer uit Oekraïne (0,7 miljard euro). De invoer uit Rusland en Oekraïne betrof voornamelijk goederen. In 2019 was de afhankelijkheid van Oekraïne en Rusland voor de goedereninvoer verwerkt in de uitvoer iets groter (6,7 procent), met name vanwege een grotere importafhankelijkheid van Rusland. Verderop in dit hoofdstuk zal blijken dat deze importafhankelijkheid vooral zal gelden voor een aantal specifieke goederen die in grotere mate uit die twee landen ingevoerd worden en wel cruciaal zijn, zoals graan en aardolie.
Afhankelijkheid van de Verenigde Staten in 2020 gegroeid
Buiten Europa blijken de Verenigde Staten en China opnieuw belangrijke partners te zijn voor de Nederlandse invoer die verwerkt wordt door Nederlandse bedrijven. Zo waren de twee landen goed voor 22,4 miljard euro of 15 procent van de totale invoer verwerkt in de uitvoer in 2020. Daarmee was 30 procent van alle goederen en diensten die van buiten de EU geïmporteerd zijn voor verwerking in de Nederlandse export afkomstig uit de VS of China. De coronapandemie blijkt ook de ontwikkeling van de afhankelijkheid van Nederland van deze twee landen te hebben beïnvloed. Terwijl de import bestemd voor exportproductie vanuit China tussen 2019 en 2020 licht is afgenomen (van 4,1 miljard euro in 2019 tot 3,9 miljard euro in 2020) is dit type import vanuit de Verenigde Staten juist sterk toegenomen (van 15,9 miljard euro in 2019 tot 18,5 miljard euro in 2020). Dit heeft met name te maken met een toename van ruim 2,6 miljard euro aan diensteninvoer uit de Verenigde Staten die uiteindelijk nodig was voor de Nederlandse uitvoer.
In 2020 bleef de waarde van de intermediaire goederenimport uit China en de Verenigde Staten voor de exportproductie nagenoeg onveranderd. Ondanks de groeiende invloed van China in de afgelopen jaren (Creemers et al., 2020; Draper, 2020) hebben Nederlandse bedrijven nog steeds meer dan vier keer zoveel invoer uit de Verenigde Staten als uit China nodig om de export te kunnen verwezenlijken. De Verenigde Staten blijken namelijk een fors belangrijkere toeleverancier van diensten te zijn voor Nederlandse bedrijven (Notten & Voncken, 2019; Aerts et al., 2020). De importafhankelijkheid van China is vooral zichtbaar wanneer er uitsluitend gekeken wordt naar de goedereninvoer. De import uit China bestaat immers vrijwel volledig uit goederen; denk bijvoorbeeld aan computers en onderdelen daarvan. Wanneer uitsluitend gekeken wordt naar de goederenimport, was de import uit de Verenigde Staten bijna twee keer zo groot als die uit China. Toch is een deel van de import uit China (bijvoorbeeld hightechinvoer zoals chips, wegvoertuigen en gespecialiseerde machines) van cruciaal belang voor de Nederlandse export (Aerts et al., 2020). Verder bestaat er ook een indirecte importafhankelijkheid van China, die als toeleverancier van bijvoorbeeld grondstoffen optreedt voor andere landen die vervolgens naar Nederland exporteren, zoals Duitsland (CPB & CBS, 2022). Het indirecte deel maakt geen deel uit van dit hoofdstuk.
7.7De aan de export verbonden import verder ontrafeld
Goedereninvoer verwerkt in de uitvoer
Figuur 7.7.1noot11 laat zien hoe de goedereninvoernoot12 die in 2020 gebruikt werd in de productie van de Nederlandse export, is samengesteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar chemische producten; minerale brandstoffen en grondstoffen; industriële producten; machines en vervoermaterieel; granen en graanproducten; en overig voeding en dranken.noot13 In 2020 was er in totaal 20,6 miljard euro aan import van grondstoffen en minerale brandstoffen nodig om de export te kunnen verwezenlijken. Nederlandse bedrijven gebruikten (d.w.z. importeerden) 13,9 euro aan industriële producten, 11,3 miljard euro aan voeding en dranken (daarvan 1,9 miljard euro aan granen en graanproducten, een product dat naast minerale brandstoffen ten tijde van deze publicatie ook veel aandacht krijgt vanwege de oorlog in Oekraïne), 12,9 miljoen euro aan machines en vervoermateriaal en 9,1 miljard euro aan chemische producten.
