Groothandel afhankelijk van de export andere bedrijfstakken

Foto omschrijving: Bestelwagen van grootverbruikleverancier Hanos staat geparkeerd in een winkelstraat.

Het belang van de groothandel voor de Nederlandse economie

Auteurs: Tom Notten, Khee Fung Wong

Door de toenemende globalisering en de opkomst van internationale waardeketens neemt de Nederlandse groothandel een belangrijke positie in binnen de Nederlandse economie. En dat belang wordt steeds groter. Uit dit hoofdstuk blijkt dat 16,5 procent van wat Nederland in totaal verdient aan de export tot stand komt dankzij de groothandel. Daarmee zijn 307 duizend voltijdbanen gemoeid. Het belang van de groothandel in het exportpakket is bovendien gegroeid van 6,1 cent in 1995 naar 6,8 cent per 1 euro export in 2016. De groothandel is vooral een belangrijke schakel in de export van de industrie, met een bijdrage van 6,5 miljard euro aan toegevoegde waarde door indirecte export.

6.1Inleiding

Nederland is een actieve deelnemer aan internationale waardeketens. Onderzoek gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de rol van Nederland in deze wereldwijde productieketens vindt in toenemende mate plaats, zie bijvoorbeeld Lemmers et al. (2014), Timmer & de Vries (2015), CBS (2015), CBS (2017), Jaarsma & Wong (2017) en CBS (2019a). Door de toenemende opdeling van productieprocessen wordt het steeds moeilijker om de afhankelijkheid van deelnemende landen en sectoren goed in te schatten. De onderlinge afhankelijkheid gaat immers verder dan alleen de directe relatie tussen toeleverancier en afnemer; het gaat om alle betrokkenen in de hele keten. Waardeketenanalyse maakt het mogelijk in kaart te brengen hoeveel waarde wordt toegevoegd op ieder punt in de keten, waardoor dwarsverbanden en afhankelijkheden in de keten kunnen worden bepaald.

Een dergelijke aanpak is met name relevant voor de groothandel. Die sector staat namelijk bekend als een onmisbare schakel in diverse ketens en verbindt vele sectoren in binnen- of buitenland. De belangrijkste (economische) functie van de groothandel is het efficiënter overbruggen van afstand en tijd tussen productie en consumptie van goederen. Dit omvat de opslag, het organiseren van transport en distributie, maar ook het verzamelen en verspreiden van relevante informatie naar toeleveranciers en afnemers. Gedreven door de toenemende fragmentatie van internationale productieprocessen is de groothandel een onmisbare schakel geworden in de verwevenheid tussen bedrijfstakken en landen, zie Eurostat (2010), Dachs et al. (2016) en Wong (2019). De sleutelpositie van de groothandel kwam al eerder naar voren in CBS-onderzoek naar de waardeketen van specifieke Nederlandse bedrijfstakken zoals de agrosector (van den Berg et al., 2016), de auto-industrie en de algemene bouw (Lemmers et al., 2017). Bovendien levert de groothandel de grootste bijdrage – in toegevoegde waarde – aan de export naar diverse landen, zowel naar landen binnen de EU zoals het Verenigd Koninkrijk (Jaarsma & Wong, 2017), Duitsland en België (Lemmers & Wong, 2018), als buiten de EU, zoals bijvoorbeeld de Verenigde Staten (Wong et al., 2019; CBS, 2019b).

Verregaande internationalisering zorgt er voor dat de handel in intermediaire goederen een steeds groter aandeel vormt in de totale wereldhandel. De toenemende handel in dit soort tussenproducten geeft aan dat landen steeds meer in wereldwijde productieketens opereren, zo ook Nederland (Jaarsma & Wong, 2019). Ook het aandeel van de handel in diensten is de afgelopen decennia sterk toegenomen (Ramaekers, 2017). Zo is de industrie steeds intensiever gebruik gaan maken van Nederlandse diensten in haar productieproces (DNB, 2014; Lemmers, 2015b) en krijgt de dienstverlening ook een steeds grotere rol in het businessmodel van industriële bedrijven (Ramaekers, 2017). Onder deze zogenaamde ‘verdienstelijking’ vallen ondersteunende en aanvullende diensten zoals onderhoud, reparatie en software­ondersteuning, maar ook leasing. Ook de groothandel levert een belangrijke bijdrage aan deze veranderingen in de organisatie van productieprocessen. Zo vergemakkelijkt de groothandel bijvoorbeeld goederenstromen in elke fase van de waardeketen door ondersteunende diensten (zoals handels- of transportdiensten) te verlenen.

