Foto omschrijving: Vluchtelingen komen aan bij het aanmeldcentrum in Ter Apel.

Asielaanvraag en opvang

Dit hoofdstuk beschrijft de instroom van asielzoekers in de periode 2014 tot en met de eerste helft van 2024. Hierin komen de omvang en de samenstelling van de groep, de verblijfssituatie, het verkrijgen van een verblijfsvergunning en vertrekprocedures aan de orde. Er is een uitsplitsing gemaakt naar nationaliteitnoot1, leeftijdsgroepen en gezinsvorming. De laatste paragrafen gaan in op specifieke groepen, de alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) en de hervestigers.

2.1Instroom

Hoge jaarlijkse instroom COA-opvang sinds 2021

In de eerste helft van 2024 stroomden 4 duizend meer asielzoekers in bij het COA dan in dezelfde periode in 2023. In de eerste helft van 2024 ging het om 24 duizend asielzoekers, in de eerste helft van 2023 waren dit er 20 duizend. In heel 2023 stroomden 50 duizend asielzoekers in. Dat zijn er meer dan eerdere jaren, met uitzondering van 2015 toen 54 duizend asielzoekers instroomden. De stijging in 2023 volgt de toename van asielzoekers in 2021 en 2022, na een lagere instroom in 2020 van 22 duizend asielzoekers. Ook nareizende familieleden die zijn ingestroomd via COA-opvang worden meegeteld. De afname in vooral de eerste helft van 2020 kwam door de coronacrisis. In veel landen, inclusief Nederland, werden grensmaatregelen ingevoerd, en asielprocedures en rechterlijke uitspraken konden niet doorgaan. Asielzoekers werden in andere opvanglocaties geplaatst dan bij het COA. In Ter Apel lag de identificatie en registratie tijdelijk stil en konden asielaanvragen niet worden ingediend. Vanaf eind april 2020 werden veel tijdelijke maatregelen langzaam aan weer versoepeldnoot2noot3 waardoor de instroom in de COA-opvang weer steeg.

2.1.1 Ingestroomde asielzoekers in COA-opvang naar nationaliteit, 2014 tot en met eerste helft 2024
instroomcohort Syrië Irak Afghanistan Eritrea Iran Turkije Jemen Somalië Overig/onbekend
Eerste helft 2024 11085 2295 335 880 450 1130 1250 775 5920
2023 21970 1925 1005 2800 1190 3985 2820 2000 12470
2022 23800 915 2950 2455 930 3805 2915 1685 9870
2021 15460 1100 3285 2005 380 3090 1815 1050 6525
2020 7585 765 610 2485 465 1420 1020 305 7540
2019 7005 800 670 3290 1660 1330 860 330 13910
2018 7240 1115 770 4755 2040 1365 670 385 11870
2017 17960 1540 490 4805 870 515 225 275 9400
2016 12780 1210 1135 2990 955 310 65 395 11495
2015 29685 3350 2690 7895 2025 65 70 660 7845
2014 13260 1080 615 3955 550 50 50 1295 5925

2.2Nationaliteiten

Meer asielzoekers uit Irak

In alle jaren zijn Syriërs duidelijk de grootste groep onder asielzoekers die instroomden bij de asielopvang van het COA. Van de ingestroomde asielzoekers in 2023 had 44 procent de Syrische nationaliteit. In de eerste helft van 2024 bleef dat bijna gelijk (46 procent). Tot en met 2020 was de op één na grootste groep asielzoekers die met de Eritrese nationaliteit. In 2021 was dat die met de Afghaanse nationaliteit, en in 2022 en 2023 die met de Turkse nationaliteit. In de eerste helft van 2024 waren asielzoekers met de Iraakse nationaliteit de op één na grootste groep. Sinds 2018 stond deze groep niet meer in de top vijf van aantallen nationaliteiten van ingestroomde asielzoekers (zie tabel 2.2.1). De mensenrechten in Irak gingen in 2024 verder achteruit. Zo nam het Iraakse parlement begin 2024 een amendement aan dat homoseksualiteit en transseksualiteit strafbaar stelt, met een gevangenisstraf van minimaal tien jaar. In deze periode zijn er ook verschillende mensen in Irak vermoord. Hierdoor moesten veel mensen uit Irak vluchten.noot4

Vanaf 2020 verschijnen er Jemenieten in de top vijf van aantallen nationaliteiten. Dat er meer Jemenieten naar Nederland kwamen, komt waarschijnlijk door de ernstig verslechterde humanitaire situatie in hun land door het voortdurende conflict tussen het leger van de officiële regering van Hadi en de Houthi’s.noot5 Dit lijkt geen tijdelijke ontwikkeling, want in de eerste helft van 2024 staat Jemen op de derde plek wat betreft instroom in de COA-opvang. De redenen voor toenamen van asielverzoeken verschillen per land. Dit kan te maken hebben met, bijvoorbeeld, een verslechterde veiligheid, een onzekere politieke situatie, een slechte economie of veranderingen zoals de invoering van de dienstplicht.