Duitsland | België | Overig EU-28 | Oekraïne | Rusland | Verenigde Staten | Overig Amerika | China | Overig Azië | Rest | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Chemische producten | 2134 | 1851 | 2384 | 2 | 25 | 746 | 244 | 528 | 948 | 281 |
Grondstoffen en minerale brandstoffen | 975 | 1812 | 3967 | 70 | 3444 | 2502 | 1329 | 70 | 1795 | 4669 |
Industriële producten | 4122 | 1906 | 4340 | 22 | 124 | 486 | 113 | 1105 | 924 | 759 |
Machines en vervoermaterieel | 3778 | 1141 | 3055 | 2 | 4 | 1703 | 83 | 1416 | 1477 | 269 |
Granen en graanproducten | 448 | 254 | 738 | 340 | 1 | 2 | 73 | 2 | 24 | 6 |
Overige voeding en dranken | 1972 | 1518 | 1864 | 217 | 24 | 143 | 827 | 146 | 1127 | 1582 |
Totaal | 13429 | 8482 | 16348 | 652 | 3623 | 5582 | 2669 | 3266 | 6295 | 7565 |
Meer dan de helft van de goedereninvoer bestemd voor exportproductie komt uit EU-28
De EU als geheel is wederom de belangrijkste importpartner van Nederland. De 28 landen die de EU vormen, worden in figuur 7.7.1 weergegeven vanaf de verticale as tot en met de lichtgroene balk. De EU-landen blijken verantwoordelijk voor ruim meer dan de helft (56 procent) van de goederenimport die benodigd was voor de Nederlandse export. Een jaar eerder was dat nog 53 procent. Voor elke productcategorie is het aandeel uit de EU hoger dan 50 procent, behalve voor grondstoffen en minerale brandstoffen, de grootste importcategorie (waarvan 67 procent afkomstig is van landen van buiten de EU). Deze afhankelijkheid van de EU is in het algemeen iets lager dan voor de import van diensten van de EU (zie figuur 7.7.4).
In het algemeen worden minerale brandstoffen vooral verwerkt in de uitvoer van dezelfde categorie (minerale brandstoffen), maar ook in de uitvoer van organische chemische producten, kunststof in primaire vormen, industriële diensten en vervoersdiensten. Hier gaat het bijvoorbeeld om ruwe aardolie die in Nederland via de haven wordt ingevoerd, die door olieraffinaderijen wordt bewerkt tot eindproducten (bijvoorbeeld benzine, kerosine, diesel en lpg) of halffabricaten (bijvoorbeeld als grondstof voor kuststoffen die tot speelgoed en verpakkingsmaterialen verwerkt kunnen worden) om dan verder te worden gedistribueerd naar het buitenland.
Granenimport verwerkt in de export vooral afkomstig uit Oekraïne en de EU-28
Nederland kent wat betreft de invoer van granen en graanproducten een hoge importafhankelijkheid uit Europese landen (76 procent). Dit geldt ook voor de invoer van industriële producten (75 procent) en chemische producten (70 procent). Naast invoer uit de EU-28 werd 18 procent van de granen en graanproducten die verwerkt worden in de uitvoer geïmporteerd uit Oekraïne, een van de grootste graanproducenten wereldwijd. In 2019 was dat nog 23 procent. Granen zoals maïs worden gebruikt om bijvoorbeeld veevoeder te kunnen produceren en exporteren. De import van granen uit de rest van de wereld (behalve de EU en Oekraïne) is minimaal. Behalve voor de categorie voeding en dranken (en in het bijzonder het onderdeel graan en graanproducten) is de invoer uit Oekraïne voor de Nederlandse exportproductie (donkergroene strook in figuur 7.7.1) beperkt.
Het grote belang van de EU-28 voor de import van industriële en chemische producten staat mogelijk in verband met de uitbesteding van dergelijke productie naar Centraal- en Oost-Europa (Fritsch & Matthes, 2017). Verder blijkt België als herkomstland belangrijk te zijn voor de import van chemische producten: 20 procent kwam uit België, bijna het dubbele van het Belgische aandeel in de import van alle goederen (12 procent). Het beperkte importaandeel van grondstoffen en minerale brandstoffen uit de EU-28 (33 procent) is te verklaren door de grote import uit Rusland (17 procent van de totale import), de Verenigde Staten (12 procent) en alle overige niet-EU-landen (38 procent). De samenstelling en herkomst van de import van minerale brandstoffen zal in de volgende paragraaf nader worden onderzocht.