In dit hoofdstuk wordt de bijdrage van de groothandel aan de Nederlandse economie uitgebreid bestudeerd. Er wordt ingegaan op de volgende drie onderzoeksvragen:

  1. Wat is het belang van de groothandel voor de Nederlandse economie in termen van bijdrage aan de Nederlandse welvaart en de Nederlandse werkgelegenheid? Komt deze tot stand dankzij binnenlandse consumptie of door vraag vanuit het buitenland?
  2. In hoeverre maakt de groothandel deel uit van internationale waardeketens, en hoe heeft deze deelname zich ontwikkeld door de tijd?
  3. Hoeveel toegevoegde waarde genereert de groothandel dankzij diverse vormen van de export? Hoe is de toegevoegde waarde van de export verder opgebouwd; welke afhankelijkheden tussen groothandelaren, andere bedrijfstakken en exportbestemmingen zien we daarin?

Leeswijzer

Deze vragen worden in de loop van dit hoofdstuk beantwoord. Paragraaf 6.2 focust op het belang van de groothandel voor de Nederlandse economie in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid en hoe zich dat de afgelopen decennia ontwikkeld heeft. Paragraaf 6.3 beschrijft de exportverdiensten van de groothandel en hoe deze tot stand komen. Paragraaf 6.4 vat samen en concludeert. Paragraaf 6.5 beschrijft ten slotte de gebruikte data en methoden.

5,5% van het bbp dankzij exportverdiensten groothandel
6,8 cent verdiende de groothandel gemiddeld aan 1 euro Nederlandse export

6.2Totale bijdrage aan de Nederlandse economie

Deze paragraaf laat zien wat de bijdrage van de groothandel aan de Nederlandse economie is in termen van toegevoegde waarde. Dit is de totale waarde die de groothandel op ieder punt van het Nederlandse deel van productieketens heeft toegevoegd. In 2017 genereerde de bedrijfstak ruim 56,4 miljard euro aan toegevoegde waarde, goed voor meer dan 8,5 procent van de totale Nederlandse welvaart.

Belang groothandel voor de Nederlandse welvaart neemt toe

Figuur 6.2.1 toont het aandeel van de groothandel in de totale Nederlandse toegevoegde waarde en hoe dit zich ontwikkeld heeft in de periode 1995–2017. In de afgelopen decennia groeide de groothandel als bedrijfstak in dit opzicht structureel harder dan de Nederlandse economie als geheel, waardoor het belang van de groothandel in de totale Nederlandse toegevoegde waarde is toegenomen. Uit figuur 6.2.1 blijkt dat het aandeel van de door de groothandel gegenereerde toegevoegde waarde met 1,7 procentpunt is toegenomen sinds 1995. Het merendeel van deze toename werd gerealiseerd sinds de kredietcrisis: tussen 2009 en 2017 nam het aandeel met 1,1 procentpunt toe. Deze toename van het aandeel van de groothandel wordt veroorzaakt door de sterke groei van de export – met name wederuitvoer – sinds de kredietcrisis, zie bijvoorbeeld CBS (2016a) en CBS (2016b).

De groothandel bood in 2017 plaats aan 450 duizend voltijdbanen, ofwel 6,2 procent van de totale werkgelegenheid in Nederland. De werkgelegenheid in de groothandel is sinds 1995 toegenomen met 71 duizend voltijdbanen, maar uit figuur 6.2.2 blijkt dat het aandeel van de groothandel in de totale werkgelegenheid licht is afgenomen van 6,4 procent tot 6,2 procent. De totale werkgelegenheid in de Nederlandse economie is dus iets sneller gegroeid dan de werkgelegenheid bij groothandelsbedrijven.

