Foto omschrijving: Kinderen op het schoolplein van basisschool De Heeselanden op het asielzoekerscentrum in Emmen.

Over het onderzoek

1.1Introductie

Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) hebben het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd om in kaart te brengen hoe het de asielmigranten, die vanaf 2014 in Nederland zijn aangekomen, vergaat op terreinen als de asielprocedure, arbeidsmarkt, sociale zekerheid, onderwijs, gezondheidszorg en criminaliteit.

In juni 2017 zijn van dit onderzoek de eerste resultaten gepubliceerd over de positie van asielzoekers in de periode 2014 – medio 2016. Die periode stond voor veel asielzoekers in het teken van het verkrijgen van een verblijfsvergunning, het betrekken van een nieuwe woning, gezinshereniging en de start van de inburgeringsperiode. In april 2018 publiceerde het CBS een eerste update waarin data van juli 2016 tot en met juni 2017 zijn toegevoegd en ook in 2019, 2020, 2021 en 2022 verschenen er updates, waarin telkens een extra jaar met data is toegevoegd.

Inmiddels heeft het CBS de zesde update uitgevoerd; we weten nu ook hoeveel asielzoekers in de periode van juli 2021 tot en met juni 2022 naar Nederland zijn gekomen. Ook is er nu weer een actueler beeld van hoe het gaat met de migranten die sinds 2014 in Nederland een verblijfsvergunning asiel hebben gekregen. Net als in de vorige edities wordt ook in dit rapport aandacht besteed aan integratie op het gebied van arbeidsmarkt, inburgering, onderwijs, sociale zekerheid, zorggebruik, inkomen, criminaliteit, de inburgering van statushouders. In de vorige editie is de methodiek herzien.noot1 Zo zijn bijvoorbeeld de voorrangs­regels voor toekenning van een kenmerk gewijzigd wanneer deze in meerdere bronnen voorkomt. Hierdoor zijn kleine verschillen in aantallen en percentages ontstaan ten opzichte van eerdere updates. Dit jaar is er speciale aandacht voor de groep alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s), is er een set aan baanindicatoren toegevoegd alsmede een apart hoofdstuk over Oekraïners die sinds eind februari 2022 naar Nederland zijn gevlucht.

Uit eerder onderzoek (Engbersen e.a., 2015, Maliepaard e.a., 2017, Ooijevaar e.a., 2016, De Mooij e.a., 2018) blijkt dat er verschillen zijn in bijvoorbeeld onderwijsprestatie en arbeidsmarktparticipatie tussen asielmigranten met verschillende landen van herkomst. Daarom onderscheidden we in de vier voorgaande publicaties vijf nationaliteitennoot2: Syrië, Eritrea, Irak, Afghanistan en Iran. In 2015 waren dit de nationaliteiten met de grootste aantallen ingestroomde asielzoekers. In 2018 waren dit de vijf groepen met de grootste aantallen verleende verblijfsvergunningen. Nu staan deze nationaliteiten nog steeds in de top 10 van zowel asielverzoeken als verleende verblijfsvergunningen. In de vorige update werd voor het eerst de Turkse nationaliteit onderscheiden. Sinds 2018 staat deze nationaliteit in de top vijf van asielverzoeken, en sinds 2019 ook in de top vijf van verleende verblijfs­vergunningen. Asielzoekers en statushouders met andere nationaliteiten worden in deze publicatie gegroepeerd in de groep ‘Overig’.

Het CBS zal dit onderzoek tenminste tot en met 2025 jaarlijks uitvoeren, waardoor we de asielzoekers die sinds 2014 Nederland instromen en in Nederland een verblijfsvergunning krijgen, over een steeds langere periode kunnen volgen. Dit vergroot de meerwaarde van dit unieke onderzoek: er wordt immers steeds meer bekend over hoe deze groep asielzoekers in Nederland participeert. Dit betekent bijvoorbeeld ook dat achterstanden in integratie eerder dan voorheen kunnen worden gesignaleerd.

Deze cohortstudie op basis van registerinformatie maakt deel uit van een breder onderzoeks­programma, waarin ook kennispartners Erasmus Universiteit Rotterdam, WODC en RIVM participeren (Dagevos e.a., 2018, Miltenburg e.a., 2019, Dagevos e.a., 2020, Huijnk e.a., 2021).

Populaties

In dit onderzoek worden vier (deels overlappende) groepen beschreven: asielzoekers in COA-opvang, statushouders, alleenstaande minderjarige vreemdelingen en Oekraïners.

