Foto omschrijving: Buurtfeest in de wijk Lombok in Arnhem West.

Sociale en maatschappelijke participatie

Mensen met een Nederlandse herkomst zijn vaker dan gemiddeld actief als vrijwilliger of in het verenigingsleven. Verschillen tussen herkomstgroepen in contacten met vrienden, familie en buren zijn minder groot. In dit hoofdstuk worden de overeenkomsten en verschillen tussen de grootste herkomstgroepen in de sociale en maatschappelijke participatie beschreven: sociale contacten met familie, vrienden en buren, het verlenen van informele hulp, de inzet als vrijwilliger en deelname aan het verenigingsleven. Er is ook bekeken of de sociale en maatschappelijke participatie is veranderd tussen 2012–2016 en 2017–2021.

Mensen met Marokkaanse of Turkse herkomst vaker familiecontact

In het onderzoek Sociale samenhang en Welzijn is aan de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder gevraagd hoe vaak ze contact hebben met (1) familie of gezinsleden die niet bij hen in huis wonen; (2) vrienden, vriendinnen of echt goede kennissen; (3) buren. Dit contact bestaat uit zowel persoonlijke ontmoetingen, telefonische of schriftelijke contacten, als contact via e-mail, sms, chat of berichtjes. Gemiddeld had 83 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder wekelijks contact met hun familie. Onder migranten is dit met 80 procent lager. De tweede generatie heeft met 82 procent nagenoeg even vaak contact met familie als mensen van Nederlandse herkomst. De Nederlands-Marokkaanse en Nederlands-Turkse tweede generatie heeft juist vaker wekelijks contact met familie dan de tweede generatie met een herkomst uit andere landen buiten Europa. Ook gecorrigeerd voor leeftijdsopbouw, man/vrouw-verdeling en opleidingsniveau blijven deze verschillen bestaan.

7.1 Wekelijks contact met familie1), naar herkomst, 2012/2021 (% bevolking van 15 jaar en ouder)
Herkomstgroep Nederlandse herkomst Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland Geboren in buitenland
Totaal 83,8 82,1 80,1
Europa (excl. NL) . 82,4 78,4
Turkije . 89,3 83,5
Marokko . 87,1 84,1
Suriname . 81,6 87,2
Nederlandse Cariben . 82,7 84,1
Indonesië . 81,1 78,6
Overig Buiten-Europa . 75,3 77,3
1)De referentielijn geeft het wekelijks contact met familie van de totale populatie aan.

De frequenties van de contacten met familie zijn in de periode 2017 tot en met 2021 vrijwel stabiel gebleven ten opzichte van de periode 2012 tot en met 2016. Bij zowel de groep met een Nederlandse herkomst, als de tweede generatie, zijn de familiale contacten met 1 procentpunt afgenomen, terwijl deze bij migranten met 1 procentpunt zijn toegenomen. Deze toename is vooral toe te schrijven aan migranten met een Europese of overige Buiten-Europese herkomst.

Tweede generatie heeft vaak vriendencontact

Van de tweede generatie heeft 81 procent wekelijks contact met vrienden of goede kennissen. Dit is vaker dan gemiddeld (76 procent). Gecorrigeerd voor leeftijdsopbouw, man/vrouw-verdeling en opleidingsniveau worden deze verschillen voor vriendencontact kleiner. Dit komt voornamelijk door de leeftijdsverschillen tussen de groepen. Jongeren hebben vaker contact met vrienden, en mensen van de tweede generatie zijn gemiddeld jonger. Vooral de Nederlands-Marokkaanse (92 procent) en Nederlands-Turkse tweede generatie (89 procent) heeft relatief veel vriendencontact. Hier speelt de leeftijd ook een rol. Na correctie liggen deze percentages slechts enkele procentpunten boven het landelijke gemiddelde.

Gemiddeld zijn de contacten met vrienden en goede bekenden met ruim een procentpunt afgenomen tussen 2012–2016 en 2017–2021. Bij de tweede generatie is de afname met bijna 3 procentpunt het grootst. Dat is vooral te zien bij de groepen met een Indonesische herkomst.

