Groothandel goed voor een derde van de Nederlandse omzet

Foto omschrijving: Medewerker rijdt met vorkheftruck in een pakhuis.

Een schets van de groothandel

Auteurs: Marcel van den Berg, Angie Mounir

Deze editie van de Internationaliseringsmonitor heeft de groothandel als thema. We weten dat de groothandel een belangrijke schakel vormt tussen bedrijven in productieketens, zowel nationaal als internationaal. Maar hoe groot is deze bedrijfstak eigenlijk? Om hoeveel bedrijven gaat het en wat karakteriseert hen? Waar handelt de groothandelaar precies in en hoeveel? En ontplooien ze naast handel nog andere activiteiten? Deze en andere vragen komen in dit eerste hoofdstuk aan bod waarin we een brede schets van de bedrijfstak groothandel maken.

1.1Inleiding

De groothandel is een belangrijke schakel tussen bedrijven in productieketens, zowel nationaal als internationaal. De groothandel zorgt er enerzijds voor dat grondstoffen en intermediaire producten worden aangevoerd en daarnaast treedt de groothandel op als intermediair voor bedrijven bij de (indirecte) export van hun producten naar buitenlandse markten. Voor Nederlandse begrippen is de groothandel bovendien onmiskenbaar een bedrijfstak van forse omvang, zowel qua aantallen bedrijven als qua omzet. In termen van aantallen bedrijven was de groothandel in 2018 de op drie na grootste bedrijfstak van het (niet-financiële) Nederlandse bedrijfsleven, in termen van omzet was het in 2016 zelfs de grootste. De groothandel wordt daarbij gekarakteriseerd door een flinke omzet bij een relatief beperkte toegevoegde waarde. De bedrijfseconomische cijfers onderschrijven dit: in 2016 was de groothandel goed voor krap een derde van de netto-omzet van het Nederlandse bedrijfsleven terwijl het, rekening houdend met de kosten van de omzet, minder dan 15 procent van de toegevoegde waarde genereerde. Los van de eigen directe bijdrage aan het Nederlandse bedrijfsleven speelt de groothandel daarbij dus ook nog een belangrijke rol als intermediaire schakel in productieketens, zowel in de binnenlandse economie als grensoverschrijdend. We gaan hier in hoofdstuk 2 dieper op in.

Leeswijzer

We beginnen in dit korte openingshoofdstuk echter met een introducerende schets van de bedrijfstak groothandel. Hoeveel bedrijven behoren tot de Nederlandse groothandel? Wat karakteriseert de groothandelaar? Waar handelt de groothandelaar precies in en hoeveel? En ontplooien ze naast handel nog andere activiteiten? In hoofdstuk 2 gaan we vervolgens de diepte in, om te proberen de grote en heterogene groep bedrijven die de groothandel is te compartimenteren in kleinere homogene groepen van vergelijkbare bedrijven die een vergelijkbare set activiteiten ontplooit. Om die stap te kunnen zetten is het echter van belang eerst te begrijpen wat de bedrijfskenmerken van de groothandel zijn en met welke activiteiten ze hun omzet realiseren. Daartoe dient dit eerste korte hoofdstuk.

7% van de bedrijven in het Nederlandse bedrijfsleven behoort tot de groothandel in 2018
32% is het aandeel van de groothandel in de totale omzet van het Nederlandse bedrijfsleven in 2017

1.2Welke bedrijven zijn actief als groothandelaren?

Aantal groothandelaren stabiel

Het aantal groothandelaren in Nederland is redelijk stabiel met een kleine 90 duizend bedrijven op jaarbasis. De jaarlijkse ontwikkeling van het aantal bedrijven dat actief is in de groothandel is dus beperkt en varieerde tussen de –3 en +1 procent in de periode 2011–2018. Omdat het totaal aantal bedrijven in Nederland in deze periode wel fors toenam, met name vanwege een toename van het aantal eenmanszaken (CBS, 2018), liep het aandeel van de groothandel in de totale bedrijvenpopulatie in het Nederlandse bedrijfsleven terug van ruim 9 procent in 2010 naar krap 7 procent in 2018 (figuur 1.2.1).