2.2.1Top vijf nationaliteiten van ingestroomde asielzoekers in COA-opvang, 2014 tot en met eerste helft 2024
2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Eerste helft 2024
1 Syrië 13 260 Syrië 29 685 Syrië 12 780 Syrië 17 960 Syrië 7 240 Syrië 7 005 Syrië 7 585 Syrië 15 460 Syrië 23 800 Syrië 21 970 Syrië 11 085
2 Eritrea 3 955 Eritrea 7 895 Eritrea 2 990 Eritrea 4 805 Eritrea 4 755 Eritrea 3 290 Eritrea 2 485 Afghanistan 3 285 Turkije 3 805 Turkije 3 985 Irak 2 295
3 Somalië 1 295 Irak 3 350 Albanië 1 655 Irak 1 540 Iran 2 040 Nigeria 2 225 Turkije 1 420 Turkije 3 090 Afghanistan 2 950 Jemen 2 820 Jemen 1 250
4 Irak 1 080 Afghanistan 2 690 Marokko 1 265 Marokko 940 Turkije 1 365 Iran 1 660 Algerije 1 120 Eritrea 2 005 Jemen 2 915 Eritrea 2 800 Turkije 1 130
5 Afghanistan 615 Iran 2 025 Joegoslavië 1 230 Iran 870 Algerije 1 240 Turkije 1 330 Jemen 1 020 Jemen 1 815 Eritrea 2 455 Somalië 2 000 Eritrea 880

Bron:CBS.

2.3Leeftijd en geslacht

In verhouding veel jonge mannen

De meeste asielzoekers zijn jong. Ruim driekwart van de asielzoekers is jonger dan 35 jaar (en dit geldt voor alle jaren). Ongeveer de helft van alle asielzoekers uit 2014 en 2015 is op het moment van aankomst in Nederland jonger dan 25 jaar. Van de asielzoekers uit 2016 en 2017 is dat bijna 60 procent. Van 2018 tot en met de eerste helft van 2024 is dat weer ongeveer de helft. Ter vergelijking: van de Nederlandse bevolking op 1 januari 2024 is 27 procent jonger dan 25 jaar en 41 procent jonger dan 35 jaar. Het percentage mannen onder asielzoekers was 68 procent in 2014, daalde naar 56 procent in 2017, en is sindsdien weer gestegen naar 66 procent in de eerste helft van 2024.

Uit Syrië en Eritrea kwamen in 2014 en 2015 vooral mannen bij COA-opvang binnen. In die jaren was ruim twee derde van alle Syrische asielzoekers man. Vooral in 2016 en 2017 is het percentage vrouwen en jonge kinderen wat hoger dan in de andere jaren. Dit komt vooral doordat er die jaren in verhouding veel nareizigers uit Syrië waren. Deze groep nareizigers bestaat voor een groter deel uit vrouwen en kinderen dan de groep personen die in Nederland een initiële asielaanvraag doet (de referenten). De asielverzoeken in 2014 kwamen vooral van jongvolwassen mannen en die in 2017 vooral van vrouwen en kinderen (nareizigers). In de eerste helft van 2024 was het percentage mannen onder de Syrische asielaanvragen 65 waaronder in verhouding een grote groep 15- tot 20‑jarigen. In deze periode is het percentage mannen onder de Eritrese asielzoekers 69, waaronder ook een grote groep tussen 15 en 20 jaar oud.