7.2 Wekelijks contact met vrienden1), naar herkomst, 2012/2021 (%)
Herkomstgroep Nederlandse herkomst Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland Geboren in buitenland
Totaal 76,0 81,0 74,7
Europa (excl. NL) . 76,0 75,1
Turkije . 89,5 74,9
Marokko . 91,9 73,3
Suriname . 82,5 72,0
Nederlandse Cariben . 87,9 77,3
Indonesië . 75,3 71,7
Overig Buiten-Europa . 87,6 75,9
1)De referentielijn geeft het wekelijks contact met vrienden van de totale populatie aan.

Mensen met Marokkaanse of Turkse herkomst vaak burencontact

Mensen met een Nederlandse herkomst hebben iets vaker wekelijks contact met hun buren (61 procent) dan gemiddeld (60 procent). Migranten en mensen van de tweede generatie hebben minder vaak wekelijks contact met buren (56 en 57 procent). Gecorrigeerd voor leeftijdsopbouw, man/vrouw-verdeling en opleidingsniveau verdwijnt het verschil tussen de tweede generatie en mensen met een Nederlandse herkomst. Hierbij speelt dat jongeren vaker contact hebben met vrienden en minder vaak met buren, en dat de tweede generatie gemiddeld jonger is.

Het aandeel mensen dat wekelijks contact heeft met buren is met 67 procent het hoogst onder Marokkaanse migranten. Ook mensen met een Turkse herkomst hebben bovengemiddeld vaak wekelijks of vaker contact met hun buren; 64 procent van de Nederlands-Turkse tweede generatie en 62 procent van de Turkse migranten. Mensen met een overig Buiten-Europese herkomst hebben juist relatief weinig contact met hun buren; 50 procent van de migranten en 42 procent van de tweede generatie. Na correctie voor geslacht, leeftijd en opleiding neemt het burencontact bij de tweede generatie toe: mensen met een Nederlands-Turkse herkomst hebben dan met 71 procent het vaakst contact met hun buren. Ook het contact onder mensen met een Nederlands-overig-Buiten-Europese herkomst stijgt dan van 42 naar 52 procent. Hierbij speelt mee dat de tweede generatie jonger is, en jongeren minder contacten met hun buren onderhouden dan ouderen.

Het burencontact van de Nederlandse bevolking is tussen 2012–2016 en 2017–2021 afgenomen met bijna 5 procentpunten. De afname van het contact met buren is het grootst bij de tweede generatie (7 procentpunt). Dit is het beste te zien bij de Nederlands-Turkse of Nederlands-Indonesische tweede generatie.

7.3 Wekelijks contact met buren1), naar herkomst, 2012/2021 (%)
Herkomstland Nederlandse herkomst Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland Geboren in buitenland
Totaal 60,9 57,5 56,3
Europa (excl. NL) . 63,8 55,1
Turkije . 63,7 62,4
Marokko . 60,9 67,0
Suriname . 52,3 64,3
Nederlandse Cariben . 48,2 52,4
Indonesië . 56,7 63,5
Overig Buiten-Europa . 42,7 50,3
1)De referentielijn geeft het wekelijks contact met buren van de totale populatie aan.

Mensen met een Marokkaanse herkomst geven relatief vaak informele hulp

Informele hulp is onbetaalde hulp die mensen buiten organisaties om in hun vrije tijd geven aan mensen buiten hun eigen huishouden. Gemiddeld heeft 34 procent van de totale bevolking in de 4 weken voor het onderzoek minstens één keer informele hulp gegeven. Van de mensen met een Nederlandse herkomst heeft 35 procent informele hulp verleend. Bij de tweede generatie is dit gelijk aan het gemiddelde van 34 procent. Migranten geven met 27 procent minder vaak hulp aan anderen. Bij deze groep varieert het aandeel mensen dat informele hulp geeft van 21 procent bij mensen met een Turkse herkomst tot 30 procent bij mensen met een Marokkaanse herkomst. Bij de tweede generatie loopt dit op van 28 procent bij mensen met een Nederlands-Caribische herkomst tot 38 procent bij mensen met een Nederlands-Marokkaanse herkomst. De correctie (voor geslacht, leeftijd en opleiding) verandert hier weinig aan.