Zoals gezegd spelen behalve de EU-28, China en de Verenigde Staten een belangrijke rol in de Nederlandse invoer bestemd voor exportproductie. Hun cumulatieve aandeel ligt tussen de 11 en 24 procent in elk van de goederencategorieën, behalve voor granen en graanproducten (slechts 0,2 procent) en overige voeding en dranken (3 procent). Het belang van China was vooral groot voor invoer van machines en vervoermaterieel (het Chinese aandeel was 11 procent) en in zekere zin ook voor industriële producten (8 procent; beide aandelen zijn onveranderd ten opzichte van 2019). Verder blijkt 22 procent van de invoer van machines en vervoermaterieel uit Azië te komen (inclusief China). De Verenigde Staten waren ook belangrijk voor de invoer van machines en vervoermaterieel (13 procent; dat is 2 procentpunten meer dan in 2019) en voor grondstoffen en minerale brandstoffen (12 procent; 2,5 procentpunten meer dan in 2019). In de totale goederenexport van Amerika (d.w.z. de Verenigde Staten en overig Amerika) naar Nederland, waren grondstoffen en minerale brandstoffen het belangrijkst (19 procent van de totale invoer van deze categorie; in 2019 was dat nog 15 procent). Van ingevoerde chemische producten en van voeding en dranken (geen granen) komt ongeveer 10 procent uit Amerika. Het aandeel van China is hier kleiner (met respectievelijk 6 procent en 1,5 procent).
Import van minerale brandstoffen voor exportproductie onder de loep
In de vorige paragraaf kwam al naar voren dat de import van minerale brandstoffen, met een invoerwaarde van 20,6 miljard, verreweg de belangrijkste importcategorie is in de verwerking voor uitvoer (goed voor 30 procent van de totale goedereninvoer benodigd om de uitvoer te kunnen verwezenlijken). Ook hebben we gezien dat een aanzienlijk deel van de categorie minerale brandstoffen werd geïmporteerd uit Rusland (17 procent) en de Verenigde Staten (12 procent), maar dat het merendeel van de invoer van landen afkomstig is die niet afzonderlijk in figuur 7.7.1 vermeld worden. Gezien de recente ontwikkelingen op het wereldtoneel en de heterogeniteit in de verschillende vormen van minerale brandstoffen – deze verschillen zijn o.a. belangrijk voor het actuele sanctiebeleid – wordt deze import in deze paragraaf verder opgesplitst en nader bekeken, waar mogelijk. Een aanzienlijk deel van deze importstromen zit namelijk geconcentreerd bij een kleine groep bedrijven en hierover teveel in detail rapporteren zou kunnen leiden tot onthulling van bedrijfsspecifieke informatie.
Vier landen leveren Nederland 60 procent van de behoefte aan minerale brandstoffen voor exportproductie
Uit welke landen zijn minerale brandstoffen afkomstig? En voor welk type minerale brandstof is welk importland vooral belangrijk? In tabel 7.7.2 worden de drie grootste typen minerale brandstoffen getoond die verwerkt worden in de Nederlandse uitvoer – steenkool, aardolie en aardgas – met de belangrijkste landen van herkomst. Wanneer gekeken wordt naar de totale invoerwaarde van alle drie de categorieën tezamen staan Rusland (20,0 procent), het Verenigd Koningrijk (14,1 procent), de Verenigde Staten (13,7 procent) en Noorwegen (12,8 procent) bovenaan. Hiermee was 60 procent van de invoer van minerale brandstoffen die Nederland in 2020 gebruikte voor exportproductie afkomstig uit deze vier landen.
Aardolie verwerkt in de export wordt uit velerlei landen geïmporteerd
Aardolie wordt verreweg het meest geïmporteerd van de drie typen (verantwoordelijk voor 86 procent van de importwaarde) met eveneens Rusland op de eerste plek (vanwege het risico op onthulling van bedrijfsspecifieke informatie mag geen waarde aangegeven worden), gevolgd door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk (van de VS met meer dan 2 miljard euro aan import). In het algemeen blijkt dat er veel landen betrokken zijn bij de Nederlandse import van aardolie en dit omvat onder andere ook bekende olieproducerende landen zoals Nigeria, Saudi-Arabië, Irak, Algerije en Angola. Met ander woorden, er lijkt dus geen sprake te zijn van een te grote afhankelijkheid van één (of een paar) landen voor de import van aardolie die Nederland gebruikt voor de export.
De import van aardgas en steenkool in weinig partnerlanden geconcentreerd
Als het gaat om aardgas en steenkool, die beide veel kleinere importwaarden hebben (respectievelijk 1,8 miljard euro en 519 miljoen euro aan import verwerkt in de export) zien we een sterker patroon. Het gros van het geïmporteerde aardgas en steenkool wordt namelijk uit een beperkt aantal landen geïmporteerd. Vanwege het risico op onthulling is het helaas niet mogelijk een cijfermatige onderverdeling van de herkomst van de import voor de export naar elk land te publiceren. Wel kan worden vermeld dat meer dan 90 procent van alle geïmporteerd aardgas dat in Nederland wordt ingezet voor het realiseren van de export afkomstig is uit maar vier landen: Rusland, Noorwegen, Groot-Brittannië en Duitsland (waarbij Duitsland als herkomstland ook niet het land van oorsprong zal zijn). De import van steenkool die wordt verwerkt in de Nederlandse export is vergelijkbaar geconcentreerd in maar enkele landen: ruim 90 procent van de steenkool die gebruikt wordt voor het verwezenlijken van de export is afkomstig uit Australië, Rusland, de Verenigde Staten en Duitsland.