2.3.1 Ingestroomde asielzoekers in COA-opvang naar cohort-jaar, nationaliteit*, leeftijd en geslacht, Totaal (%)
Leeftijdsgroep Mannen 2014, Totaal Vrouwen 2014, Totaal Mannen 2017, Totaal Vrouwen 2017, Totaal Mannen eerste helft 2024, Totaal Vrouwen eerste helft 2024, Totaal
80 jaar en ouder . 0,1 0,0 0,0 . .
75 tot 80 jaar -0,1 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0
70 tot 75 jaar -0,1 0,1 -0,1 0,1 -0,1 0,1
65 tot 70 jaar -0,3 0,2 -0,2 0,2 -0,2 0,2
60 tot 65 jaar -0,4 0,3 -0,5 0,3 -0,5 0,4
55 tot 60 jaar -0,8 0,5 -0,9 0,7 -1,1 0,5
50 tot 55 jaar -1,5 0,7 -1,6 1,4 -1,9 1,0
45 tot 50 jaar -2,8 1,1 -2,1 1,7 -2,9 1,4
40 tot 45 jaar -4,5 1,6 -2,5 2,6 -3,5 2,3
35 tot 40 jaar -6,6 2,3 -3,3 3,3 -4,6 2,7
30 tot 35 jaar -9,0 3,4 -5,0 4,1 -6,6 3,0
25 tot 30 jaar -11,5 4,1 -6,6 4,5 -10,0 3,5
20 tot 25 jaar -10,4 3,8 -7,1 4,6 -10,7 3,7
15 tot 20 jaar -7,7 3,0 -8,1 4,3 -12,0 4,0
10 tot 15 jaar -3,5 2,8 -5,4 4,8 -4,5 3,6
5 tot 10 jaar -3,8 3,7 -6,2 5,7 -4,0 3,8
0 tot 5 jaar -4,6 4,5 -6,0 5,7 -3,6 3,2
* Deze figuur bevat een selectieknop voor nationaliteit. Niet alle gegevens zijn zichtbaar per nationaliteit vanwege onderdrukking van cijfers.

2.4Huishoudenssamenstelling

Meer alleenstaande asielzoekers, minder asielzoekers in gezinsverband

Bijna de helft van alle asielzoekers die in 2014 en 2015 in Nederland aankwamen, kwam als alleenstaande asielzoeker bij het COA binnen. In 2016 en 2017 daalde dit naar 35 en 31 procent. Daarna nam het percentage alleenstaande asielzoekers weer toe en schommelt sinds 2019 tussen 44 en 51 procent.

In 2014 werden 13 duizend alleenstaande asielzoekers opgevangen. Dit aantal was bijna twee keer zoveel in 2015, toen bijna 25 duizend alleenstaande asielzoekers werden opgevangen. In de jaren 2016 tot en met 2021 schommelde het aantal tussen de 11 en 15 duizend, vergelijkbaar met het niveau van 2014. In 2022 lag het aantal met ruim 23 duizend alleenstaande asielzoekers weer hoger dan in de jaren daarvoor, en in 2023 bereikte het met ruim 25 duizend het hoogste niveau sinds 2015. In de eerste helft van 2024 werden er 11 duizend alleenstaande asielzoekers opgevangen. Van alle alleenstaande asielzoekers over de jaren heen is ongeveer 11 procent minderjarig. Alleenstaand betekent hier trouwens dat deze asielzoekers als alleenstaande zijn opgevangen. Het is goed mogelijk dat (een deel van) deze asielzoekers wel een partner of gezin (tijdelijk) hebben achtergelaten en dat zij later herenigd zijn.

Een deel van de asielzoekers kwam in gezinsverband (als kind, partner, of ouder in een gezin met kinderen). In 2014 was dat 38 procent. Dit percentage liep op naar 59 procent in 2017. Dit daalde daarna weer naar 42 procent in 2022 en 38 procent in 2023. In de eerste zes maanden van 2024 steeg dit weer iets naar 40 procent. Het kan hierbij gaan om asielzoekers die met hun gezin in Nederland arriveren, maar ook om nareizigers die zich in de asielopvang bij hun familieleden voegen. Vooral asielzoekers met een Eritrese nationaliteitnoot6 kwamen tot 2020 steeds vaker dan daarvoor in gezinsverband naar Nederland (71 procent in 2020, vergeleken met 11 procent in 2014). Daarna nam dat percentage weer af tot 17 procent in 2023. In de eerste helft van 2024 ging het om 18 procent. Met name het percentage kinderen binnen Eritrese gezinnen steeg tussen 2014 en 2020 sterk – van 7 tot 51 procent – en daalde in de jaren daarna tot 12 procent in de eerste helft van 2024. Er zijn maar weinig asielzoekers die met partner maar zonder maar kinderen in Nederland aankomen. In de eerste helft van 2024 ging het om 3 procent van de asielaanvragen. Ter vergelijking: van de Nederlandse bevolking leeft op 1 januari 2024 26 procent met partner zonder kinderen.

Er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen in plaats in huishouden op het moment van instroom, deze verschillen zijn in het dashboard in te zien. Deze verschillen zijn vergelijkbaar voor alle cohorten. In de eerste helft van 2024 zijn vrouwen vaker partner in paar met kinderen (12 tegen 5 procent), ouder in eenouderhuishouden (16 tegen 1 procent) en kind in een gezin met ouder(s) (38 tegen 21 procent) vergeleken met mannen. Mannen zijn vaker alleenstaand vergeleken met vrouwen (61 procent tegen 20 procent).

