Een schets van de groothandel
Deze editie van de Internationaliseringsmonitor heeft de groothandel als thema. We weten dat de groothandel een belangrijke schakel vormt tussen bedrijven in productieketens, zowel nationaal als internationaal. Maar hoe groot is deze bedrijfstak eigenlijk? Om hoeveel bedrijven gaat het en wat karakteriseert hen? Waar handelt de groothandelaar precies in en hoeveel? En ontplooien ze naast handel nog andere activiteiten? Deze en andere vragen komen in dit eerste hoofdstuk aan bod waarin we een brede schets van de bedrijfstak groothandel maken.
1.1Inleiding
De groothandel is een belangrijke schakel tussen bedrijven in productieketens, zowel nationaal als internationaal. De groothandel zorgt er enerzijds voor dat grondstoffen en intermediaire producten worden aangevoerd en daarnaast treedt de groothandel op als intermediair voor bedrijven bij de (indirecte) export van hun producten naar buitenlandse markten. Voor Nederlandse begrippen is de groothandel bovendien onmiskenbaar een bedrijfstak van forse omvang, zowel qua aantallen bedrijven als qua omzet. In termen van aantallen bedrijven was de groothandel in 2018 de op drie na grootste bedrijfstak van het (niet-financiële) Nederlandse bedrijfsleven, in termen van omzet was het in 2016 zelfs de grootste. De groothandel wordt daarbij gekarakteriseerd door een flinke omzet bij een relatief beperkte toegevoegde waarde. De bedrijfseconomische cijfers onderschrijven dit: in 2016 was de groothandel goed voor krap een derde van de netto-omzet van het Nederlandse bedrijfsleven terwijl het, rekening houdend met de kosten van de omzet, minder dan 15 procent van de toegevoegde waarde genereerde. Los van de eigen directe bijdrage aan het Nederlandse bedrijfsleven speelt de groothandel daarbij dus ook nog een belangrijke rol als intermediaire schakel in productieketens, zowel in de binnenlandse economie als grensoverschrijdend. We gaan hier in hoofdstuk 2 dieper op in.
Leeswijzer
We beginnen in dit korte openingshoofdstuk echter met een introducerende schets van de bedrijfstak groothandel. Hoeveel bedrijven behoren tot de Nederlandse groothandel? Wat karakteriseert de groothandelaar? Waar handelt de groothandelaar precies in en hoeveel? En ontplooien ze naast handel nog andere activiteiten? In hoofdstuk 2 gaan we vervolgens de diepte in, om te proberen de grote en heterogene groep bedrijven die de groothandel is te compartimenteren in kleinere homogene groepen van vergelijkbare bedrijven die een vergelijkbare set activiteiten ontplooit. Om die stap te kunnen zetten is het echter van belang eerst te begrijpen wat de bedrijfskenmerken van de groothandel zijn en met welke activiteiten ze hun omzet realiseren. Daartoe dient dit eerste korte hoofdstuk.
1.2Welke bedrijven zijn actief als groothandelaren?
Aantal groothandelaren stabiel
Het aantal groothandelaren in Nederland is redelijk stabiel met een kleine 90 duizend bedrijven op jaarbasis. De jaarlijkse ontwikkeling van het aantal bedrijven dat actief is in de groothandel is dus beperkt en varieerde tussen de –3 en +1 procent in de periode 2011–2018. Omdat het totaal aantal bedrijven in Nederland in deze periode wel fors toenam, met name vanwege een toename van het aantal eenmanszaken (CBS, 2018), liep het aandeel van de groothandel in de totale bedrijvenpopulatie in het Nederlandse bedrijfsleven terug van ruim 9 procent in 2010 naar krap 7 procent in 2018 (figuur 1.2.1).
Meeste groothandelaren actief in consumentenartikelen
Ruim een kwart van de bedrijven in de groothandel verhandelt consumentenartikelen, de zogenaamde non-food groothandel. Daarmee is de handel in deze productgroep de belangrijkste activiteit binnen de groothandel. Het aandeel van groothandelaren in consumentenartikelen is min of meer stabiel in de periode 2010–2017. We zien in figuur 1.2.2 een lichte toename van het relatieve aantal groothandelaren in voedings- en genotmiddelen. Aan de andere kant is het aandeel van groothandelaren in ICT-apparatuur licht gedaald van 9 tot 7 procent. Ook het aandeel van de groothandelaren in landbouwproducten en de niet-gespecialiseerde groothandelaren loopt terug in deze periode.
