Foto omschrijving: Een groepje Straatcoaches lopen door een wijk. Straatcoaches zijn de oren en ogen op de straat

Criminaliteit

Jeugdige verdachten en slachtoffers

Auteurs: Rob Kessels, Elianne Derksen

In 2021 werd 1,6 procent van de jongeren van 12 tot 25 jaar verdacht van een misdrijf. Tussen 2010 en 2021 nam het aantal als verdachte geregistreerde jongeren af, alleen in 2019 nam dit toe. Het percentage jongeren dat slachtoffer werd van traditionele criminaliteit is tussen 2012 en 2021 gedaald.

8.1Jeugdige verdachten

Grote gemeenten hoogste percentage verdachte jongeren

In 2021 werden bijna 47 duizend jongeren geregistreerd als verdachte van een misdrijf (voorlopige cijfers). Dat is 1,6 procent van alle jongeren van 12 tot 25 jaar. Tussen 2010 en 2018 is het aandeel verdachten onder 12- tot 25‑jarigen met meer dan de helft afgenomen. Na een stijging in 2019 is dit aandeel in 2020 en 2021 opnieuw afgenomen. Het aandeel verdachten onder jongeren verschilt per woongemeente. Dit was in 2021 het hoogst in de gemeenten Vlissingen (3,4 procent), Zandvoort en Rotterdam (beide 2,7 procent) en het laagst in Mook en Middelaar (0,4 procent) en Dinkelland (0,3 procent). Met name in de grote steden en in de gemeenten aan de kust is het aandeel verdachte jongeren hoger.