Meeste groothandelaren actief in consumentenartikelen

Ruim een kwart van de bedrijven in de groothandel verhandelt consumenten­artikelen, de zogenaamde non-food groothandel. Daarmee is de handel in deze productgroep de belangrijkste activiteit binnen de groothandel. Het aandeel van groothandelaren in consumentenartikelen is min of meer stabiel in de periode 2010–2017. We zien in figuur 1.2.2 een lichte toename van het relatieve aantal groothandelaren in voedings- en genotmiddelen. Aan de andere kant is het aandeel van groothandelaren in ICT-apparatuur licht gedaald van 9 tot 7 procent. Ook het aandeel van de groothandelaren in landbouwproducten en de niet-gespecialiseerde groothandelaren loopt terug in deze periode.

Handelsbemiddeling is in feite een andere activiteit dan zuivere groothandel, maar ressorteert als activiteit onder dezelfde bedrijfstak. Het onderscheid tussen groothandel en handelsbemiddeling is gelegen in het al dan niet in eigendom hebben van de verhandelde goederen op enig moment. De groothandelaar handelt voor eigen rekening en risico en is op enig moment eigenaar van verhandelde goederen. De handelsbemiddelaar ontvangt een vergoeding voor zijn bemiddelende rol en is op geen enkel moment eigenaar van de verhandelde goederen. De handels­bemiddelaar loopt dus minder risico dan de groothandelaar. Als gezegd wordt handelsbemiddeling tot dezelfde bedrijfstak gerekend als groothandel. Het is, qua aantallen bedrijven, zelfs de op één na belangrijkste activiteit van bedrijven in deze bedrijfstak. De jaren 2010–2017 laten bovendien een lichte toename van 14 naar 17 procent zien van het aandeel van handelsbemiddelaars in de totale populatie bedrijven in deze bedrijfstak.

5% van de bedrijven in de groothandel behoort tot het grootbedrijf Buitenvorm Binnenvorm

Veel groothandelaren met een buitenlandse moeder

Wat opvalt is dat het aandeel bedrijven in de groothandel dat niet tot het zelfstandig midden- en kleinbedrijf (zmkb) behoort met 5 procent aanzienlijk hoger ligt dan in het Nederlandse bedrijfsleven als geheel (1 procent). Dit heeft niet zozeer te maken met de omvang van de bedrijven, maar vooral met het feit dat er relatief veel groothandelaren zijn met een buitenlands moederbedrijf. Dit heeft te maken met de aard van de activiteiten die in Nederland worden ontplooid. Zo worden buitenlandse industriële bedrijven, denk bijvoorbeeld aan Japanse autofabrikanten, die in Nederland een Europees logistiek centrum hebben, vaak als groothandel aangemerkt. In alle branches binnen de groothandel bestaat het grootbedrijf in 2017 voor ruim 85 procent uit bedrijven met een buitenlandse moeder.

Het aandeel van het zmkb verschilt echter per branche. Figuur 1.2.3 laat zien dat het aandeel van het zmkb ruim boven de 95 procent ligt bij bedrijven in de groothandel in consumentenartikelen en in de handelsbemiddeling. In de groothandel in voedingsmiddelen is het aandeel van het grootbedrijf juist relatief hoog: ruim 10 procent in 2017. Dit komt vooral door de groep groothandelaren in farmaceutische producten en medische instrumenten. Ook in de groothandel in landbouwproducten (voornamelijk in bloemen, planten en granen) en in ICT-apparatuur is het aandeel van het grootbedrijf relatief hoog. Opvallend is dat in alle branches binnen de groothandel en handelsbemiddeling in 2017 een toename van het aandeel grootbedrijven te zien is ten opzichte van 2010, met name door een toename van het aandeel groothandelaren met een buitenlandse moeder. De grootste toename zien we bij de groothandelaren in voedings- en genotmiddelen, waar het aandeel van het grootbedrijf stijgt met vier procentpunt tussen 2010 en 2017.