Handelsbemiddeling is in feite een andere activiteit dan zuivere groothandel, maar ressorteert als activiteit onder dezelfde bedrijfstak. Het onderscheid tussen groothandel en handelsbemiddeling is gelegen in het al dan niet in eigendom hebben van de verhandelde goederen op enig moment. De groothandelaar handelt voor eigen rekening en risico en is op enig moment eigenaar van verhandelde goederen. De handelsbemiddelaar ontvangt een vergoeding voor zijn bemiddelende rol en is op geen enkel moment eigenaar van de verhandelde goederen. De handelsbemiddelaar loopt dus minder risico dan de groothandelaar. Als gezegd wordt handelsbemiddeling tot dezelfde bedrijfstak gerekend als groothandel. Het is, qua aantallen bedrijven, zelfs de op één na belangrijkste activiteit van bedrijven in deze bedrijfstak. De jaren 2010–2017 laten bovendien een lichte toename van 14 naar 17 procent zien van het aandeel van handelsbemiddelaars in de totale populatie bedrijven in deze bedrijfstak.
Veel groothandelaren met een buitenlandse moeder
Wat opvalt is dat het aandeel bedrijven in de groothandel dat niet tot het zelfstandig midden- en kleinbedrijf (zmkb) behoort met 5 procent aanzienlijk hoger ligt dan in het Nederlandse bedrijfsleven als geheel (1 procent). Dit heeft niet zozeer te maken met de omvang van de bedrijven, maar vooral met het feit dat er relatief veel groothandelaren zijn met een buitenlands moederbedrijf. Dit heeft te maken met de aard van de activiteiten die in Nederland worden ontplooid. Zo worden buitenlandse industriële bedrijven, denk bijvoorbeeld aan Japanse autofabrikanten, die in Nederland een Europees logistiek centrum hebben, vaak als groothandel aangemerkt. In alle branches binnen de groothandel bestaat het grootbedrijf in 2017 voor ruim 85 procent uit bedrijven met een buitenlandse moeder.
Het aandeel van het zmkb verschilt echter per branche. Figuur 1.2.3 laat zien dat het aandeel van het zmkb ruim boven de 95 procent ligt bij bedrijven in de groothandel in consumentenartikelen en in de handelsbemiddeling. In de groothandel in voedingsmiddelen is het aandeel van het grootbedrijf juist relatief hoog: ruim 10 procent in 2017. Dit komt vooral door de groep groothandelaren in farmaceutische producten en medische instrumenten. Ook in de groothandel in landbouwproducten (voornamelijk in bloemen, planten en granen) en in ICT-apparatuur is het aandeel van het grootbedrijf relatief hoog. Opvallend is dat in alle branches binnen de groothandel en handelsbemiddeling in 2017 een toename van het aandeel grootbedrijven te zien is ten opzichte van 2010, met name door een toename van het aandeel groothandelaren met een buitenlandse moeder. De grootste toename zien we bij de groothandelaren in voedings- en genotmiddelen, waar het aandeel van het grootbedrijf stijgt met vier procentpunt tussen 2010 en 2017.
1.3De omzet van de groothandel
Groothandel goed voor een derde van de omzet van het Nederlandse bedrijfsleven
In termen van aantallen bedrijven is de groothandel als gezegd een belangrijke groep binnen het Nederlandse bedrijfsleven als geheel. Hoeveel draagt deze groep bij aan de totale omzet van het bedrijfsleven? Zien we veranderingen in de bijdrage van deze groep aan de omzet in de loop van de tijd? Figuur 1.3.1 laat zien dat de groothandel goed is voor bijna een derde van de omzet gegenereerd door het Nederlandse bedrijfsleven in de periode 2010–2017.noot1 Dat is een aanzienlijke bijdrage, zeker in het licht van het feit dat het aandeel van de industrie ongeveer een kwart bedraagt. Tot 2012 groeide de omzet van de groothandel. In 2012 stagneerde die groei, gevolgd door krimp van drie respectievelijk vier procent in de jaren 2013 en 2014 ten gevolge van een periode van economische tegenspoed in 2012 en 2013. Pas sinds 2016 groeit de omzet weer.
Voedingsmiddelen goed voor bijna een vijfde van de groothandelsomzet
Niet alle branches binnen de groothandel dragen even veel bij aan de totale omzet van deze bedrijfstak. Figuur 1.3.2 toont de aandelen van de verschillende branches in de totale omzet van de groothandel in 2010 en 2017. De drie belangrijkste branches binnen de bedrijfstak groothandel in termen van omzet zijn de overige gespecialiseerde groothandel (28 procent), de groothandel in consumentenartikelen (21 procent) en de groothandel in voedingsmiddelen (18 procent). Bij overige gespecialiseerde groothandel kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de handel in olie en erts, de handel in basischemicaliën, of de handel in bouwmaterialen. Figuur 1.3.2 laat bovendien zien dat de aandelen van de verschillende branches in de omzet van de groothandel relatief stabiel zijn gebleven in de periode 2010–2017. Twee uitzonderingen hierop zijn een afname van het aandeel van de groothandel in ICT-apparatuur van drie procentpunt en een toename van twee procentpunten in het aandeel van de groothandel in consumentenartikelen in de totale omzet van de groothandel.