71% van totale toegevoegde waarde door de groothandel dankzij export

Groothandel sterk gericht op de export

Het grootste gedeelte van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de groothandel is te danken aan de export. In 2017 was namelijk ruim 40 miljard euro aan toegevoegde waarde verbonden aan de export van goederen en diensten, goed voor 16,5 procent van de totale Nederlandse exportverdiensten. Inclusief belastingen zijn de exportverdiensten van de groothandel goed voor 5,5 procent van het bbp. In de groothandel zijn 307 duizend voltijdbanen verbonden aan de export van goederen en diensten. Dat betekent dat respectievelijk 71 en 69 procent van de totale toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de groothandel tot stand komt door de export, terwijl dat voor de totale economie ‘slechts’ 37 en 32 procent is (Lammertsma & Notten, 2019). Bovendien blijkt de groothandel te behoren bij de meest exportgerichte bedrijfstakken. Alleen de landbouw (79 procent), delfstoffenwinning (74 procent) en de industrie (73 procent) zijn nog meer exportgericht. Daarentegen is de groothandel veel meer op export georiënteerd dan de transport, opslag en overige handel (40 procent), de dienstverlenende sector (36 procent) en vooral de quartaire sector (3 procent).

6.3Exportverdiensten van de groothandel

Dienstverlenende bedrijven zijn in de afgelopen decennia een steeds belangrijkere rol in de Nederlandse export gaan spelen door het leveren van diensten aan producerende en exporterende sectoren zoals bijvoorbeeld de industrie, zie DNB (2014), Lemmers (2015b) en Timmer & de Vries (2015). Het opknippen van de wereldwijde productie heeft ertoe geleid dat bedrijven in de waardeketen niet alleen maar (tussen)producten verhandelen, maar ook activiteiten of taken zijn gaan aanbieden die een verbinding moeten leggen tussen verschillende stadia in de waardeketen. De groothandel en diverse andere dienstverlenende bedrijven leveren op die manier een steeds grotere bijdrage en zijn dus meer vervlochten geraakt in productieketens. In deze paragraaf worden de ruim 40 miljard aan export­verdiensten van de groothandel verder afgepeld naar herkomst en samenstelling.

Per euro export verdient de groothandel gemiddeld 6,8 cent

Figuur 6.3.1 laat zien in hoeverre de groothandel, overige dienstverleners, de industrie en het buitenland – in de vorm van import – een bijdrage leveren aan de Nederlandse export tussen 1995 en 2016. Het aandeel van de toegevoegde waarde van bedrijfstakken in 1 euro export kan ook worden geïnterpreteerd als de mate waarin de genoemde bedrijfstakken participeren in internationale waardeketens.noot1

Voor iedere euro export door Nederland bedroeg de toegevoegde waarde van de Nederlandse groothandel gemiddeld 6,8 cent in 2016. Met andere woorden, van elke euro export ging bijna 7 cent naar de groothandel. In 1995 was dit nog 6,1 cent. De groei van het belang van de groothandel is vooral evident in de periode 2005–2016. Deze stijging ging ten koste van het aandeel van de verdiensten van de industrie zelf – dit aandeel daalde van 16,2 cent in 1995 naar 9,4 cent in 2016 – en van de categorie overig, waaronder de landbouw en delfstoffenwinning. Hier daalden de verdiensten van 15,5 cent in 1995 tot 10,9 cent in 2016. Het aandeel van andere dienstverlenende bedrijven zoals vervoer en opslag is in de afgelopen jaren ook toegenomen, namelijk van 9 cent per euro export in 1995 tot 11,4 cent in 2016. De groei in de verdiensten per euro export van dienstverlenende branches en de groothandel weerspiegelen de opkomst van dienstverlening in de waardeketen. Dit wordt verder uitgelicht in Timmer & de Vries (2015). Zij stellen dat Nederland zich meer lijkt te richten op zogenaamde hooggeschoolde pre- en post-productieactiviteiten.