Steenkool | Aardolie | Aardgas | Totaal | Aandeel (totaal) | |
---|---|---|---|---|---|
Landen en werelddelen | x mld euro | % | |||
Totaal | 519 | 14649 | 1829 | 16996 | 100 |
Rusland | * | * | * | 3403 | 20 |
Verenigd Koninkrijk | 0 | * | * | 2391 | 14,1 |
Verenigde Staten | 99 | 2202 | 20 | 2321 | 13,7 |
Noorwegen | * | 1288 | * | 2171 | 12,8 |
België | * | 1325 | * | 1339 | 7,9 |
Nigeria | * | 848 | 36 | 885 | 5,2 |
Duitsland | * | 222 | * | 501 | 2,9 |
Saoedi-Arabië | * | 495 | * | 495 | 2,9 |
Irak | * | 356 | * | 356 | 2,1 |
Brazilië | 0 | 254 | 0 | 254 | 1,5 |
* Geheimhouding
Organische chemische producten, machines, en ijzer en staal na aardolie de belangrijkste importproducten verwerkt in de uitvoer
Tabel 7.7.3 toont de herkomst van de top-20 belangrijkste goederencategorieën in de invoer die wordt verwerkt in de Nederlandse uitvoer van goederen en diensten in 2020, en hoe deze zich ontwikkeld heeft ten opzichte van 2019. De met afstand belangrijkste geïmporteerde goederencategorie verwerkt in de Nederlandse uitvoer was ruwe aardolie en aardolieproducten. De import van aardolie had een waarde van 14,6 miljard euro in 2020. Een jaar eerder was dat nog aanzienlijk meer, met 22,4 miljard euro (ruim 35 procent hoger). Deze daling had vooral te maken met een lagere importwaarde gedreven door fors lagere olieprijzen.
De op één na grootste importcategorie was organische chemische producten met een invoerwaarde van bijna 3,7 miljard euro. Ongeveer 61 procent van de benodigde invoer die wordt verwerkt tot uitvoer, kwam uit de EU. In 2020 was de invoer van deze goederencategorie uit de EU wel gedaald, terwijl het omgekeerde het geval was voor de invoer uit niet-EU-landen. De belangrijkste uitvoerproducten die zijn gemaakt van de invoer van organische chemische producten zijn producten van dezelfde categorie organische chemische producten (32 procent), kunststof in primaire vormen (13 procent), en industriële diensten (12 procent), met de meerderheid als bestemming de EU.
Op de derde en vierde plek volgen gespecialiseerde machines (3,4 miljard euro) en ijzer en staal (3 miljard euro). Ook dit soort producten wordt voornamelijk uit de EU geïmporteerd. In tegenstelling tot de import van organische chemische producten, werd er van beide categorieën wel meer geïmporteerd in 2020 dan in 2019, zowel uit de EU (respectievelijk +16,2 en +14,4 procent) als uit niet-EU-landen (respectievelijk +8,6 en +8,0 procent). Gespecialiseerde machines worden vooral ook gebruikt om andere machines, generatoren en motoren te kunnen exporteren terwijl ijzer en staal in veel verschillende exportproducten terechtkomt, bv. in machines, metaalwaren, en vervoermateriaal.
Voertuigen en onderdelen voor voertuigen voor wegvervoer (2,6 miljard euro; forse daling in 2020) completeren de top-5 en worden o.a. gebruikt voor de export van ander vervoermaterieel zoals trekkers voor opleggers, alsook voor zakelijke en industriële diensten. Uit tabel 7.7.3 bleek dat er in het algemeen een grote diversiteit aan geïmporteerde goederencategorieën nodig is om te kunnen exporteren, variërend van ruwe aardolie en aardolieproducten (om bijvoorbeeld chemische producten te maken) tot invoer van voertuigen voor wegvervoer om gespecialiseerde motoren te kunnen exporteren. Als het om exportmarkten gaat, komt de invoer via Nederlandse exportproducten vaak in de EU terecht. Volgens Bohn et al. (2021) heeft bijna elk invoerproduct vooral de EU als exportbestemming (met opmerkelijke uitzondering van diverse in Nederland geproduceerde machines, die vaak ook in Azië en Amerika terechtkomen).