Het geven van hulp aan anderen is sinds 2012 nauwelijks veranderd, ook niet binnen herkomstgroepen.

7.4 Informele hulp geven1), naar herkomst, 2012/2021 (%)
Herkomstgroep Nederlandse herkomst Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland Geboren in buitenland
Totaal 35,2 33,9 26,5
Europa (excl. NL) . 34,1 27,8
Turkije . 30,3 21,3
Marokko . 38,4 29,6
Suriname . 33,5 27,9
Nederlandse Cariben . 28,1 25,0
Indonesië . 36,1 29,4
Overig Buiten-Europa . 32,0 24,9
1)De referentielijn geeft het aandeel van de totale populatie aan dat informele hulp gaf in de afgelopen 4 weken.

Mensen met Surinaamse herkomst doen minst vaak vrijwilligerswerk

Wie vrijwilligerswerk doet, komt in contact met anderen. Hierdoor kunnen sociale netwerken ontstaan die van belang zijn voor de sociale samenhang. Niet-beroepsmatig participeren in georganiseerd verband heeft daarmee, naast een maatschappelijke, ook een sociale functie. Iets minder dan de helft van de bevolking verricht minstens één keer per jaar vrijwilligerswerk voor een organisatie zoals de school, sportclub, verzorging of religieuze organisatie (47 procent). Mensen met een Nederlandse herkomst doen dit met 50 procent vaker dan gemiddeld. Migranten en mensen van de tweede generatie doen minder vaak vrijwilligerswerk, respectievelijk 35 en 43 procent. Dit verandert niet na correctie voor leeftijd, opleidingsniveau en geslacht.

Van de Marokkaanse en Indonesische migranten is respectievelijk 37 en 38 procent actief als vrijwilliger. Dat is vaker dan migranten met een Buiten-Europese herkomst. Van Surinaamse migranten doet 31 procent vrijwilligerswerk. Bij de tweede generatie zien we soortgelijke verschillen: van de mensen met een Nederlands-Surinaamse herkomst doet 36 procent vrijwilligerswerk, van mensen met een Nederlands-Indonesische herkomst is dat 48 procent.

Het aandeel mensen dat vrijwilligerswerk doet is tussen 2012–2016 en 2017–2021 afgenomen: van 49 naar 45 procent. Dat komt vooral door de afname tijdens de coronapandemie. De afname was het kleinst bij mensen met een Nederlandse herkomst (–3 procentpunt), gevolgd door migranten (–4 procentpunt) en de tweede generatie (–5 procentpunt). De afname van vrijwilligerswerk was in de onderzochte herkomstgroepen vrijwel even groot.

7.5 Vrijwilligerswerk1), naar herkomst, 2012/2021 (%)
Herkomstgroep Nederlandse herkomst Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland Geboren in buitenland
Totaal 49,9 42,6 34,9
Europa (excl. NL) . 43,3 34,9
Turkije . 39,5 33,5
Marokko . 41,8 37,1
Suriname . 36,2 30,6
Nederlandse Cariben . 48,0 32,2
Indonesië . 47,6 38,2
Overig Buiten-Europa . 39,8 35,9
1)De referentielijn geeft het aandeel van de totale populatie dat vrijwilligerswerk doet aan.

Deelname aan verenigingsleven relatief laag onder migranten

Deelname aan verenigingsleven is ook een indicator voor betrokkenheid bij de samenleving. Van de Nederlandse bevolking neemt 43 procent minstens één keer per maand deel aan activiteiten van verenigingen. Mensen met een Nederlandse herkomst zijn hierin met 46 procent actiever dan migranten (28 procent), of de tweede generatie (41 procent). Dat beeld verandert nauwelijks wanneer de drie groepen worden gecontroleerd voor man/vrouw–verdeling, leeftijdsopbouw en opleidingsniveau.