Importaandeel in export stijgt naar 61,5 procent

Figuur 6.3.1. laat ook zien dat een belangrijk gedeelte van de export opgebouwd is uit eerder ingevoerde grond- en hulpstoffen of halffabricaten. Het importgehalte van de export is nog sneller gestegen dan het aandeel van de groothandel. Deze toename van de zogenaamde verticale specialisatie is een klassieke indicator voor het meten van economische globalisering en de deelname van een land in internationale waardeketens (Hummels et al., 2001). De verticale specialisatie van Nederland nam toe van 53,2 cent import die is verwerkt in 1 euro export in 1995 tot ruim 61,5 cent import in 1 euro export in 2016.

Bijdrage aan de export

De groothandel staat bekend als een belangrijke schakel in de keten in het verbinden van diverse bedrijfstakken die zich binnen of buiten Nederland bevinden. Hoofdstuk 5 in deze publicatie behandelde de rol van de groothandel als tussen­persoon bij het exporteren. Hieraan verdient de groothandel slechts een marge (het verschil tussen de in- en verkoopprijs van een bepaald product). Uiteraard kan de groothandel ook andere rollen vervullen in de Nederlandse waardeketen. Denk bijvoorbeeld aan een groothandelaar die als een binnenlandse tussenpersoon betrokken is bij het koppelen van andere toeleverende bedrijven aan een exporteur, en op die manier dus indirect een bijdrage levert aan de export van goederen.

Een andere mogelijkheid is dat de groothandel direct betrokken is bij de goederenexport. In hoofdstuk 5 is namelijk aangegeven dat het grootste gedeelte van de door de groothandel geëxporteerde producten uit goederen bestaat die andere bedrijven hebben geproduceerd. Toch is het niet ondenkbaar dat een bedrijf in de groothandel zelf een fabriek heeft in Nederland, spullen maakt en deze producten in het buitenland verkoopt. Het zou hierbij kunnen gaan om Nederlandse dochterbedrijven van buitenlandse multinationals die behalve (eigen) producten in het binnenland distribueren, ook – als nevenactiviteit – goederen assembleren en exporteren (bijvoorbeeld in de vorm van intra-concernhandel). Daarnaast staat de groothandel doorgaans bekend als een bedrijfstak die landen via Nederland aan elkaar koppelt. Gegevens van de handelsstatistieken en Nationale Rekeningen laten zien dat de groothandel bijzonder actief is in de wederuitvoer (van goederen) en export van diensten. Onder deze dienstenexport vallen bijvoorbeeld transito- en entrepothandel (zie hoofdstuk 2), of opslag- en vervoersdiensten die noodzakelijk zijn om (Nederlandse) goederen aan een Britse klant geleverd te krijgen maar wel betaald worden door een klant in het Verenigd Koninkrijk.

De groothandel houdt relatief het meest over aan wederuitvoer

Figuur 6.3.2 toont de bijdrage van de groothandel aan de export van goederen van eigen makelij, wederuitvoer en de export van diensten. In 2017 bedroeg de toegevoegde waarde van de export van Nederlandse makelij ruim 116 miljard euro. Daarvan kwam ruim 17 miljard euro, oftewel 15 procent, voor rekening van groothandelsbedrijven. De toegevoegde waarde van de wederuitvoer bedroeg bijna 31 miljard euro in 2017. Meer dan de helft van deze toegevoegde waarde werd gecreëerd door de groothandel zelf, namelijk bijna 18 miljard euro. Met ruim 5 miljard euro of 5 procent was het aandeel van de toegevoegde waarde gecreëerd door de groothandel in de dienstenexport aanzienlijk kleiner.

Meeste exportverdiensten dankzij andere bedrijfstakken

Uit figuur 6.3.3 blijkt dat het merendeel van de exportverdiensten van de groothandel tot stand komt doordat andere bedrijfstakken exporteren. Deze indirecte export van toegevoegde waarde van goederen en diensten was goed voor 25 miljard euro in 2017. Deze toegevoegde waarde bestaat voornamelijk uit marges die de groothandel verdient als tussenpersoon of intermediair bij het exporteren. Om nog een keer het voorbeeld uit hoofdstuk 5 aan te halen, het betreft hier de rol die de groothandel kan innemen als tussenpersoon voor de melkveehouder bij het exporteren. Als tussenpersoon strijkt de groothandel een marge op en deze is verwerkt in de exportprijs van de melk van de melkveehouder. Een iets kleiner aandeel van de indirecte exportverdiensten betreft de toegevoegde waarde die de groothandel krijgt als een belangrijke schakel in de keten van een exporterende sector, door bijvoorbeeld verantwoordelijk te zijn voor het verbinden van andere toeleverende bedrijven aan de exporteur.