8.1.1 Geregistreerde verdachte jongeren per gemeente, 2021*
Gemeente Geregistreerde verdachte jongeren
Vlissingen 3,41
Zandvoort 2,74
Rotterdam 2,67
Heerlen 2,60
Middelburg (Z.) 2,57
Nissewaard 2,57
Zoetermeer 2,49
s-Gravenhage (gemeente) 2,39
Amsterdam 2,35
Lelystad 2,31
Leidschendam-Voorburg 2,30
Terneuzen 2,27
Dordrecht 2,26
Kerkrade 2,24
Vlieland 2,20
Schiedam 2,13
Gouda 2,12
Blaricum 2,10
Heerenveen 2,09
Urk 2,08
Den Helder 2,08
Eemsdelta 2,07
Smallingerland 2,06
Vlaardingen 2,03
Almere 2,01
Zaanstad 2,00
Leeuwarden 1,95
Haarlem 1,95
Pekela 1,94
Helmond 1,92
Hillegom 1,92
Sluis 1,91
Sittard-Geleen 1,90
Brunssum 1,89
's-Hertogenbosch 1,89
Oldambt 1,88
Assen 1,87
Midden-Groningen 1,87
Brielle 1,87
Sudwest_Fryslan 1,86
Arnhem 1,84
Capelle aan den Ijssel 1,82
Zwolle 1,82
Maassluis 1,82
Roermond 1,82
Nieuwegein 1,81
Eijsden-Margraten 1,80
Hoorn 1,78
Zwijndrecht 1,77
Woensdrecht 1,76
Alphen aan den Rijn 1,76
Apeldoorn 1,74
Almelo 1,73
Purmerend 1,72
Velsen 1,72
Deurne 1,72
Alkmaar 1,71
Bergen op Zoom 1,70
Noordwijk 1,69
Heemskerk 1,69
Weesp 1,69
Oosterhout 1,69
Hulst 1,68
Oostzaan 1,66
Schouwen-Duiveland 1,65
Echt-Susteren 1,65
Renswoude 1,65
Berg en Dal 1,64
Amersfoort 1,64
Zeewolde 1,64
Roosendaal 1,63
Bloemendaal 1,63
Hilversum 1,63
Waddinxveen 1,62
Zutphen 1,62
Heemstede 1,61
Venray 1,61
Rijswijk (ZH.) 1,60
Steenbergen 1,60
Venlo 1,60
Eindhoven 1,60
Veendam 1,60
Heerhugowaard 1,59
Leiderdorp 1,58
Tiel 1,58
Diemen 1,57
Overbetuwe 1,57
Gorinchem 1,56
Tilburg 1,55
Lochem 1,55
Uithoorn 1,55
Emmen 1,55
Haarlemmermeer 1,55
Doetinchem 1,54
Westervoort 1,54
Valkenburg aan de Geul 1,54
Beverwijk 1,54
Voorst 1,54
Steenwijkerland 1,53
Lansingerland 1,53
Oss 1,53
Landgraaf 1,53
Boxtel 1,52
Alblasserdam 1,52
Stadskanaal 1,52
Uden 1,51
Bunschoten 1,51
Het Hogeland 1,51
Utrecht (gemeente) 1,50
Stein (L.) 1,50
Waalre 1,49
Son en Breugel 1,49
Ooststellingwerf 1,49
Stede Broec 1,49
Winterswijk 1,48
Ridderkerk 1,48
Geertruidenberg 1,48
Zeist 1,47
De Fryske Marren 1,47
Goes 1,47
Weert 1,46
Noardeast-Fryslan 1,45
Ede 1,45
Oost Gelre 1,45
Heerde 1,45
Ermelo 1,44
Deventer 1,44
Geldrop-Mierlo 1,44
Maasgouw 1,44
Hengelo (O.) 1,41
Ouder-Amstel 1,40
Bergen (NH.) 1,40
Stichtse Vecht 1,40
Noord-Beveland 1,39
Pijnacker-Nootdorp 1,39
Gooise Meren 1,38
Waadhoeke 1,37
Breda 1,37
Krimpenerwaard 1,37
Albrandswaard 1,37
Teylingen 1,37
Hoeksche Waard 1,36
Voorschoten 1,36
Barneveld 1,35
Nijkerk 1,35
Barendrecht 1,35
Renkum 1,35
Gennep 1,34
Veldhoven 1,34
Soest 1,34
Valkenswaard 1,34
Lisse 1,33
Bodegraven-Reeuwijk 1,33
Gemert-Bakel 1,33
Kaag en Braassem 1,32
Waterland 1,32
Nijmegen 1,32
Wassenaar 1,32
Maasdriel 1,30
Achtkarspelen 1,30
Kampen 1,30
Meerssen 1,30
Roerdalen 1,30
Meierijstad 1,29
Elburg 1,29
Moerdijk 1,29
Groningen (gemeente) 1,28
Drimmelen 1,28
Landsmeer 1,28
Schagen 1,27
Opsterland 1,27
Weststellingwerf 1,27
Bergen (L.) 1,27
Hollands Kroon 1,26
Westland 1,26
Medemblik 1,26
Enkhuizen 1,25
Beuningen 1,25
Delft 1,25
Beekdaelen 1,24
Leiden 1,24
Twenterand 1,24
Huizen 1,24
Nunspeet 1,24
Maastricht 1,24
Uitgeest 1,24
Zoeterwoude 1,24
Zuidplas 1,23
Cranendonck 1,22
Hellevoetsluis 1,22
Krimpen aan den IJssel 1,22
Hoogeveen 1,22
Neder-Betuwe 1,21
Dronten 1,21
Harlingen 1,21
Hattem 1,21
Utrechtse Heuvelrug 1,21
Aalsmeer 1,21
Dantumadiel 1,20
Loon op Zand 1,20
Oegstgeest 1,20
Veenendaal 1,20
Vijheerenlanden 1,19
Gilze en Rijen 1,19
Wormerland 1,18
Epe 1,18
Amstelveen 1,18
Rucphen 1,17
IJsselstein 1,17
Waalwijk 1,17
De Ronde Venen 1,17
Westerwolde 1,16
Leusden 1,16
Tytsjerksteradiel 1,16
Wijdemeren 1,16
Meppel 1,15
Laren (NH.) 1,15
Hardinxveld-Giessendam 1,15
Simpelveld 1,14
Papendrecht 1,13
Westerveld 1,13
West Betuwe 1,13
Zevenaar 1,13
Doesburg 1,13
Koggenland 1,12
Goirle 1,12
Sliedrecht 1,12
Kapelle 1,12
Culemborg 1,12
Etten-Leur 1,11
Best 1,11
Montfoort 1,11
Tynaarlo 1,10
Enschede 1,10
Cuijk 1,10
Westvoorne 1,09
Noordoostpolder 1,09
De Bilt 1,09
Katwijk 1,09
Zaltbommel 1,08
Coevorden 1,08
Heeze-Leende 1,08
Halderberge 1,08
Heusden 1,07
Texel 1,07
Scherpenzeel 1,07
Lingewaard 1,06
Vught 1,06
Nieuwkoop 1,04
Molenlanden 1,04
Borsele 1,03
Rheden 1,02
Bernheze 1,02
Oldenzaal 1,02
Westerkwartier 1,02
Hendrik-Ido-Ambacht 1,02
Castricum 1,01
Laarbeek 1,01
Leudal 1,00
Hardenberg 0,98
Harderwijk 0,98
Buren 0,98
Asten 0,97
Olst-Wijhe 0,97
Oldebroek 0,97
Montferland 0,96
Nuenen, Gerwen en Nederwetten 0,96
Zwartewaterland 0,96
Oisterwijk 0,95
Ommen 0,95
Opmeer 0,94
Heiloo 0,94
Reusel-De Mierden 0,94
Eersel 0,94
Midden-Drenthe 0,94
Boxmeer 0,93
Noordenveld 0,93
Altena 0,92
Reimerswaal 0,92
Langedijk 0,91
Heumen 0,91
Midden-Delfland 0,91
Lopik 0,91
Druten 0,91
Someren 0,89
Ameland 0,88
Borger-Odoorn 0,88
Landerd 0,88
Mill en Sint Hubert 0,87
Peel en Maas 0,86
Tholen 0,86
Edam-Volendam 0,84
Houten 0,83
Aa en Hunze 0,82
Grave 0,82
Wageningen 0,82
Beek (L.) 0,82
West Maas en Waal 0,81
Vaals 0,80
Wierden 0,80
Putten 0,79
Wijk bij Duurstede 0,78
Dalfsen 0,78
Wijchen 0,78
Berkelland 0,78
Horst aan de Maas 0,78
Veere 0,78
Boekel 0,77
Zundert 0,76
Sint Anthonis 0,76
Bladel 0,76
Beemster 0,75
Raalte 0,75
Eemnes 0,75
Rijssen-Holten 0,75
Bronckhorst 0,74
Woerden 0,74
Hof van Twente 0,73
Bunnik 0,73
Goeree-Overflakkee 0,73
Sint-Michielsgestel 0,73
Dongen 0,72
Nederweert 0,72
Drechterland 0,72
Staphorst 0,71
Oude IJsselstreek 0,70
Beesel 0,69
Rhenen 0,69
Duiven 0,69
Bergeijk 0,69
Haaksbergen 0,68
Oirschot 0,68
Aalten 0,67
Tubbergen 0,66
Borne 0,65
Losser 0,64
De Wolden 0,64
Brummen 0,64
Alphen-Chaam 0,64
Gulpen-Wittem 0,63
Woudenberg 0,62
Hellendoorn 0,62
Baarn 0,59
Oudewater 0,57
Voerendaal 0,54
Hilvarenbeek 0,53
Mook en Middelaar 0,44
Dinkelland 0,32
Schiermonnikoog .
Rozendaal .
Baarle-Nassau .
Terschelling .