* Deze figuur bevat een selectieknop voor nationaliteit. Niet alle gegevens zijn zichtbaar per nationaliteit vanwege onderdrukking van cijfers.
** Vanwege kleine aantallen geven de gegevens voor Turkije en Jemen in 2014 een vertekenend beeld. Deze zijn daarom weggelaten. In het dashboard zijn deze cijfers wel beschikbaar.

2.4.1 Ingestroomde asielzoekers in COA-opvang naar plaats in het huishouden en nationaliteit*, 2014**, 2017 en eerste helft 2024, Totaal
Jaar van instroom in COA-opvang Alleenstaand en meerderjarig, Totaal Alleenstaand en minderjarig, Totaal Kind in een gezin met ouder(s), Totaal Partner in paar met kinderen, Totaal Partner in paar zonder kinderen, Totaal Ouder in eenoudergezin, Totaal Overig lid gezin, Totaal Onbekend, Totaal
2014 12150 930 6535 2315 870 1365 1760 860
2017 10015 1145 13955 4160 1035 3290 925 1545
Eerste helft 2024 9995 1385 6390 1845 795 1400 1405 910

2.5Verblijfssituatienoot7

Minder asielzoekers met verblijfsvergunning na een jaar in Nederland

Van alle asielzoekers die tussen 2014 en 2022 in de asielopvang van het COA zijn ingestroomdnoot8, heeft gemiddeld 76 procent na twaalf maanden een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.noot9 Voor de groep die in 2022 asiel aanvroeg was dit 57 procent, een daling vergeleken met de eerdere cohorten (met uitzondering van het instroomcohort van 2019, waar het na twaalf maanden 52 procent was, mogelijk door de eerste golf van de COVID-pandemie in 2020).noot10 Het percentage asielzoekers met een verblijfsvergunning verschilt per nationaliteit.noot11 Voor recentere cohorten is nog geen volledig beeld van de situatie na twaalf maanden. Het hoogste percentage van asielzoekers die na twaalf maanden een verblijfsvergunning kregen was ruim 88 procent voor Syriërs en daarna 87 procent voor Eritreeërs. Het laagste percentage was bij Iraanse asielzoekers (39 procent). De politieke situatie in de landen van herkomst beïnvloedt mogelijk beslissingen over welke nationaliteiten vaker in aanmerking komen voor een asielvergunning en leidt tot schommelingen in deze percentages voor verschillende cohorten. De onzekere situatie in Afghanistan – na de machtsovername door de Taliban in augustus 2021 – zorgde ervoor dat de situatie in het land te onzeker was om aanvragen goed te kunnen afwegen.noot12 Het percentage Afghaanse asielzoekers dat na twaalf maanden een verblijfsvergunning kreeg was nog nooit zo hoog als voor de instroomcohorten van 2021 (92 procent) en 2022 (82 procent).

Afghanen uit instroomcohort 2022 na een jaar vaker een eigen adres dan andere nationaliteiten

Van alle asielzoekers die tussen 2014 en 2022 in de asielopvang van het COA instoomden, was gemiddeld bijna 44 procent na twaalf maanden uitgestroomd uit COA en zelfstandig ingeschreven op een adres in een gemeente. In het kort noemen we dit een eigen adres. Voor het instroomcohort van 2019 was dat met 28 procent het laagst en voor instroom­cohort 2017 het hoogst met 51 procent. Eritreeërs en Syriërs hadden na twaalf maanden het vaakst een eigen adres (66 en 64 procent) en Iraniërs het minst vaak (22 procent). Grote verschillen in het aandeel asielzoekers per nationaliteit zijn ook te zien per cohort. Zo had van de in 2022 ingestroomde Somaliërs 14 procent na een jaar een eigen adres, en was dit bij Afghaanse asielzoekers 61 procent. Ter vergelijking: van de in 2014 ingestroomde Somaliërs had ongeveer 74 procent een eigen adres na twaalf maanden, bij Afghanen was dit 42 procent. Wanneer asielzoekers geen eigen adres hebben een jaar na instroom, verbleven zij vaak nog in COA of waren zij vertrokken (of tijdelijk geen adres).

* Deze figuur bevat een selectieknop voor nationaliteit. Niet alle gegevens zijn zichtbaar per nationaliteit vanwege onderdrukking van cijfers.