Het aandeel van indirecte export is voor de groothandel het grootste voor goederen van Nederlandse makelij, waar meer dan 75 procent bestaat uit indirecte export. Dat wil zeggen dat van de bijna 18 miljard aan toegevoegde waarde die de groothandel verdient aan de export van Nederlandse makelij, driekwart wordt verdiend als intermediair gericht op het binnen- of buitenland, en een kwart met zelf geproduceerde goederen. Bij de wederuitvoer is dit aandeel bijna 54 procent, terwijl bij dienstenexport het merendeel van de verdiensten door de groothandel zelf tot stand komt.

€ 6,5 mld verdient de groothandel door export van de industrie Buitenvorm Binnenvorm

Groothandel belangrijke schakel in export van de industrie

In deze alinea worden de indirecte exportverdiensten van de groothandel – die zij verdienen door op te treden als intermediair voor andere bedrijfstakken – verder uitgediept. Het zijn vooral bedrijven in de industrie waaraan de groothandel een noemenswaardige bijdrage levert, zie tabel 6.3.4. Deze toegevoegde waarde van bijna 6,5 miljard euro die de groothandel verdient, komt voornamelijk tot stand door de export van eigen makelij van de industrie. Export van Nederlandse makelij is ook de meest lucratieve exportvorm voor de groothandel bij de export van de landbouw, bosbouw en visserij, waterbedrijven en afvalbeheer en delfstoffenwinning. Zo hield de groothandel in 2017 circa 287 miljoen euro over aan de in Nederland geproduceerde export van deze producten. Bij de overige bedrijfstakken zijn de verdiensten van de groothandel voornamelijk afkomstig uit de export van diensten. De groothandel weet de meeste toegevoegde waarde te creëren bij de dienstenexport van de bedrijfstakken industrie, informatie en communicatie en specialistische zakelijke diensten.

6.3.4Verdiensten van de groothandel aan de export van andere bedrijfstakken naar exportvorm, 2017

Export eigen makelij Wederuitvoer Export diensten
mln euro
Industrie 6 034 32 414
Informatie en communicatie 11 0 347
Specialistische zakelijke diensten 9 0 339
Landbouw, bosbouw en visserij 287 0 7
Vervoer en opslag 0 0 291
Verhuur en overige zakelijke diensten 0 0 157
Bouwnijverheid 5 0 144
Horeca 0 0 100
Waterbedrijven en afvalbeheer 69 0 13
Delfstoffenwinning 39 0 29

Bron:CBS.

Tabel 6.3.5 laat zien dat de verdiensten van de groothandel aan de export van de industrie het grootst is bij de export van de voedingsmiddelenindustrie, met een toegevoegde waarde van meer dan 1,5 miljard euro. Hiervan bestaat het overgrote deel uit export van eigen makelij. De groothandel weet ook aanzienlijke toegevoegde waarde te genereren bij de export van de chemische industrie, de machine-industrie en de auto- en aanhangwagenindustrie. Bij alle bedrijfstakken in de industrie zien we dat het overgrote deel van de bijdrage van de groothandel zich manifesteert in de export van eigen makelij.

6.3.5Verdiensten van de groothandel aan de export van industrieën naar exportvorm, 2017

Export eigen makelij Wederuitvoer Export diensten
mln euro
Voedingsmiddelenindustrie 1 467 5 67
Chemische industrie 878 0 91
Machine-industrie 750 0 43
Auto- en aanhangwagenindustrie 654 0 21
Elektrotechnische industrie 332 23 26
Basismetaalindustrie 348 0 9
Overige transportmiddelenindustrie 249 0 12
Papierindustrie 242 2 5
Metaalproductenindustrie 168 0 23
Farmaceutische industrie 133 0 16

Bron:CBS.