Invoerwaarde uit EU-28 | Invoerwaarde uit niet-EU-28 | Totale invoer | Waardemutatie EU-28 ten opzichte van 2019 | Waardemutatie niet-EU-28 ten opzichte van 2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Goederencategorie (SITC-2) | x mln euro | % | |||
Totaal | 38 585 | 43 787 | 82 373 | –6,9 | –22,1 |
Ruwe aardolie en aardolieproducten | 4 252 | 10 397 | 14 649 | –29,5 | –36,6 |
Organische chemische producten | 2 240 | 1 426 | 3 666 | –18,2 | 10 |
Gespecialiseerde machines | 2 042 | 1 310 | 3 353 | 16,2 | 8,6 |
IJzer en staal | 2 482 | 483 | 2 965 | 14,4 | 8 |
Voertuigen voor wegvervoer | 1 965 | 595 | 2 560 | –24,8 | –19 |
Elektrische apparaten, n.a.g. | 1 327 | 938 | 2 265 | –9 | –6,8 |
Metaalwaren, n.a.g. | 1 602 | 519 | 2 120 | 3,6 | 2,2 |
Plantaardige oliën en vetten | 518 | 1 371 | 1 889 | 7,3 | 5,2 |
Granen en graanproducten | 1 440 | 448 | 1 889 | –3,2 | –22,5 |
Aardgas en industriegas | * | * | 1 829 | * | * |
Koffie, thee, cacao, specerijen en fabricaten daarvan | 375 | 1 255 | 1 631 | –1,1 | 7,1 |
Diverse fabricaten, n.a.g. | 1 200 | 430 | 1 630 | 0,5 | –7,6 |
Diverse machines, n.a.g. | 1 105 | 466 | 1 571 | –16,3 | –15,5 |
Papier, karton en artikelen | 1 342 | 131 | 1 473 | –3,5 | –5,7 |
Kunststof in primaire vormen | 1 092 | 201 | 1 292 | –5,3 | 9,8 |
Andere chemische producten, n.a.g. | 813 | 342 | 1 154 | –1,8 | 11,7 |
Computers en kantoormachines | 476 | 635 | 1 111 | 31,2 | 2,5 |
Toestellen voor telecommunicatie | 285 | 823 | 1 107 | 14,2 | –6,7 |
Zuivelproducten en eieren | 1 022 | 7 | 1 029 | –2,9 | –32,3 |
Non-ferrometalen | 638 | 365 | 1 003 | –13,5 | 7,8 |
* Geheimhouding
EU-28 blijft de belangrijkste goederenleverancier maar is in 2020 relatief gezien minder belangrijk geworden
Voor de productie van de Nederlandse export was bij de top-20 producten in relatieve zin de EU-28 de belangrijkste leverancier van importproducten zoals zuivel en eieren (99 procent van de invoerwaarde van deze categorie), papier, karton en artikelen (91 procent), kunststof in primaire vormen (84 procent), ijzer en staal (84 procent) en voertuigen voor wegvervoer (77 procent). Niet-EU-landen waren bovengemiddeld belangrijk als herkomstregio voor de invoer van koffie en thee (77 procent komt van buiten de EU-28), toestellen voor telecommunicatie (74 procent), plantaardige oliën en vetten (73 procent), aardgas en industriegas (72 procent) en ruwe aardolie en aardolieproducten (71 procent).
Wat betreft import uit Rusland en Oekraïne was deze geconcentreerd in enkele producten. Voor Oekraïne waren behalve granen (zie ook tabel 7.7.1; 340 miljoen euro) ook plantaardige oliën en vetten (193 miljoen), oliehoudende zaden en vruchten (65 miljoen) en ijzer en staal (13 miljoen) belangrijk. Deze vier producten waren samen goed voor 94 procent van de import uit Oekraïne die Nederland gebruikt voor haar export. In het geval van Rusland waren naast ruwe aardolie en aardolieproducten ook aardgas, ijzer en staal en steenkool, samen goed voor 96 procent van de totale goederenimport uit Rusland die verwerkt is in de Nederlandse uitvoer.
In 2020 was de import van goederen uit EU-28‑landen met 6,9 procent gedaald, terwijl de import uit niet-EU-landen zelfs met 22,1 procent afnam. Een belangrijke reden hiervoor is dat de import van aardolie enorm is gedaald vanwege de instorting van de olieprijzen. Als de import van ruwe olie en aardolieproducten buiten beschouwing gelaten wordt is het beeld genuanceerder; de import uit EU-landen blijkt dan sterker gedaald te zijn (–3,7 procent) dan de import uit niet-EU-landen (–2,3 procent).
Diensteninvoer verwerkt in de uitvoer vaak van EU-28 herkomst
Figuur 7.7.4 toont de top-5 belangrijkste ingevoerde diensten die in 2020 gebruikt werden voor de Nederlandse export (met als zesde categorie alle overige diensten gebundeld). De dienstencategorie ‘andere zakelijke diensten’ stond op de eerste plek met een invoerwaarde van 19,3 miljard euro, gevolgd door de import van royalty’s (vergoedingen voor intellectueel eigendom) met 14,4 miljard euro. De invoer van de categorie vervoersdiensten bedroeg 9,5 miljard euro en die van ICT-diensten 6,4 miljard euro. Deze vier categorieën waren samen goed voor 85 procent van de totale diensteninvoer die in 2020 benodigd was om de uitvoer te verwezenlijken. Deze ingevoerde diensten worden niet alleen gebruikt om de export van verwerkte diensten mogelijk te maken (zoals software of adviesdiensten) maar ook in de productie van diverse exportgoederen zoals auto’s, chemische producten en machines; dit is ook bekend als de ‘verdienstelijking’ van de industriële export en is gerelateerd aan de outsourcing van dienstenactiviteiten door industriële bedrijven (Bohn et al., 2022).