Nevenactiviteiten van de groothandel
Gezien de aard van de bedrijfstak valt te verwachten dat het merendeel van de omzet wordt gegenereerd door traditionele groothandelsactiviteiten en handelsbemiddeling. Maar ontplooit de bedrijfstak groothandel nog andere activiteiten waar omzet aan wordt ontleend? In de Productiestatistiek (PS) beschikken we over gegevens over de uiteenlopende activiteiten die de groothandel verricht. Hierbij moet wel worden aangetekend dat het daarbij ruwe cijfers betreft die na enquêtering beperkt gecontroleerd worden. Enige voorzichtigheid is daarom geboden bij het trekken van conclusies op basis van deze cijfers. De hier gerapporteerde resultaten zijn derhalve indicatief. Figuur 1.3.3 laat zien dat traditionele groothandelsactiviteiten inderdaad het overgrote deel van de omzet opleveren en goed zijn voor 96 tot 97 procent van de omzet van deze bedrijfstak. Handelsbemiddeling, de tweede kernactiviteit van deze bedrijfstak, steekt daar met een aandeel van ongeveer één procent schril bij af. Daarnaast haalt de groothandel ongeveer één procent van zijn omzet uit detailhandelsactiviteiten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een groothandel die via een webwinkel zijn producten ook direct aan de consument aanbiedt, of aan een groothandelaar in brandstoffen die tevens onbemande tankstations exploiteert. Verder haalt de groothandel ongeveer één procent van de omzet uit dienstverlenende activiteiten, bijvoorbeeld ontwerp, ontwikkeling en advies; reparatie en onderhoud en diverse computerdiensten.
1.4Samenvatting
Samenvattend kunnen we stellen dat de groothandel met een omzetaandeel van een derde een grote bedrijfstak is binnen het Nederlandse bedrijfsleven. Het aantal groothandelsbedrijven is door de tijd min of meer stabiel gebleven, waarbij het relatief grote aantal groothandelaren in buitenlandse handen opvalt. De handelaren in consumentenproducten vormen de grootste groep in aantal groothandelsbedrijven. In termen van omzet zijn echter de groothandel in landbouwproducten, de overige gespecialiseerde groothandel en de groothandel in machines en apparaten de belangrijkste branches binnen deze bedrijfstak. Naast groothandelsactiviteiten ontleent deze bedrijfstak nog ongeveer 3 tot 4 procent van de omzet aan andere activiteiten, zoals handelsbemiddeling, detailhandel en diensten.
1.5Data en methoden
Om de onderzoeksvragen in dit hoofdstuk te kunnen beantwoorden zijn twee databronnen aan elkaar gekoppeld; het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) en de Productiestatistieken (PS).
In dit hoofdstuk vormen bedrijven actief in de groothandel het uitgangspunt. Om die reden is het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) van het CBS geraadpleegd voor informatie over de bedrijven die in Nederland gevestigd zijn. Het BDK is gebaseerd op het Algemeen Bedrijven Register (ABR) van het CBS. Dit ABR vormt de ruggengraat van het statistisch proces voor de bedrijfsstatistieken. In het ABR staan onder andere identificerende gegevens, informatie over de economische activiteit (SBI) en het aantal werkzame personen van alle bedrijven, instellingen en zelfstandigen in Nederland. Het BDK is een doorontwikkelde versie van het ABR waarin gecorrigeerd is voor methodebreuken zodat de volgtijdelijkheid van de bedrijfsinformatie gewaarborgd is. In dit hoofdstuk richten we ons uitsluitend op de bedrijven actief in de groothandel (SBI 46).
Het BDK is vervolgens gekoppeld aan de Productiestatistieken (PS) om meer inzicht te krijgen in de omvang van de omzet van groothandelaren. De PS geven een beeld van het financiële reilen en zeilen van een bedrijfstak en omvat het gehele niet-financiële Nederlandse bedrijfsleven – ook wel aangeduid als de non-financial business economy – aangevuld met de landbouwsector, en de gezondheids- en welzijnszorg. Dat komt neer op de volgende bedrijfstakken volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI): B-N, minus K plus S95. In onze analyses focussen we ons enkel op de bedrijven actief in de groothandel. Voor meer informatie over deze bron zie CBS (2019).
1.6Literatuur
Literatuur
CBS (2018). Aantal bedrijven met 5 procent gegroeid. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2019). Productiestatistiek. Geraadpleegd op https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-onderzoeksbeschrijvingen/productiestatistiek, op 27 augustus 2019.
Noten
De in dit hoofdstuk gerapporteerde omzetcijfers wijken iets af van de op Statline gepubliceerde cijfers. Dit komt omdat hier een iets andere definitie van omzet wordt gehanteerd die overeenkomt met de definitie zoals gehanteerd door Eurostat.