Geregistreerde verdachten

De gegevens over geregistreerde verdachten komen uit de ‘Basisvoorziening Informatie’ (BVI) van de politie. De politie registreert iemand als verdachte van een misdrijf als er een redelijk vermoeden van schuld aan dat misdrijf bestaat.

Iemand wordt in een jaar als verdachte geteld als de persoon geregistreerd is als verdachte van een delict dat gemeld is in het betreffende jaar. Mensen die verdacht zijn van meerdere misdrijven in een jaar worden eenmaal als verdachte geteld. De aantallen verdachten per type misdrijf tellen dan ook op tot een getal dat hoger is dan het totale aantal unieke verdachten, omdat sommige mensen van meer dan één type misdrijf worden verdacht. In zo’n geval wordt iemand slechts één keer meegeteld in het totale aantal verdachten. Wel wordt hij of zij dan één keer geteld per type delict waarvan hij of zij is verdacht. Een voorbeeld: een verdachte van tien inbraken en twee geweldsdelicten wordt eenmaal geteld bij het vaststellen van het totale aantal verdachten, eenmaal bij de hoofdgroep vermogensdelicten en eenmaal bij de hoofdgroep geweldsdelicten.

1,9% van de minderjarige jongens verdacht van misdrijf, tegenover 0,5% van de meisjes Buitenvorm Binnenvorm

Hoogste aandeel verdachten onder 19- en 20‑jarige mannen

Het aandeel geregistreerde verdachten is lager onder vrouwen dan onder mannen. In 2021 was dit aandeel het hoogst bij 19- en 20‑jarige mannen; 3,8 procent van de mannen van 20 was geregistreerd als verdachte. Bij vrouwen lag de piek bij 15‑jarigen, en was minder hoog; Van alle 15‑jarige meisjes was 0,8 procent geregistreerd als verdachte.

8.1.2 Geregistreerde verdachten, 2021* (% t.o.v. totaal jongeren
van zelfde leeftijd en geslacht)
leeftijd Mannen Vrouwen
12 0,4 0,2
13 1,0 0,4
14 1,8 0,7
15 2,4 0,8
16 2,9 0,6
17 3,2 0,6
18 3,5 0,6
19 3,8 0,7
20 3,8 0,7
21 3,6 0,6
22 3,3 0,6
23 3,2 0,5
24 3,0 0,5

12- tot 15‑jarigen minst vaak verdachte onder jonge mannen

Het percentage verdachten onder de 12- tot 15‑jarige jongens was in 2021 met 1,1 procent lager dan bij de 15- tot 18‑jarigen (2,7 procent) en de 18- tot 25‑jarigen (3,0 procent). Sinds 2010 is het aandeel verdachte jongens bij alle leeftijdsgroepen met meer dan de helft afgenomen. Alleen in 2019 nam het aandeel verdachte jongens toe, om in 2020 en 2021 weer af te nemen.

8.1.3 Als verdachte geregistreerde jonge mannen (% t.o.v. totaal jongeren
van zelfde leeftijdsgroep en geslacht)
jaar 12 tot 15 jaar 15 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar
2010 2,5 6,9 6,9
2011 2,4 6,3 6,6
2012 2,0 5,6 6,0
2013 1,7 4,6 5,3
2014 1,6 4,2 4,8
2015 1,5 4,1 4,3
2016 1,4 3,7 3,9
2017 1,3 3,4 3,5
2018 1,0 3,1 3,3
2019 1,2 3,5 3,4
2020* 1,1 3,1 3,3
2021* 1,1 2,7 3,0

Verschillen leeftijdsgroepen verdachte jonge vrouwen klein

Niet alleen staan jonge vrouwen minder vaak dan jonge mannen geregistreerd als verdachte, ook de verschillen tussen de leeftijdsgroepen zien er anders uit. Waar er bij jongens verschil is tussen de 12- tot 15‑jarigen en de 15- tot 25‑jarigen, is bij meisjes weinig verschil tussen de leeftijdsgroepen.