Onder asielzoekers in COA-opvang valt in dit onderzoek iedereen die wordt opgevangen door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Hiertoe behoren zowel mensen die een lopende asielaanvraag hebben, als mensen die al een asielvergunning hebben ontvangen, maar nog wel wonen in een opvanglocatie van het COA. Deze laatste groep is formeel geen asielzoeker meer: het asielverzoek is toegewezen. Zolang zij nog bij het COA verblijven, behoren ze in dit onderzoek echter wel tot de groep asielzoekers. Indien nareizende familieleden worden opgevangen door het COA, worden zij in dit onderzoek ook tot de asielzoekers gerekend. Ook mensen die na een afwijzing in afwachting van vertrek of in afwachting van een uitspraak op beroep of herhaalde aanvraag verblijven in een COA-opvanglocatie behoren tot deze populatie.

Tot de statushouders rekenen we alle personen die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd hebben ontvangen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). In andere publicaties wordt ook wel de term vergunninghouder gebruikt. Ook nareizigers van statushouders ontvangen een (afgeleide) asielvergunning en behoren in dit onderzoek tot de statushouders. Nareizigers zijn gezinsleden van de statushouders aan wie onder speciale voorwaarden een machtiging voorlopig verblijf (mvv) wordt verleend. Wanneer een mvv wordt verstrekt, krijgen deze gezinsleden na binnenkomst in Nederland een afgeleide asielvergunning.

Daarnaast worden in dit onderzoek ook de familieleden van statushouders meegenomen die via reguliere gezinshereniging naar Nederland komen. Deze familieleden worden in dit onderzoek meegeteld in het cohort statushouders, hoewel ze feitelijk geen asielvergunning hebben.

Een alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) is een minderjarige persoon die een aanvraag om toelating als vluchteling heeft ingediend en bij binnenkomst niet wordt begeleid en/of verzorgd door ouders of wettelijk voogd. De groep alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) valt onder de verantwoordelijkheid van Nidos en wordt voor een deel opgevangen bij een COA-opvanglocatie, maar dat hoeft niet. Een deel van amv’s wordt opgevangen door Nidos zelf.

Oekraïners zijn in deze rapportage gedefinieerd als personen die zich vanaf 24 februari 2022 als ingezetene bij een Nederlandse gemeente hebben ingeschreven. Het gaat hierbij zowel om personen met de Oekraïense nationaliteit als om personen met een niet-Oekraïense nationaliteit die vanuit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht. Oekraïners die sinds eind februari naar Nederland zijn gevlucht kunnen in Nederland bescherming krijgen onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van de Europese Unie.

In het eerste deel van deze rapportage wordt de eerste fase na aankomst van asielzoekers in Nederland besproken. Dit is de periode waarin mensen door het COA worden opgevangen. In het bijzonder wordt ingegaan op de omvang en samenstelling van de populatie, de asielprocedure en gezinshereniging. De populatie bestaat in dit deel uit alle asielzoekers en nareizigers die in de asielopvang verblijven, al dan niet met een verblijfsvergunning. Het tweede deel van de rapportage gaat over personen die een verblijfsvergunning asiel hebben ontvangen. Hier wordt aandacht besteed aan hoe het de statushouders vergaat op het vlak van huisvesting, onderwijs, inburgering, arbeidsmarkt, sociale zekerheid, zorggebruik en criminaliteit. De populatie van dit deel bestaat uit alle asielzoekers en nareizigers met een verblijfsvergunning, en de gezinsherenigers die horen bij deze statushouders. Het derde deel van deze rapportage bestaat uit Oekraïners die sinds eind februari naar Nederland zijn gevlucht. Het gaat hierbij zowel om personen met de Oekraïense nationaliteit als om personen met een niet-Oekraïense nationaliteit die vanuit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht. Figuur 1.1.1 geeft een schematisch overzicht van de populaties in hoofdstuk 2 (t/m paragraaf 2.8) en 3 terwijl figuur 1.1.2 een overzicht geeft van de nieuwe populaties amv’s (paragraaf 2.9) en Oekraïners (hoofdstuk 4).

Grafische weergave van verschillen en overeenkomsten tussen asielzoekers en statushouders. 010101 1.1.1 O v e r z i c h t p o p u l a t i e s i n h o o f d s tuk 2 e n 3 Asielzoeker ( r e f e r ent) Na r eiziger Gezinhe r eniger O p v ang in C OA V erkrijgen v e r gunning V erkrijgen v e r gunning V erlaten C OA P opulatie hoofdstuk 2 (asielzoeke r s) P opulatie hoofdstuk 3 (statushoude r s) P opulatie in z o wel hoofdstuk 2 als 3 tijd
[ALT-tekst ontbreekt!] Instroom in COA Oekraïners* Verkrijgen vergunning Amv’s Reguliere asielprocedure Tijdelijke regel 1.1.2 Overzicht inclusief nieuwe populaties

1.2Dashboard

Naast deze rapportage is er een interactief dashboard, met daarin nog meer cijfers over de opvang van asielzoekers en de integratie van statushouders. In dit dashboard kunt u zelf kiezen over welke onderwerpen en voor welke nationaliteitennoot3 u cijfers (visueel) gepresenteerd wilt zien.