1.3De omzet van de groothandel

Groothandel goed voor een derde van de omzet van het Nederlandse bedrijfsleven

In termen van aantallen bedrijven is de groothandel als gezegd een belangrijke groep binnen het Nederlandse bedrijfsleven als geheel. Hoeveel draagt deze groep bij aan de totale omzet van het bedrijfsleven? Zien we veranderingen in de bijdrage van deze groep aan de omzet in de loop van de tijd? Figuur 1.3.1 laat zien dat de groothandel goed is voor bijna een derde van de omzet gegenereerd door het Nederlandse bedrijfsleven in de periode 2010–2017.noot1 Dat is een aanzienlijke bijdrage, zeker in het licht van het feit dat het aandeel van de industrie ongeveer een kwart bedraagt. Tot 2012 groeide de omzet van de groothandel. In 2012 stagneerde die groei, gevolgd door krimp van drie respectievelijk vier procent in de jaren 2013 en 2014 ten gevolge van een periode van economische tegenspoed in 2012 en 2013. Pas sinds 2016 groeit de omzet weer.

Voedingsmiddelen goed voor bijna een vijfde van de groothandelsomzet

Niet alle branches binnen de groothandel dragen even veel bij aan de totale omzet van deze bedrijfstak. Figuur 1.3.2 toont de aandelen van de verschillende branches in de totale omzet van de groothandel in 2010 en 2017. De drie belangrijkste branches binnen de bedrijfstak groothandel in termen van omzet zijn de overige gespecialiseerde groothandel (28 procent), de groothandel in consumenten­artikelen (21 procent) en de groothandel in voedingsmiddelen (18 procent). Bij overige gespecialiseerde groothandel kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de handel in olie en erts, de handel in basischemicaliën, of de handel in bouwmaterialen. Figuur 1.3.2 laat bovendien zien dat de aandelen van de verschillende branches in de omzet van de groothandel relatief stabiel zijn gebleven in de periode 2010–2017. Twee uitzonderingen hierop zijn een afname van het aandeel van de groothandel in ICT-apparatuur van drie procentpunt en een toename van twee procentpunten in het aandeel van de groothandel in consumenten­artikelen in de totale omzet van de groothandel.

Nevenactiviteiten van de groothandel

Gezien de aard van de bedrijfstak valt te verwachten dat het merendeel van de omzet wordt gegenereerd door traditionele groothandelsactiviteiten en handelsbemiddeling. Maar ontplooit de bedrijfstak groothandel nog andere activiteiten waar omzet aan wordt ontleend? In de Productiestatistiek (PS) beschikken we over gegevens over de uiteenlopende activiteiten die de groothandel verricht. Hierbij moet wel worden aangetekend dat het daarbij ruwe cijfers betreft die na enquêtering beperkt gecontroleerd worden. Enige voorzichtigheid is daarom geboden bij het trekken van conclusies op basis van deze cijfers. De hier gerapporteerde resultaten zijn derhalve indicatief. Figuur 1.3.3 laat zien dat traditionele groothandels­activiteiten inderdaad het overgrote deel van de omzet opleveren en goed zijn voor 96 tot 97 procent van de omzet van deze bedrijfstak. Handelsbemiddeling, de tweede kernactiviteit van deze bedrijfstak, steekt daar met een aandeel van ongeveer één procent schril bij af. Daarnaast haalt de groothandel ongeveer één procent van zijn omzet uit detailhandelsactiviteiten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een groothandel die via een webwinkel zijn producten ook direct aan de consument aanbiedt, of aan een groothandelaar in brandstoffen die tevens onbemande tankstations exploiteert. Verder haalt de groothandel ongeveer één procent van de omzet uit dienstverlenende activiteiten, bijvoorbeeld ontwerp, ontwikkeling en advies; reparatie en onderhoud en diverse computerdiensten.