8.1.4 Als verdachte geregistreerde jonge vrouwen (% t.o.v. totaal jongeren
van zelfde leeftijdsgroep en geslacht)
jaar 12 tot 15 jaar 15 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar
2010 1,0 2,0 1,3
2011 0,8 1,8 1,3
2012 0,7 1,5 1,3
2013 0,7 1,3 1,2
2014 0,6 1,2 1,0
2015 0,5 1,1 0,9
2016 0,5 1,0 0,8
2017 0,4 0,9 0,7
2018 0,4 0,8 0,7
2019 0,4 0,9 0,7
2020* 0,3 0,7 0,6
2021* 0,4 0,6 0,5

Aandeel verdachten vermogensdelicten het hoogst

Er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen in het type delict waar jongeren van verdacht worden. Zowel onder jongens als onder meisjes komen verdachten van vermogensmisdrijven het meest voor. Bij vermogensdelicten gaat het bijvoorbeeld om winkeldiefstal, fietsendiefstal of oplichting. Meisjes worden zelden als verdachte van drugs- en (vuur)wapendelicten geregistreerd, en het aandeel vernielingen en misdrijven tegen de openbare orde is bij meisjes een stuk lager dan bij jongens. Bij meerderjarige jonge vrouwen komen ook naar verhouding minder verkeersdelicten voor, zoals rijden onder invloed of doorrijden na een ongeval.

8.1.5 Geregistreerde verdachte jongeren naar type delict, 2021* (% van totaal jongeren
van zelfde leeftijdsgroep en geslacht)
geslacht Geweld Vermogen Vernieling en openbare orde Verkeer Drugs Vuurwapen
Mannen . . . . . .
12 tot 15 jaar 0,2 0,6 0,3 0,0 0,0 0,1
15 tot 18 jaar 0,7 1,2 0,8 0,2 0,2 0,3
18 tot 25 jaar 0,7 0,7 0,6 1,0 0,4 0,2
Vrouwen . . . . . .
12 tot 15 jaar 0,1 0,3 0,1 0,0 0,0 0,0
15 tot 18 jaar 0,1 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0
18 tot 25 jaar 0,1 0,2 0,1 0,1 0,0 0,0

Aandeel verdachte jongeren zakkenrollerij sterkst gedaald

Tussen 2010 en 2021 is er, met uitzondering van 2019, een dalende trend in het aandeel geregistreerde verdachte jongeren. In 2020 en 2021 is er een aantal maatregelen om de coronacrisis te bestrijden ingevoerd, die invloed zouden kunnen hebben gehad op de ontwikkeling van criminaliteit, zoals (gedeeltelijke) lockdowns, avondklok, anderhalve meter afstand houden en thuiswerken. Het aandeel geregistreerde verdachten van zakkenrollerij, winkeldiefstal en woninginbraak daalde in 2020 en 2021 sterker ten opzichte van 2019 dan veel andere soorten delicten. In 2021 is het aandeel jongeren dat werd verdacht van zakkenrollerij opnieuw met 40 procent gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. Het aandeel verdachte jongeren van woninginbraak daalde net als voorgaand jaar met een kwart, en winkeldiefstal bleef nagenoeg gelijk met 2020.

8.1.6 Ontwikkeling geregistreerde verdachte jongeren van 12 tot 25 jaar t.o.v. 2010, naar delict (2010=100)
jaar Winkeldiefstal Woninginbraak Zakkenrollerij
2010 100 100 100
2011 90 101 91
2012 82 101 97
2013 77 97 107
2014 74 74 62
2015 70 66 64
2016 67 55 63
2017 66 45 54
2018 64 37 56
2019 69 30 67
2020* 51 23 36
2021* 49 17 22

Aandeel meerplegers het grootst bij 18 tot 25‑jarigen

In figuur 8.1.7 is de zogenoemde criminele carrière van jongeren weergegeven. Dit is het aantal keer dat een jongere als verdachte bij de politie is geregistreerd. Bij de leeftijdsgroep 12 tot 18 jaar is het aandeel jongeren dat voor het eerst in aanraking kwam met de politie (first offenders) het grootst. Bij de 18 tot 25‑jarigen is het aandeel meerplegers met 0,7 procent het grootst. Dit zijn verdachten die van 2 tot 5 misdrijven verdacht worden. Het aandeel veelplegers is bij deze groep het minst gedaald tussen 2010 en 2021. Veelplegers zijn verdachten die van 6 tot 10 misdrijven verdacht worden.

8.1.7 Geregistreerde verdachte jongeren naar criminele carrière (% t.o.v. totaal jongeren van zelfde leeftijdsgroep)
jaar First offenders Meerplegers (2 t/m 5 keer verdacht) Veelplegers (6 t/m 10 keer verdacht) Zeer actieve veelplegers (meer dan 10 keer verdacht)
12 tot 18 jaar . . . .
2010 1,71 1,16 0,19 0,06
2011 1,47 1,09 0,19 0,07
2012 1,23 1,00 0,18 0,07
2013 1,03 0,81 0,17 0,08
2014 0,96 0,73 0,15 0,07
2015 0,92 0,70 0,14 0,07
2016 0,87 0,63 0,13 0,06
2017 0,82 0,55 0,11 0,06
2018 0,75 0,47 0,10 0,05
2019 0,86 0,54 0,10 0,05
2020* 0,74 0,48 0,09 0,04
2021* 0,71 0,42 0,08 0,03
18 tot 25 jaar . . . .
2010 1,35 1,83 0,60 0,36
2011 1,23 1,75 0,60 0,42
2012 1,08 1,57 0,56 0,44
2013 0,93 1,36 0,51 0,46
2014 0,85 1,21 0,46 0,45
2015 0,76 1,04 0,41 0,42
2016 0,71 0,92 0,35 0,38
2017 0,66 0,84 0,32 0,34
2018 0,64 0,78 0,29 0,31
2019 0,69 0,80 0,29 0,29
2020* 0,62 0,80 0,29 0,28
2021* 0,61 0,70 0,25 0,25

8.2Jeugdige slachtoffers

Minder jeugdige slachtoffers van traditionele criminaliteit

Het percentage jongeren van 15 tot 25 jaar dat slachtoffer werd van traditionele criminaliteit (geweldsdelicten, vermogensdelicten en vernielingen) is tussen 2012 en 2021 gedaald van 40 naar 24 procent. Deze daling was onder meerderjarigen relatief iets sterker dan onder minderjarige jongeren.

8.2.1 Slachtofferschap traditionele criminaliteit1) (% slachtoffers jongeren van 15 tot 25 jaar)
15 tot 25 jaar 15 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar
2012 40,0 34,6 42,1
2013 39,5 33,2 42,2
2014 38,7 31,3 41,8
2015 34,9 26,7 38,7
2016 33,7 28,7 36,3
2017 29,7 23,8 32,6
2018 . . .
2019 26,5 22,7 28,7
2020 . . .
2021 23,7 21,7 24,8
1)In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. De waarden voor beide jaren zijn geïnterpoleerd.

Veiligheidsmonitor

De cijfers over de jeugdige slachtoffers van criminaliteit en de onveiligheidsgevoelens onder jongeren komen uit de Veiligheidsmonitor. Dit is een grootschalige enquête onder Nederlanders van 15 jaar en ouder, waaraan in 2021 in totaal 173 duizend mensen deelnamen, waarvan 21 duizend 15- tot 25‑jarigen. De enquête is in 2021 herzien, maar bestaat al sinds 2012.noot1 Tot 2017 werd deze elk jaar afgenomen, daarna tweejaarlijks. Bij de slachtoffers van criminaliteit gaat het zowel om ‘traditionele’ criminaliteit (geweldsdelicten, vermogensdelicten en vernielingen) als om online criminaliteit (oplichting en fraude, hacken, bedreiging en intimidatie). Mensen zijn slachtoffer als ze in de enquête aangeven dat ze in de twaalf maanden voorafgaande aan het onderzoek slachtoffer zijn geweest van één of meerdere van deze delicten.

24% van de jongeren slachtoffer van geweldsdelicten, vermogensdelicten en vernielingen Buitenvorm Binnenvorm

Jongeren vaker slachtoffer traditionele criminaliteit dan volwassenen

24 procent van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar was slachtoffer van traditionele criminaliteit. Dat is vaker dan bij mensen van boven de 25 jaar (16 procent). Meerderjarige jongeren waren vaker slachtoffer dan minderjarige jongeren (25 tegen 22 procent).

Jongeren werden het vaakst slachtoffer van vermogensdelicten (13 procent). Hierbij gaat het bijvoorbeeld om (poging tot) inbraaknoot2, fietsdiefstal, autodiefstal, zakkenrollerij en beroving. Met geweldsdelictennoot3, (10 procent) en vernielingennoot4, (6 procent) kregen zij relatief minder vaak te maken.

Er zijn geen significante verschillen in het slachtofferschap van traditionele criminaliteit tussen 15- tot 25‑jarige mannen en vrouwen. Jonge vrouwen werden wel vaker slachtoffer van geweldsdelicten dan jonge mannen (11 tegen 8 procent). Binnen de categorie geweldsdelicten werden jonge vrouwen vaker slachtoffer van seksuele delicten (8 procent tegen 1 procent). Jonge mannen werden vaker slachtoffer van bedreiging (7 procent tegen 4 procent van de jonge vrouwen) en mishandeling (2 tegen 1 procent).

8.2.2 Slachtofferschap traditionele criminaliteit, 2021 (% slachtoffers jongeren)
delict 15 tot 25 jaar 15 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar
Totaal 23,7 21,7 24,8
Geweldsdelicten 9,6 9,2 9,9
Vermogensdelicten 13,4 11,8 14,2
Vernielingen 5,6 5,4 5,7

Jongeren in zeer sterk stedelijke buurten vaker slachtoffer

Jongeren die in een zeer sterk stedelijke buurt wonen, waren vaker slachtoffer van één of meerdere vormen van traditionele criminaliteit (33 procent) dan jongeren in niet of weinig verstedelijkte buurten (18 procent).

8.2.3 Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar stedelijkheid woonbuurt, 2021 (% slachtoffers jongeren van 15 tot 25 jaar)
% slachtoffers
Zeer sterk stedelijk 32,9
Sterk stedelijk 22,8
Matig stedelijk 21,5
Weinig stedelijk 18,0
Niet stedelijk 17,9

3 op de 10 Groningse jongeren slachtoffer

In de provincie Groningen was 29 procent van de jongeren in 2021 slachtoffer van traditionele criminaliteit. In Fryslân was het slachtofferschapspercentage het laagst: in deze provincie was 19 procent van de jongeren slachtoffer van traditionele criminaliteit.

8.2.4 Slachtofferschap traditionele criminaliteit, 2021
Provincies Slachtofferschap
Groningen (PV) 28,9
Friesland (PV) 18,9
Drenthe (PV) 22,0
Overijssel (PV) 22,7
Flevoland (PV) 21,0
Gelderland (PV) 20,3
Utrecht (PV) 26,3
Noord-Holland (PV) 26,1
Zuid-Holland (PV) 25,4
Zeeland (PV) 20,3
Noord-Brabant (PV) 22,9
Limburg (PV) 20,5

Jongeren vaker slachtoffer van online criminaliteit dan volwassenen

Net als bij traditionele criminaliteit waren jongeren ook bij online criminaliteit vaker slachtoffer dan volwassenen: 20 procent van de 15- tot 25‑jarigen tegenover 17 procent van de personen van 25 jaar of ouder. Met 9 procent waren jongeren het vaakst slachtoffer van hacken en van online oplichting en fraude. Het gaat dan bijvoorbeeld om aan- en verkoopfraude, fraude in het betalingsverkeer en identiteitsfraude. Vijf procent had te maken met online bedreiging en intimidatie (bijvoorbeeld dreigen met lichamelijk geweld, pesten en stalken).

Minderjarige jongeren waren vaker slachtoffer van online bedreiging en intimidatie dan meerderjarige jongeren. De andere vormen van online criminaliteit verschillen niet wezenlijk tussen beide groepen. Jonge mannen en vrouwen waren ongeveer even vaak slachtoffer van de verschillende vormen van online criminaliteit.

8.2.5 Slachtofferschap online criminaliteit, 2021 (% slachtoffers jongeren)
misdrijf 15 tot 25 jaar 15 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar
Online criminaliteit totaal 19,5 18,8 19,9
Online oplichting en fraude 8,6 7,7 9,2
Hacken 8,5 7,9 8,8
Online bedreiging en intimidatie 4,9 6,1 4,3
Overige online delicten 0,5 0,6 0,4

Bijna kwart jeugdige slachtoffers traditionele criminaliteit ervaart problemen

Van de jeugdige slachtoffers van traditionele criminaliteit gaf 23 procent aan emotionele of psychische problemen, lichamelijk letsel en/of financiële problemen te (hebben) ervaren als gevolg van hun slachtofferschap. Bij online criminaliteit zei 20 procent dat.

Jongeren ervoeren minder vaak dan volwassenen gevolgen van hun slachtofferschap van traditionele criminaliteit: 23 procent van de 15- tot 25‑jarigen tegenover 27 procent bij de 25‑plussers. Bij online criminaliteit was er geen verschil tussen beide leeftijdsgroepen in het percentage slachtoffers dat gevolgen (heeft) ervaren.

8.2.6 Gevolgen slachtofferschap, 2021 (% slachtoffers jongeren van 15 tot 25 jaar)
gevolg Traditionele criminaliteit Online criminaliteit
Totaal 23,2 19,9
Emotionele of psychische gevolgen 17,1 16,0
Financiele gevolgen 8,6 6,4
Lichamelijke verwondingen of letsel 4,0 .

Jonge vrouwen ervaren vaker emotionele problemen van slachtofferschap

Zowel bij traditionele als bij online criminaliteit werden emotionele en psychische problemen het vaakst door de slachtoffers genoemd, en dan vooral door de jonge vrouwen. Bij traditionele criminaliteit ervoer 20 procent van de jonge vrouwen emotionele of psychische problemen, tegen 14 procent van de jonge mannen, en bij online criminaliteit 18 procent van de vrouwen tegen 14 procent van de mannen. Jonge mannen ervoeren bij traditionele criminaliteit vaker financiële gevolgen dan jonge vrouwen (10 tegen 7 procent).

8.3Veiligheidsbeleving jongeren

Onveiligheidsgevoelens jongeren iets gedaald

Zowel de algemene onveiligheidsgevoelens van jongeren, als hun onveiligheidsgevoelens in hun eigen woonbuurt zijn in de afgenomen tien jaar afgenomen. Voelde in 2012 nog 46 procent van de jongeren zich weleens onveilig, in 2021 was dat 43 procent. De onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt namen in dezelfde periode af van 21 naar 18 procent.

8.3.1 Onveiligheidsgevoelens1) (% jongeren van 15 tot 25 jaar)
Voelt zich weleens onveilig in het algemeen Voelt zich weleens onveilig in de buurt
2012 46,1 21,2
2013 46,1 23,0
2014 46,4 23,3
2015 45,0 20,6
2016 41,9 17,1
2017 42,3 18,3
2018 . .
2019 41,5 16,0
2020 . .
2021 42,9 17,9
1) In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. De waarden voor beide jaren zijn geïnterpoleerd.

Jongeren voelen zich vaker onveilig dan volwassenen

In 2021 voelde 43 procent van de jongeren zich weleens onveilig, tegen 31 procent van de 25‑plussers. Meerderjarige jongeren voelden zich vaker onveilig dan minderjarige (44 tegen 40 procent). Jonge vrouwen voelden zich meer dan dubbel zo vaak onveilig als jonge mannen (59 tegen 27 procent).