Ruim 60 procent van de geïmporteerde diensten bleek in 2020 afkomstig uit de EU-28 en dit benadrukt het bovengemiddelde belang van de EU-28 voor de Nederlandse import van diensten voor de exportproductie. De categorie met het grootste EU-28‑aandeel betrof industriële diensten met 86 procent, hoewel de invoer van deze categorie vrij bescheiden was (3,0 miljard euro, oftewel ongeveer 5 procent van de totale diensteninvoer die verwerkt wordt in de export). Het laagste EU-28‑aandeel komt voor bij de vergoedingen van intellectueel eigendom (35 procent). Dit heeft te maken met de grote rol van de Verenigde Staten in de invoer van intellectueel eigendom (Aerts et al., 2020). De Verenigde Staten zijn ook na de EU-28 als geheel de belangrijke toeleverancier van diensten. Denk hierbij aan een softwareproduct dat in de Verenigde Staten wordt ontwikkeld en waarvoor een Nederlands bedrijf een licentie afneemt om deze software te mogen gebruiken. Andere voorbeelden zijn betalingen van royalty’s voor films en muziek en franchisevergoedingen in de handel en de horeca.
Bijna twee derde van de diensteninvoer verwerkt in de uitvoer heeft EU-28 als bestemming
Als naar de afzetmarkten wordt gekeken, blijkt dat in 2020 63 procent van diensten die wordt gebruikt in de totale Nederlandse uitvoer de EU als bestemming had. De belangrijkste exportmarkten voor de verwerkte import van diensten waren Duitsland (16 procent), het Verenigd Koninkrijk (13 procent), de Verenigde Staten (8 procent), België (7 procent) en Frankrijk (7 procent). Bij de belangrijkste ingevoerde diensten (andere zakelijke diensten, royalty’s, vervoersdiensten en ICT diensten) waren de top-5 afzetmarkten allemaal dezelfde met licht verschillende volgorden en aandelen van de landen (Duitsland was bijvoorbeeld als afzetmarkt nog iets belangrijker bij vervoersdiensten met een aandeel van 19 procent). Duitsland stond bij elke categorie altijd bovenaan als belangrijkste afzetmarkt en werd steeds gevolgd door het Verenigd Koninkrijk op de tweede plek.
Diensteninvoer uit EU-28 tijdens coronajaar sterker gedaald dan goedereninvoer bestemd voor verwerking in de uitvoer
Over het algemeen blijkt dat de dienstenimport verwerkt in de export uit de EU-28 sterker geraakt is door de coronapandemie dan de dienstenimport uit niet-EU landen, ook ten opzichte van de goedereninvoer. Er werden in 2020 14 procent minder diensten uit EU-28‑landen geïmporteerd voor verwerking in de export dan een jaar eerder (bij goederen was dat een daling van 7 procent). De dienstenimport uit niet-EU-landen nam (met –2,6 procent) minder hard af (bij goederen was de daling uit niet-EU landen juist sterker met –22 procent, vooral door de daling van minerale brandstoffen). Sommige diensten werden harder geraakt dan andere. De invoer van zakelijke diensten en overige diensten voor de export zijn zo’n 18 procent gedaald in 2020; ook vervoersdiensten (–8 procent) en industriële diensten (–5 procent) kenden door de coronapandemie krimp. Voor sommige categorieën was de import van diensten, vooral uit niet-EU landen, zelfs gestegen – vooral ICT-diensten (+33 procent), overige diensten (+14 procent) en royalty’s (+10 procent) werden meer uit niet-EU-landen ingevoerd.