2.5.1 Asielzoekers ingestroomd in COA-opvang naar instroomcohort, nationaliteit* en verblijfssituatie twaalf maanden na instroom, Totaal
Jaar van instroom in COA-opvang Zelfstandig in gemeente, Totaal In COA met verblijfsvergunning, Totaal In COA zonder verblijfsvergunning, Totaal Vertrokken (of tijdelijk geen adres), Totaal Overleden, Totaal Overig¹⁾ met verblijfsvergunning, Totaal Overig¹⁾ zonder verblijfsvergunning, Totaal
2014 14190 5870 2395 4160 10 70 95
2015 27490 10395 6515 8750 15 1035 80
2016 15540 1175 3315 11210 15 25 60
2017 22285 2040 2560 9055 15 50 70
2018 11740 2175 6235 9980 15 35 35
2019 7525 2420 9100 10735 15 20 45
2020 7835 3095 3625 7540 . 40 45
2021 15590 8140 5920 4685 . 325 40
2022 17165 7385 18350 6075 15 220 120
¹⁾ Administratief geplaatst of logeer- of hotel- en accomodatieregeling

COA-opvanglocaties

In de eerste maand na instroom woonde meer dan de helft van de asielzoekers die in 2023 bij COA instroomden in een reguliere opvang (57 procent). In de meeste gevallen was dat een centrale ontvangstlocatie (COL), waar de asielzoeker wordt geïdentificeerd, geregistreerd en gescreend op tbc. Ruim 30 procent woonde in een noodopvang en 5 procent in een crisis­noodopvang. Dit is meer dan bij het cohort 2022 (zie de rapportage van vorig jaar)noot13; toen was het in totaal (noodopvang en crisisnoodopvang samen) 28 procent. Noodopvang­locaties zijn tijdelijke opvanglocaties van COA waar het niveau van kwaliteit en voorzieningen vaak minder zijn. Het gaat bijvoorbeeld om evenementenhallen, leegstaande kantoren, recreatiewoningen, schepen of tijdelijke paviljoens. Crisisnoodopvang zijn locaties die gemeentes of provincies regelen bij een ramp of crisis.noot14 Drie maanden na instroom in COA is het percentage asielzoekers in de reguliere opvang gedaald naar 44 procent. Het aandeel asielzoekers in de noodopvang is gestegen naar 44 procent en het aandeel asielzoekers in de crisisnoodopvang is gestegen naar 10 procent. Na zes maanden blijft deze verdeling ongeveer hetzelfde.

2.5.2 Ingestroomde asielzoekers in 2023 naar soort opvanglocatie en aantal maanden na instroom (%)
Aantal maanden na instroom in COA-opvang Regulier Noodopvang Crisisnoodopvang Onbekend
1 57,5 30,2 5,2 7,1
3 44,0 44,1 10,4 1,5
6 44,5 44,0 10,0 1,5

Aantal verhuizingen in COA-opvang neemt voor recente cohorten iets af

Gemiddeld verhuisdennoot15 asielzoekers 1,5 keer na een jaar na instroom in een opvanglocatie.noot16 Asielzoekers uit instroomcohort 2019 verhuisden een jaar na instroom minder vaak dan andere instroomcohorten, namelijk 0,8 keer. Ook twee jaar na instroom is het gemiddeld aantal verhuizingen van dit cohort lager dan in andere cohorten. Gemiddeld verhuisden asielzoekers uit dit cohort 1,3 keer, terwijl het gemiddelde aantal verhuizingen van alle cohorten op 2,1 ligt. Vanaf 2020 stijgt het aantal verhuizingen na twee jaar na instroom. Dit komt mogelijk door meer (gebruik van) tijdelijke noodopvanglocatiesnoot17 (JenV, 2023). Omdat deze locaties maar tijdelijk beschikbaar zijn, kan dit gezorgd hebben voor meer verhuizingen. Personen uit instroomcohort 2023 en 2024 verhuisden gemiddeld iets minder vaak binnen drie maanden na instroom dan de cohorten 2021 en 2022.

2.5.3 Gemiddeld aantal verhuizingen tijdens verblijf in COA-opvang, naar instroomcohort en aantal maanden na instroom
Jaar van instroom in COA-opvang 3 12 24 36 48 60 72 84 96 108
2014 0,83 1,80 1,70 2,05 2,28 2,62 3,28 3,77 4,33 5,09
2015 0,53 2,07 2,70 3,11 3,51 4,03 4,27 5,03 5,76 4,97
2016 0,43 1,78 2,33 2,58 2,92 3,27 3,95 4,85 5,92 .
2017 0,38 1,13 1,70 2,09 2,51 3,24 4,09 4,56 . .
2018 0,40 1,56 2,04 2,41 3,17 4,01 4,43 . . .
2019 0,28 0,78 1,33 2,15 3,15 3,63 . . . .
2020 0,39 1,06 1,90 3,14 3,34 . . . . .
2021 0,64 1,67 2,55 2,91 . . . . . .
2022 0,74 1,87 2,64 . . . . . . .
2023 0,57 1,16 . . . . . . . .
Eerste helft 2024 0,56 . . . . . . . . .

