Koopkrachtontwikkeling
Bij de koopkrachtontwikkeling gaat het om de jaar-op-jaar verandering in inkomen bij individuele personen. Hoe heeft de koopkracht zich in 2022 en de jaren daarvoor ontwikkeld? Welke bevolkingsgroepen gingen er in koopkracht op vooruit en welke niet? En wat zijn de regionale koopkrachtontwikkelingen?
4.1Koopkrachtontwikkeling
Koopkrachtverlies in 2022
In 2022 daalde de koopkracht van de Nederlandse bevolking in doorsnee met 1,2 procent. Dit kwam vooral door de hoge inflatie in 2022. De koopkrachtontwikkeling (zie kader) dook eerder alleen tijdens de zware recessie in de jaren tachtig en de economische crisis van 2009–2013 met meer dan een procent in de min. De koopkracht steeg structureel in recente jaren, ook tijdens de coronacrisis in 2020 en 2021 (CBS, 2022).
| Categories | Koopkrachtontwikkeling |
|---|---|
| '79 | 2,2 |
| '81 | -2,0 |
| '83 | -2,3 |
| '85 | -0,5 |
| '87 | 4,2 |
| '89 | 2,3 |
| '90 | 4,4 |
| '91 | 0,4 |
| '92 | 0,3 |
| '93 | 1,3 |
| '94 | 0,3 |
| '95 | 1,2 |
| '96 | 1,4 |
| '97 | 1,4 |
| '98 | 2,8 |
| '99 | 1,0 |
| '00 | 2,1 |
| '01 | 6,3 |
| '02 | 1,6 |
| '03 | 0,3 |
| '04 | 0,8 |
| '05 | -0,2 |
| '06 | 3,1 |
| '07 | 3,1 |
| '08 | 1,5 |
| '09 | 1,8 |
| '10 | -0,4 |
| '11 | -0,9 |
| '12 | -1,1 |
| '13 | -1,1 |
| '14 | 1,9 |
| '15 | 1,3 |
| '16 | 3,0 |
| '17 | 0,7 |
| '18 | 0,6 |
| '19 | 1,5 |
| '20 | 2,5 |
| '21 | 1,4 |
| '22* | -1,2 |
| 1)Tot en met 1989 gaat het om de procentuele verandering t.o.v. twee jaar eerder, vanaf 1990 t.o.v. het jaar ervoor. | |
Koopkrachtontwikkeling
De koopkracht van mensen is gelijk aan het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden waartoe ze behoren, gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling met de consumentenprijsindex (zie hoofdstukken 1 en 2). De koopkracht verandert door externe invloeden en door veranderingen in het persoonlijke leven van mensen. Externe invloeden zijn onder meer de ontwikkeling van de cao-lonen, de stijging van de consumentenprijzen (inflatie) en (nieuw) beleid van de overheid. Persoonlijke omstandigheden veranderen bijvoorbeeld als mensen gaan samenwonen of uit elkaar gaan, van baan wisselen of met pensioen gaan. De hier gepresenteerde koopkrachtontwikkeling houdt rekening met externe en persoonlijke ontwikkelingen.
Voor de jaar-op-jaar koopkrachtontwikkeling van een groep is uitgegaan van de mediaan of doorsnee, de middelste waarde van de naar grootte gerangschikte koopkrachtontwikkelingen van individuele personen die in beide jaren deel uitmaken van de groep. Positieve en negatieve uitschieters hebben dan nauwelijks invloed op de uitkomst (Bos, 2007).
4.2Trends in bevolkingsgroepen
Koopkracht bijstandsontvangers steeg door energietoeslag
Uit de verdere detaillering naar bevolkingsgroepen blijkt dat mensen in een huishouden met vooral inkomen als werknemer of zelfstandige er doorgaans het meest in koopkracht op vooruitgaan (zie StatLine). Ook in 2021 was dat zo. In 2022 is het beeld echter anders. Terwijl de koopkracht van werknemers en zelfstandigen daalde, steeg de koopkracht van bijstandsontvangers in doorsnee met 4,4 procent.
Bijstandsontvangers en andere huishoudens met weinig inkomen ontvingen in 2022 een energietoeslag (veelal 1 300 euro of meer) om de sterk gestegen energierekening te kunnen betalen. In november en december 2022 ontvingen alle huishoudens in Nederland met een kleinverbruiksaansluiting bovendien 190 euro korting op de energierekening (380 euro in totaal). De energietoeslag en de korting zijn verrekend in de huishoudensinkomens die ten grondslag liggen aan de koopkrachtontwikkelingen. De energiemaatregelen betekenden voor mensen onderaan de inkomensladder een koopkrachtverbetering (CBS, 2023).