Groothandelaren verdienen het meest aan Duitsland

Figuur 6.3.6 toont de top 10 van exportbestemmingen voor toegevoegde waarde van de groothandel in 2017. Duitsland is met ruim 8,7 miljard euro de belangrijkste bestemming als het gaat om toegevoegde waarde van de groothandel dankzij export. Dat wil zeggen dat ruim een vijfde van de ruim 40 miljard euro die de groothandel verdient aan de Nederlandse export tot stand komt door export die naar Duitsland gaat. Het merendeel van deze toegevoegde waarde komt tot stand door wederuitvoer. De op één na belangrijkste exportbestemming is België, waar groothandelsbedrijven bijna 3,9 miljard euro aan overhouden. In de toegevoegde waarde van de export van de groothandel naar België speelt wederuitvoer een wat minder prominente rol en wordt de toegevoegde waarde voornamelijk gecreëerd door uitvoer van producten van Nederlandse makelij. Op de derde plaats staat het Verenigd Koninkrijk met bijna 3,6 miljard euro.

De bestemmingen van de toegevoegde waarde van de groothandel komen nauw overeen met de exportbestemmingen van toegevoegde waarde van Nederland als geheel. Gezien haar sleutelrol in de verwevenheid van internationale waardeketens heeft de groothandel duidelijk baat bij een algemene groei van de export. Bij de export van diensten en wederuitvoer zien we dat de bijdrage van de groothandel vooral geconcentreerd is op landen die geografisch gezien dichtbij gelegen zijn, zoals Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. We zien dat bij verdere bestemmingen vaker de export van eigen makelij domineert, zoals bij de Verenigde Staten en China, maar ook bij Turkije, Rusland en Japan.

6.4Samenvatting en conclusie

In de afgelopen decennia groeide de groothandel als bedrijfstak structureel harder dan de Nederlandse economie als geheel, waardoor het aandeel van de groothandel in de totale Nederlandse toegevoegde waarde sterk is toegenomen. Dit wordt verklaard doordat de groothandel sterk georiënteerd is op de export in vergelijking met de totale Nederlandse economie. Ruim 71 procent van de totale toegevoegde waarde in de groothandel wordt gegenereerd door de export van goederen en diensten, terwijl dat voor de totale economie bijna 37 procent is. Daarmee behoort de groothandel tot de meest exportgerichte bedrijfstakken.

In 2017 bedroeg de werkgelegenheid in de groothandel 450 duizend voltijd­equivalenten, waarvan 307 duizend voltijdequivalenten afhankelijk waren van de export, bijna 69 procent van het totaal. De groei van de werkgelegenheid in de groothandel blijft lichtjes achter bij de totale groei van de werkgelegenheid in de Nederlandse economie.

De groothandel is steeds meer vervlochten geraakt in de keten. In 2016 verdiende de Nederlandse groothandel gemiddeld genomen 6,8 cent per 1 euro export, terwijl dit in 1995 nog 6,1 cent was. Gedreven door globalisering en de opkomst van (complexere) waardeketens, zijn de import en de inputs van de groothandel en andere dienstverlenende bedrijven vaker onderdeel geworden van het exportpakket.

In 2017 bedroeg de toegevoegde waarde van de groothandel als gevolg van de export van Nederlandse makelij ruim 17 miljard euro, 15 procent van de totale toegevoegde waarde van de export van Nederlandse makelij. De toegevoegde waarde van de groothandel als gevolg van de wederuitvoer bedroeg bijna 18 miljard euro, oftewel 57 procent van de totale toegevoegde waarde van de wederuitvoer van Nederlandse bedrijven. Met ruim 5 miljard euro of 5 procent van de totale toegevoegde waarde was het aandeel van de groothandel in de export van diensten bescheidener. De groothandel verdient dus relatief het meeste aan de wederuitvoer.

Het merendeel van de exportverdiensten van de groothandel wordt gegenereerd doordat andere bedrijfstakken exporteren. Dit weerspiegelt de rol van de groothandel als een onmisbare schakel in de ketens van andere exporterende bedrijfstakken. Deze indirecte export van toegevoegde waarde was goed voor 25 miljard euro in 2017. De overige 15 miljard euro verdient de groothandel aan de eigen export.