3 tot 4% van de omzet van de groothandel is dankzij andere activiteiten zoals handelsbemiddeling, detailhandel en diensten Buitenvorm Binnenvorm

1.4Samenvatting

Samenvattend kunnen we stellen dat de groothandel met een omzetaandeel van een derde een grote bedrijfstak is binnen het Nederlandse bedrijfsleven. Het aantal groothandels­bedrijven is door de tijd min of meer stabiel gebleven, waarbij het relatief grote aantal groothandelaren in buitenlandse handen opvalt. De handelaren in consumentenproducten vormen de grootste groep in aantal groothandels­bedrijven. In termen van omzet zijn echter de groothandel in landbouwproducten, de overige gespecialiseerde groothandel en de groothandel in machines en apparaten de belangrijkste branches binnen deze bedrijfstak. Naast groothandels­activiteiten ontleent deze bedrijfstak nog ongeveer 3 tot 4 procent van de omzet aan andere activiteiten, zoals handelsbemiddeling, detailhandel en diensten.

1.5Data en methoden

Om de onderzoeksvragen in dit hoofdstuk te kunnen beantwoorden zijn twee databronnen aan elkaar gekoppeld; het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) en de Productiestatistieken (PS).

In dit hoofdstuk vormen bedrijven actief in de groothandel het uitgangspunt. Om die reden is het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) van het CBS geraadpleegd voor informatie over de bedrijven die in Nederland gevestigd zijn. Het BDK is gebaseerd op het Algemeen Bedrijven Register (ABR) van het CBS. Dit ABR vormt de ruggengraat van het statistisch proces voor de bedrijfsstatistieken. In het ABR staan onder andere identificerende gegevens, informatie over de economische activiteit (SBI) en het aantal werkzame personen van alle bedrijven, instellingen en zelfstandigen in Nederland. Het BDK is een doorontwikkelde versie van het ABR waarin gecorrigeerd is voor methodebreuken zodat de volgtijdelijkheid van de bedrijfsinformatie gewaarborgd is. In dit hoofdstuk richten we ons uitsluitend op de bedrijven actief in de groothandel (SBI 46).

Het BDK is vervolgens gekoppeld aan de Productiestatistieken (PS) om meer inzicht te krijgen in de omvang van de omzet van groothandelaren. De PS geven een beeld van het financiële reilen en zeilen van een bedrijfstak en omvat het gehele niet-financiële Nederlandse bedrijfsleven – ook wel aangeduid als de non-financial business economy – aangevuld met de landbouwsector, en de gezondheids- en welzijnszorg. Dat komt neer op de volgende bedrijfstakken volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI): B-N, minus K plus S95. In onze analyses focussen we ons enkel op de bedrijven actief in de groothandel. Voor meer informatie over deze bron zie CBS (2019).

1.6Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

CBS (2018). Aantal bedrijven met 5 procent gegroeid. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2019). Productiestatistiek. Geraadpleegd op https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-‌dien‍sten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-onderzoeksbeschrijvingen/‌produc‍tiestatistiek, op 27 augustus 2019.

Noten

De in dit hoofdstuk gerapporteerde omzetcijfers wijken iets af van de op Statline gepubliceerde cijfers. Dit komt omdat hier een iets andere definitie van omzet wordt gehanteerd die overeenkomt met de definitie zoals gehanteerd door Eurostat.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2018–2019 2018 tot en met 2019
2018/2019 Het gemiddelde over de jaren 2018 tot en met 2019
2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2018 en eindigend in 2019
2016/’17–2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2016/’17 tot en met 2018/’19

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Marcel van den Berg

Marjolijn Jaarsma

Arjan van Loon

Angie Mounir

Tom Notten

Leen Prenen

Rik van Roekel

Roger Voncken

Khee Fung Wong

Redactie

Marjolijn Jaarsma

Roger Voncken

Eindredactie

Marjolijn Jaarsma

Roger Voncken

Dankwoord

We danken de volgende collega’s voor hun constructieve bijdrage aan deze editie van de Internationaliseringsmonitor:

Stephen Chong

Sarah Creemers

Loe Franssen

Sander IJmker

Richard Jollie

Irene van Kuik

Arno Moonen

Bart Loog

Gabriëlle Salazar-de Vet

Sandra Vasconcellos

Hans Westerbeek

Karolien van Wijk

Hendrik Zuidhoek