Duitsland | België | Overig EU-28 | Oekraïne | Rusland | Verenigde Staten | Overig Amerika | China | Overig Azië | Rest | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Andere zakelijke diensten | 2262 | 1306 | 8769 | 9 | 131 | 2720 | 858 | 360 | 2108 | 760 |
Industriële diensten | 572 | 374 | 1628 | 0 | 3 | 235 | 17 | 11 | 39 | 111 |
ICT-diensten | 730 | 290 | 2846 | 15 | 20 | 1134 | 293 | 58 | 654 | 337 |
Royalty's | 1166 | 354 | 3478 | 0 | 5 | 6640 | 679 | 71 | 275 | 1764 |
Vervoersdiensten | 1499 | 1084 | 4697 | 9 | 39 | 713 | 298 | 122 | 377 | 663 |
Overige diensten | 619 | 649 | 2608 | 1 | 7 | 1436 | 358 | 20 | 205 | 181 |
Totaal | 6847 | 4057 | 24027 | 34 | 205 | 12877 | 2502 | 641 | 3658 | 3815 |
7.8Literatuur
Literatuur
Aerts, N., Bohn, T., Notten, T., & Wong, K. F. (2020). De Nederlandse import- en exportafhankelijkheid van China, Rusland en de Verenigde Staten: Analyse van de bilaterale investerings- en handelsrelaties in goederen en diensten. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Baldwin, R., & Lopez-Gonzalez, J. (2015). Supply-chain Trade: A Portrait of Global Patterns and Several Testable Hypotheses. The World Economy, 38(11), 1682–1721.
Bohn, T., Notten, T., & Wong, K. F. (2021). Nederland in internationale waardeketens. In: S. Creemers & M. Jaarsma, Nederland Handelsland 2021: Export, import & investeringen. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau van de Statistiek.
Bohn, T., Notten, T., Prenen, L., & Wong, K.F. (2022). Diensten en dozen: de rol van indirecte dienstenexport. In: D. Herbers & J. Rooyakkers, Internationaliseringsmonitor 2022, tweede kwartaal: Dienstenhandel: Ontwikkelingen en belemmeringen. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2016). Export van diensten goed voor 10 procent bbp. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2021). Weinig importafhankelijkheid bij grotere productgroepen. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek
CBS (2022a). 87 procent import uit Rusland betreft minerale brandstoffen. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek
CBS (2022b). Import uit Oekraïne in 2021 voor het eerst boven 2 miljard euro. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek
CPB & CBS (2022). Economische verwevenheid met China via handel: twee kanten van een medaille. Den Haag/Heerlen: Centraal Planbureau en Centraal Bureau voor de Statistiek.
Creemers, S., & Draper, H. (2021). Geografische dimensie van de Nederlandse goederenhandel. In: S. Creemers & M. Jaarsma, Nederland Handelsland 2021: Export, import & investeringen. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Creemers, S., Jaarsma, M., Notten, T., & Rooyakkers, J. (2020). De handels- en investeringsrelatie tussen Nederland en China. In: S. Creemers, M. Jaarsma & R. Voncken, Internationaliseringsmonitor 2020, tweede kwartaal: China. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Draper, H. (2020). Geografische dimensie van de Nederlandse goederenhandel. In M. Jaarsma, & A. Lammertsma, Nederland Handelsland 2020: Export, invetseringen & werkgelegenheid. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Duin, van der, K. (2021, 7 februari). Door pandemie is ‘Made in China’ duurder dan ooit. NOS nieuwsuur.
Franssen, L., Lemmers, O., Prenen, L., & Wong, K. F. (2020). Het Verenigd Koninkrijk afhankelijker van Europese Unie dan eerder gedacht. Economische Statistische Berichten, 105(4786), 268–271.
Fritsch, M., & Matthes, J. (2017). Factory Europe and its ties in Global Value Chains. Gütersloh: Bertelsmann Stiftung.
Jaarsma, M., & Rooyakkers, J. (2021). Samenstelling van de Nederlandse handel. In: S. Creemers & M. Jaarsma, Nederland Handelsland 2021: Export, import & investeringen. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Mellens, M. (2011). Vergelijkingen van de binnenslands geproduceerde uitvoer in SAFFIER II. Den Haag: Centraal Planbureau.
Notten, T., & Voncken, R. (2019). Trends in de Nederlands-Amerikaanse handel. In: M. Jaarsma, & S. Vos, Internationaliseringsmonitor 2019, eerste kwartaal: Verenigde Staten. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
OESO (2013). Interconnected Economies: Benefiting from Global Value Chains. Parijs: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
OESO (2020). Trade Policy Implications of Global Value Chains. Parijs: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
RVO & Revnext (2021). Trendrapport Nederlandse markt personenauto’s: Overzicht van trends en ontwikkelingen Editie 2021. Den Haag: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Noten
De cijfers in dit hoofdstuk zijn verkregen door de gegevens van de Nationale Rekeningen met die van de statistieken Internationale Handel in Goederen en Internationale Handel in Diensten te combineren, en hierbij worden de cijfers van de Nationale Rekeningen als leidend beschouwd. Door verschillen in definities en methoden wijken deze cijfers af van de overige randtotalen zoals gepresenteerd op StatLine of in hoofdstuk 3, 4 en 5 in deze publicatie, die gebaseerd zijn op de bronstatistieken.