De groothandel is een belangrijke schakel in de export van de industrie. Deze bijdrage van bijna 6,5 miljard euro manifesteert zich voornamelijk in de export van eigen makelij van de industrie. De bijdrage van de groothandel in de export van de industrie is het grootst in de voedingsmiddelenindustrie. Bij overige niet-industriële bedrijfstakken is de bijdrage van de groothandel voornamelijk verwerkt in de export van diensten.

De bestemmingen van de export van toegevoegde waarde van de groothandel komen nauw overeen met de exportbestemmingen van de toegevoegde waarde van Nederland als geheel. Duitsland is de belangrijkste exportbestemming van toegevoegde waarde die wordt gegenereerd door de groothandel, gevolgd door België en het Verenigd Koninkrijk. Gezien haar sleutelrol in de verwevenheid van internationale waardeketens gaat de groei van de export in toegevoegde waarde gepaard met een algemene groei van de export. Bij de wederuitvoer en export van diensten is de bijdrage van de groothandel voornamelijk geconcentreerd op landen die geografisch dichtbij gelegen zijn, terwijl bij verderaf gelegen bestemmingen de export van Nederlandse makelij domineert.

6.5Data en methoden

In dit hoofdstuk is gesproken over de bijdrage van de groothandel aan de Nederlandse export in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Deze vraag kan beantwoord worden met een input-outputanalyse (Miller & Blair, 2009). Het beginpunt van deze analyse zijn input-outputtabellen van de Nationale Rekeningen van het CBS die per bedrijfstak laten zien hoeveel deze aan andere bedrijfstakken levert, waar de bedrijfstak de benodigde goederen en diensten inkoopt en hoeveel de bedrijfstak exporteert. Met deze data is het mogelijk te berekenen hoeveel toegevoegde waarde er gegenereerd wordt in iedere bedrijfstak en hoeveel werkgelegenheid daarmee gemoeid is, zowel direct in de eigen bedrijfstak als indirect bij de toeleverende bedrijfstakken (en ook bij toeleveranciers van toeleveranciers, etc.). Deze methode is afkomstig van Nobelprijswinnaar Wassily W. Leontief en algemeen aanvaard in wetenschappelijke kringen. Dankzij de statistieken internationale handel in goederen en diensten en de methode beschreven in Lemmers (2015a) is het tevens mogelijk om te onderzoeken wat de Nederlandse groothandel verdient aan de rechtstreekse export naar andere landen.

6.6Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

CBS (2015). Internationaliseringsmonitor 2015, eerste kwartaal editie: Waardeketens. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2016a). Bijdrage wederuitvoer aan bbp in 20 jaar verdubbeld. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2016b). Export van diensten goed voor 10 procent bbp. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2017). Internationaliseringsmonitor 2017, vierde kwartaal editie: Waardeketens. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2019a). Nederland Handelsland 2019 – export, investeringen en werkgelegenheid. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2019b). Auto-export naar VS levert Nederland half miljard op. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Dachs, B., Broos, E., Dünser, M., Hanzl-Weiß, D., Mertens, K., Schartinger, D., Stehrer, R. & Vanoeteren, V. (2016). EU wholesale trade: Analysis of the sector and value chains. AIT-IS-Report. 128.

DNB (2014). De dienstensector als exportmotor van Nederland. Geraadpleegd van https://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/dnbulletin-2014/dnb309403.jsp#, op 13 augustus 2019.

Eurostat (2010). European Business – Facts and Figures – 2009 edition. Luxemburg: Eurostat.

Hummels, D., Ishii, J., & Yi, K.-M. (2001). The nature and growth of vertical specialization in world trade. Journal of International Economics, 54(1), 75–96.