1.3Methode en begrippen

Meer details over de methode, begrippen en afkortingen zijn te vinden in het ‘Dashboard cohortstudie asiel’ onder het kopje ‘Toelichting’, in het rapport van 2018 of in het rapport van 2017.

1.4Dossier Asiel, migratie en integratie

Meer informatie over asiel, migratie en integratie kunt u vinden in het dossier. In dit dossier staan alle recente cijfers en verdiepende artikelen over migratie, asielzoekers en de integratie van mensen met een migratieachtergrond.

1.5Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

Dagevos, J., Miltenburg, E., Mooij, M. de, Schans, D., Uiters, E. & Wijga, A. (2020). Syrische statushouders op weg in Nederland: de ontwikkeling van hun positie en leefsituatie. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Dagevos, J., Huijnk, W., Maliepaard, M. & Miltenburg, E. (2018) Syriërs in Nederland. Een studie over de eerste jaren van hun leven in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Engbersen, G., Dagevos, J., Jennissen, R., Bakker, L., Leerkens, A., Klaver, J. & Odé, A. (2015). Geen tijd te verliezen: Van opvang naar integratie van asielmigranten. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Huijnk, W., Dagevos, J., Djundeva, M., Schans, D., Uiters, E., Ruijsbroek, A. & Mooij, M. de (2021) Met beleid van start. Over de rol van beleid voor ontwikkelingen in de positie en leefsituatie van Syrische statushouders. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Maliepaard, M., Witkamp, B. & Jennissen, R. (2017). Een kwestie van tijd? De integratie van asielmigranten: een cohortonderzoek (CAHIER, 2017-3). Den Haag: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum.

Miltenburg, E., Dagevos, J. & Huijnk, W. (2019). Opnieuw beginnen. Achtergronden van positieverschillen tussen Syrische statushouders. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Mooij, M. de, Dieleman D. & Regt, S. de (2020). Jaarrapport Integratie 2020. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Mooij, M. de, Bloemendal, C. & Dieleman, D. (2018). Jaarrapport Integratie 2018. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Ooijevaar, J. & Bloemendal, C. (2016). Jaarrapport Integratie 2016. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Noten

Meer details over de methode, begrippen en afkortingen zijn te vinden in het ‘Dashboard cohortstudie asiel’ onder het kopje ‘Toelichting’.

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Zoë Driessen

Evelien Ebenau (projectleider)

Corina Huisman

Han Nicolaas

Isidora Stolwijk

Stephan Verschuren

Dankwoord

We danken de medewerkers van de volgende instanties voor hun constructieve bijdrage aan deze editie van het Asielcohorten onderzoek:

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Nidos

Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV)

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)

Erratum

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, zijn er achteraf enkele onvolkomenheden geconstateerd. Onze excuses hiervoor.

Datum: 31 januari 2025

In figuur 2.5.1 over huishoudsamenstelling waren voor nationaliteit ‘overig/onbekend’ voor cohortjaar 2014 en 2017 ten onrechte verkeerde cijfers weergegeven. Dit figuur is hersteld met de juiste cijfers.
 
Dit was het oorspronkelijke figuur:

[ Ontbreekt! ]

 
Dit is het nieuwe figuur:
[ Ontbreekt! ]

Ook is een correctie gedaan in de tekst over baankenmerken, betreffende de soort baan (werknemer/uitzendkracht/oproepkracht). Hierin is ten onrechte geen rekening gehouden met de categorie ‘overig’. De categorie ‘overig’ bestaat uit de werkvormen stagiaire, DGA (directeur/grootaandeelhouder) en WSW-er (Wet Sociale Werkvoorziening). De cijfers in de teksten hierover in paragraaf 3.9 en 4.4 zijn hier nu op aangepast.
 
De betreffende originele tekst in 3.9 was:
Statushouders aanvankelijk vaak als oproepkracht aan het werk
In het begin van hun werkzame carrière werken statushouders in verhouding vaak als oproepkracht. Van cohort 2014 werkt een half tot tweeëneenhalf jaar na het verkrijgen van hun vergunning ongeveer een derde als oproepkracht, 10 tot 15 procent werkt als uitzendkracht en het overige deel is werknemer. Het aandeel dat als oproepkracht werkt daalt tot ongeveer 17 procent na vijf jaar en blijft daarna vrij stabiel. Het aandeel dat als uitzendkracht aan de slag gaat neemt geleidelijk toe tot 30 procent na 4–5 jaar en daalt vervolgens tot 22 procent.
 