De cijfers in dit hoofdstuk zijn verkregen door de gegevens van de Nationale Rekeningen met die van de statistieken Internationale Handel in Goederen en Internationale Handel in Diensten te combineren, en hierbij worden de cijfers van de Nationale Rekeningen als leidend beschouwd. Door verschillen in definities en methoden wijken deze cijfers af van de overige randtotalen zoals gepresenteerd op StatLine of in de overige hoofdstukken in deze publicatie, die beide gebaseerd zijn op de handelsstatistieken.
De cijfers in dit hoofdstuk zijn verkregen door de gegevens van de Nationale Rekeningen met die van de statistieken Internationale Handel in Goederen en Internationale Handel in Diensten te combineren, en hierbij worden de cijfers van de Nationale Rekeningen als leidend beschouwd. Door verschillen in definities en methoden wijken deze cijfers af van de overige randtotalen zoals gepresenteerd op StatLine of in de overige hoofdstukken in deze publicatie, die beide gebaseerd zijn op de handelsstatistieken.
Chemische producten bestaan uit de som van de SITC-2 categorieën 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59.
Door een methodeverbetering wijken de cijfers op landenniveau af van de cijfers die vorig jaar zijn gepubliceerd in hoofdstuk 6 van Nederland Handelsland (Bohn, et al., 2021).
De cijfers in dit hoofdstuk zijn verkregen door de gegevens van de Nationale Rekeningen met die van de statistieken Internationale Handel in Goederen en Internationale Handel in Diensten te combineren, en hierbij worden de cijfers van de Nationale Rekeningen als leidend beschouwd. Door verschillen in definities en methoden wijken deze cijfers af van de overige randtotalen zoals gepresenteerd op StatLine of in de overige hoofdstukken in deze publicatie, die beide gebaseerd zijn op de handelsstatistieken.
Het gaat in deze paragraaf alleen om invoer die door bedrijven gebruikt wordt voor de uitvoer van goederen en diensten van Nederlandse makelij; wederuitvoer is buiten beschouwing gelaten.
De cijfers in dit hoofdstuk zijn verkregen door de gegevens van de Nationale Rekeningen met die van de statistieken Internationale Handel in Goederen en Internationale Handel in Diensten te combineren, en hierbij worden de cijfers van de Nationale Rekeningen als leidend beschouwd. Door verschillen in definities en methoden wijken deze cijfers af van de overige randtotalen zoals gepresenteerd op StatLine of in de overige hoofdstukken in deze publicatie, die beide gebaseerd zijn op de handelsstatistieken.
Er dient opgemerkt te worden dat in dit hoofdstuk enkel naar de Nederlandse/binnenlandse keten gekeken wordt. Dat houdt in dat de Nederlandse verbondenheid met diverse landen alleen betrekking heeft op de directe import en export tussen Nederland en het buitenland. Uiteraard kan het voorkomen dat Nederland via mondiale waardeketens verbonden is met andere landen, bijvoorbeeld met China of de Verenigde Staten via een importproduct uit Duitsland. Zulke indirecte afhankelijkheden tussen Nederland en andere landen via andere schakels in de keten kunnen met de gebruikte CBS-brongegevens niet onderzocht worden. Voor een analyse over indirecte afhankelijkheden en mondiale ketenanalyses is een analyse met multiregionale input-output tabellen i.p.v. CBS-brongegevens nodig.
De cijfers in dit hoofdstuk zijn verkregen door de gegevens van de Nationale Rekeningen met die van de statistieken Internationale Handel in Goederen en Internationale Handel in Diensten te combineren, en hierbij worden de cijfers van de Nationale Rekeningen als leidend beschouwd. Door verschillen in definities en methoden wijken deze cijfers af van de overige randtotalen zoals gepresenteerd op StatLine of in de overige hoofdstukken in deze publicatie, die beide gebaseerd zijn op de handelsstatistieken.
De cijfers in dit hoofdstuk zijn verkregen door de gegevens van de Nationale Rekeningen met die van de statistieken Internationale Handel in Goederen en Internationale Handel in Diensten te combineren, en hierbij worden de cijfers van de Nationale Rekeningen als leidend beschouwd. Door verschillen in definities en methoden wijken deze cijfers af van de overige randtotalen zoals gepresenteerd op StatLine of in de overige hoofdstukken in deze publicatie, die beide gebaseerd zijn op de handelsstatistieken.
Het gaat in deze paragraaf alleen om invoer die door bedrijven gebruikt wordt voor de uitvoer van goederen en diensten van Nederlandse makelij; wederuitvoer is buiten beschouwing gelaten. Een deel van de invoer in tabel 7.6.1 is hier niet weergegeven omdat het niet aan een product kan worden gekoppeld.
De verschillende goederencategorieën zijn gebaseerd op de 1-digit SITC-indeling. De SITC-1 categorie ‘voeding en dranken’ is opgesplitst in figuur 7.7.1 in twee delen: ‘granen en graanproducten’ en ‘overige voeding en dranken’.