ICT en economie
De ICT-sector presteerde, in termen van bruto toegevoegde waarde, beter dan de totale economie in 2018. De groei van de ICT-sector was wat minder sterk dan in voorgaande jaren. De internationale handel in ICT-goederen en –diensten nam af. Het aantal werkzame ICT’ers nam opnieuw toe. Ook het aantal vacatures in de ICT-sector steeg.
2.1De ICT-sector en de Nederlandse economie
De ICT-sector bestaat uit drie onderdelen: de ICT-industrie, de groothandel in ICT-apparatuur en de ICT-dienstensector. De ICT-industrie omvat bedrijven die voornamelijk informatie- en communicatieapparatuur ontwerpen en produceren. Tot de groothandel in ICT-apparatuur behoren bedrijven die handelen in software, computers en overige elektronica, zoals telecommunicatieapparatuur. Ze leveren deze producten hoofdzakelijk aan dealers en andere niet-eindgebruikers. De ICT-dienstensector bestaat uit bedrijven die het proces rondom elektronische informatieverwerking en communicatie ondersteunen. Zij maken bijvoorbeeld software, verzorgen de telecommunicatie of leveren advies.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft de ICT-sector exact gedefinieerd. Tabel 2.1.1 laat zien welke bedrijfstakken volgens de OESO-definitie tot de ICT-sector behoren, uitgedrukt in termen van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008). Veel landen gebruiken deze definitie in hun statistische publicaties. Dit maakt het eenvoudiger om cijfers over de ICT-sector internationaal te vergelijken. Ook dit hoofdstuk gebruikt deze OESO-definitie, tenzij anders vermeld is.
2.1.1Afbakening ICT-sector
SBI 2008 | Omschrijving |
---|---|
ICT-industrie | |
261 | Vervaardiging van elektronische componenten en printplaten |
262 | Vervaardiging van computers en randapparatuur |
263 | Vervaardiging van communicatieapparatuur |
264 | Vervaardiging van consumentenelektronica |
268 | Vervaardiging van informatiedragers |
Groothandel in ICT-apparatuur | |
4651 | Groothandel in computers, randapparatuur en software |
4652 | Groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur |
ICT-diensten | |
582 | Uitgeverijen van software |
61 | Telecommunicatie |
62 | IT-dienstverlening |
631 | Gegevensverwerking, webhosting en aanverwante activiteiten; webportals |
951 | Reparatie van computers en communicatieapparatuur |
Bron:OESO/CBS
Deze paragraaf gaat in op de economische betekenis van de ICT-sector voor de Nederlandse economie.
Aantal ICT-bedrijven neemt verder toe
In het vierde kwartaal van 2019 bestond de Nederlandse ICT-sector uit ruim 81 duizend bedrijven (figuur 2.1.2). Dat is 53 procent meer dan in 2009. Het totale aantal bedrijven in Nederland nam een fractie minder snel toe in deze periode: met 51 procent.
De meeste bedrijven in de ICT-sector zijn actief als ICT-dienstverlener; eind 2019 waren dit er bijna 75 duizend. Daarnaast waren er 5 400 ICT-groothandelsbedrijven en 945 bedrijven in de ICT-industrie. Gezamenlijk hadden zij een aandeel van 4,4 procent in het totale aantal Nederlandse bedrijven. Sinds 2009 is dit aandeel vrij stabiel.
jaar | ICT-diensten | ICT-groothandel | ICT-industrie |
---|---|---|---|
2009 | 45250 | 6925 | 785 |
2010 | 48230 | 6565 | 805 |
2011 | 51745 | 6345 | 815 |
2012 | 54315 | 6090 | 800 |
2013 | 56555 | 5900 | 795 |
2014 | 59985 | 5830 | 825 |
2015 | 63145 | 5685 | 850 |
2016 | 65480 | 5575 | 835 |
2017 | 67865 | 5545 | 840 |
2018 | 70795 | 5405 | 885 |
2019** | 74670 | 5400 | 945 |
**Nader voorlopige cijfers. |
In de loop der jaren is met name het aantal ICT-dienstverleners sterk toegenomen; ten opzichte van 2009 is hun aantal met 65 procent gestegen. Ook het aantal bedrijven in de ICT-industrie nam tussen 2009 en 2019 toe: met 20 procent. Eind 2019 waren er 1 525 ICT-groothandelsbedrijven minder dan in 2009. Dit betekent een daling van 22 procent.
Eind 2019 bestond 92 procent van de ICT-sector uit dienstverlenende bedrijven. Sinds 2009 is hun aandeel flink gegroeid. In dat jaar was nog 85 procent van de bedrijven in de ICT-sector een dienstverlener. Het aandeel van de ICT-groothandel en de ICT-industrie was respectievelijk 7 en 1 procent in 2019. Tien jaar eerder omvatten zij respectievelijk 13 en 1 procent van het totaal aantal ICT-bedrijven.
Ruim vier procent bedrijfsoprichtingen betreft ICT-bedrijf
In 2019 werd een recordaantal van ruim 207 duizend bedrijven opgerichtnoot1 in Nederland; 4,3 procent betrof een ICT-bedrijf. Er werden 8 975 bedrijven opgericht in de ICT-sector (figuur 2.1.3). Het aantal oprichtingen in de ICT-sector nam toe ten opzichte van twee jaar eerder. In 2017 werden nog 7 795 ICT-bedrijven opgericht. Nieuwe ICT-bedrijven zijn vooral ICT-dienstverleners: 8 645 oprichtingen. In de ICT-industrie werden 75 bedrijven opgericht; in de ICT-groothandel 255 bedrijven. Een ICT-dienstenbedrijf starten is aanmerkelijk eenvoudiger dan een industrieel ICT-bedrijf oprichten. De opstartkosten zijn voor een dienstverlenend bedrijf immers fors lager dan voor een industrieel bedrijf. Dit gegeven kan het grote verschil in oprichtingen voor een deel verklaren.
jaren | Oprichtingen | Opheffingen |
---|---|---|
2009 | 8350 | 5030 |
2011 | 8645 | 5135 |
2013 | 8300 | 6005 |
2015 | 7800 | 4980 |
2017 | 7795 | 4635 |
2019* | 8975 | 5885 |
*Voorlopige cijfers. |
In 2019 werden ruim 115 duizend Nederlandse bedrijven opgehevennoot2, waarvan 5 885 actief waren in de ICT-sector. Het ging om 5,1 procent van het totale aantal opgeheven bedrijven. Ten opzichte van 2017 werden er meer ICT-bedrijven opgeheven. Per saldo kwamen er echter 3 090 ICT-bedrijven bij in 2019.
Daling productiewaarde ICT-sector
In 2018 daalde de productiewaarde – de waarde van het totaal van goederen en diensten dat is geproduceerd – van Nederlandse ICT-bedrijven met 0,4 procent ten opzichte van 2017, terwijl de productiewaarde van de Nederlandse economie als geheel met 3,5 procent steeg. In 2017 presteerde de ICT-sector juist nog beter dan de totale economienoot3 (tabel 2.1.4). Vooral bedrijven in de ICT-industrie presteerden minder goed in 2018. De productiewaarde van bedrijven in deze branche daalde met ruim 11 procent vergeleken met het jaar ervoor. Het is het derde jaar op rij met krimp in de ICT-industrie. ICT-dienstverleners realiseerden gezamenlijk een 4,7 procent hogere productiewaarde dan in 2017. Binnen de ICT-diensten zijn bedrijven in de IT- en informatiedienstverlening aanjagers van de groei (7,5 procent). De productiewaarde van telecommunicatiebedrijven kromp (–2,6 procent).
2.1.4De ICT-sector vergeleken met de Nederlandse economie
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|
volumemutatie t.o.v. voorgaand jaar (%) | ||||
Productiewaarde (omzet) | ||||
Totaal Nederland | 3,4 | 2,6 | 3,3 | 3,5 |
Totaal ICT-sector | . | 2,0 | 5,2 | −0,4 |
waarvan | ||||
ICT-industrie | . | −7,9 | −1,6 | −11,4 |
groothandel in ICT-apparatuur | . | 4,4 | 2,1 | 1,1 |
ICT-diensten | . | 7,9 | 9,6 | 4,7 |
waarvan | ||||
telecommunicatie | . | 1,4 | 4,3 | −2,6 |
IT- en informatiedienstverlening | . | 11,0 | 11,9 | 7,5 |
Bruto toegevoegde waarde | ||||
Totaal Nederland | 1,7 | 2,0 | 2,9 | 2,3 |
Totaal ICT-sector | . | 5,9 | 5,9 | 5,2 |
waarvan | ||||
ICT-industrie | . | 1,4 | 6,7 | 9,9 |
groothandel in ICT-apparatuur | . | 4,7 | 0,3 | 2,4 |
ICT-diensten | . | 6,9 | 7,2 | 5,4 |
waarvan | ||||
telecommunicatie | . | −1,6 | 12,1 | 5,9 |
IT- en informatiedienstverlening | . | 10,9 | 5,4 | 5,4 |
Investeringen1) | ||||
Totaal Nederland | 29,0 | −7,3 | 4,2 | 3,6 |
Totaal ICT-sector | . | 20,5 | −13,4 | 1,2 |
waarvan | ||||
ICT-industrie | . | 9,2 | −0,1 | −8,0 |
groothandel in ICT-apparatuur | . | −4,6 | 5,7 | −1,4 |
ICT-diensten | . | 24,9 | −17,0 | 3,3 |
waarvan | ||||
telecommunicatie | . | −5,0 | 3,5 | −6,7 |
IT- en informatiedienstverlening | . | 57,8 | −31,0 | 13,5 |
Arbeidsvolume | ||||
Totaal Nederland | 1,3 | 2,1 | 2,5 | 3,0 |
Totaal ICT-sector | . | 3,2 | 4,0 | 4,2 |
waarvan | ||||
ICT-industrie | . | −5,5 | −1,4 | 2,9 |
groothandel in ICT-apparatuur | . | 2,2 | 1,5 | 2,1 |
ICT-diensten | . | 4,3 | 5,1 | 4,8 |
waarvan | ||||
telecommunicatie | . | 2,2 | 2,1 | −5,7 |
IT- en informatiedienstverlening | . | 4,7 | 5,6 | 6,6 |
Bron:CBS
1)Bruto investeringen.
De bruto toegevoegde waardenoot4 van ICT-bedrijven groeide in 2018 sterker dan die van de Nederlandse economie als geheel. In de totale economie bedroeg de groei namelijk 2,3 procent, tegen 5,2 procent in de ICT-sector. Op alle onderdelen van de ICT-sector was er groei op dit vlak. De ICT-industrie liet de grootste toename van de toegevoegde waarde zien (9,9 procent). Een klein aantal multinationals bepaalt het beeld van de Nederlandse ICT-industrie. Deze grote, vaak internationaal opererende, bedrijven vallen deels onder de Nederlandse industrie, al is een flink deel ervan gevestigd in het buitenland. Cijfers over de Nederlandse economie geven alleen een beschrijving van bedrijven of bedrijfsonderdelen die gevestigd zijn in Nederland. Of een bedrijf eigendom is van Nederlandse partijen, speelt hierbij geen rol. Niet alle kosten en opbrengsten komen dan tot uitdrukking in tabel 2.1.4. Dit kan een vertekend beeld geven wanneer Nederlandse vestigingen bijvoorbeeld kosten maken voor research en development, terwijl vestigingen in het buitenland daarvan de vruchten plukken door nieuwe ICT-goederen te verkopen. Ook de bruto toegevoegde waarde van ICT-dienstverleners nam toe (5,4 procent) in 2018. Zowel onder de telecommunicatiebedrijven als IT- en informatiedienstverleners groeide de toegevoegde waarde sterker dan die van de Nederlandse economie als geheel.
Meer geïnvesteerd door ICT-sector
In 2018 investeerde de ICT-sector 1,2 procent meer dan in 2017. De investeringen van de totale economie namen met 3,6 procent toe in deze periode. Niet alle onderdelen van de ICT-sector kenden hogere investeringen. De investeringen van de ICT-industrie en ICT-groothandel namen af (met respectievelijk 8 en 1,4 procent). In de ICT-dienstensector groeiden de investeringen met 3,3 procent. Binnen deze sector namen de investeringen van IT-dienstverleners met 13,5 procent toe in 2018, maar door telecommunicatiebedrijven werd minder geïnvesteerd (–6,7 procent).
Arbeidsvolume ICT-sector neemt verder toe
Het arbeidsvolume in de ICT-sector steeg in 2018 met 4,2 procent. Dit betekent dat in 2018 meer arbeidsjarennoot5 gewerkt zijn dan een jaar eerder. Het totale arbeidsvolume in Nederland nam ook toe: met 3 procent. Zowel in de ICT-industrie, ICT-diensten als bij ICT-groothandelaars steeg het arbeidsvolume. Binnen de ICT-diensten is wel een wisselend beeld zichtbaar. Zo steeg het arbeidsvolume bij IT-en informatiedienstverleners (6,6 procent), maar daalde het bij telecommunicatiebedrijven (–5,7 procent).
Zuid-Koreaanse ICT-sector voegt relatief meeste waarde toe
In 2016 zorgden Zuid-Koreaanse ICT-bedrijven voor 9,6 procent van de toegevoegde waarde in de totale economie van het land (figuur 2.1.5). Daarmee was het belang van de ICT-sector in Zuid-Korea voor de nationale economie veel groter dan in Nederland. Nederlandse ICT-bedrijven hadden gezamenlijk een aandeel van 4,6 procent in de totale economie in 2016. Ook in de Finse en Amerikaanse economie is de ICT-sector relatief belangrijk.
IT-dienstverleners waren goed voor 61 procent van de toegevoegde waarde van de Nederlandse ICT-sector. De bijdrage van deze bedrijven is in Nederland groter dan in andere landen. In Zuid-Korea is de industrie veel belangrijker. In 2016 genereerden producenten van computers en elektronische apparaten 68 procent van de toegevoegde waarde van de Zuid-Koreaanse ICT-sector. Vooral in het Verenigd Koninkrijk en België droegen ook telecommunicatiebedrijven relatief veel bij aan de toegevoegde waarde van de ICT-sector: in beide landen 35 procent.
toegevoegde waarde)Verberg tabel2.1.5 ICT-sector 1) in totale economie, 2016 (% van totale
toegevoegde waarde)
landen | Vervaardiging van computers en van elektronische en optische apparatuur | Telecommunicatie | IT-dienstverlening |
---|---|---|---|
Zuid-Korea²⁾ | 6,5 | 1,2 | 1,9 |
Finland | 2,0 | 1,2 | 3,3 |
Verenigde Staten | 1,6 | 1,6 | 2,2 |
Duitsland²⁾ | 1,4 | 1,0 | 2,6 |
Verenigd Koninkrijk | 0,5 | 1,7 | 2,7 |
Nederland | 0,6 | 1,2 | 2,8 |
Frankrijk | 0,6 | 1,3 | 2,7 |
België | 0,4 | 1,3 | 2,0 |
Italië | 0,6 | 1,2 | 1,9 |
Bron: OESO. | |||
1) De ICT-sector is hier gedefinieerd als SBI 2008-codes 26, 61, 62 en 63. | |||
2) 2015 i.p.v. 2016. |
Bijdrage telecomsector aan bbp licht afgenomen
De bijdrage van de telecomsector aan het bbp neemt al enkele jaren licht af. De bruto toegevoegde waarde van de telecomsector bedroeg bijna 7,5 miljard euro in 2018 (tabel 2.1.6). Dit komt overeen met 0,97 procent van het bruto binnenlands product (bbp). In 2015 bedroeg het aandeel van telecombedrijven nog 1,09 procent. De productie van de Nederlandse telecomsector bedroeg 14,7 miljard euro in 2018. Daarmee lag de productiewaarde 0,7 miljard lager dan in het jaar ervoor. De telecombranche investeerde bijna 3,1 miljard euro in 2018. Dat is ruim 4 procent minder dan in 2017. Telecombedrijven namen 1,89 procent van de investeringen in vaste activa van de totale economie voor hun rekening in 2018. Het arbeidsvolume in de telecombranche bedroeg 28 duizend arbeidsjaren in 2018. Ten opzichte van 2017 is het aantal arbeidsjaren afgenomen. Bedrijven in de telecomsector hadden in 2018 een aandeel van bijna 0,37 procent in het totale arbeidsvolume in Nederland. Ook dit is afgenomen; sinds 2015 lag dit aandeel op 0,4 procent.
2.1.6Kerncijfers sector telecommunicatie1)
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|
mln euro | ||||
Productiewaarde (omzet, basisprijzen) | 15 426 | 15 372 | 15 359 | 14 661 |
Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) | 7 545 | 7 192 | 7 417 | 7 495 |
Investeringen in vaste activa (lopende prijzen) | 3 226 | 3 046 | 3 201 | 3 069 |
1 000 fte | ||||
Arbeidsvolume | 28 | 29 | 30 | 28 |
% van bbp | ||||
Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) | 1,09 | 1,02 | 1,00 | 0,97 |
% van de totale economie (bedrijven en overheid) | ||||
Investeringen in vaste activa | 1,97 | 2,11 | 2,11 | 1,89 |
Arbeidsvolume | 0,40 | 0,40 | 0,40 | 0,37 |
Bron:CBS
1)SBI 2008-groep 61 (telecommunicatie).
2.2ICT en werkgelegenheid
Deze paragraaf heeft aandacht voor de werkgelegenheid in de ICT-sector. In welke bedrijfstakken zijn ICT’ers werkzaam, en wat zijn hun achtergrondkenmerken? Ook het aantal vacatures in de ICT-sector komt aan bod.
Aantal ICT’ers neemt opnieuw toe
In 2019 waren 452 duizend ICT’ers werkzaam in diverse bedrijfstakken van de Nederlandse economie (figuur 2.2.1). Dat is meer dan in 2018, toen 415 duizend ICT’ers actief waren. Sinds 2011 neemt het aantal werkzame ICT’ers in Nederland onafgebroken toe.
De meeste ICT’ers hebben een vaste arbeidsrelatie, met vaste uren: 334 duizend in 2019. Dat betekent een stijging van ruim 10 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Ook het aantal zelfstandigen nam toe: van 61 duizend in 2018 naar 66 duizend in 2019. Het aantal ICT’ers met een flexibele arbeidsrelatie steeg, met 1 000 naar 52 duizend personen.
jaren | Totaal | Werknemers vaste arbeidsrelatie | Werknemers flexibele arbeidsrelatie | Zelfstandigen |
---|---|---|---|---|
2009 | 326 | 252 | 27 | 47 |
2010 | 336 | 252 | 31 | 53 |
2011 | 335 | 250 | 29 | 55 |
2012 | 336 | 254 | 28 | 53 |
2013 | 339 | 253 | 36 | 50 |
2014 | 349 | 254 | 40 | 56 |
2015 | 370 | 273 | 38 | 59 |
2016 | 378 | 279 | 42 | 57 |
2017 | 380 | 278 | 44 | 59 |
2018 | 415 | 303 | 51 | 61 |
2019 | 452 | 334 | 52 | 66 |
In de periode 2009–2019 is het aandeel ICT’ers met een vast contract afgenomen. In 2009 had 77 procent van de werkzame ICT’ers een vaste arbeidsrelatie. In 2019 was dit teruggelopen tot 74 procent. Toch wordt er nog altijd relatief veel gewerkt met vaste contracten door ICT’ers. Ter vergelijking: van de totale Nederlandse beroepsbevolking had 62 procent een vaste arbeidsrelatie. Het aandeel zelfstandigen in de ICT-sector ligt al sinds 2008 rond de 15 à 16 procent.
De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een uitgebreide tabel met achtergrondkenmerken van werkzame ICT’ers (tabel 2.2.1a). Daaruit blijkt onder andere dat 85 procent van hen een man is, dat 79 procent ten minste 35 uur per week werkt, en dat 77 procent een Nederlandse achtergrond heeft. De tabel bevat ook cijfers over beroepsgroepen, leeftijdscategorieën en onderwijsniveaus van ICT’ers.
Derde ICT’ers werkt in informatie en communicatie
De bedrijfstak informatie en communicatie heeft de meeste ICT’ers in dienst. In 2018 waren 139 duizend ICT’ers werkzaam in deze branche (tabel 2.2.2). Dat betekent dat ruim 33 procent van alle werkzame ICT’ers in Nederland actief was in deze bedrijfstak. Van hen werkte het grootste deel als IT-dienstverlener (86 procent). Twee op drie ICT’ers werken buiten de sector informatie en communicatie. In vrijwel alle bedrijfstakken zijn ze vertegenwoordigd. Onder andere bij advies- en onderzoeksbureaus, in de industrie, overheid en handel werken relatief veel ICT’ers. Met name in de handel nam het aantal ICT’ers relatief sterk toe de afgelopen jaren.
2.2.2Werkzame ICT'ers, naar bedrijfstak (SBI 2008)
2010 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | Aandeel ICT-ers in totale werkzame beroepsbevolking (internationaal) | |
---|---|---|---|---|---|---|
2018 | ||||||
x 1 000 | % | |||||
Totaal | 336 | 370 | 378 | 380 | 415 | 4,7 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 0 | 1 | 1 | 1 | 1 | 0,6 |
Delfstoffenwinning | 0 | 1 | 1 | 0 | 0 | . |
Industrie | 27 | 30 | 30 | 30 | 35 | 4,2 |
Energie | 4 | 3 | 4 | 3 | 4 | 14,2 |
Water | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 3,4 |
Bouw | 8 | 10 | 9 | 8 | 9 | 2,1 |
Handel | 18 | 29 | 30 | 30 | 32 | 2,5 |
Transport | 7 | 9 | 9 | 8 | 8 | 2,0 |
Horeca | 1 | 1 | 1 | 1 | 2 | 0,4 |
Informatie en communicatie | 156 | 126 | 134 | 131 | 139 | 47,7 |
waarvan | ||||||
media | 7 | 9 | 8 | 8 | 9 | 13,8 |
telecommunicatie | 16 | 12 | 11 | 10 | 10 | 35,3 |
informatiedienstverlening | 133 | 105 | 115 | 113 | 120 | 60,0 |
Financiële instellingen | 19 | 30 | 34 | 29 | 29 | 11,2 |
Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 | 1 | 1 | 1 | 2 | 2,6 |
Advies en onderzoek | 22 | 35 | 29 | 33 | 39 | 5,8 |
Overige zakelijke dienstverlening | 9 | 12 | 11 | 14 | 12 | 2,5 |
Overheid | 22 | 32 | 30 | 30 | 33 | 6,5 |
Onderwijs | 11 | 12 | 12 | 11 | 15 | 2,5 |
Gezondheidszorg | 13 | 14 | 14 | 14 | 16 | 1,2 |
Cultuur, sport en recreatie | 4 | 4 | 4 | 5 | 5 | 2,7 |
Overige dienstverlening | 6 | 6 | 4 | 5 | 5 | 3,0 |
Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | . |
Extraterritoriale organisaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | . |
Onbekend | 5 | 15 | 18 | 26 | 28 | 4,8 |
Bron:CBS
In 2018 maakten ICT’ers 4,7 procent uit van de totale werkzame beroepsbevolking van Nederland. In sommige bedrijfstakken zijn ICT’ers veel sterker vertegenwoordigd dan dit gemiddelde. Het gaat dan vooral om de bedrijfstak informatie en communicatie (48 procent), maar ook bij energiebedrijven (14 procent) en financiële instellingen (11 procent) komen relatief veel ICT’ers voor. In de horeca (0,4 procent) en landbouw, bosbouw en visserij (0,6 procent) maken ICT’ers naar verhouding juist een relatief klein deel uit van de werkzame beroepsbevolking in die bedrijfstakken.
Relatief veel ICT-specialisten Finland
In Finland was 7,2 procent van de werkzame beroepsbevolking actief als ICT-specialist in 2018 (figuur 2.2.3). Dit aandeel was in Nederland kleiner: 5,4 procent.noot6 Niet alleen in Finland was het aandeel ICT-specialisten groter dan in Nederland. Ook in Zweden maakten ICT-specialisten een groter deel uit van de werkzame beroepsbevolking. Het gemiddelde aandeel ICT-specialisten in de beroepsbevolking in de EU bedroeg 3,8 procent. Onder andere Italië en Spanje kenden een kleiner aandeel ICT-specialisten dan gemiddeld in de 27 EU-landen.
beroepsbevolking)Verberg tabel2.2.3 ICT-specialisten, EU-27, 2018 (% van werkzame
beroepsbevolking)
landen | ICT-specialisten |
---|---|
Finland | 7,2 |
Zweden | 6,8 |
Nederland | 5,4 |
Verenigd Koninkrijk | 5,1 |
België | 4,8 |
Noorwegen | 4,6 |
Ierland | 4,5 |
Denemarken | 4,3 |
Frankrijk | 4,0 |
Duitsland | 3,9 |
EU-27 | 3,8 |
Italië | 3,5 |
Spanje | 3,2 |
Polen | 3,0 |
Bron: Eurostat. |
2 op de 5 ICT’ers ouder dan 45 jaar
Waar in 2009 van alle werkzame ICT’ers 31 procent 45 jaar of ouder was, was dit in 2019 gestegen naar 40 procent (figuur 2.2.4). Met name het aandeel 55- tot 65‑jarige ICT’ers groeide sterk. In 2009 behoorde 8 procent tot deze leeftijdscategorie; in 2019 14 procent. Ten opzichte van 2014 is het aandeel werkzame ICT’ers van 25 tot 35 jaar eveneens toegenomen; het bedroeg 28 procent in 2019. Vijf jaar eerder had deze groep een aandeel van 26 procent.
leeftijd | 2009 | 2014 | 2019 |
---|---|---|---|
15 tot 25 jaar | 7 | 7 | 7 |
25 tot 35 jaar | 29 | 26 | 28 |
35 tot 45 jaar | 33 | 30 | 25 |
45 tot 55 jaar | 23 | 25 | 25 |
55 tot 65 jaar | 8 | 11 | 14 |
65 tot 75 jaar | 0 | 1 | 1 |
Werkzame personen in ICT-beroepen zijn gemiddeld nog steeds jonger dan in de totale economie (zie ook tabel 2.2.1a in de statistische bijlage). Het aandeel 45‑plussers in de gehele Nederlandse economie bedroeg 44 procent in 2019.
Aantal vacatures ICT-sector blijft toenemen
Eind 2019 was het aantal openstaande vacatures in de ICT-sector opgelopen naar 16 700 (figuur 2.2.5). Dat is een toename van 1 500, vergeleken met een jaar eerder. In het derde kwartaal van 2019 stonden 17 200 vacatures open bij ICT-bedrijven: een kwartaalrecord in de periode 2009–2019. Het aantal openstaande vacatures bij ICT-bedrijven lag ruim 12 duizend hoger dan in het derde kwartaal van 2009 toen ICT-bedrijven de minste vacatures open hadden staan. Gaandeweg 2014 ontstonden er steeds weer meer vacatures bij ICT-bedrijven. Ook in de economie als geheel zette het herstel op de arbeidsmarkt zich door. Eind 2019 stonden bijna 281 duizend vacatures open, tegen bijna 255 duizend een jaar eerder; een groei van 10 procent.
jaar | kwartaal | Totaal | ICT-sector |
---|---|---|---|
2009 | 1e kwartaal, 2009 | 155,9 | 6,2 |
2009 | 2e kwartaal, 2009 | 138,4 | 5,0 |
2009 | 3e kwartaal, 2009 | 124,7 | 4,9 |
2009 | 4e kwartaal, 2009 | 119,4 | 5,1 |
2010 | 1e kwartaal, 2010 | 116 | 6,2 |
2010 | 2e kwartaal, 2010 | 124,9 | 7,1 |
2010 | 3e kwartaal, 2010 | 123,4 | 7,2 |
2010 | 4e kwartaal, 2010 | 124,4 | 7,5 |
2011 | 1e kwartaal, 2011 | 135,5 | 8,5 |
2011 | 2e kwartaal, 2011 | 143,6 | 8,6 |
2011 | 3e kwartaal, 2011 | 130,6 | 7,9 |
2011 | 4e kwartaal, 2011 | 116,6 | 6,6 |
2012 | 1e kwartaal, 2012 | 118,2 | 7,0 |
2012 | 2e kwartaal, 2012 | 116,1 | 7,0 |
2012 | 3e kwartaal, 2012 | 106 | 7,2 |
2012 | 4e kwartaal, 2012 | 94,9 | 6,9 |
2013 | 1e kwartaal, 2013 | 97,1 | 6,5 |
2013 | 2e kwartaal, 2013 | 96,8 | 6,6 |
2013 | 3e kwartaal, 2013 | 93,7 | 6,5 |
2013 | 4e kwartaal, 2013 | 91 | 6,5 |
2014 | 1e kwartaal, 2014 | 105,7 | 7,9 |
2014 | 2e kwartaal, 2014 | 112,9 | 7,6 |
2014 | 3e kwartaal, 2014 | 112,1 | 7,8 |
2014 | 4e kwartaal, 2014 | 112,9 | 7,9 |
2015 | 1e kwartaal, 2015 | 127 | 9,4 |
2015 | 2e kwartaal, 2015 | 136,5 | 8,8 |
2015 | 3e kwartaal, 2015 | 130,9 | 10,0 |
2015 | 4e kwartaal, 2015 | 136,3 | 10,9 |
2016 | 1e kwartaal, 2016 | 153 | 11,6 |
2016 | 2e kwartaal, 2016 | 161,8 | 11,0 |
2016 | 3e kwartaal, 2016 | 159,1 | 10,1 |
2016 | 4e kwartaal, 2016 | 163,4 | 10,3 |
2017 | 1e kwartaal, 2017 | 188,5 | 12,3 |
2017 | 2e kwartaal, 2017 | 212,8 | 12,8 |
2017 | 3e kwartaal, 2017 | 210,1 | 11,9 |
2017 | 4e kwartaal, 2017 | 218,6 | 13,8 |
2018 | 1e kwartaal, 2018 | 237,8 | 15,8 |
2018 | 2e kwartaal, 2018 | 260,6 | 15,4 |
2018 | 3e kwartaal, 2018 | 258,3 | 15,7 |
2018 | 4e kwartaal, 2018 | 254,9 | 15,2 |
2019 | 1e kwartaal, 2019 | 278,9 | 17,0 |
2019 | 2e kwartaal, 2019 | 293,8 | 16,6 |
2019 | 3e kwartaal, 2019 | 283,8 | 17,2 |
2019 | 4e kwartaal, 2019 | 281,2 | 16,7 |
1) De ICT-sector is hier gedefinieerd als de SBI 2008-codes 61, 62 en 63. |
Aandeel vacatures ICT-sector stabiliseert
Aan het eind van 2019 maakte het aantal openstaande vacatures in de ICT-sector 5,9 procent uit van alle openstaande vacatures in Nederland (figuur 2.2.6). Het aandeel van de ICT-sector in het totale aantal vacatures was het grootst in het vierde kwartaal van 2015. Het bedroeg toen 8 procent. In de periode 2009–2019 is het aandeel trendmatig toegenomen. Vooral na 2011 groeide het aandeel sterk. Vanaf 2015 maakt het aantal openstaande vacatures in de ICT-sector weer minder uit van het totaal, wat zorgt voor afvlakking van de langjarige trend.
jaar | kwartaal | Aandeel ICT-sector |
---|---|---|
2009 | 1e kwartaal, 2009 | 4,0 |
2009 | 2e kwartaal, 2009 | 3,6 |
2009 | 3e kwartaal, 2009 | 3,9 |
2009 | 4e kwartaal, 2009 | 4,3 |
2010 | 1e kwartaal, 2010 | 5,3 |
2010 | 2e kwartaal, 2010 | 5,7 |
2010 | 3e kwartaal, 2010 | 5,8 |
2010 | 4e kwartaal, 2010 | 6,0 |
2011 | 1e kwartaal, 2011 | 6,3 |
2011 | 2e kwartaal, 2011 | 6,0 |
2011 | 3e kwartaal, 2011 | 6,0 |
2011 | 4e kwartaal, 2011 | 5,7 |
2012 | 1e kwartaal, 2012 | 5,9 |
2012 | 2e kwartaal, 2012 | 6,0 |
2012 | 3e kwartaal, 2012 | 6,8 |
2012 | 4e kwartaal, 2012 | 7,3 |
2013 | 1e kwartaal, 2013 | 6,7 |
2013 | 2e kwartaal, 2013 | 6,8 |
2013 | 3e kwartaal, 2013 | 6,9 |
2013 | 4e kwartaal, 2013 | 7,1 |
2014 | 1e kwartaal, 2014 | 7,5 |
2014 | 2e kwartaal, 2014 | 6,7 |
2014 | 3e kwartaal, 2014 | 7,0 |
2014 | 4e kwartaal, 2014 | 7,0 |
2015 | 1e kwartaal, 2015 | 7,4 |
2015 | 2e kwartaal, 2015 | 6,4 |
2015 | 3e kwartaal, 2015 | 7,6 |
2015 | 4e kwartaal, 2015 | 8,0 |
2016 | 1e kwartaal, 2016 | 7,6 |
2016 | 2e kwartaal, 2016 | 6,8 |
2016 | 3e kwartaal, 2016 | 6,3 |
2016 | 4e kwartaal, 2016 | 6,3 |
2017 | 1e kwartaal, 2017 | 6,5 |
2017 | 2e kwartaal, 2017 | 6,0 |
2017 | 3e kwartaal, 2017 | 5,7 |
2017 | 4e kwartaal, 2017 | 6,3 |
2018 | 1e kwartaal, 2018 | 6,6 |
2018 | 2e kwartaal, 2018 | 5,9 |
2018 | 3e kwartaal, 2018 | 6,1 |
2018 | 4e kwartaal, 2018 | 6,0 |
2019 | 1e kwartaal, 2019 | 6,1 |
2019 | 2e kwartaal, 2019 | 5,7 |
2019 | 3e kwartaal, 2019 | 6,1 |
2019 | 4e kwartaal, 2019 | 5,9 |
1) De ICT-sector is hier gedefinieerd als de SBI 2008-codes 61, 62 en 63. |
In paragraaf 4.2 van deze publicatie wordt ook aandacht besteed aan cijfers over ICT-vacatures (figuur 4.2.6). Daar gaat het echter om vacatures voor ICT-specialisten in alle bedrijfstakken, niet om alle vacatures in de ICT-sector zoals in dit hoofdstuk.
2.3ICT-bestedingen
De binnenlandse bestedingen aan ICT-goederen en – diensten omvatten drie categorieën:
- De investeringen van bedrijven en overheden in ICT zoals hardware, software en elektronische netwerken.
- Het intermediair verbruik zoals de uitgaven van bedrijven en overheid aan goederen en diensten die in een productieproces gebruikt worden (loonkosten, afschrijvingen en investeringen vallen hier niet onder).
- De consumptie door huishoudens, zoals de aankoop van computers, tablets en smartphones.
In deze paragraaf komt elk van deze categorieën aan bod.
Lichte groei ICT-investeringen
In 2018 was het volume van de ICT-investeringen 0,2 procent groter dan in 2017 (tabel 2.3.1). Dat betekent dat na twee jaren van krimp, er weer meer geïnvesteerd werd in ICT. Dat is vooral te danken aan hogere investeringen in computer hardware en software. Bedrijven en overheden investeerden 1,1 procent meer in computers en computeronderdelen; in software werd 1,8 procent meer geïnvesteerd. De investeringen in computer hardware kennen een enigszins grillig verloop. Een jaar eerder werd nog 36,2 procent minder geïnvesteerd. De investeringen in elektronische netwerken krompen met 12,7 procent in 2018.
Gezamenlijk investeerden Nederlandse bedrijven en overheden ruim 162,6 miljard euro in 2018. Van dit bedrag betrof bijna 29,5 miljard euro investeringen in ICT. ICT-investeringen vertegenwoordigden 18 procent van de totale investeringen in Nederland. Binnen de ICT-investeringen zijn de investeringen in software het grootst. In 2018 investeerden Nederlandse bedrijven en overheden samen 22,7 miljard euro in software. Dat kwam overeen met 77 procent van de totale investeringen in ICT, tegen 76 procent een jaar eerder.
2.3.1Investeringen in ICT-kapitaal
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|
mln euro (lopende prijzen) | ||||
Totaal investeringen Nederland | 164 037 | 144 572 | 151 432 | 162 634 |
waarvan | ||||
totaal ICT | 32 351 | 30 216 | 28 713 | 29 446 |
waarvan | ||||
computer hardware | 4 840 | 6 516 | 4 142 | 4 198 |
elektronische netwerken | 2 818 | 2 796 | 2 847 | 2 527 |
software | 24 693 | 20 904 | 21 724 | 22 721 |
% van totale investeringen in ICT | ||||
Computer hardware | 15 | 22 | 14 | 14 |
Elektronische netwerken | 9 | 9 | 10 | 9 |
Software | 76 | 69 | 76 | 77 |
% van totale investeringen Nederland | ||||
Totaal ICT | 20 | 21 | 19 | 18 |
volumemutatie t.o.v. voorgaand jaar (%) | ||||
Totale investeringen Nederland | . | −12,0 | 4,0 | 4,7 |
waarvan | ||||
totaal ICT | . | −5,5 | −5,1 | 0,2 |
waarvan | ||||
computer hardware | . | 38,9 | −36,2 | 1,1 |
elektronische netwerken | . | 0,5 | 1,6 | −12,7 |
software | . | −14,8 | 3,7 | 1,8 |
Bron:CBS
ICT-branche: bijna twee derde van investeringen gaat naar ICT
In de informatie- en communicatiebranche was 62 procent van alle investeringen een investering in ICT (figuur 2.3.2). Het aandeel is ten opzichte van 2015 flink gedaald. In dat jaar maakten de ICT-investeringen nog 79 procent uit van alle investeringen in deze bedrijfstak. Ook financiële instellingen investeren relatief veel in ICT. In 2018 omvatten de ICT-investeringen 44 procent van het totaal. In de industrie beslaan ICT-investeringen een relatief veel minder groot aandeel dan in ICT-intensieve bedrijfstakken zoals informatie en communicatie en de financiële sector. In 2018 betrof 18 procent van alle investeringen in de industrie een ICT-investering.
De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een tabel die het aandeel van ICT-investeringen laat zien voor meer bedrijfstakken (tabel 2.3.2a).
bedrijfstakken | 2015 | 2018 |
---|---|---|
Alle bedrijfstakken | 19,7 | 18,1 |
Financiële activiteiten en verzekeringen | 51,4 | 44,2 |
Informatie en communicatie | 78,7 | 61,7 |
Industrie | 19,2 | 17,8 |
ICT-uitgaven nemen af
In 2018 gaven bedrijven, overheden en consumenten samen ruim 62,2 miljard euro uit aan ICT-goederen en -diensten (tabel 2.3.3). Er werd bijna 1 procent minder uitgegeven dan in 2017. Aan het intermediair verbruik van goederen en diensten werd door bedrijven en overheden bijna 51 miljard euro besteed in 2018. Hieronder vallen bijvoorbeeld de uitgaven die samenhangen met het onderhoud van software. De bestedingen van huishoudens aan ICT – de consumptie – bedroeg ruim 11,3 miljard euro in 2018. Bedrijven en overheden gaven dus ruim 4 keer zo veel uit aan ICT als huishoudens. Het aandeel van bedrijven en overheden in de totale ICT-uitgaven is de laatste jaren stabiel gebleven: het schommelde rond 81 à 82 procent in de periode 2015–2018.
2.3.3Uitgaven aan ICT-goederen en -diensten
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|
mln euro (lopende prijzen) | ||||
Totaal ICT-uitgaven (goederen + diensten) | 61 694 | 60 628 | 62 774 | 62 296 |
waarvan | ||||
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) | 49 757 | 49 062 | 51 161 | 50 960 |
consumptie (huishoudens) | 11 937 | 11 566 | 11 613 | 11 336 |
Uitgaven aan ICT-goederen | 25 278 | 23 614 | 23 460 | 21 519 |
waarvan | ||||
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) | 20 723 | 19 341 | 19 204 | 17 221 |
consumptie (huishoudens) | 4 555 | 4 273 | 4 256 | 4 298 |
Uitgaven aan ICT-diensten | 36 416 | 37 014 | 39 314 | 40 777 |
waarvan | ||||
intermediair verbruik (bedrijven en overheden) | 29 034 | 29 721 | 31 957 | 33 739 |
consumptie (huishoudens) | 7 382 | 7 293 | 7 357 | 7 038 |
Totale consumptie (huishoudens) | 483 170 | 490 883 | 506 752 | 530 171 |
Bron:CBS
De uitgaven aan ICT-goederen bedroegen ruim 21,5 miljard euro in 2018. Dat was 15 procent minder dan in 2015. Bedrijven en overheden, maar ook huishoudens, besteedden in 2018 minder aan ICT-goederen. Daarentegen stegen de uitgaven aan ICT-diensten, met 12 procent van 36,4 miljard euro in 2015 naar 40,8 miljard euro in 2018. De stijging komt voor rekening van bedrijven en overheden die in 2018 ruim 16 procent meer uitgaven aan ICT-diensten dan in 2015. Consumenten gaven juist minder uit aan ICT-diensten in deze periode (–4,7 procent).
De totale consumptie van huishoudens bedroeg in 2018 ruim 530 miljard euro. Daarvan ging 2,1 procent naar ICT. Dit aandeel is de laatste jaren licht afgenomen; in 2015 spendeerden huishoudens 2,5 procent aan ICT. Zowel de uitgaven aan ICT-goederen als ICT-diensten namen af onder huishoudens.
2.4Internationale handel in ICT
Bedrijven verhandelen ICT-goederen en -diensten op grote schaal met internationale partners. Fysieke afstanden zijn door technologie minder relevant geworden. In deze paragraaf staat de handel in ICT tussen Nederland en andere landen centraal.
ICT-import en –export neemt af
In 2018 importeerde Nederland voor ruim 61,1 miljard euro aan ICT-goederen en -diensten (tabel 2.4.1). Dat is 1 procent minder dan in 2017. De ICT-import nam af, terwijl de totale Nederlandse import steeg: met 7 procent ten opzichte van 2017. In 2018 maakte de import van ICT-goederen en –diensten 10,6 procent uit van de totale Nederlandse import, tegen 12,1 procent in 2015.
Nederland exporteerde voor ruim 39,3 miljard euro aan ICT-goederen en -diensten in 2018 (exclusief wederuitvoer). Dat is bijna vijf procent minder dan een jaar eerder. De totale Nederlandse export groeide in deze periode wel: met ruim 7 procent. De daling van de ICT-export werd veroorzaakt doordat er minder ICT-goederen werden geëxporteerd (–11,1 procent), de export van ICT-diensten groeide (6 procent). De exportwaarde van ICT-goederen bedroeg ruim 23,3 miljard euro. De geëxporteerde ICT-diensten vertegenwoordigden een waarde van bijna 16 miljard euro.
2.4.1Import en export ICT-goederen en -diensten
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|
mln euro (lopende prijzen) | ||||
Totale import | 520 898 | 493 346 | 538 421 | 576 190 |
waarvan | ||||
totale ICT-import | 63 168 | 60 870 | 61 796 | 61 172 |
waarvan | ||||
ICT-goederen | 53 486 | 50 854 | 51 213 | 50 253 |
ICT-diensten | 9 682 | 10 016 | 10 583 | 10 919 |
Totale export | 366 377 | 354 322 | 384 557 | 412 181 |
waarvan | ||||
totale ICT-export | 43 687 | 41 096 | 41 330 | 39 317 |
waarvan | ||||
ICT-goederen | 29 911 | 26 397 | 26 251 | 23 332 |
ICT-diensten | 13 776 | 14 699 | 15 079 | 15 985 |
Totale wederuitvoer | 206 280 | 211 357 | 233 254 | 245 616 |
waarvan | ||||
totale ICT-wederuitvoer | 33 359 | 31 791 | 34 077 | 35 283 |
waarvan | ||||
ICT-goederen | 33 184 | 31 622 | 33 950 | 35 175 |
ICT-diensten | 175 | 169 | 127 | 108 |
Totale ICT-export (goederen, diensten en wederuitvoer) | 77 046 | 72 887 | 75 407 | 74 600 |
% | ||||
Aandeel van ICT-goederen in totale ICT-export | 38,8 | 36,2 | 34,8 | 31,3 |
Aandeel van ICT-diensten in totale ICT-export | 17,9 | 20,2 | 20,0 | 21,4 |
Aandeel van ICT-wederuitvoer in totale ICT-export | 43,3 | 43,6 | 45,2 | 47,3 |
Aandeel van ICT-goederen en -diensten in totale import | 12,1 | 12,3 | 11,5 | 10,6 |
Aandeel van ICT-goederen en -diensten in totale export | 11,9 | 11,6 | 10,7 | 9,5 |
Aandeel van ICT-goederen en -diensten in totale wederuitvoer | 16,2 | 15,0 | 14,6 | 14,4 |
Bron:CBS
Groot deel ICT-export is wederuitvoer
Een groot deel van de Nederlandse ICT-export betreft wederuitvoer. Er is sprake van wederuitvoer als een ingezetene van Nederland een product (of dienst) importeert om dat vervolgens weer te exporteren, zonder het te bewerken. Nederlandse distributiecentra zijn voorbeelden van bedrijven die op deze manier werken. In 2018 realiseerde Nederland voor bijna 35,3 miljard euro aan ICT-wederuitvoer. Dit komt overeen met 47,3 procent van de totale ICT-export. Het aandeel van wederuitvoer in de totale ICT-export is sinds 2015 toegenomen; dat jaar omvatte wederuitvoer nog 43,3 procent van de totale ICT-exportwaarde.
Het aandeel van ICT-goederen en -diensten in de totale Nederlandse wederuitvoer is de laatste jaren kleiner geworden. In 2015 omvatte het 16,2 procent van de totale Nederlandse wederuitvoer. In 2018 was dit teruggelopen naar 14,4 procent.
Aandeel wereldwijde export Nederlandse ICT-diensten neemt af
In 2018 nam Nederland 4,5 procent van de wereldwijde exportwaarde van ICT-diensten voor zijn rekening. Het aandeel van Nederland is afgenomen ten opzichte van 2014. Destijds had Nederland nog een marktaandeel van 5,5 procent in de wereldwijde export van ICT-diensten. Vooral Ierland en India zijn grote exporteurs op dit terrein. In 2018 had Ierland een aandeel van 16,7 procent en India van 9,6 procent. Ierland is al jarenlang een grote ICT-dienstenexporteur vanwege de aanwezigheid van grote buitenlandse ICT-bedrijven. Het aandeel van het land stijgt nog steeds gestaag. Het aandeel van India is de laatste jaren gekrompen. Met name China heeft marktaandeel gewonnen: het bedroeg 4,3 procent in 2014 tegen 7,8 procent in 2018. Ook voor Duitsland en Israël gold dat hun aandeel in de wereldwijde export van ICT-diensten groeide. Naast Nederland en India zagen onder andere ook Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Italië hun aandeel teruglopen.
landen | 2018 | 2014 |
---|---|---|
Ierland | 16,7 | 12,1 |
India | 9,6 | 11,7 |
China | 7,8 | 4,3 |
Verenigde Staten | 7,3 | 7,4 |
Duitsland | 6,7 | 6,3 |
Verenigd Koninkrijk | 4,6 | 5,9 |
Nederland | 4,5 | 5,5 |
Frankrijk | 3,4 | 4,1 |
Zweden | 2,5 | 3,6 |
Israël | 2,4 | 1,9 |
Spanje | 2,4 | 2,7 |
België | 2,3 | 2,5 |
Singapore | 2,2 | 1,7 |
Italië | 1,6 | 2,1 |
Bron: UNCTAD. | ||
1) ICT-diensten zijn hier gedefinieerd als telecommunicatie-, computer- en informatiediensten. | ||
2) Gemeten in US-dollars. |
De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een tabel die het aandeel in de wereldwijde exportwaarde van ICT-diensten bevat voor meer landen (tabel 2.4.2a). Deze tabel bevat cijfers vanaf 2006.
Sterke groei ICT-dienstenexport in Polen en Zuid-Korea
Polen en Zuid-Korea kenden de sterkste gemiddelde jaarlijkse groei van de exportwaarde van ICT-diensten tussen 2014 en 2018. Gemiddeld nam de exportwaarde per jaar in Polen met 17,2 procent toe; in Zuid-Korea met 14,4 procent (figuur 2.4.3). In Nederland groeide de waarde van de ICT-dienstenexport ook (gemiddeld met 1,2 procent), zij het veel minder sterk dan in Polen en Zuid-Korea. De bescheiden Nederlandse groei was lager dan het EU-gemiddelde, dat 7 procent bedroeg. In Zweden, Finland en Italië kromp de ICT-dienstenexport in de periode 2014–2018.
groei (%))Verberg tabel2.4.3 ICT-export, internationaal, 2014-20181) (gemiddelde jaarlijkse
groei (%))
landen | ICT-diensten2) | ICT-goederen3) |
---|---|---|
Polen | 17,2 | 3,2 |
Zuid-Korea | 14,4 | 8,0 |
Duitsland | 10,0 | 3,1 |
Japan | 9,5 | 0,9 |
Ierland | 7,3 | 11,1 |
EU-28 | 7,0 | 1,0 |
Denemarken | 6,2 | 0,8 |
Verenigde Staten | 5,6 | 1,0 |
België | 4,7 | -0,3 |
Frankrijk | 1,9 | 0,8 |
Canada | 1,6 | -0,7 |
Nederland | 1,2 | 0,1 |
Italië | -1,3 | 2,3 |
Finland | -2,0 | -1,1 |
Zweden | -2,4 | -3,2 |
Bron: OESO, ITCS-database en EBOPS2010-database. | ||
1)Ierland: ICT-diensten 2014-2016. | ||
2) ICT-diensten betreffen telecommunicatie-, computer- en informatiediensten. | ||
3) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard International Trade Classification (SITC3). |
In veel landen nam de groei van de exportwaarde van ICT-goederen in de periode 2014–2018 toe. In Ierland steeg de ICT-goederenexport het sterkst, met gemiddeld 11,1 procent per jaar. De waarde van de Nederlandse ICT-goederenexport groeide nauwelijks (gemiddeld met 0,1 procent per jaar). Net als bij ICT-diensten liet Zweden de grootste daling zien. De waarde van de Zweedse ICT-goederenexport kromp met gemiddeld 3,2 procent per jaar tussen 2014 en 2018. Ook Finland, Canada en België kenden een negatieve groei in deze periode.
Importwaarde ICT-diensten in Ierland sterk gegroeid
In Ierland nam de importwaarde van ICT-diensten met gemiddeld 28 procent toe in de periode 2014–2018. De cijfers van Ierland worden sterk beïnvloed door herlocatie van grote multinationals. Nederland zag de import van ICT-diensten gemiddeld met 1,8 procent per jaar stijgen. In alle referentielanden nam de importwaarde van ICT-diensten toe tussen 2014 en 2018 (figuur 2.4.4). Zweden laat op internationaal niveau de laagste gemiddelde groei zien (0,7 procent).
groei (%))Verberg tabel2.4.4 ICT-import, internationaal, 2014-2018 (gemiddelde jaarlijkse
groei (%))
landen | ICT-diensten1) | ICT-goederen2) |
---|---|---|
Ierland | 28,0 | 5,8 |
Duitsland | 12,3 | 3,9 |
Zuid-Korea | 10,5 | 4,6 |
Polen | 9,8 | 5,5 |
Japan | 8,1 | -0,2 |
Denemarken | 6,9 | 1,1 |
Finland | 6,4 | 4,0 |
EU-28 | 5,4 | 4,4 |
België | 5,2 | -0,8 |
Spanje | 4,0 | 4,1 |
Frankrijk | 3,8 | 0,7 |
Verenigde Staten | 3,1 | 3,8 |
Italië | 2,1 | 2,3 |
Nederland | 1,8 | 2,0 |
Canada | 1,1 | 0,7 |
Zweden | 0,7 | 0,6 |
Bron: OESO, ITCS-database en EBOPS2010-database. | ||
1) ICT-diensten betreffen computer- en informatiediensten. | ||
2) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3). |
Ierland kende tussen 2014 en 2018 eveneens de hoogste gemiddelde groei van de importwaarde van ICT-goederen (5,8 procent). Andere landen met een hoge gemiddelde groei waren Polen (5,5 procent) en Zuid-Korea (4,6 procent). Nederland zag de import van ICT-goederen met gemiddeld 2 procent stijgen in de periode 2014–2018. Alleen België (−0,8 procent) kende een negatieve gemiddelde groei.
De statistische bijlage bij deze publicatie bevat een tabel met cijfers over de export- en importwaarde van ICT-goederen van diverse landen in 2018 (tabel 2.4.3a).
Nederland importeert veel ICT-goederen uit China
De meeste ICT-goederen die Nederland importeert, komen uit China. Het gaat dan bijvoorbeeld om ingevoerde computers, printers en smartphones. Eind 2019 was ruim 26 procent van de waarde van ICT-goederen die Nederland importeerde, afkomstig uit China (figuur 2.4.5). Het aandeel van China in de Nederlandse ICT-goederenimport kende in de periode 2012–2018 een vrij grillig verloop. Medio 2014 piekte het aandeel van China, met bijna 34 procent. Daarna slonk het weer. Eind 2019 importeerde Nederland nog altijd ruim twee en half keer zo veel ICT-goederen uit China als uit Duitsland, de op één na belangrijkste handelspartner. Bijna 10 procent van de importwaarde van ICT-goederen was afkomstig uit Duitsland aan het einde van 2019. Ook Maleisië, de Verenigde Staten en Hongkong zijn op dit terrein belangrijke handelspartners voor Nederland. Van deze drie landen steeg vooral het aandeel van Hongkong relatief sterk tussen 2012 en 2019.
jaren | maanden | China | Duitsland | Maleisië | Verenigde Staten | Hongkong |
---|---|---|---|---|---|---|
2012 | januari, 2012 | 28,1 | 10,9 | 5,8 | 6,4 | 2,3 |
2012 | februari, 2012 | 27,1 | 10,0 | 5,2 | 6,6 | 2,7 |
2012 | maart, 2012 | 27,0 | 10,0 | 5,4 | 6,9 | 2,0 |
2012 | april, 2012 | 29,7 | 9,2 | 5,7 | 6,5 | 2,2 |
2012 | mei, 2012 | 30,2 | 9,0 | 5,4 | 6,2 | 2,2 |
2012 | juni, 2012 | 29,2 | 9,7 | 6,0 | 6,0 | 2,1 |
2012 | juli, 2012 | 30,9 | 9,7 | 6,4 | 6,3 | 2,1 |
2012 | augustus, 2012 | 28,3 | 9,6 | 6,8 | 6,2 | 2,3 |
2012 | september, 2012 | 26,8 | 9,8 | 6,5 | 6,3 | 1,8 |
2012 | oktober, 2012 | 30,3 | 9,7 | 5,5 | 6,0 | 2,0 |
2012 | november, 2012 | 29,9 | 9,1 | 4,9 | 6,5 | 1,9 |
2012 | december, 2012 | 29,1 | 8,7 | 5,5 | 6,3 | 2,6 |
2013 | januari, 2013 | 28,8 | 10,6 | 6,6 | 5,5 | 2,3 |
2013 | februari, 2013 | 28,3 | 10,6 | 6,3 | 5,9 | 1,6 |
2013 | maart, 2013 | 27,0 | 10,6 | 6,4 | 6,7 | 2,0 |
2013 | april, 2013 | 29,2 | 10,7 | 6,8 | 6,3 | 2,3 |
2013 | mei, 2013 | 29,8 | 10,4 | 6,9 | 6,1 | 2,1 |
2013 | juni, 2013 | 28,3 | 10,2 | 6,2 | 6,1 | 2,3 |
2013 | juli, 2013 | 28,6 | 10,2 | 6,6 | 5,9 | 2,8 |
2013 | augustus, 2013 | 28,9 | 9,6 | 6,2 | 6,1 | 3,0 |
2013 | september, 2013 | 29,5 | 10,3 | 7,1 | 6,0 | 2,2 |
2013 | oktober, 2013 | 31,7 | 9,6 | 6,5 | 5,1 | 2,3 |
2013 | november, 2013 | 33,1 | 9,6 | 6,2 | 5,9 | 2,5 |
2013 | december, 2013 | 32,4 | 8,4 | 6,5 | 6,2 | 2,7 |
2014 | januari, 2014 | 33,3 | 10,9 | 5,8 | 5,5 | 2,0 |
2014 | februari, 2014 | 30,8 | 11,5 | 5,8 | 5,6 | 2,0 |
2014 | maart, 2014 | 31,9 | 9,9 | 5,5 | 6,1 | 2,4 |
2014 | april, 2014 | 32,5 | 9,8 | 4,8 | 6,3 | 2,1 |
2014 | mei, 2014 | 33,7 | 9,7 | 5,6 | 6,3 | 2,2 |
2014 | juni, 2014 | 31,5 | 9,9 | 6,4 | 6,9 | 2,3 |
2014 | juli, 2014 | 32,4 | 10,2 | 7,4 | 6,8 | 2,1 |
2014 | augustus, 2014 | 30,7 | 9,4 | 7,8 | 7,1 | 2,8 |
2014 | september, 2014 | 29,6 | 10,5 | 8,2 | 7,4 | 2,3 |
2014 | oktober, 2014 | 31,5 | 10,6 | 7,4 | 6,3 | 2,2 |
2014 | november, 2014 | 30,0 | 9,6 | 9,4 | 6,9 | 2,8 |
2014 | december, 2014 | 28,3 | 9,3 | 9,3 | 7,7 | 2,8 |
2015 | januari, 2015 | 28,9 | 11,8 | 7,8 | 6,2 | 2,7 |
2015 | februari, 2015 | 27,1 | 10,9 | 8,0 | 9,6 | 2,8 |
2015 | maart, 2015 | 24,3 | 10,5 | 7,7 | 10,0 | 3,7 |
2015 | april, 2015 | 25,9 | 11,4 | 7,0 | 9,8 | 3,8 |
2015 | mei, 2015 | 27,7 | 10,1 | 7,8 | 8,3 | 4,0 |
2015 | juni, 2015 | 24,5 | 11,5 | 6,7 | 8,7 | 4,3 |
2015 | juli, 2015 | 24,9 | 11,2 | 8,0 | 7,8 | 4,2 |
2015 | augustus, 2015 | 25,7 | 9,7 | 7,5 | 8,9 | 4,2 |
2015 | september, 2015 | 27,0 | 10,2 | 6,4 | 8,2 | 3,8 |
2015 | oktober, 2015 | 27,4 | 10,9 | 7,0 | 7,6 | 4,1 |
2015 | november, 2015 | 27,7 | 9,9 | 6,8 | 7,9 | 4,5 |
2015 | december, 2015 | 25,8 | 9,3 | 9,3 | 7,9 | 4,7 |
2016 | januari, 2016 | 26,2 | 11,8 | 6,8 | 7,9 | 4,2 |
2016 | februari, 2016 | 25,5 | 11,6 | 7,7 | 8,4 | 3,6 |
2016 | maart, 2016 | 23,4 | 10,8 | 7,1 | 8,9 | 4,1 |
2016 | april, 2016 | 23,6 | 11,9 | 6,9 | 9,2 | 4,5 |
2016 | mei, 2016 | 24,8 | 11,0 | 7,5 | 8,4 | 4,0 |
2016 | juni, 2016 | 23,8 | 12,0 | 6,3 | 8,2 | 4,0 |
2016 | juli, 2016 | 24,2 | 10,6 | 8,4 | 8,3 | 4,1 |
2016 | augustus, 2016 | 25,6 | 11,1 | 6,7 | 8,6 | 4,6 |
2016 | september, 2016 | 26,3 | 10,6 | 6,3 | 7,7 | 4,8 |
2016 | oktober, 2016 | 27,4 | 10,9 | 6,6 | 7,3 | 4,9 |
2016 | november, 2016 | 28,2 | 10,5 | 6,6 | 7,6 | 5,0 |
2016 | december, 2016 | 26,9 | 10,3 | 8,5 | 7,6 | 5,3 |
2017 | januari, 2017 | 25,6 | 11,3 | 7,8 | 7,9 | 5,3 |
2017 | februari, 2017 | 25,9 | 11,9 | 7,3 | 8,6 | 4,0 |
2017 | maart, 2017 | 25,0 | 11,6 | 7,1 | 8,4 | 5,3 |
2017 | april, 2017 | 24,8 | 10,8 | 7,1 | 9,0 | 5,6 |
2017 | mei, 2017 | 26,7 | 12,4 | 6,0 | 9,6 | 4,8 |
2017 | juni, 2017 | 25,4 | 13,3 | 6,7 | 8,7 | 5,5 |
2017 | juli, 2017 | 24,3 | 13,1 | 6,3 | 8,2 | 5,9 |
2017 | augustus, 2017 | 25,4 | 13,0 | 5,9 | 9,2 | 6,0 |
2017 | september, 2017 | 25,5 | 12,8 | 6,4 | 8,3 | 6,1 |
2017 | oktober, 2017 | 25,4 | 12,8 | 6,4 | 8,7 | 5,5 |
2017 | november, 2017 | 26,6 | 12,8 | 6,8 | 7,5 | 5,8 |
2017 | december, 2017 | 24,2 | 12,9 | 8,8 | 8,1 | 6,3 |
2018 | januari, 2018 | 26,2 | 13,1 | 6,2 | 7,3 | 5,8 |
2018 | februari, 2018 | 23,9 | 14,3 | 6,7 | 8,8 | 5,2 |
2018 | maart, 2018 | 22,5 | 13,8 | 8,0 | 9,6 | 5,2 |
2018 | april, 2018 | 24,5 | 13,6 | 6,9 | 7,7 | 5,4 |
2018 | mei, 2018 | 26,9 | 13,3 | 6,4 | 8,0 | 5,5 |
2018 | juni, 2018 | 25,2 | 14,2 | 6,8 | 8,4 | 6,2 |
2018 | juli, 2018 | 26,5 | 13,0 | 7,0 | 8,6 | 5,4 |
2018 | augustus, 2018 | 28,3 | 12,0 | 6,7 | 8,3 | 6,0 |
2018 | september, 2018 | 25,9 | 13,4 | 6,0 | 8,2 | 5,3 |
2018 | oktober, 2018 | 27,8 | 13,1 | 6,1 | 7,1 | 6,4 |
2018 | november, 2018 | 27,5 | 12,3 | 6,6 | 7,9 | 6,7 |
2018 | december, 2018 | 26,0 | 12,3 | 6,3 | 8,6 | 7,3 |
2019* | januari, 2019* | 27,4 | 12,4 | 5,1 | 7,6 | 6,1 |
2019* | februari, 2019* | 26,5 | 13,2 | 6,8 | 7,9 | 4,9 |
2019* | maart, 2019* | 23,3 | 12,5 | 7,8 | 7,9 | 6,5 |
2019* | april, 2019* | 26,1 | 13,3 | 5,2 | 8,2 | 5,7 |
2019* | mei, 2019* | 26,6 | 12,5 | 6,2 | 7,6 | 5,9 |
2019* | juni, 2019* | 26,2 | 12,1 | 6,7 | 7,9 | 5,1 |
2019* | juli, 2019* | 26,5 | 12,3 | 7,0 | 7,5 | 5,3 |
2019* | augustus, 2019* | 27,0 | 11,0 | 6,7 | 8,2 | 5,4 |
2019* | september, 2019* | 26,9 | 11,8 | 5,7 | 7,8 | 6,0 |
2019* | oktober, 2019* | 28,9 | 11,0 | 7,0 | 7,4 | 5,3 |
2019* | november, 2019* | 27,7 | 10,4 | 7,4 | 7,0 | 6,0 |
2019* | december, 2019* | 26,4 | 9,7 | 8,9 | 7,8 | 5,8 |
*Voorlopige cijfers. | ||||||
1) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3). |
Vooral door de opkomst van China importeert Nederland steeds minder ICT-goederen uit Europa. In 1996 was 55 procent van de importwaarde van ICT-goederen nog afkomstig uit Europa. Eind 2019 was dit teruggelopen naar 32 procent. Vanuit Azië kwamen juist steeds meer ICT-goederen naar Nederland: 58 procent in 2019, tegen 33 procent in 1996.
Nederlandse ICT-goederen vooral naar Duitsland
Nederland exporteert ICT-goederen vooral naar Duitsland. Dat is al jarenlang zo. Eind 2019 ging ruim 20 procent van de Nederlandse exportwaarde van ICT-goederen naar Duitsland (figuur 2.4.6). In de periode 2012–2019 schommelde dit aandeel tussen 19 en 23 procent. Dit komt onder andere door de centrale ligging van Duitsland in Europa, de zeer grote omvang van de Duitse economie en het grote aantal buurlanden dat Duitsland heeft. Bovendien fungeert Nederland en met name de haven in Rotterdam als overslagpunt van veel goederen die Duitsland als bestemming hebben (CBS, 2020). Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk waren eind 2019 goed voor respectievelijk 8,9 en 8,7 procent van de uitvoerwaarde van Nederlandse ICT-goederen. België en Polen gelden als twee andere belangrijke handelspartners van Nederland met betrekking tot de export van Nederlandse ICT-goederen.
jaren | maanden | Duitsland | Frankrijk | Verenigd Koninkrijk | België | Polen |
---|---|---|---|---|---|---|
2012 | januari, 2012 | 21,8 | 9,9 | 10,6 | 6,2 | 3,2 |
2012 | februari, 2012 | 20,7 | 10,1 | 10,9 | 6,7 | 3,0 |
2012 | maart, 2012 | 21,6 | 8,8 | 11,2 | 6,8 | 3,3 |
2012 | april, 2012 | 22,7 | 9,6 | 10,4 | 6,9 | 2,8 |
2012 | mei, 2012 | 23,0 | 8,7 | 10,3 | 6,4 | 3,6 |
2012 | juni, 2012 | 20,8 | 9,4 | 9,7 | 6,7 | 3,0 |
2012 | juli, 2012 | 21,1 | 10,3 | 10,6 | 5,8 | 3,8 |
2012 | augustus, 2012 | 21,0 | 8,6 | 10,8 | 6,2 | 3,5 |
2012 | september, 2012 | 20,9 | 9,1 | 10,2 | 6,1 | 3,9 |
2012 | oktober, 2012 | 19,9 | 10,0 | 10,4 | 5,8 | 3,9 |
2012 | november, 2012 | 20,3 | 9,6 | 9,5 | 5,7 | 4,4 |
2012 | december, 2012 | 19,5 | 10,0 | 10,1 | 6,6 | 4,6 |
2013 | januari, 2013 | 20,4 | 9,4 | 10,8 | 6,9 | 4,1 |
2013 | februari, 2013 | 20,4 | 9,4 | 10,1 | 6,4 | 4,3 |
2013 | maart, 2013 | 20,9 | 8,7 | 11,9 | 6,1 | 4,1 |
2013 | april, 2013 | 20,7 | 9,5 | 10,0 | 6,0 | 3,9 |
2013 | mei, 2013 | 20,4 | 8,7 | 10,3 | 7,0 | 4,6 |
2013 | juni, 2013 | 19,9 | 9,4 | 10,5 | 6,5 | 4,3 |
2013 | juli, 2013 | 21,4 | 10,0 | 11,2 | 5,4 | 4,2 |
2013 | augustus, 2013 | 20,0 | 9,4 | 10,7 | 5,5 | 5,4 |
2013 | september, 2013 | 20,9 | 9,3 | 10,1 | 5,9 | 4,3 |
2013 | oktober, 2013 | 21,3 | 10,6 | 10,7 | 5,8 | 4,0 |
2013 | november, 2013 | 20,2 | 10,2 | 11,2 | 6,0 | 4,4 |
2013 | december, 2013 | 19,0 | 9,6 | 10,3 | 6,6 | 4,5 |
2014 | januari, 2014 | 21,8 | 10,0 | 10,6 | 6,7 | 3,9 |
2014 | februari, 2014 | 20,7 | 8,7 | 10,8 | 6,1 | 4,1 |
2014 | maart, 2014 | 20,6 | 8,6 | 11,6 | 5,9 | 4,4 |
2014 | april, 2014 | 20,5 | 9,4 | 11,5 | 6,5 | 3,7 |
2014 | mei, 2014 | 20,4 | 8,8 | 11,5 | 6,1 | 4,5 |
2014 | juni, 2014 | 19,2 | 8,8 | 11,9 | 6,9 | 4,0 |
2014 | juli, 2014 | 20,8 | 9,2 | 12,0 | 6,3 | 4,0 |
2014 | augustus, 2014 | 21,4 | 8,1 | 11,4 | 5,9 | 4,6 |
2014 | september, 2014 | 20,0 | 8,2 | 10,9 | 6,6 | 4,1 |
2014 | oktober, 2014 | 19,8 | 8,4 | 11,3 | 6,6 | 4,7 |
2014 | november, 2014 | 21,0 | 9,0 | 11,4 | 6,0 | 4,8 |
2014 | december, 2014 | 19,7 | 8,8 | 11,7 | 6,8 | 4,4 |
2015 | januari, 2015 | 20,7 | 9,5 | 12,6 | 7,7 | 4,4 |
2015 | februari, 2015 | 19,1 | 8,9 | 12,5 | 6,7 | 4,3 |
2015 | maart, 2015 | 19,7 | 8,5 | 12,8 | 6,5 | 4,4 |
2015 | april, 2015 | 20,6 | 9,0 | 12,5 | 6,2 | 4,8 |
2015 | mei, 2015 | 19,3 | 8,3 | 12,3 | 6,3 | 5,0 |
2015 | juni, 2015 | 19,5 | 8,6 | 12,8 | 7,2 | 4,2 |
2015 | juli, 2015 | 20,8 | 8,1 | 13,6 | 6,0 | 4,8 |
2015 | augustus, 2015 | 21,0 | 8,0 | 13,2 | 6,2 | 4,6 |
2015 | september, 2015 | 20,7 | 8,5 | 12,7 | 5,7 | 4,5 |
2015 | oktober, 2015 | 21,7 | 8,7 | 11,0 | 6,7 | 4,6 |
2015 | november, 2015 | 21,6 | 9,8 | 10,9 | 6,3 | 4,4 |
2015 | december, 2015 | 19,8 | 9,3 | 13,0 | 7,4 | 4,5 |
2016 | januari, 2016 | 22,3 | 9,7 | 11,9 | 8,0 | 4,1 |
2016 | februari, 2016 | 20,5 | 8,9 | 11,0 | 6,7 | 4,6 |
2016 | maart, 2016 | 19,9 | 8,8 | 12,0 | 6,6 | 4,7 |
2016 | april, 2016 | 22,2 | 8,6 | 11,0 | 6,4 | 4,0 |
2016 | mei, 2016 | 21,5 | 8,9 | 11,0 | 6,7 | 3,8 |
2016 | juni, 2016 | 19,9 | 9,2 | 11,8 | 6,8 | 4,4 |
2016 | juli, 2016 | 20,3 | 8,7 | 12,3 | 6,0 | 4,9 |
2016 | augustus, 2016 | 22,2 | 8,2 | 12,6 | 6,4 | 4,2 |
2016 | september, 2016 | 21,5 | 9,1 | 10,2 | 6,0 | 4,2 |
2016 | oktober, 2016 | 21,6 | 9,3 | 10,4 | 6,0 | 4,6 |
2016 | november, 2016 | 21,2 | 9,1 | 10,4 | 6,2 | 4,4 |
2016 | december, 2016 | 20,7 | 9,1 | 10,2 | 6,7 | 4,6 |
2017 | januari, 2017 | 22,2 | 9,1 | 10,9 | 7,0 | 4,2 |
2017 | februari, 2017 | 21,4 | 8,7 | 11,1 | 7,0 | 4,6 |
2017 | maart, 2017 | 20,6 | 8,9 | 10,9 | 6,1 | 4,6 |
2017 | april, 2017 | 21,2 | 9,1 | 10,6 | 6,6 | 3,6 |
2017 | mei, 2017 | 21,3 | 8,3 | 10,7 | 6,9 | 4,3 |
2017 | juni, 2017 | 20,3 | 9,2 | 10,9 | 6,5 | 4,1 |
2017 | juli, 2017 | 20,8 | 8,6 | 11,4 | 6,4 | 4,2 |
2017 | augustus, 2017 | 21,2 | 8,9 | 11,0 | 6,6 | 3,9 |
2017 | september, 2017 | 21,7 | 9,2 | 10,3 | 6,2 | 4,6 |
2017 | oktober, 2017 | 20,6 | 9,3 | 11,0 | 6,2 | 3,7 |
2017 | november, 2017 | 20,1 | 9,6 | 10,3 | 5,7 | 4,6 |
2017 | december, 2017 | 20,8 | 9,3 | 10,2 | 6,2 | 4,9 |
2018 | januari, 2018 | 20,9 | 9,1 | 10,9 | 6,4 | 3,8 |
2018 | februari, 2018 | 19,8 | 8,3 | 11,2 | 6,6 | 4,6 |
2018 | maart, 2018 | 19,5 | 8,3 | 11,3 | 5,8 | 4,6 |
2018 | april, 2018 | 19,9 | 8,7 | 11,5 | 6,9 | 3,7 |
2018 | mei, 2018 | 19,6 | 7,8 | 10,9 | 6,7 | 4,8 |
2018 | juni, 2018 | 20,4 | 8,7 | 10,1 | 6,7 | 4,5 |
2018 | juli, 2018 | 20,9 | 7,5 | 10,9 | 6,2 | 4,6 |
2018 | augustus, 2018 | 20,7 | 7,6 | 11,0 | 5,7 | 5,2 |
2018 | september, 2018 | 20,7 | 7,8 | 10,4 | 6,2 | 4,4 |
2018 | oktober, 2018 | 21,4 | 8,6 | 10,7 | 6,8 | 3,9 |
2018 | november, 2018 | 20,9 | 8,8 | 10,2 | 5,9 | 5,1 |
2018 | december, 2018 | 20,3 | 8,3 | 10,6 | 6,4 | 5,4 |
2019* | januari, 2019* | 22,8 | 9,0 | 10,8 | 6,8 | 3,0 |
2019* | februari, 2019* | 20,6 | 8,5 | 11,4 | 6,1 | 4,6 |
2019* | maart, 2019* | 19,3 | 8,1 | 11,6 | 7,1 | 4,6 |
2019* | april, 2019* | 20,6 | 8,4 | 10,3 | 6,7 | 3,8 |
2019* | mei, 2019* | 19,9 | 7,7 | 9,2 | 6,8 | 4,6 |
2019* | juni, 2019* | 19,8 | 8,1 | 9,8 | 6,8 | 4,6 |
2019* | juli, 2019* | 20,5 | 8,1 | 10,2 | 6,0 | 4,3 |
2019* | augustus, 2019* | 20,0 | 8,1 | 10,0 | 6,1 | 4,8 |
2019* | september, 2019* | 20,7 | 8,3 | 9,3 | 6,3 | 4,5 |
2019* | oktober, 2019* | 19,9 | 8,0 | 10,0 | 6,7 | 4,6 |
2019* | november, 2019* | 21,1 | 8,4 | 8,9 | 6,7 | 5,4 |
2019* | december, 2019* | 20,1 | 8,9 | 8,7 | 6,7 | 5,8 |
*Voorlopige cijfers. | ||||||
1) ICT-goederen betreffen de goederengroepen 75, 76 en 77 van de Standard Industrial Trade Classification (SITC3). |
Terwijl Azië bij de import van ICT-goederen naar Nederland een grote rol speelt, is dat bij de export veel minder het geval. Eind 2019 ging bijna 9,6 procent van de exportwaarde van Nederlandse ICT-goederen naar Aziatische landen. Daarentegen had bijna 83 procent een Europese bestemming.
2.5Literatuur
Literatuur
CBS (2020). Internationaliseringsmonitor Duitsland, 2020-I. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen, Den Haag, Bonaire.
Noten
Een oprichting is het ontstaan van een nieuw bedrijf. Dit betekent dat voldaan moet zijn aan economische criteria voor een bedrijf: er moet informatie beschikbaar zijn over werkgelegenheid of omzet van het bedrijf. Verder is het van belang dat het bedrijf daadwerkelijk nieuw is. De voortzetting van een of meerdere bestaande bedrijven is dan ook geen oprichting.
Een opheffing is de beëindiging van een bestaand bedrijf. Dit betekent dat er geen sprake is van voortzetting van een belangrijk deel van de activiteiten door een ander bedrijf. Er is pas sprake van een opheffing als het bedrijf (met bijbehorende werkgelegenheid) niet meer tot de populatie behoort. Het bekendste voorbeeld hiervan is het faillissement.
Totale economie: bedrijven en overheid.
Bruto toegevoegde waarde is het verschil tussen de productie en het intermediair verbruik. Met productie worden in grote lijnen de inkomsten (omzet) van bedrijven en overheden bedoeld; met intermediair verbruik worden de uitgaven van bedrijven en overheden aangeduid, exclusief bijvoorbeeld loonkosten, afschrijvingen en investeringen.
Een arbeidsjaar is een fulltime-equivalent (fte).
Dit cijfer is gebaseerd op een andere definitie van ICT-specialist dan in de figuren 2.2.1 en 2.2.4 en tabel 2.2.2. Deze wijkt af van de nationale definitie waardoor de uitkomst anders is.