Er zijn verschillen tussen de herkomstgroepen. Onder Turkse of Marokkaanse migranten is minder dan één op de vijf actief in een vereniging, terwijl dit bij Europese migranten bijna één op de drie is. Ook bij de tweede generatie zijn er verschillen in de deelname aan het verenigingsleven: van 32 procent van de Nederlands-Turkse tweede generatie tot 45 procent van de Nederlands-Europese tweede generatie.

Het aandeel personen dat actief is in verenigingen is afgenomen, van 45 procent in de periode 2012–2016 naar 42 procent in 2017–2021. Deze afname is bovengemiddeld, van 45 naar 38 procent, bij de tweede generatie. Deze afname vindt plaats onder alle groepen, met uitzondering van de Nederlands-Turkse tweede generatie.

7.6 Verenigingsactiviteiten, naar herkomst, 2012/2021 (%)
Herkomstgroep Nederlandse herkomst Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland Geboren in buitenland
Totaal 46,2 41,4 27,7
Europa (excl. NL) . 44,5 31,7
Turkije . 31,5 19,1
Marokko . 37,7 18,3
Suriname . 37,5 24,7
Nederlandse Cariben . 39,4 29,0
Indonesië . 42,3 36,5
Overig Buiten-Europa . 44,0 27,0
1)De referentielijn geeft het aandeel van de totale populatie aan dat maandelijks deelneemt aan verenigingsactiviteiten.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Redactie

Martine de Mooij, Dion Dieleman, Kirsten van Houdt en Lucille Mattijssen

Eindredactie

Annelie Hakkenes, Karolien van Wijk en Paul de Winden

Opmaak figuren

Saskia Stavenuiter en Karolien van Wijk

Monitordeel

  1. Bevolking
    Han Nicolaas en Dominique van Roon
  2. Wonen
    Dion Dieleman, Mariëtte Goedhuys, Aafke Heringa en Hans Vreeken
  3. Onderwijs
    Sascha de Breij, Frank Linder en Lucille Mattijssen
  4. Sociaaleconomische positie
    Marion van den Brakel, Willem Gielen, Kirsten van Houdt, Noortje Pouwels, Marlou van de Sande, Sander van Schie
  5. Criminaliteit
    Charlotte Brand, Elianne Derksen, Lona Verkooijen en Wim Vissers
  6. Gezondheid
    Elianne Derksen, Kim Knoops, Lucille Mattijssen Floor van Oers en Laura Voorrips
  7. Sociale samenhang en participatie
    Hans Schmeets

Verdiepend deel

  1. Verschillen tussen bevolkingsgroepen in COVID-19‑ziekenhuisopnamen in 2020
    Coen van Duin en Anton Kunst (Amsterdam UMC, Public and Occupational Health)
  2. Schoolloopbanen van de tweede generatie
    Joeke Kuyvenhoven (NIDI) en Marjolijn Das
  3. Inkomensmobiliteit tussen familiegeneraties naar herkomst
    Marion van den Brakel

Erratum

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, zijn er achteraf enkele onvolkomenheden geconstateerd. Onze excuses hiervoor.

Datum: 23 maart 2023

Tabel 1.9 is aangepast, omdat de cijfers over het aandeel in Nederland geboren onder de totale bevolking onjuist waren. Ook bij overige landen, in de onderste regel, werden verkeerde cijfers genoemd.

Figuur 6.3a is aangepast, omdat het totaalcijfer van personen geboren in Nederland met één of twee ouders geboren in het buitenland onjuist was.

Datum: 29 november 2022

In de tekst over huwelijkspartnerkeuze in hoofdstuk 1 werden twee verkeerde cijfers genoemd. In de longread en de PDF is de tekst aangepast met de juiste cijfers.