Verschillen tussen nationaliteiten in toewijzen verblijfsvergunning

Bijna alle Syriërs (99 procent) en Eritreeërs (98 procent) van het instroomcohort 2014, die nog in Nederland waren, kregen binnen anderhalf jaar na instroom een verblijfsvergunning. Ter vergelijking: ongeveer 66 procent van de asielzoekers uit Irak en 77 procent van de asielzoekers uit Afghanistan kreeg een vergunning na dezelfde tijd. Na 108 maanden (negen jaar) waren er in totaal nog 140 asielzoekers in de opvang zonder een verblijfs­vergunning. Dit betekent niet dat de IND de aanvraag nog in behandeling heeft voor al deze mensen. Na een afwijzing blijven sommigen in de opvang wachten op hun vertrek of wachten op een uitspraak op beroep. Ook kunnen mensen na een afwijzing opnieuw een asielaanvraag indienen (tweede of volgende aanvraag), bijvoorbeeld wanneer er iets is veranderd in hun situatie, of omdat er nieuwe informatie is over het land van herkomst.

* Niet alle gegevens zijn zichtbaar per nationaliteit vanwege onderdrukking van cijfers.
** Vanwege kleine aantallen geven de gegevens voor Turkije en Jemen een vertekenend beeld. Deze zijn daarom weggelaten. In het dashboard zijn deze cijfers wel beschikbaar.

2.5.4 Asielzoekers ingestroomd in COA-opvang in 2014 naar aandeel zonder verblijfsvergunning en aantal maanden na instroom (exclusief vertrokken/overleden)* (%)
Aantal maanden na instroom in COA-opvang Syrië Irak Afghanistan Eritrea Iran Turkije** Jemen** Somalië Overig/onbekend
3 52,5 67,3 67,0 88,5 76,2 . . 21,5 86,0
6 8,3 54,0 49,1 17,1 54,4 . . 13,9 68,8
12 1,6 40,8 31,7 3,2 25,6 . . 6,8 44,1
18 0,6 34,0 22,7 2,0 16,7 . . 5,9 32,9
24 0,2 21,6 18,8 1,3 12,3 . . 5,2 24,5
30 0,1 16,7 14,0 1,1 9,6 . . 3,5 20,5
36 0,1 11,6 9,9 0,9 9,6 . . 3,1 16,0
42 0,1 8,3 7,8 0,8 4,8 . . 1,8 13,8
48 0,1 9,0 5,6 0,9 3,6 . . 1,3 13,3
54 0,1 6,9 4,5 0,9 3,6 . . 1,3 11,9
60 0,1 5,6 4,4 0,8 2,4 . . 0,9 10,8
66 0,1 4,2 4,5 0,7 . . . 0,9 9,4
72 0,1 2,8 3,4 0,7 . . . . 7,8
78 0,1 2,1 3,4 0,7 . . . . 6,1
84 0,1 2,2 3,5 0,7 . . . . 5,8
90 0,1 3,6 3,6 0,7 . . . . 5,7
96 0,1 2,2 3,5 0,6 . . . . 4,5
102 0,1 2,2 2,4 0,6 . . . . 3,3
108 0,1 2,2 2,4 0,6 . . . . 3,1
114 . 1,5 . 0,4 . . . . 2,8

Meeste asielzoekers vertrokken zelfstandig uit Nederland (met onbekende bestemming)

Een deel van de asielzoekers die naar Nederland komen vertrekt na een tijd weer. Bij dit vertrek kunnen asielzoekers hulp krijgen van de Nederlandse overheid, zoals van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), of van een andere organisatie.noot18 Van de 26 790 asielzoekers die in 2014 naar Nederland kwamen, zijn er 9,5 jaar na instroom in COA 5 980 personen (22 procent) vertrokken of hebben tijdelijk geen adres. Dit is ruim een-vijfde van het oorspronkelijke cohort. Als asielzoekers dat vrijwillig doen wordt dat zelfstandig vertrek genoemd. Dit is het geval bij 3 860 asielzoekers. Een deel van de asielzoekers die zelfstandig vertrekken, vertrekt zonder toezicht. Dit wordt zelfstandig vertrek met onbekende bestemming genoemdnoot19, en gold voor 2 075 van deze asielzoekers na 9,5 jaar. Als een asielzoeker niet wil vertrekken en geen hulp aanvaardt, gaat DT&V over tot gedwongen vertrek. Na 9,5 jaar ging dat om 360 personen.

Van de in totaal 2 145 vertrokken asielzoekers met een vertrekprocedure met bekende bestemming (zelfstandig of gedwongen vertrek), vertrok 62 procent naar het land van herkomst. Nog eens 30 procent vertrok naar een ander Europees land en 8 procent vertrok naar een overige bestemming. Tot slot is er nog een groep van 1 760 asielzoekers die niet bij COA verblijven en niet ingeschreven staan in een gemeente. Van deze groep is niet bekend waar zij verblijven en of ze vertrokken zijn. Een asielzoeker kan meerdere vertrekprocedures hebben. In dat geval is gekeken naar de laatste procedure.