Dit is nu aangepast naar:
Statushouders aanvankelijk vaak als oproepkracht aan het werk
In het begin van hun werkzame carrière werken statushouders in verhouding vaak als oproepkracht. Van cohort 2014 werkt een half tot tweeëneenhalf jaar na het verkrijgen van hun vergunning ongeveer een derde als oproepkracht, 8 tot 17 procent werkt als uitzendkracht, 2 tot 4 procent behoort tot de groep overig (stagiaire, DGA of WSW-er) en het overige deel is werknemer. Het aandeel dat als oproepkracht werkt daalt tot ongeveer 17 procent na vijf jaar en blijft daarna vrij stabiel. Het aandeel dat als uitzendkracht aan de slag gaat neemt geleidelijk toe tot 30 procent na 4 jaar en daalt vervolgens tot 21 procent.
 
De betreffende originele tekst in 4.4 was:
Een derde werkt als werknemer, de overige werkende Oekraïners werken als oproepkracht of uitzendkracht.
 
Dit is nu aangepast naar:
Een derde werkt als werknemer, de overige werkende Oekraïners werken met name als oproepkracht of uitzendkracht.
 

Datum: 8 februari 2024

Tijdens het maken van de update voor voorjaar 2024 is gebleken dat er personen missen in de data vanuit COA, en dat dit ook al het geval was in de levering voor de update van 2023 (maar niet eerder). In de uitstroom van personen uit COA-locaties in de eerste helft van 2022 is een deel van de populatie niet aangeleverd, waaronder in ieder geval de uitstroom van jongeren onder de 18 jaar. Voor het dashboard en de rapportage Asiel en Integratie 2023 betekent dit dat er momenteel geen conclusies getrokken kunnen worden over de uitstroom uit COA en de instroom/bezetting van COA in het eerste halfjaar van 2022. Met betrekking tot de verblijfssituatie na instroom in COA worden nu personen die onterecht niet zijn meegeleverd in de uitstroombestanden gerekend als ‘in COA’, terwijl ze eigenlijk tot een van de andere categorieën behoren. Bij de kenmerken die de situatie van een persoon weergeven X maanden na uitstroom uit COA, wordt deze groep onterecht buiten beschouwing gelaten.
 
Het cohort eerste halfjaar 2022 binnen het opvang-deel is daarmee nog niet volledig betrouwbaar en is hersteld (en aangevuld met een nieuw jaar) in deze publicatie: Asiel en integratie 2024 – Cohortonderzoek asielzoekers en statushouders.
 
Daarnaast is een kleine correctie gedaan op de indicator ‘aantal verschillende banen’ onder de baankenmerken. In gevallen waarin iemand voor de duur van meerdere maanden terug gaat naar een eerdere baan wordt ten onrechte een lager aantal banen geteld dan het daadwerkelijke aantal verschillende banen. Er was dus sprake van een kleine onderschatting. Dit is hersteld en geeft voor de meeste aandelen geen verschillen.
 
Oorspronkelijke tekst
Het aantal banen dat een statushouder in zijn loopbaan bekleedt neemt geleidelijk toe. Tot ongeveer twee jaar na het verkrijgen van de vergunning heeft driekwart van de statushouders één baan gehad, 1 op de 5 heeft dan al twee banen gehad. Na verloop van tijd stijgt het aandeel dat 3 of meer banen heeft gehad. Uiteindelijk, dat wil zeggen 90 maanden na het verkrijgen van de vergunning, heeft bijna 20 procent van cohort 2014 3 banen gehad, 14 procent heeft 4 banen gehad terwijl 29 procent 5 of meer verschillende banen heeft gehad.
 
Vernieuwde tekst
Het aantal banen dat een statushouder in zijn loopbaan bekleedt neemt geleidelijk toe. Tot ongeveer twee jaar na het verkrijgen van de vergunning heeft driekwart van de statushouders één baan gehad, 1 op de 5 heeft dan al twee banen gehad. Na verloop van tijd stijgt het aandeel dat 3 of meer banen heeft gehad. Uiteindelijk, dat wil zeggen 90 maanden na het verkrijgen van de vergunning, heeft bijna 20 procent van cohort 2014 3 banen gehad, 15 procent heeft 4 banen gehad terwijl 30 procent 5 of meer verschillende banen heeft gehad.