Jaarsma, M., & Wong, K. F. (2017). Wat verdient Nederland aan de export naar het Verenigd Koninkrijk? In M. Jaarsma & R. Voncken (Red.), Internationaliseringsmonitor 2017, eerste kwartaal editie: Verenigd Koninkrijk. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Jaarsma, M., Wong, K. F., & Lemmers, O. (2018). Export naar de EU: Gateway to the rest of the world? In M. Jaarsma & R. Voncken (Red.) CBS Internationaliseringsmonitor 2018, eerste kwartaal editie: De positie van Nederland. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Lammertsma, A., & Notten, T. (2019). Nederlandse verdiensten aan internationale handel. In M. Jaarsma & A. Lammertsma (red.), CBS Nederland Handelsland – export, investeringen en werkgelegenheid. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Lemmers, O. (2015a). Who needs MRIOs anyway? An alternative assignment of value added of trade. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Lemmers, O. (2015b). Waarom diensten de dienst uitmaken in export. In M. Jaarsma, O. Lemmers & R. Smit (Red.), CBS Internationaliseringsmonitor 2015, eerste kwartaal editie: Waardeketens. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Lemmers, O., & Wong, K. F. (2018). Verdiensten export naar diverse landen, 2015–2017. Geraadpleegd van https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2018/22/verdiensten-export-naar-diverse-landen-2015–2017, op 13 augustus 2019.

Lemmers, O., Voncken, R., van Berkel, F., & Rozendaal, L. (2014). Nederland en internationale waardeketens. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Lemmers, O., Voncken, R., Walhout, J., Walker, A., Wong, K. F., & Zult, D. (2017). Waardeketens in het kort. In M. Jaarsma, O. Lemmers & R. Voncken (Red.), CBS Internationaliseringsmonitor 2017, vierde kwartaal editie: Waardeketens. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Miller, R.E. & Blair, P.D. (2009). Input-Output Analysis: Foundations and Extensions. New York: Cambridge University Press.

Ramaekers, P. (2017). Internationale diensten in het kort. In M. Jaarsma & R. Voncken (Red.), CBS Internationaliseringsmonitor 2017, tweede kwartaal editie: Internationale handel in diensten. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Timmer, M., & de Vries, G. (2015). Dutch manufacturing competing in global value chains. Final report for Ministry of Economic Affairs and VNO/NCW.

Van den Berg, M., Voncken, R., Walthouwer, M., & Wong, K. F. (2016). De keten en het belang van de Nederlandse agribusiness. In M. Jaarsma (Red.), CBS Internationaliseringsmonitor 2016, tweede kwartaal editie: Agribusiness. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Wong, K. F. (2019). The Role of Wholesale Traders in the Value Chain. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Wong, K. F., & Jaarsma, M. (2019). Nederland in internationale waardeketens. In M. Jaarsma & A. Lammertsma (Red.), CBS Nederland Handelsland 2019 – export, investeringen en werkgelegenheid. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.

Wong, K. F., Jaarsma, M., & Voncken, R. (2019). Wat verdienen de Verenigde Staten en Nederland aan de wederzijdse export? In M. Jaarsma & R. Voncken (Red.), CBS Internationaliseringsmonitor 2019, eerste kwartaal editie: Verenigde Staten. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Noten

Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat deze cijfers zijn gebaseerd op cijfers van voor de revisie van de Nationale Rekeningen van het CBS, omdat er geen langere reeks beschikbaar is van na de revisie in 2015. Niettemin valt er te verwachten dat de verkregen inzichten nauwelijks zullen afwijken.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2018–2019 2018 tot en met 2019
2018/2019 Het gemiddelde over de jaren 2018 tot en met 2019
2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2018 en eindigend in 2019
2016/’17–2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2016/’17 tot en met 2018/’19

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Marcel van den Berg

Marjolijn Jaarsma

Arjan van Loon

Angie Mounir

Tom Notten

Leen Prenen

Rik van Roekel

Roger Voncken

Khee Fung Wong

Redactie

Marjolijn Jaarsma

Roger Voncken

Eindredactie

Marjolijn Jaarsma

Roger Voncken

Dankwoord

We danken de volgende collega’s voor hun constructieve bijdrage aan deze editie van de Internationaliseringsmonitor:

Stephen Chong

Sarah Creemers

Loe Franssen

Sander IJmker

Richard Jollie

Irene van Kuik

Arno Moonen

Bart Loog

Gabriëlle Salazar-de Vet

Sandra Vasconcellos

Hans Westerbeek

Karolien van Wijk

Hendrik Zuidhoek