| Categories | 2022* | 2021 |
|---|---|---|
| Totale bevolking | -1,2 | 1,4 |
| . | . | |
| Werknemers | -0,4 | 2,8 |
| Zelfstandigen | -1,1 | 2,4 |
| Pensioenontvangers | -3,1 | -0,3 |
| Bijstandsontvangers | 4,4 | 0,3 |
| . | . | |
| Eigen woning | -1,8 | 1,6 |
| Huurwoning zonder huurtoeslag | -1,3 | 1,6 |
| Huurwoning met huurtoeslag | 2,5 | 0,1 |
| . | . | |
| Eenpersoonshuishouden | -1,2 | 0,1 |
| Eenoudergezin | 1,2 | 2,1 |
| Paar zonder kind | -2,9 | 0,1 |
| Paar met kind(eren) | 0,1 | 3,3 |
Ook voor mensen in een huurwoning met huurtoeslag en in eenoudergezinnen steeg de koopkracht in 2022 door de compenserende maatregelen. Deze bevolkingsgroepen overlappen elkaar. Bijstandsontvangers wonen vaak in een huurwoning en ontvangen huurtoeslag. Regelmatig gaat het om eenoudergezinnen of eenpersoonshuishoudens. Van bijna 80 procent van de bijstandsontvangers nam de koopkracht toe, voor de meeste personen tot 8 procent.
| categories | Bijstands-ontvangers |
|---|---|
| Minder dan -20% | 13 |
| -20 tot -16(%) | 5,6 |
| -16 tot -12(%) | 8,1 |
| -12 tot -8(%) | 11,6 |
| -8 tot -4(%) | 18,6 |
| -4 tot 0(%) | 33,3 |
| 0 tot 4(%) | 108,6 |
| 4 tot 8(%) | 131,3 |
| 8 tot 12(%) | 37,2 |
| 12 tot 16(%) | 17,3 |
| 16 tot 20(%) | 11 |
| 20% of meer | 27,7 |
Koopkracht pensioenontvangers daalde
De koopkracht van pensioenontvangers nam in doorsnee met 3,1 procent af. Het merendeel van de pensioenontvangers had een te hoog inkomen om voor de energietoeslag in aanmerking te komen. Hierdoor had ruim 72 procent van de pensioenontvangers te maken met een koopkrachtverlies van maximaal 8 procent.
| categories | Pensioen-ontvangers |
|---|---|
| Minder dan -20% | 122,6 |
| -20 tot -16(%) | 51,3 |
| -16 tot -12(%) | 78,5 |
| -12 tot -8(%) | 137,9 |
| -8 tot -4(%) | 556,5 |
| -4 tot 0(%) | 1284,4 |
| 0 tot 4(%) | 393,8 |
| 4 tot 8(%) | 206,8 |
| 8 tot 12(%) | 75,6 |
| 12 tot 16(%) | 47,3 |
| 16 tot 20(%) | 32 |
| 20% of meer | 98,6 |
Voorbeeldberekening van koopkrachtontwikkeling
Het voorbeeld heeft betrekking op Kees, een alleenstaande AOW’er zonder aanvullend pensioen in een huurwoning met huurtoeslag. Kees had in 2021 een besteedbaar inkomen van 17 562 euro. In 2022 was dat 20 098 euro. Hoe heeft de koopkracht van Kees zich ontwikkeld tussen 2021 en 2022?
Voor een alleenstaande persoon zoals Kees is de koopkracht gelijk aan het besteedbaar inkomen (zie bijlage A). Om de ontwikkeling van besteedbare inkomens van verschillende jaren goed te kunnen bepalen, worden ze in hetzelfde prijsniveau uitgedrukt, in dit geval het niveau van 2022. Daartoe wordt het inkomen van 2021 omgerekend naar het niveau van 2022 met de inflatie in 2022 (6,8 procent, zie hoofdstuk 1). Het besteedbaar inkomen van 2021 in prijzen van 2022 is zodoende gelijk aan 18 748 euro. De koopkracht van Kees is van 18 748 naar 20 098 euro gestegen, oftewel met 7,2 procent.
Het besteedbare inkomen van Kees bestaat uit de netto AOW-uitkering, waarop de premie voor de basiszorgverzekering in mindering is gebracht en de zorgtoeslag en huurtoeslag bijgeteld zijn. Deze bestanddelen zijn in 2022 minder hard gestegen dan de inflatie en hadden daarom een negatief effect op de koopkrachtontwikkeling. De koopkracht nam uiteindelijk toe, omdat Kees in 2022 extra inkomen heeft ontvangen uit energiemaatregelen, zoals de energietoeslag (Kees kreeg 1 800 euro) en de korting op de energierekening (380 euro).
| categories | |
|---|---|
| Netto AOW minus zorgpremie | -619 |
| Zorgtoeslag | -38 |
| Huurtoeslag | -173 |
| Energiemaatregelen | 2180 |
| 1)Betreft alleenstaande AOW-er zonder aanvullend pensioen met een koopkrachtstijging van 1 350 euro. | |
Koopkracht pensioenontvangers met smalle beurs al geruime tijd in de plus
De koopkrachtontwikkeling van pensioenontvangers hangt samen met de hoogte van het (bruto) aanvullend inkomen naast de (bruto) AOW-uitkering. In 2022 nam de koopkracht van gepensioneerden met een klein aanvullend inkomen tot maandelijks 200 euro bruto sterk toe (6,2 procent) ten opzichte van 2021. Ook de gepensioneerden met een aanvullend inkomen van 200 tot 500 euro bruto per maand gingen er substantieel op vooruit (3,7 procent). Net als bij andere personen in de lagere regionen van de inkomensverdeling komt deze stijging vooral op het conto van de energiemaatregelen in 2022.
Maar ook op de langere termijn lagen er voor gepensioneerden met een kleine beurs koopkrachtverbeteringen in het verschiet. Vanaf 2011 gingen gepensioneerden met maandelijks tot 200 euro extra, er 14,6 procent in koopkracht op vooruit en gepensioneerden met maandelijks 200 tot 500 euro extra 8,5 procent. De koopkrachtontwikkeling vanaf startjaar 2011 is berekend door de doorsnee jaar-op-jaar koopkrachtmutaties te vermenigvuldigen, vergelijkbaar met rente-op-rente berekeningen (CBS, 2022). Voor de gepensioneerden met hogere maandelijkse aanvullende inkomens was de ontwikkeling minder rooskleurig, zij gingen er in koopkracht op achteruit. Hoe hoger het aanvullende inkomen, hoe groter het koopkrachtverlies. Gepensioneerden met maandelijks 1 000 tot 2 000 euro extra hadden in 2022 5,2 procent minder koopkracht dan in 2011. Bij de gepensioneerden met maandelijks 2 000 tot 3 000 euro extra was dat 7,5 procent minder en bij de gepensioneerden met minstens 3 000 euro extra 10,9 procent.
Gepensioneerden hebben weinig grip op hun inkomenssituatie. Zij kunnen hun inkomenssituatie niet meer veranderen waardoor hun koopkracht sterk afhankelijk is van de indexering van de AOW en aanvullende pensioenen, en van fiscale maatregelen. Het niet of beperkt indexeren van aanvullende pensioenen tot en met 2022 had dan ook vooral een negatieve weerslag op pensioenontvangers met hogere aanvullende inkomens. Begin 2023 pasten meerdere pensioenfondsen veelal substantiële indexering toe op de pensioenuitkeringen. Deze verhogingen kunnen pas in de koopkrachtcijfers van 2023 zichtbaar worden gemaakt.
Omdat steeds meer pensioenontvangers over een substantieel aanvullend inkomen beschikken, zit de koopkracht van de groep gepensioneerden als geheel al geruime tijd in de houdgreep. In 2022 lag de koopkracht van de totale groep gepensioneerden 4,6 procent lager dan in 2011. Dat is nog minder dan in 2013, toen als gevolg van de vorige economische crisis de koopkracht wegzakte naar het eerste dieptepunt van deze eeuw (UL/CBS, 2021) van -4,1 procent.
| Alle gepensioneerden | Tot 200 euro | 200 tot 500 euro | 500 tot 1 000 euro | 1 000 tot 2 000 euro | 2 000 tot 3 000 euro | 3 000 euro of meer | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
| 2012 | 98,8 | 99,1 | 98,6 | 98,9 | 99 | 99 | 98,3 |
| 2013 | 95,9 | 98,8 | 97,6 | 96,9 | 95,8 | 95,3 | 94,5 |
| 2014 | 96,7 | 101,3 | 99,3 | 97,8 | 96,4 | 96,1 | 94,7 |
| 2015 | 96,8 | 102,1 | 100,4 | 98,3 | 96 | 96,2 | 94,6 |
| 2016 | 97,6 | 103,8 | 102 | 99,7 | 96,8 | 96,5 | 94,3 |
| 2017 | 97,4 | 104,3 | 102,6 | 100,1 | 96,7 | 95,8 | 93,1 |
| 2018 | 97 | 104,4 | 102,4 | 100 | 96,4 | 95,1 | 92,2 |
| 2019 | 97,7 | 105,4 | 103 | 100,9 | 97,1 | 95,6 | 92,8 |
| 2020 | 98,7 | 107,9 | 104,9 | 102,4 | 98,1 | 96,4 | 93,3 |
| 2021 | 98,4 | 107,9 | 104,6 | 102,3 | 97,9 | 95,9 | 92,7 |
| 2022* | 95,4 | 114,6 | 108,5 | 99,9 | 94,8 | 92,5 | 89,1 |
| 1) Aanvullend inkomen in prijzen van 2022. | |||||||
4.3Regionale koopkrachtontwikkeling
Grootste koopkrachtstijging in Rotterdam
Vrijwel alle gemeentes in Nederland hadden te maken met koopkrachtachteruitgang in 2022. Alleen in Rotterdam, Amsterdam en Helmond was vooruitgang. In Rotterdam steeg de koopkracht het meest: in doorsnee met 0,6 procent ten opzichte van 2021. De grootste koopkrachtdaling (2,9 procent) was in Vaals. In de vijf gemeenten met de gunstigste koopkrachtontwikkeling wonen relatief veel bijstandsontvangers en relatief weinig pensioenontvangers. In de vijf gemeenten met de meeste koopkrachtdaling wonen relatief veel gepensioneerden. Juist bijstandsontvangers gingen er sterk op vooruit in 2022, terwijl vooral pensioenontvangers te maken hadden met achteruitgang (zie paragraaf 4.1).
| Koopkrachtontwikkeling | |
|---|---|
| Groningen | -0,5 |
| Almere | -0,3 |
| Stadskanaal | -1,5 |
| Veendam | -1,4 |
| Zeewolde | -1,4 |
| Achtkarspelen | -1,2 |
| Ameland | -2 |
| Harlingen | -1,1 |
| Heerenveen | -1,8 |
| Leeuwarden | -0,8 |
| Ooststellingwerf | -1,4 |
| Opsterland | -1,7 |
| Schiermonnikoog | -2,1 |
| Smallingerland | -1,1 |
| Terschelling | -2,6 |
| Vlieland | -1,8 |
| Weststellingwerf | -1,6 |
| Assen | -1,1 |
| Coevorden | -1,6 |
| Emmen | -1,5 |
| Hoogeveen | -1 |
| Meppel | -1,4 |
| Almelo | -0,8 |
| Borne | -1,8 |
| Dalfsen | -1,8 |
| Deventer | -1,4 |
| Enschede | -0,8 |
| Haaksbergen | -1,8 |
| Hardenberg | -1,3 |
| Hellendoorn | -0,9 |
| Hengelo | -1,2 |
| Kampen | -1,2 |
| Losser | -1,7 |
| Noordoostpolder | -1,2 |
| Oldenzaal | -1,3 |
| Ommen | -1,3 |
| Raalte | -1,7 |
| Staphorst | -1,2 |
| Tubbergen | -1,9 |
| Urk | -1,2 |
| Wierden | -1,6 |
| Zwolle | -1 |
| Aalten | -1,6 |
| Apeldoorn | -1,4 |
| Arnhem | -0,5 |
| Barneveld | -0,8 |
| Beuningen | -1,8 |
| Brummen | -2,1 |
| Buren | -2,1 |
| Culemborg | -1,5 |
| Doesburg | -1,7 |
| Doetinchem | -1,4 |
| Druten | -1,8 |
| Duiven | -1,3 |
| Ede | -1,2 |
| Elburg | -1,2 |
| Epe | -1,7 |
| Ermelo | -1,9 |
| Harderwijk | -1,5 |
| Hattem | -1,8 |
| Heerde | -1,7 |
| Heumen | -2,1 |
| Lochem | -2 |
| Maasdriel | -1,6 |
| Nijkerk | -1,6 |
| Nijmegen | -0,6 |
| Oldebroek | -1,6 |
| Putten | -1,6 |
| Renkum | -2,1 |
| Rheden | -1,8 |
| Rozendaal | -2,1 |
| Scherpenzeel | -0,7 |
| Tiel | -1,2 |
| Voorst | -2,1 |
| Wageningen | -1,2 |
| Westervoort | -1,3 |
| Winterswijk | -1,6 |
| Wijchen | -1,5 |
| Zaltbommel | -1,4 |
| Zevenaar | -1,7 |
| Zutphen | -1,4 |
| Nunspeet | -1,6 |
| Dronten | -1,4 |
| Amersfoort | -1,2 |
| Baarn | -1,7 |
| De Bilt | -2,2 |
| Bunnik | -1,9 |
| Bunschoten | -1,3 |
| Eemnes | -1,8 |
| Houten | -1,5 |
| Leusden | -1,8 |
| Lopik | -1,5 |
| Montfoort | -2 |
| Renswoude | -1,7 |
| Rhenen | -0,9 |
| Soest | -1,8 |
| Utrecht | 0 |
| Veenendaal | -0,9 |
| Woudenberg | -1,6 |
| Wijk bij Duurstede | -1,8 |
| IJsselstein | -1,5 |
| Zeist | -1,8 |
| Nieuwegein | -1,5 |
| Aalsmeer | -1,5 |
| Alkmaar | -1,3 |
| Amstelveen | -1,2 |
| Amsterdam | 0,5 |
| Bergen (NH.) | -2,5 |
| Beverwijk | -0,7 |
| Blaricum | -2,2 |
| Bloemendaal | -2,3 |
| Castricum | -1,9 |
| Diemen | -0,5 |
| Edam-Volendam | -1,7 |
| Enkhuizen | -1,5 |
| Haarlem | -1,2 |
| Haarlemmermeer | -1 |
| Heemskerk | -1,3 |
| Heemstede | -2 |
| Heiloo | -1,8 |
| Den Helder | -0,9 |
| Hilversum | -1 |
| Hoorn | -0,9 |
| Huizen | -1,6 |
| Landsmeer | -1,8 |
| Laren | -2,6 |
| Medemblik | -1,8 |
| Oostzaan | -1,7 |
| Opmeer | -1,9 |
| Ouder-Amstel | -1,2 |
| Purmerend | -1,2 |
| Schagen | -1,9 |
| Texel | -1,9 |
| Uitgeest | -1,4 |
| Uithoorn | -1,2 |
| Velsen | -1,1 |
| Zandvoort | -1,5 |
| Zaanstad | -0,7 |
| Alblasserdam | -1,4 |
| Alphen aan den Rijn | -1,4 |
| Barendrecht | -1,3 |
| Drechterland | -2 |
| Capelle aan den IJssel | -1 |
| Delft | -0,9 |
| Dordrecht | -1 |
| Gorinchem | -1,1 |
| Gouda | -1 |
| 's-Gravenhage | -0,3 |
| Hardinxveld-Giessendam | -1,3 |
| Hendrik-Ido-Ambacht | -1 |
| Stede Broec | -1,8 |
| Hillegom | -1,5 |
| Katwijk | -0,9 |
| Krimpen aan den IJssel | -1,5 |
| Leiden | -1 |
| Leiderdorp | -1,8 |
| Lisse | -1,6 |
| Maassluis | -1,5 |
| Nieuwkoop | -1,8 |
| Noordwijk | -1,9 |
| Oegstgeest | -1,9 |
| Oudewater | -2 |
| Papendrecht | -1,6 |
| Ridderkerk | -1,6 |
| Rotterdam | 0,6 |
| Rijswijk | -1,3 |
| Schiedam | -0,7 |
| Sliedrecht | -1 |
| Albrandswaard | -1,3 |
| Vlaardingen | -1,1 |
| Voorschoten | -1,9 |
| Waddinxveen | -1,6 |
| Wassenaar | -1,8 |
| Woerden | -1,6 |
| Zoetermeer | -1,3 |
| Zoeterwoude | -2 |
| Zwijndrecht | -1,2 |
| Borsele | -1,9 |
| Goes | -1,6 |
| West Maas en Waal | -1,8 |
| Hulst | -2,4 |
| Kapelle | -1,5 |
| Middelburg | -1,5 |
| Reimerswaal | -1,1 |
| Terneuzen | -1,9 |
| Tholen | -1,4 |
| Veere | -2,4 |
| Vlissingen | -1,6 |
| De Ronde Venen | -1,9 |
| Tytsjerksteradiel | -1,9 |
| Asten | -1,9 |
| Baarle-Nassau | -2,2 |
| Bergen op Zoom | -1,3 |
| Best | -1,6 |
| Boekel | -1,9 |
| Boxtel | -1,4 |
| Breda | -1 |
| Deurne | -1,7 |
| Pekela | -1,5 |
| Dongen | -1,5 |
| Eersel | -2,1 |
| Eindhoven | -0,6 |
| Etten-Leur | -1,5 |
| Geertruidenberg | -1,7 |
| Gilze en Rijen | -1,7 |
| Goirle | -1,8 |
| Helmond | 0,1 |
| 's-Hertogenbosch | -1,2 |
| Heusden | -1,5 |
| Hilvarenbeek | -2,2 |
| Loon op Zand | -1,7 |
| Nuenen, Gerwen en Nederwetten | -1,8 |
| Oirschot | -1,9 |
| Oisterwijk | -2,3 |
| Oosterhout | -1,3 |
| Oss | -1,3 |
| Rucphen | -2 |
| Sint-Michielsgestel | -1,9 |
| Someren | -1,7 |
| Son en Breugel | -1,7 |
| Steenbergen | -1,7 |
| Waterland | -2,1 |
| Tilburg | -0,8 |
| Valkenswaard | -1,8 |
| Veldhoven | -1,5 |
| Vught | -2 |
| Waalre | -2,1 |
| Waalwijk | -1,5 |
| Woensdrecht | -2,1 |
| Zundert | -2,2 |
| Wormerland | -1,9 |
| Landgraaf | -1,5 |
| Beek | -1,9 |
| Beesel | -1 |
| Bergen (L.) | -2,1 |
| Brunssum | -1,6 |
| Gennep | -1,8 |
| Heerlen | -0,9 |
| Kerkrade | -1,4 |
| Maastricht | -1,5 |
| Meerssen | -2,4 |
| Mook en Middelaar | -2,1 |
| Nederweert | -1,9 |
| Roermond | -1,1 |
| Simpelveld | -2,1 |
| Stein | -1,7 |
| Vaals | -2,9 |
| Venlo | -0,4 |
| Venray | -1,6 |
| Voerendaal | -2,2 |
| Weert | -1,4 |
| Valkenburg aan de Geul | -2,1 |
| Lelystad | -0,8 |
| Horst aan de Maas | -1,9 |
| Oude IJsselstreek | -1,3 |
| Teylingen | -1,5 |
| Utrechtse Heuvelrug | -2,2 |
| Oost Gelre | -1,8 |
| Koggenland | -1,8 |
| Lansingerland | -1 |
| Leudal | -1,9 |
| Maasgouw | -1,8 |
| Gemert-Bakel | -1,9 |
| Halderberge | -1,6 |
| Heeze-Leende | -2 |
| Laarbeek | -1,8 |
| Reusel-De Mierden | -2,2 |
| Roerdalen | -1,7 |
| Roosendaal | -1,2 |
| Schouwen-Duiveland | -1,9 |
| Aa en Hunze | -1,9 |
| Borger-Odoorn | -1,6 |
| De Wolden | -1,8 |
| Noord-Beveland | -2 |
| Wijdemeren | -1,9 |
| Noordenveld | -2 |
| Twenterand | -1,5 |
| Westerveld | -2 |
| Lingewaard | -1,6 |
| Cranendonck | -1,9 |
| Steenwijkerland | -1,2 |
| Moerdijk | -1,3 |
| Echt-Susteren | -2,2 |
| Sluis | -2,2 |
| Drimmelen | -2,1 |
| Bernheze | -1,8 |
| Alphen-Chaam | -2,3 |
| Bergeijk | -2 |
| Bladel | -2,2 |
| Gulpen-Wittem | -2,2 |
| Tynaarlo | -2 |
| Midden-Drenthe | -1,9 |
| Overbetuwe | -1,5 |
| Hof van Twente | -1,8 |
| Neder-Betuwe | -1,5 |
| Rijssen-Holten | -1,3 |
| Geldrop-Mierlo | -1,5 |
| Olst-Wijhe | -1,7 |
| Dinkelland | -1,7 |
| Westland | -1,8 |
| Midden-Delfland | -1,9 |
| Berkelland | -2 |
| Bronckhorst | -2 |
| Sittard-Geleen | -1,5 |
| Kaag en Braassem | -1,9 |
| Dantumadiel | -1,5 |
| Zuidplas | -1,4 |
| Peel en Maas | -1,9 |
| Oldambt | -1,7 |
| Zwartewaterland | -1,4 |
| S�dwest-Frysl�n | -1,3 |
| Bodegraven-Reeuwijk | -1,7 |
| Eijsden-Margraten | -2,3 |
| Stichtse Vecht | -1,7 |
| Hollands Kroon | -1,1 |
| Leidschendam-Voorburg | -1,6 |
| Goeree-Overflakkee | -1,6 |
| Pijnacker-Nootdorp | -1,4 |
| Nissewaard | -1 |
| Krimpenerwaard | -1,7 |
| De Fryske Marren | -1,8 |
| Gooise Meren | -1,7 |
| Berg en Dal | -1,9 |
| Meierijstad | -1,9 |
| Waadhoeke | -1,5 |
| Westerwolde | -1,8 |
| Midden-Groningen | -1,5 |
| Beekdaelen | -1,9 |
| Montferland | -1,7 |
| Altena | -1,5 |
| West Betuwe | -1,6 |
| Vijfheerenlanden | -1,5 |
| Hoeksche Waard | -1,6 |
| Het Hogeland | -1,7 |
| Westerkwartier | -1,7 |
| Noardeast-Frysl�n | -1,6 |
| Molenlanden | -1,5 |
| Eemsdelta | -1,7 |
| Dijk en Waard | -1,1 |
| Land van Cuijk | -1,7 |
| Maashorst | -1,7 |
| Voorne aan Zee | -1,5 |
| Koopkrachtontwikkeling | Aandeel werknemers | Aandeel zelfstandigen | Aandeel pensioenontvangers | Aandeel bijstandsontvangers | |
|---|---|---|---|---|---|
| Meest gunstige ontwikkeling | %-mutatie t.o.v. een jaar eerder | % | |||
| Rotterdam | 0,6 | 59,9 | 11,3 | 15,8 | 7,2 |
| Amsterdam | 0,5 | 60,9 | 13,8 | 14,2 | 5,5 |
| Helmond | 0,1 | 63,0 | 10,4 | 17,8 | 3,2 |
| Utrecht | 0,0 | 68,5 | 11,7 | 11,3 | 3,7 |
| Almere | -0,3 | 69,1 | 10,3 | 12,7 | 3,2 |
| Minst gunstige ontwikkeling | |||||
| Vaals | -2,9 | 51,4 | 8,4 | 31,0 | 3,8 |
| Terschelling | -2,6 | 50,9 | 21,9 | 25,3 | 0,2 |
| Laren | -2,6 | 41,4 | 24,1 | 31,0 | 1,2 |
| Bergen (NH.) | -2,5 | 44,4 | 17,7 | 33,7 | 1,0 |
| Hulst | -2,4 | 58,8 | 9,8 | 26,9 | 1,3 |
| Totaal Nederland | -1,2 | 60,5 | 12,3 | 20,2 | 2,8 |
Minderheid Rotterdammers op bovenste helft koopkrachtladder
Alle individuele koopkrachtontwikkelingen samen hebben ertoe geleid dat het mediane koopkrachtniveau in 2022 is uitgekomen op 34,3 duizend euro. De ene helft van de bevolking had dus minder koopkracht, de andere helft meer. In de enige drie gemeenten met koopkrachtvooruitgang in 2022 zat de minderheid in de bovenste helft van de koopkrachtverdeling. In Rotterdam behoorde 39 procent van de inwoners tot de bovenste helft, in Amsterdam en Helmond was dat 45 procent. Ook de koopkracht in Heerlen ontwikkelde zich relatief gunstig (zie figuur 4.3.1), maar een minderheid van een derde had er een koopkracht van minimaal het landelijk niveau. Dat was net zoveel als in Pekela en Kerkrade, waarmee deze drie gemeenten de hekkensluiters waren. In Rozendaal hadden de meeste mensen minstens het landelijk koopkrachtniveau (85 procent), al was er verhoudingsgewijs veel koopkrachtverlies in 2022.
| Gemeentenaam | Personen in bovenste helft welvaartsverdeling |
|---|---|
| Groningen | 39 |
| Almere | 51 |
| Stadskanaal | 36 |
| Veendam | 38 |
| Zeewolde | 54 |
| Achtkarspelen | 38 |
| Ameland | 45 |
| Harlingen | 38 |
| Heerenveen | 46 |
| Leeuwarden | 40 |
| Ooststellingwerf | 43 |
| Opsterland | 49 |
| Schiermonnikoog | 44 |
| Smallingerland | 41 |
| Terschelling | 48 |
| Vlieland | 43 |
| Weststellingwerf | 43 |
| Assen | 44 |
| Coevorden | 46 |
| Emmen | 40 |
| Hoogeveen | 40 |
| Meppel | 48 |
| Almelo | 39 |
| Borne | 55 |
| Dalfsen | 55 |
| Deventer | 46 |
| Enschede | 37 |
| Haaksbergen | 53 |
| Hardenberg | 48 |
| Hellendoorn | 51 |
| Hengelo | 45 |
| Kampen | 46 |
| Losser | 48 |
| Noordoostpolder | 46 |
| Oldenzaal | 50 |
| Ommen | 52 |
| Raalte | 53 |
| Staphorst | 51 |
| Tubbergen | 59 |
| Urk | 45 |
| Wierden | 58 |
| Zwolle | 50 |
| Aalten | 47 |
| Apeldoorn | 50 |
| Arnhem | 43 |
| Barneveld | 53 |
| Beuningen | 57 |
| Brummen | 53 |
| Buren | 58 |
| Culemborg | 54 |
| Doesburg | 43 |
| Doetinchem | 48 |
| Druten | 54 |
| Duiven | 55 |
| Ede | 53 |
| Elburg | 50 |
| Epe | 50 |
| Ermelo | 52 |
| Harderwijk | 51 |
| Hattem | 54 |
| Heerde | 52 |
| Heumen | 61 |
| Lochem | 56 |
| Maasdriel | 57 |
| Nijkerk | 56 |
| Nijmegen | 43 |
| Oldebroek | 48 |
| Putten | 54 |
| Renkum | 57 |
| Rheden | 47 |
| Rozendaal | 85 |
| Scherpenzeel | 55 |
| Tiel | 45 |
| Voorst | 56 |
| Wageningen | 42 |
| Westervoort | 46 |
| Winterswijk | 44 |
| Wijchen | 55 |
| Zaltbommel | 53 |
| Zevenaar | 46 |
| Zutphen | 45 |
| Nunspeet | 50 |
| Dronten | 50 |
| Amersfoort | 57 |
| Baarn | 58 |
| De Bilt | 62 |
| Bunnik | 68 |
| Bunschoten | 58 |
| Eemnes | 61 |
| Houten | 66 |
| Leusden | 63 |
| Lopik | 61 |
| Montfoort | 62 |
| Renswoude | 55 |
| Rhenen | 53 |
| Soest | 59 |
| Utrecht | 53 |
| Veenendaal | 49 |
| Woudenberg | 58 |
| Wijk bij Duurstede | 58 |
| IJsselstein | 59 |
| Zeist | 57 |
| Nieuwegein | 51 |
| Aalsmeer | 61 |
| Alkmaar | 50 |
| Amstelveen | 58 |
| Amsterdam | 45 |
| Bergen (NH.) | 59 |
| Beverwijk | 49 |
| Blaricum | 67 |
| Bloemendaal | 73 |
| Castricum | 64 |
| Diemen | 53 |
| Edam-Volendam | 62 |
| Enkhuizen | 46 |
| Haarlem | 55 |
| Haarlemmermeer | 61 |
| Heemskerk | 54 |
| Heemstede | 70 |
| Heiloo | 65 |
| Den Helder | 42 |
| Hilversum | 55 |
| Hoorn | 49 |
| Huizen | 55 |
| Landsmeer | 61 |
| Laren | 69 |
| Medemblik | 53 |
| Oostzaan | 59 |
| Opmeer | 55 |
| Ouder-Amstel | 63 |
| Purmerend | 52 |
| Schagen | 54 |
| Texel | 47 |
| Uitgeest | 63 |
| Uithoorn | 57 |
| Velsen | 53 |
| Zandvoort | 51 |
| Zaanstad | 48 |
| Alblasserdam | 49 |
| Alphen aan den Rijn | 56 |
| Barendrecht | 64 |
| Drechterland | 56 |
| Capelle aan den IJssel | 48 |
| Delft | 42 |
| Dordrecht | 48 |
| Gorinchem | 50 |
| Gouda | 51 |
| 's-Gravenhage | 43 |
| Hardinxveld-Giessendam | 52 |
| Hendrik-Ido-Ambacht | 60 |
| Stede Broec | 48 |
| Hillegom | 55 |
| Katwijk | 54 |
| Krimpen aan den IJssel | 50 |
| Leiden | 47 |
| Leiderdorp | 60 |
| Lisse | 56 |
| Maassluis | 48 |
| Nieuwkoop | 59 |
| Noordwijk | 57 |
| Oegstgeest | 69 |
| Oudewater | 60 |
| Papendrecht | 52 |
| Ridderkerk | 48 |
| Rotterdam | 39 |
| Rijswijk | 50 |
| Schiedam | 43 |
| Sliedrecht | 47 |
| Albrandswaard | 66 |
| Vlaardingen | 44 |
| Voorschoten | 64 |
| Waddinxveen | 55 |
| Wassenaar | 62 |
| Woerden | 60 |
| Zoetermeer | 52 |
| Zoeterwoude | 63 |
| Zwijndrecht | 46 |
| Borsele | 53 |
| Goes | 48 |
| West Maas en Waal | 55 |
| Hulst | 50 |
| Kapelle | 55 |
| Middelburg | 47 |
| Reimerswaal | 47 |
| Terneuzen | 47 |
| Tholen | 48 |
| Veere | 55 |
| Vlissingen | 41 |
| De Ronde Venen | 62 |
| Tytsjerksteradiel | 46 |
| Asten | 53 |
| Baarle-Nassau | 53 |
| Bergen op Zoom | 48 |
| Best | 59 |
| Boekel | 58 |
| Boxtel | 52 |
| Breda | 53 |
| Deurne | 52 |
| Pekela | 32 |
| Dongen | 55 |
| Eersel | 62 |
| Eindhoven | 46 |
| Etten-Leur | 53 |
| Geertruidenberg | 51 |
| Gilze en Rijen | 53 |
| Goirle | 58 |
| Helmond | 45 |
| 's-Hertogenbosch | 54 |
| Heusden | 56 |
| Hilvarenbeek | 63 |
| Loon op Zand | 54 |
| Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 65 |
| Oirschot | 61 |
| Oisterwijk | 60 |
| Oosterhout | 51 |
| Oss | 50 |
| Rucphen | 50 |
| Sint-Michielsgestel | 63 |
| Someren | 54 |
| Son en Breugel | 64 |
| Steenbergen | 50 |
| Waterland | 62 |
| Tilburg | 44 |
| Valkenswaard | 51 |
| Veldhoven | 58 |
| Vught | 63 |
| Waalre | 66 |
| Waalwijk | 49 |
| Woensdrecht | 51 |
| Zundert | 56 |
| Wormerland | 55 |
| Landgraaf | 42 |
| Beek | 52 |
| Beesel | 46 |
| Bergen (L.) | 49 |
| Brunssum | 37 |
| Gennep | 51 |
| Heerlen | 33 |
| Kerkrade | 34 |
| Maastricht | 39 |
| Meerssen | 56 |
| Mook en Middelaar | 61 |
| Nederweert | 53 |
| Roermond | 43 |
| Simpelveld | 47 |
| Stein | 48 |
| Vaals | 36 |
| Venlo | 42 |
| Venray | 51 |
| Voerendaal | 54 |
| Weert | 50 |
| Valkenburg aan de Geul | 51 |
| Lelystad | 44 |
| Horst aan de Maas | 54 |
| Oude IJsselstreek | 46 |
| Teylingen | 62 |
| Utrechtse Heuvelrug | 62 |
| Oost Gelre | 54 |
| Koggenland | 59 |
| Lansingerland | 66 |
| Leudal | 55 |
| Maasgouw | 54 |
| Gemert-Bakel | 51 |
| Halderberge | 52 |
| Heeze-Leende | 64 |
| Laarbeek | 55 |
| Reusel-De Mierden | 56 |
| Roerdalen | 49 |
| Roosendaal | 47 |
| Schouwen-Duiveland | 51 |
| Aa en Hunze | 55 |
| Borger-Odoorn | 47 |
| De Wolden | 56 |
| Noord-Beveland | 49 |
| Wijdemeren | 62 |
| Noordenveld | 52 |
| Twenterand | 44 |
| Westerveld | 52 |
| Lingewaard | 56 |
| Cranendonck | 54 |
| Steenwijkerland | 46 |
| Moerdijk | 54 |
| Echt-Susteren | 49 |
| Sluis | 47 |
| Drimmelen | 57 |
| Bernheze | 58 |
| Alphen-Chaam | 62 |
| Bergeijk | 59 |
| Bladel | 57 |
| Gulpen-Wittem | 52 |
| Tynaarlo | 60 |
| Midden-Drenthe | 51 |
| Overbetuwe | 57 |
| Hof van Twente | 55 |
| Neder-Betuwe | 49 |
| Rijssen-Holten | 51 |
| Geldrop-Mierlo | 54 |
| Olst-Wijhe | 55 |
| Dinkelland | 60 |
| Westland | 58 |
| Midden-Delfland | 66 |
| Berkelland | 50 |
| Bronckhorst | 54 |
| Sittard-Geleen | 44 |
| Kaag en Braassem | 59 |
| Dantumadiel | 39 |
| Zuidplas | 60 |
| Peel en Maas | 53 |
| Oldambt | 36 |
| Zwartewaterland | 50 |
| S�dwest-Frysl�n | 45 |
| Bodegraven-Reeuwijk | 60 |
| Eijsden-Margraten | 60 |
| Stichtse Vecht | 59 |
| Hollands Kroon | 51 |
| Leidschendam-Voorburg | 57 |
| Goeree-Overflakkee | 54 |
| Pijnacker-Nootdorp | 67 |
| Nissewaard | 49 |
| Krimpenerwaard | 54 |
| De Fryske Marren | 48 |
| Gooise Meren | 65 |
| Berg en Dal | 51 |
| Meierijstad | 55 |
| Waadhoeke | 43 |
| Westerwolde | 40 |
| Midden-Groningen | 40 |
| Beekdaelen | 52 |
| Montferland | 49 |
| Altena | 54 |
| West Betuwe | 59 |
| Vijfheerenlanden | 53 |
| Hoeksche Waard | 58 |
| Het Hogeland | 41 |
| Westerkwartier | 49 |
| Noardeast-Frysl�n | 39 |
| Molenlanden | 57 |
| Eemsdelta | 37 |
| Dijk en Waard | 55 |
| Land van Cuijk | 54 |
| Maashorst | 54 |
| Voorne aan Zee | 58 |
4.4Literatuur
Literatuur
Bos, W. (2007). Meten van koopkrachtontwikkeling.
CBS (2022). Materiele Welvaart in Nederland 2022.
CBS (2023). Energietoeslag dempt koopkrachtverlies in 2022. CBS-nieuwsbericht, 14 september.
UL/CBS (2021). Inkomen verdeeld, trends 1977–2019. UnivLeiden/CBS.