2.5.5 Vertrekprocedures* van asielzoekers ingestroomd in 2014 naar aantal maanden na instroom**
Aantal maanden na instroom in COA-opvang Zelfstandig vertrek met bekende bestemming Zelfstandig vertrek met onbekende bestemming Gedwongen vertrek met bekende bestemming Overig vertrokken of tijdelijk geen adres Overleden
1 . . . 85 .
3 145 340 15 680 .
6 1040 1215 110 770 .
12 1440 1640 265 815 10
18 1545 1815 280 885 25
24 1615 1895 305 950 35
30 1650 1955 325 990 45
36 1695 2025 350 1030 60
42 1720 2080 350 1075 70
48 1725 2070 350 1120 80
54 1730 2055 350 1150 85
60 1740 2055 360 1170 95
66 1750 2030 365 1235 100
72 1760 2045 365 1280 105
78 1760 2060 370 1350 115
84 1765 2095 370 1415 130
90 1775 2085 370 1490 145
96 1770 2085 365 1560 155
102 1770 2080 365 1660 175
108 1780 2075 365 1715 195
114 1785 2075 360 1760 205
* Er is gekeken naar meest recente vertrekprocedure.
** Niet alle gegevens per categorie zijn zichtbaar vanwege onderdrukking van cijfers.

2.6Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s)

Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) zijn alle kinderen en jongeren die als minderjarige een aanvraag om toelating als vluchteling hebben ingediend en bij binnenkomst niet werden begeleid en/of verzorgd door ouders of een wettelijke voogd. Zij kunnen via COA zijn ingestroomd, maar dat is niet altijd het geval. Alle amv’s vallen onder de voogdij van Nidos. In de periode 2014 tot en met de eerste helft van 2024 stroomden in totaal bijna 31 duizend amv’s in. Het grootste deel van de amv’s bestaat uit Syriërs (37 procent) en Eritreeërs (23 procent). Van de eerdere cohorten was de instroom van amv's in 2015 het grootst (4 510 nieuwe amv’s). Ook in latere cohorten is te zien dat er meer amv’s naar Nederland komen. In 2022 kwamen er 5 010 nieuwe jongeren bij, in 2023 ging het om 6 570 amv’s en in de eerste helft van 2024 waren dit er 2 425.

2.6.1 Alleenstaande minderjarige vreemdelingen op moment van instroom bij Nidos naar cohort en nationaliteit*
Instroomcohort Syrië Irak Afghanistan Eritrea Iran Turkije Jemen Somalië Overig/onbekend
Eerste helft 2024 885 380 25 260 . . 65 155 640
2023 2660 340 125 1210 15 45 180 545 1450
2022 2650 115 200 765 10 45 205 375 650
2021 1225 175 205 325 . . 75 220 455
2020 500 25 60 125 . . 25 35 465
2019 340 70 65 160 20 . 25 40 655
2018 220 75 40 685 25 . 15 35 690
2017 215 50 80 695 . . . 40 635
2016 310 40 220 820 20 . . 50 500
2015 1980 150 570 1390 30 . . 95 280
2014 420 20 35 610 . . . 140 225
* Niet alle gegevens zijn zichtbaar per nationaliteit vanwege onderdrukking van cijfers.

Twee derde van de amv’s is 15 tot 18 jaar oud en meerderheid is man

De meeste amv’s zijn 15, 16 of 17 jaar oud: 67 procent van alle amv’s sinds 2014 valt in deze leeftijdsklasse. In de cohorten 2017 tot en met 2020 lag dat percentage tussen 56 en 60 procent. Nog eens 17 procent is 10 tot en met 14 jaar. Erg jonge amv’s komen weinig voor: 1 procent is jonger dan vijf jaar. Het gaat om de leeftijd waarop een amv voor het eerst in de registraties is te vinden. Veel amv's ondergaan een leeftijdswijziging op een moment na instroom. Bij de personen die niet minderjarig zijn, is bij instroom een te lage leeftijd geregistreerd. Het overgrote deel van de amv’s is man (83 procent), 15 procent is vrouw en van 3 procent is het geslacht (nog) niet bekend.