Ook in hun eigen buurt voelden jongeren zich vaker onveilig dan 25‑plussers, al is hier het verschil met 18 tegen 13 procent kleiner dan bij de algemene onveiligheidsgevoelens. Meerderjarige jongeren voelden zich vaker weleens onveilig in hun buurt dan minderjarige jongeren (19 tegen 16 procent). Ook hier voelden jonge vrouwen zich met 25 procent ruim twee keer zo vaak weleens onveilig als jonge mannen (11 procent).

8.3.2 Onveiligheidsgevoelens, 2021 (% jongeren)
leeftijd Voelt zich wel eens onveilig in het algemeen Voelt zich wel eens onveilig in buurt
15 tot 25 jaar 42,9 17,9
15 tot 18 jaar 39,9 16,0
18 tot 25 jaar 44,4 19,0

Jongeren in stedelijke buurten vaker onveiligheidsgevoelens

Jongeren in (zeer) sterk stedelijke buurten waren niet alleen vaker slachtoffer van traditionele criminaliteit, ze voelden zich ook vaker onveilig in hun woonomgeving dan jongeren in niet- of weinig stedelijke buurten. Zo voelde 27 procent van de 15- tot 25‑jarigen die in zeer sterk stedelijke buurten wonen zich weleens onveilig in de eigen woonomgeving, tegen 10 procent van de jongeren in weinig of niet-stedelijke buurten.

8.3.3 Onveiligheidsgevoelens naar stedelijkheid woonbuurt, 2021 (% jongeren van 15 tot 25 jaar
dat zich weleens onveilig voelt in de buurt)
stedelijkheid Voelt zich wel eens onveilig in de buurt
Zeer sterk stedelijk 27,2
Sterk stedelijk 20,1
Matig stedelijk 14,9
Weinig stedelijk 9,7
Niet stedelijk 10,3

2 op de 10 Groningse, Noord- en Zuid-Hollandse jongeren voelen zich weleens onveilig in buurt

In Groningen, Zuid-Holland en Noord-Holland gaf 21 procent van de jongeren in 2021 aan zich weleens onveilig te voelen in hun eigen buurt. Het laagst was dit percentage onveiligheidsgevoelens in Fryslân, waar 8 procent van de jongeren zich weleens onveilig voelde in hun eigen woonomgeving.

8.3.4 Onveiligheidsgevoelens in de buurt, 2021
Provincies Onveiligheidsgevoelens
Groningen (PV) 21,3
Friesland (PV) 8,1
Drenthe (PV) 13,1
Overijssel (PV) 14,8
Flevoland (PV) 18,8
Gelderland (PV) 14,9
Utrecht (PV) 18,6
Noord-Holland (PV) 20,6
Zuid-Holland (PV) 20,7
Zeeland (PV) 15,5
Noord-Brabant (PV) 17,4
Limburg (PV) 17,1

Jongeren voelen zich vaker gediscrimineerd dan volwassenen

In 2021 zei 14 procent van de jongeren zich in de afgelopen twaalf maanden gediscrimineerd te hebben gevoeld, tegen 11 procent van de 25‑plussers. Meerderjarige jongeren voelden zich vaker gediscrimineerd dan minderjarige jongeren (16 tegen 12 procent). Jonge vrouwen voelden zich vaker gediscrimineerd dan jonge mannen (16 tegen 13 procent). In (zeer) sterk stedelijke buurten is het percentage jongeren dat zich gediscrimineerd voelde met 20 procent 2 á 3 keer zo hoog als in niet-stedelijke buurten.

De meest voorkomende manier waarop slachtoffers zich gediscrimineerd voelen is ongelijke behandeling, benadeling of het voortrekken van bepaalde groepen. Ook het aanhoren van discriminerende opmerkingen wordt vaak genoemd.

8.3.5 Gediscrimineerd gevoeld in de afgelopen 12 maanden, 2021 (% jongeren van 15 tot 25 jaar)
categorie categorie Gediscrimineerd gevoeld
Totaal, 14,2
Leeftijd 15 tot 18 jaar, Leeftijd 12
Leeftijd 18 tot 25 jaar, Leeftijd 15,5
Geslacht Mannen, Geslacht 12,7
Geslacht Vrouwen, Geslacht 15,8
Stedelijkheid
woonbuurt
Zeer sterk
stedelijk, Stedelijkheid
woonbuurt
19,8
Stedelijkheid
woonbuurt
Sterk
stedelijk, Stedelijkheid
woonbuurt
16,8
Stedelijkheid
woonbuurt
Matig
stedelijk, Stedelijkheid
woonbuurt
13,4
Stedelijkheid
woonbuurt
Weinig
stedelijk, Stedelijkheid
woonbuurt
8,5
Stedelijkheid
woonbuurt
Niet
stedelijk, Stedelijkheid
woonbuurt
7,5

8.4Begrippen

Drugsmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven)

Harddrugs, Softdrugs en overige drugsmisdrijven.

Geweldsdelicten (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)

Mishandeling, bedreiging met fysiek geweld en seksuele delicten.

Geweldsmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven)

Mishandeling, bedreiging, stalking, seksuele misdrijven, levensmisdrijven, vrijheidsbeneming/gijzeling, mensenhandel, mensensmokkel en overige geweldsmisdrijven.

Hacken (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)

Met kwade bedoelingen en zonder toestemming inbreken op een apparaat (zoals een computer of tablet) of een account (zoals een e-mail- of bankaccount).

Online bedreiging en intimidatie (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)

Online bedreiging (met geweld), pesten, stalken of shamesexting (verspreiden van naaktfoto’s of –filmpjes of hiermee dreigen).

Online oplichting en fraude (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)

Aankoopfraude (het niet leveren van gekochte goederen of diensten), verkoopfraude (het niet betalen voor geleverde goederen en diensten), fraude in het betalingsverkeer, identiteitsfraude (gebruik van persoonsgegevens zonder toestemming en voor financieel gewin) en phishing (het voordoen als een ander persoon of bedrijf voor financieel gewin).

Vernielingen (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)

Vernielingen aan eigendommen (zoals voertuigen) en overige vernielingen.

Verkeersmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven)

Verlaten plaats ongeval, rijden onder invloed, rijden tijdens ontzegging, rijden tijdens rijverbod, voeren vals kenteken, joyriding, weigeren blaastest/bloedonderzoek en overige verkeersmisdrijven.

Vermogensdelicten (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)

(Poging tot) inbraak, fietsdiefstal, autodiefstal, diefstal uit/vanaf de auto, diefstal van andere voertuigen, (poging tot) zakkenrollerij/beroving en overige vormen van diefstal.

Vermogensmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven)

Diefstal/verduistering en inbraak, bedrog, valsheidsmisdrijven, heling, afpersing en afdreiging, bankbreuk, witwassen en overige vermogensmisdrijven.

Vernieling en misdrijven tegen openbare orde en gezag (Standaardclassificatie misdrijven)

Vernieling en beschadiging, openbare orde misdrijven, brandstichting/ontploffing en openbaar gezag misdrijven.

Vuurwapenmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven)

Misdrijven omschreven in artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie. De wet regelt de opsporing, vervolging en berechting van handelingen die te maken hebben met (verboden) wapenbezit en wapenhandel.

8.6Meer informatie en literatuur

Meer informatie

Cijfers over verdachten van 12 tot 25 jaar naar delictgroep en persoonskenmerken zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.

Cijfers over verdachten tot 25 jaar naar delictgroep en woonregio zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.

Cijfers over verdachten naar delictgroep, geslacht, leeftijd en migratieachtergrond zijn te vinden op StatLine.

Cijfers over onveiligheidsgevoelens en slachtofferschap van criminaliteit onder jongeren van 15 tot 25 jaar zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.

Cijfers over slachtofferschap van criminaliteit en veiligheidsbeleving naar persoonskenmerken zijn te vinden op StatLine.

Literatuur

Akkermans, M., Kloosterman, R., Moons, E., Reep, C. & Tummers-van der Aa (2022). Veiligheidsmonitor 2021.

Noten

Als gevolg van de herziening zijn de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2021 niet meer een op een vergelijkbaar met die van eerdere edities. Om toch trends in beeld te kunnen brengen, zijn omrekenfactoren ontwikkeld waarmee voor een aantal belangrijke indicatoren op het gebied van veiligheid en criminaliteit vergelijkingen met eerdere jaren kunnen worden gemaakt (Akkermans et al., 2022).

Van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar woont een groot gedeelte nog thuis bij hun ouder(s). Het slachtofferschap van een (poging tot) inbraak bij jongeren betekent vaak dat het delict heeft plaatsgevonden in het huishouden waar ze deel van uitmaken.

Het gaat hierbij om mishandeling, bedreiging met fysiek geweld en seksuele delicten.

Het gaat hierbij om vernielingen aan eigendommen (zoals voertuigen) en overige vernielingen.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

1. Inleiding

Ruud van Herk (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

2. Jongeren in Nederland

Dominique van Roon

3. Jeugdzorg en Veilig Thuis

Brigitta Struijkenkamp

4. Opgroeien in ongelijke omstandigheden

Kai Gidding

5. School

Kiki van Neden, Robbert Molenaar

6. Werk

Harry Bierings

7. Middelengebruik en leefstijlkenmerken bij jongeren

Kim Knoops

8. Criminaliteit

Rob Kessels, Elianne Derksen

9. Jongeren in Caribisch Nederland

Carel Harmsen, Susanne Loozen, Mark Ramaekers

10. Welzijn van jongvolwassenen

Moniek Coumans

11. Werken in de Jeugdzorg

Willem Gielen

12. Met hart en ziel kwetsbare jeugdgroepen helpen staat onder druk

Jan Hendriks (Communicatie- en tekstbureau Blitz)

Redactie

Linda Fernandez Beiro

Astrid Pleijers

Jannes de Vries

Robert de Vries

Eindredactie

Karolien van Wijk

Erratum

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, zijn er achteraf enkele onvolkomenheden geconstateerd. Onze excuses hiervoor.

Datum: 9 november 2022

De cijfers in figuur 6.1.3 waren niet op het juiste peilmoment berekend. In de longread en de PDF is de figuur 6.1.3 aangepast met de juiste cijfers.