2.6.2 Alleenstaande minderjarige vreemdelingen op moment van instroom bij Nidos naar cohort en leeftijdsgroep*
Instroomcohort 0 tot 5 jaar 5 tot 10 jaar 10 tot 15 jaar 15 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar 25 tot 30 jaar
Eerste helft 2024 . 65 450 1580 315 .
2023 10 140 1105 4360 920 30
2022 15 100 915 3485 470 25
2021 20 95 530 1715 310 15
2020 20 45 245 700 215 15
2019 30 45 235 775 270 15
2018 35 45 225 1035 435 15
2017 25 50 195 1045 395 20
2016 25 50 265 1490 120 15
2015 35 170 775 3450 75 .
2014 20 85 235 1035 80 .
* Niet alle gegevens zijn zichtbaar per leeftijdsgroep vanwege onderdrukking van cijfers.

2.7Hervestigers

Sinds 2014 zijn 8 duizend hervestigers ingestroomd in een COA opvanglocatie. Omdat hervestigers geselecteerd zijn door de UNHCR en uitgenodigd zijn om naar Nederland te komen, komen veel hervestigers niet in een COA locatie terecht, maar kunnen ze vaak direct in een gemeente terecht voor een woning. De hoogste instroom van hervestigers in COA was in 2017, toen meer dan 2 duizend hervestigers hier instroomden. Dit was 6 procent van de totale instroom in COA dat jaar. Voor de overige cohorten ligt dit percentage lager. In de eerste helft van 2024 zijn 280 hervestigers ingestroomd in COA, dit is 1 procent van de totale COA instroom. De groep hervestigers die instromen in COA bestaat voornamelijk uit personen met een Syrische nationaliteit, namelijk 85 procent.

Geslacht is gelijk verdeeld onder hervestigers die instromen in een COA opvanglocatie: iets meer dan de helft van de hervestigers is man (53 procent). Verder bestaat de groep hervestigers vooral uit jonge asielzoekers. Iets meer dan de helft van de hervestigers is jonger dan 20 jaar (53 procent).

Hervestigers die in COA terecht komen wonen sneller zelfstandig in een gemeente dan de totale groep asielzoekers. Twaalf maanden na instroom woont 86 procent zelfstandig in een gemeente, tegen 44 procent van alle asielzoekers.

2.8Dashboard

Naast deze rapportage is er een interactief dashboard. Daarin staan nog meer cijfers over de opvang van asielzoekers. In het dashboard kunt u zelf kiezen over welke onderwerpen, voor welke populaties en voor welke nationaliteitennoot20 u cijfers (visueel) wilt zien.

Noten

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

In figuur 2.5.1 zijn de percentages berekend op de populatie exclusief degenen die zijn vertrokken of overleden, in figuur 2.5.2 zijn de percentages berekend op de populatie inclusief degenen die zijn vertrokken of overleden. Deze keuze hangt samen met de besproken onderwerpen.

Voor cohort 2023 en de eerste helft van 2024 kunnen we nog geen twaalf maanden vooruit kijken.

De aandelen zijn berekend op de populatie exclusief degenen die zijn vertrokken of overleden en gemiddelden over verschillende cohorten zijn berekend over percentages per cohort en zijn niet gewogen naar aantallen asielzoekers per cohort.

Door coronamaatregelen zijn asielprocedures tijdelijk stil komen te liggen, zie https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/21/immigratie-gedaald-na-uitbreken-coronapandemie.

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

Het aantal verhuizingen is bepaald door het adres op de eerste dag van de maand te vergelijken met het adres een maand eerder. Mensen kunnen op deze manier berekend maximaal één keer per maand verhuizen. Daarmee worden deze cijfers op een andere wijze gegenereerd dan het COA dat doet als onderdeel van de Rapportage Vreemdelingenketen over verhuisbewegingen van minderjarige kinderen die onderdeel zijn van een gezin.

Dit gemiddelde is berekend over de gemiddelden per cohort en is niet gewogen naar aantallen asielzoekers per cohort.

Informatie over vertrekprocedures komt van DT&V en betreft twee overlappende groepen: vreemdelingen die een terugkeerbesluit, overdrachtsbesluit of besluit o.g.v. de Terugkeerrichtlijn hebben ontvangen en vreemdelingen die met behulp van assistentie zijn vertrokken uit Nederland (bv. een reisdocument, ticket en/of een van de ondersteuningsbijdragen door DT&V, EURP, IOM of NGO's). Onder asielzoekers vallen vooral personen met een negatieve asielbeschikking door de IND.

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Medewerkers van CBS uit team Rechtsbescherming en Veiligheid en team Demografie

Vragen over deze publicatie kunnen gesteld worden via de Infoservice: https://www.cbs.nl/nl-nl/over-ons/contact/infoservice

Dankwoord

We danken de medewerkers van de volgende instanties voor hun constructieve bijdrage aan deze editie van het onderzoek Asiel en Integratie:

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V)

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Nidos

Ministerie van Asiel en Migratie (AenM)

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC)