Statushouders huisvesting en integratie
Dit hoofdstuk behandelt de eerste stappen die statushouders zetten in de richting van integratie in de Nederlandse samenleving. Hierbij is gekeken naar statushouders die in de periode 2014 tot en met de eerste helft van 2020 een verblijfsvergunning asiel hebben gekregen. De meeste statushouders zijn hun verblijf in Nederland begonnen in de asielopvang. In totaal kregen in de periode 2014 tot en met de eerste helft van 2020 bijna 158 duizend mensen een verblijfsvergunning.
In dit hoofdstuk kijken we onder andere hoe het statushouders vergaat op het gebied van onderwijs, het inburgeringsexamen, sociale zekerheid, werk, gezondheidszorg en geregistreerde criminaliteit.
3.1Verblijfsvergunningen asiel
Aantal verleende vergunningen daalt verder
In 2014 krijgen bijna 20 duizend personen een zogeheten verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd, in 2015 zijn dit er afgerond 33 duizend, in 2016 37 duizend, in 2017 29 duizend, 2018 17 duizend, in 2019 16 duizend en in de eerste helft van 2020 zijn dit er 8 duizend. Sinds de start van dit cohortonderzoek zien we dat na 2017 het jaarlijks aantal verleende verblijfsvergunningen is gedaald. Ook nareizigers van statushouders ontvangen een (afgeleide) asielvergunning en behoren net als gezinsherenigers in dit onderzoek tot de statushouders. Net als bij de asielverzoeken bestaat de groep statushouders vooral uit Syriërs en Eritreeërs. Van de in 2014 verleende verblijfsvergunningen werd 53 procent verleend aan personen met de Syrische nationaliteit.noot1 Dit percentage loopt op naar 71 procent in 2016 en daalt daarna naar 42 procent in 2019. In de eerste helft van 2020 is het nog eens flink gedaaldnoot2 naar 30 procent. Ongeveer 20 procent van de verleende vergunningen in 2014 en 2015 werd verstrekt aan personen met Eritrese nationaliteit. Dit percentage daalt naar 14 in 2016, maar stijgt daarna weer naar ongeveer een kwart in 2018 en 2019. In de eerste helft van 2020 is het weer gedaald: 16 procent.
In 2017 is het aantal verleende verblijfsvergunningen aan Iraniërs grofweg verdubbeld ten opzichte van die in voorgaande jaren. Dit komt doordat staatssecretaris Dijkhoff in 2017 een aantal risicogroepen uit Iran heeft toegevoegd aan de groepen mensen die sneller kans maken op asiel in Nederland.noot3 Het gaat onder andere om afvallige moslims, politici, journalisten en mensenrechtenactivisten. Inmiddels is het aantal verleende vergunningen aan asielzoekers uit Iran weer flink gedaald.
De groep statushouders met een ‘overige’ (of onbekende) nationaliteitnoot4 is na 2016 relatief sterk gegroeid (van 8 procent in 2016, naar 26 procent in 2019 (of 45 procent in de eerste helft van 2020)) en bestaat voor een groot deel uit Turken en Jemenieten. De toename in het aantal verleende verblijfsvergunningen aan personen met een Turkse nationaliteit is opvallend. In de periode 2014 tot en met 2016 kregen 75 personen uit Turkije een verblijfsvergunning, in de periode 2017 tot en met de eerste helft van 2020 waren dat er 2 515.
| Categorie 1 | Syrië | Irak | Afghanistan | Eritrea | Iran | Overig | 
|---|---|---|---|---|---|---|
| Eerste helft 2020 | 2375 | 160 | 245 | 1265 | 330 | 3545 | 
| 2019 | 6580 | 350 | 475 | 3630 | 565 | 4150 | 
| 2018 | 6875 | 530 | 715 | 4150 | 605 | 3630 | 
| 2017 | 16900 | 1310 | 940 | 5105 | 1010 | 3530 | 
| 2016 | 26065 | 1325 | 750 | 5065 | 585 | 2795 | 
| 2015 | 21705 | 545 | 540 | 6240 | 430 | 3365 | 
| 2014 | 10375 | 705 | 600 | 3965 | 420 | 3485 | 
3.2Nationaliteiten
Top vijf nationaliteitennoot5 verandert, top twee constant
De tabel laat per jaar zien wat de top vijf van nationaliteiten is van de personen aan wie een vergunning is verleend. In alle jaren staan de Syrische en de Eritrese nationaliteiten op de plaatsen één en twee. In 2014 en 2015 staan daarnaast Somalië, Irak en Afghanistan in de top vijf. In 2016, 2017 en 2018 heeft Iran Somalië uit de top vijf verdreven. In 2019 en de eerste helft van 2020 zijn Turkije en Jemen nieuwkomers in de top vijf.
3.2.1Top vijf verleende vergunningen naar nationaliteit, 2014 tot en met eerste helft 2020
| 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | eerste helft 2020 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 | Syrië | 10 375 | Syrië | 21 705 | Syrië | 26 065 | Syrië | 16 900 | Syrië | 6 875 | Syrië | 6 580 | Syrië | 2 375 | 
| 2 | Eritrea | 3 965 | Eritrea | 6 240 | Eritrea | 5 065 | Eritrea | 5 105 | Eritrea | 4 150 | Eritrea | 3 630 | Eritrea | 1 265 | 
| 3 | Somalië | 1 365 | Somalië | 580 | Irak | 1 325 | Irak | 1 310 | Afghanistan | 715 | Turkije | 1 075 | Turkije | 650 | 
| 4 | Irak | 705 | Irak | 545 | Afghanistan | 750 | Iran | 1 010 | Iran | 605 | Jemen | 675 | Jemen | 370 | 
| 5 | Afghanistan | 600 | Afghanistan | 540 | Iran | 585 | Afghanistan | 940 | Irak | 530 | Iran | 565 | Iran | 330 | 
Bron:CBS.
3.3Nareis
Minder nareizigers onder met name Syrische statushouders
Net als bij de asielverzoeken, betreffen ook de statushouders, na een aanvankelijke toename, in steeds mindere mate nareizigers.noot6 In 2014 wordt 27 procent van de verblijfsvergunningen aan een nareiziger verleend. In 2017 is dat aandeel toegenomen tot 49 procent. Dit aandeel is vervolgens gedaald tot 16 procent voor de mensen met een verleende vergunning in de eerste helft van 2020. Het aandeel nareizigers verschilt sterk per nationaliteit.noot7 Vooral onder Eritreeërs betreft een relatief groot deel nareizigers (48 procent in de eerste helft van 2020). Van de verleende verblijfsvergunningen aan Iraniërs betreft een relatief klein deel nareizigers (in de eerste helft van 2020 3 procent). Met name onder Syriërs is het aandeel verleende vergunningen aan nareizigers afgenomen (van 58 procent in 2017 naar 18 procent in de eerste helft van 2020).
| Categorie 1 | 2014 | 2014, nareis | 2015 | 2015, nareis | 2016 | 2016, nareis | 2017 | 2017, nareis | 2018 | 2018, nareis | 2019 | 2019, nareis | 2020, eerste halfjaar | 2020, eerste halfjaar, nareis | 
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Syrië | 7105 | 3275 | 10540 | 11160 | 16760 | 9305 | 7040 | 9860 | 4550 | 2330 | 5155 | 1445 | 1955 | 430 | 
| Irak | 445 | 260 | 330 | 215 | 1200 | 125 | 855 | 455 | 335 | 195 | 255 | 195 | 150 | 95 | 
| Afghanistan | 500 | 100 | 455 | 85 | 685 | 65 | 855 | 85 | 465 | 250 | 375 | 100 | 225 | 20 | 
| Eritrea | 3790 | 175 | 5300 | 940 | 3820 | 1245 | 2360 | 2745 | 1725 | 2430 | 1910 | 1780 | 690 | 630 | 
| Iran | 340 | 80 | 380 | 50 | 545 | 40 | 890 | 120 | 485 | 120 | 500 | 60 | 320 | 10 | 
| Overig | 2020 | 1465 | 2325 | 1040 | 2015 | 785 | 2745 | 785 | 2740 | 890 | 3490 | 660 | 3330 | 215 | 
| 1) De onderste (helder gekleurde) balken betreffen niet-nareizigers, de bovenste (donkerdere) balken betreffen nareizigers. | ||||||||||||||
3.4Wachttijd tot vergunning
Gemiddelde wachttijd Eritreeërs laagst door komst van nareizigers
Gemiddeld genomen hebben statushouders die in de periode 2014 tot en met de eerste helft van 2020 een vergunning kregen (en via een COA-opvang locatie zijn ingestroomd), 117 dagen gewacht op het verkrijgen van een verblijfsvergunning asiel sinds het moment van eerste opvang in een COA-opvanglocatie. Vooral Syriërs en Eritreeërs kregen relatief snel een verblijfsvergunning (na respectievelijk 70 en 82 dagen). Irakezen, Iraniërs en Afghanen wachtten gemiddeld zo’n 12 maanden. De wachttijd hangt samen met de kansen dat asielzoekers, uit de verschillende landen, hun asielverzoek gehonoreerd krijgen; voor Irakezen, Afghanen en Iraniërs worden lang niet alle verzoeken gehonoreerd. Voor deze groep geldt dat verblijfsvergunningen relatief vaak via tweede of volgende aanvragen of na een beroep zijn verkregen, waardoor de wachttijd tot het verkrijgen van de verblijfsvergunning langer is. Bovendien bestaan deze groepen voor een veel groter deel uit referenten (de groep mensen die in Nederland een eerste asielaanvraag doet) dan de andere nationaliteitennoot8: nareizigers hebben al een vergunning op het moment dat zij bij het COA instromen, referenten moeten daar nog op wachten. Nareizigers brengen de gemiddelde wachttijd dus omlaag. Voor vergunningscohorten 2019 en 2020 liepen de wachttijden voor verschillende groepen behoorlijk op. Dit had te maken met de opgelopen vertraging bij de IND. De figuur laat zien hoe lang de statushouders per vergunningscohort gemiddeld op hun verblijfsvergunning asiel hebben gewacht.
| Categorie 1 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | Eerste helft 2020 | 
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Syrië | 55 | 48 | 109 | 35 | 72 | 114 | 123 | 
| Irak | 222 | 212 | 355 | 297 | 327 | 580 | 746 | 
| Afghanistan | 405 | 396 | 329 | 440 | 497 | 706 | 430 | 
| Eritrea | 128 | 83 | 105 | 41 | 39 | 93 | 72 | 
| Iran | 270 | 285 | 325 | 374 | 347 | 569 | 617 | 
| Overig | 166 | 192 | 263 | 233 | 182 | 302 | 310 | 
| Totaal | 110 | 79 | 135 | 97 | 131 | 208 | 218 | 
3.5Vestigingsgemeente
Weinig regionale verschillen
Van de 158 duizend mensen die in 2014 tot en met de eerste helft van 2020 een verblijfsvergunning ontvingen, zijn er in deze periode 147 duizend zelfstandig gehuisvest in een gemeente (en wonen dus niet meer in de asielopvang van het COA). Onderstaande figuren laten zien dat statushouders in de tweede maand dat ze niet meer in de COA-opvang zitten, redelijk verspreid wonen over Nederland. De verschillen tussen gemeenten, uitgedrukt per 10 duizend inwoners, zijn klein. De uitschieters die wel zichtbaar zijn, zijn gemeenten met een opvanglocatie (bijvoorbeeld Westerwolde), waar we statushouders kort na vertrek uit de COA-opvang nog terugvinden.noot9 Na een jaar zijn deze uitschieters er niet meer. Er is weinig verschil in spreiding tussen de diverse nationaliteiten en vergunnings-cohorten. Ook één of twee jaar na het verlaten van de COA-opvang wonen de statushouders nog steeds verspreid over Nederland.
| GemNaam | 15_2 | 
|---|---|
| Appingedam | 14,5 | 
| Delfzijl | 13,4 | 
| Groningen | 17,2 | 
| Loppersum | 20,8 | 
| Almere | 14,5 | 
| Stadskanaal | 20,1 | 
| Veendam | 12,7 | 
| Zeewolde | 25,6 | 
| Achtkarspelen | 24,8 | 
| Ameland | 0 | 
| Harlingen | 17,8 | 
| Heerenveen | 17,9 | 
| Leeuwarden | 15,5 | 
| Ooststellingwerf | 17,3 | 
| Opsterland | 23,9 | 
| Schiermonnikoog | 0 | 
| Smallingerland | 22,7 | 
| Terschelling | 0 | 
| Vlieland | 0 | 
| Weststellingwerf | 24,8 | 
| Assen | 17,8 | 
| Coevorden | 20,9 | 
| Emmen | 17,8 | 
| Hoogeveen | 25,7 | 
| Meppel | 17,6 | 
| Almelo | 7,7 | 
| Borne | 24,6 | 
| Dalfsen | 17,9 | 
| Deventer | 20,6 | 
| Enschede | 21 | 
| Haaksbergen | 23,9 | 
| Hardenberg | 21,1 | 
| Hellendoorn | 22,6 | 
| Hengelo | 25,5 | 
| Kampen | 18,8 | 
| Losser | 19,5 | 
| Noordoostpolder | 14,7 | 
| Oldenzaal | 30,2 | 
| Ommen | 19,6 | 
| Raalte | 20,8 | 
| Staphorst | 20,6 | 
| Tubbergen | 19,7 | 
| Urk | 19,3 | 
| Wierden | 16,4 | 
| Zwolle | 23 | 
| Aalten | 21,5 | 
| Apeldoorn | 20,3 | 
| Arnhem | 19,4 | 
| Barneveld | 18,1 | 
| Beuningen | 15,1 | 
| Brummen | 16,9 | 
| Buren | 21,8 | 
| Culemborg | 16,8 | 
| Doesburg | 12,6 | 
| Doetinchem | 21,2 | 
| Druten | 18,1 | 
| Duiven | 20,9 | 
| Ede | 17,1 | 
| Elburg | 19,5 | 
| Epe | 17,5 | 
| Ermelo | 16,4 | 
| Harderwijk | 16,2 | 
| Hattem | 13,1 | 
| Heerde | 20 | 
| Heumen | 21,2 | 
| Lochem | 19,1 | 
| Maasdriel | 21,1 | 
| Nijkerk | 17,7 | 
| Nijmegen | 21,7 | 
| Oldebroek | 32,6 | 
| Putten | 20,7 | 
| Renkum | 20,4 | 
| Rheden | 16,7 | 
| Rozendaal | 48,4 | 
| Scherpenzeel | 32,4 | 
| Tiel | 18,6 | 
| Voorst | 22,9 | 
| Wageningen | 19,3 | 
| Westervoort | 21,4 | 
| Winterswijk | 23,5 | 
| Wijchen | 19 | 
| Zaltbommel | 18,6 | 
| Zevenaar | 8,3 | 
| Zutphen | 19,5 | 
| Nunspeet | 24,4 | 
| Dronten | 24,5 | 
| Amersfoort | 17,9 | 
| Baarn | 12,9 | 
| De Bilt | 9,8 | 
| Bunnik | 19,1 | 
| Bunschoten | 14,8 | 
| Eemnes | 21,9 | 
| Houten | 19 | 
| Leusden | 20,3 | 
| Lopik | 30,4 | 
| Montfoort | 20 | 
| Renswoude | 22,8 | 
| Rhenen | 19 | 
| Soest | 22,7 | 
| Utrecht | 19,2 | 
| Veenendaal | 16,5 | 
| Woudenberg | 13,7 | 
| Wijk bij Duurstede | 18,9 | 
| IJsselstein | 17 | 
| Zeist | 18,6 | 
| Nieuwegein | 28,1 | 
| Aalsmeer | 19,5 | 
| Alkmaar | 21,4 | 
| Amstelveen | 12,1 | 
| Amsterdam | 19,6 | 
| Beemster | 14,4 | 
| Bergen (NH.) | 21,7 | 
| Beverwijk | 18,9 | 
| Blaricum | 20,5 | 
| Bloemendaal | 17,1 | 
| Castricum | 14,8 | 
| Diemen | 19,2 | 
| Edam-Volendam | 17,2 | 
| Enkhuizen | 11,9 | 
| Haarlem | 20,7 | 
| Haarlemmermeer | 14 | 
| Heemskerk | 20,9 | 
| Heemstede | 21,6 | 
| Heerhugowaard | 15,3 | 
| Heiloo | 22,2 | 
| Den Helder | 22,1 | 
| Hilversum | 18,5 | 
| Hoorn | 18,2 | 
| Huizen | 22 | 
| Landsmeer | 16,5 | 
| Langedijk | 19,6 | 
| Laren | 13,4 | 
| Medemblik | 20,3 | 
| Oostzaan | 18,4 | 
| Opmeer | 27,2 | 
| Ouder-Amstel | 8,6 | 
| Purmerend | 22,3 | 
| Schagen | 18 | 
| Texel | 19,2 | 
| Uitgeest | 18,5 | 
| Uithoorn | 14,3 | 
| Velsen | 23,6 | 
| Weesp | 21,7 | 
| Zandvoort | 32,3 | 
| Zaanstad | 15,3 | 
| Alblasserdam | 12,5 | 
| Alphen aan den Rijn | 14,6 | 
| Barendrecht | 16 | 
| Drechterland | 17,3 | 
| Brielle | 18 | 
| Capelle aan den IJssel | 13,8 | 
| Delft | 19,4 | 
| Dordrecht | 17,3 | 
| Gorinchem | 25,9 | 
| Gouda | 18,9 | 
| 's-Gravenhage | 17,9 | 
| Hardinxveld-Giessendam | 19,9 | 
| Hellevoetsluis | 16,7 | 
| Hendrik-Ido-Ambacht | 13,2 | 
| Stede Broec | 22,6 | 
| Hillegom | 23,2 | 
| Katwijk | 21,3 | 
| Krimpen aan den IJssel | 13,3 | 
| Leiden | 19,3 | 
| Leiderdorp | 21,8 | 
| Lisse | 15,4 | 
| Maassluis | 27,8 | 
| Nieuwkoop | 16,4 | 
| Noordwijk | 18,2 | 
| Oegstgeest | 23,3 | 
| Oudewater | 21,6 | 
| Papendrecht | 25,7 | 
| Ridderkerk | 18,2 | 
| Rotterdam | 15 | 
| Rijswijk | 15,7 | 
| Schiedam | 13,6 | 
| Sliedrecht | 20 | 
| Albrandswaard | 12,7 | 
| Westvoorne | 11,6 | 
| Vlaardingen | 20,3 | 
| Voorschoten | 25,1 | 
| Waddinxveen | 14,8 | 
| Wassenaar | 23,3 | 
| Woerden | 15,3 | 
| Zoetermeer | 20,9 | 
| Zoeterwoude | 28,4 | 
| Zwijndrecht | 15,2 | 
| Borsele | 16,7 | 
| Goes | 24,2 | 
| West Maas en Waal | 15,7 | 
| Hulst | 21,4 | 
| Kapelle | 28,9 | 
| Middelburg | 19,6 | 
| Reimerswaal | 15,9 | 
| Terneuzen | 19,4 | 
| Tholen | 15,5 | 
| Veere | 22,9 | 
| Vlissingen | 20,1 | 
| De Ronde Venen | 16,3 | 
| Tytsjerksteradiel | 20,8 | 
| Asten | 18 | 
| Baarle-Nassau | 17,5 | 
| Bergen op Zoom | 14,7 | 
| Best | 16,1 | 
| Boekel | 11,3 | 
| Boxmeer | 17,2 | 
| Boxtel | 17,6 | 
| Breda | 17,8 | 
| Deurne | 18,5 | 
| Pekela | 22,9 | 
| Dongen | 15,7 | 
| Eersel | 13,6 | 
| Eindhoven | 15,7 | 
| Etten-Leur | 17,6 | 
| Geertruidenberg | 19,5 | 
| Gilze en Rijen | 17,4 | 
| Goirle | 36,1 | 
| Grave | 18,4 | 
| Haaren | 20,4 | 
| Helmond | 18 | 
| 's-Hertogenbosch | 15,9 | 
| Heusden | 19 | 
| Hilvarenbeek | 15 | 
| Loon op Zand | 18,9 | 
| Mill en Sint Hubert | 15,6 | 
| Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 16 | 
| Oirschot | 17,7 | 
| Oisterwijk | 26,4 | 
| Oosterhout | 15,8 | 
| Oss | 12,9 | 
| Rucphen | 15,1 | 
| Sint-Michielsgestel | 14,1 | 
| Someren | 20,7 | 
| Son en Breugel | 13 | 
| Steenbergen | 14,8 | 
| Waterland | 15,6 | 
| Tilburg | 16,4 | 
| Uden | 15,1 | 
| Valkenswaard | 17,1 | 
| Veldhoven | 19 | 
| Vught | 19,7 | 
| Waalre | 13,3 | 
| Waalwijk | 19,5 | 
| Woensdrecht | 19,7 | 
| Zundert | 20,4 | 
| Wormerland | 15,9 | 
| Landgraaf | 15,2 | 
| Beek | 15,7 | 
| Beesel | 16,3 | 
| Bergen (L.) | 15,2 | 
| Brunssum | 14,2 | 
| Gennep | 20,5 | 
| Heerlen | 20,5 | 
| Kerkrade | 17,1 | 
| Maastricht | 23,4 | 
| Meerssen | 9 | 
| Mook en Middelaar | 24,3 | 
| Nederweert | 12,9 | 
| Roermond | 20,8 | 
| Simpelveld | 19 | 
| Stein | 17,2 | 
| Vaals | 21,8 | 
| Venlo | 16,3 | 
| Venray | 17,5 | 
| Voerendaal | 11,2 | 
| Weert | 16,7 | 
| Valkenburg aan de Geul | 16,4 | 
| Lelystad | 21,1 | 
| Horst aan de Maas | 18,4 | 
| Oude IJsselstreek | 24,8 | 
| Teylingen | 20 | 
| Utrechtse Heuvelrug | 20,6 | 
| Oost Gelre | 15,5 | 
| Koggenland | 23,3 | 
| Lansingerland | 17,2 | 
| Leudal | 13,5 | 
| Maasgouw | 16,9 | 
| Gemert-Bakel | 14,8 | 
| Halderberge | 20,2 | 
| Heeze-Leende | 15 | 
| Laarbeek | 17,9 | 
| Reusel-De Mierden | 21,4 | 
| Roerdalen | 25,7 | 
| Roosendaal | 17,5 | 
| Schouwen-Duiveland | 20,7 | 
| Aa en Hunze | 13,4 | 
| Borger-Odoorn | 17,3 | 
| Cuijk | 15,6 | 
| Landerd | 22,5 | 
| De Wolden | 21,2 | 
| Noord-Beveland | 30,1 | 
| Wijdemeren | 21,2 | 
| Noordenveld | 18,2 | 
| Twenterand | 19,8 | 
| Westerveld | 11,4 | 
| Sint Anthonis | 15,5 | 
| Lingewaard | 19,8 | 
| Cranendonck | 15,7 | 
| Steenwijkerland | 20 | 
| Moerdijk | 19,2 | 
| Echt-Susteren | 18 | 
| Sluis | 17,1 | 
| Drimmelen | 12,9 | 
| Bernheze | 12,7 | 
| Alphen-Chaam | 13,8 | 
| Bergeijk | 21,6 | 
| Bladel | 13,4 | 
| Gulpen-Wittem | 16,1 | 
| Tynaarlo | 16,6 | 
| Midden-Drenthe | 24,7 | 
| Overbetuwe | 18,5 | 
| Hof van Twente | 30,9 | 
| Neder-Betuwe | 17,5 | 
| Rijssen-Holten | 20,6 | 
| Geldrop-Mierlo | 16,4 | 
| Olst-Wijhe | 21,6 | 
| Dinkelland | 24,3 | 
| Westland | 15,7 | 
| Midden-Delfland | 18 | 
| Berkelland | 26,9 | 
| Bronckhorst | 29 | 
| Sittard-Geleen | 19,7 | 
| Kaag en Braassem | 13,8 | 
| Dantumadiel | 17,4 | 
| Zuidplas | 20,8 | 
| Peel en Maas | 16,4 | 
| Oldambt | 18,6 | 
| Zwartewaterland | 16,4 | 
| S�dwest-Frysl�n | 13,6 | 
| Bodegraven-Reeuwijk | 16,5 | 
| Eijsden-Margraten | 8,2 | 
| Stichtse Vecht | 20,7 | 
| Hollands Kroon | 25,1 | 
| Leidschendam-Voorburg | 19,8 | 
| Goeree-Overflakkee | 15,9 | 
| Pijnacker-Nootdorp | 13,8 | 
| Nissewaard | 18,2 | 
| Krimpenerwaard | 19,1 | 
| De Fryske Marren | 15,2 | 
| Gooise Meren | 18 | 
| Berg en Dal | 21 | 
| Meierijstad | 16,1 | 
| Waadhoeke | 19,5 | 
| Westerwolde | 33,7 | 
| Midden-Groningen | 17,7 | 
| Beekdaelen | 20,7 | 
| Montferland | 16,7 | 
| Altena | 14,4 | 
| West Betuwe | 24,5 | 
| Vijfheerenlanden | 22,8 | 
| Hoeksche Waard | 20,1 | 
| Het Hogeland | 18 | 
| Westerkwartier | 15,1 | 
| Noardeast-Frysl�n | 20,8 | 
| Molenlanden | 23,3 | 
| GemNaam | 15_48 | 
|---|---|
| Appingedam | 18,8 | 
| Delfzijl | 12,1 | 
| Groningen | 16,3 | 
| Loppersum | 20,8 | 
| Almere | 14,1 | 
| Stadskanaal | 11,6 | 
| Veendam | 11,6 | 
| Zeewolde | 20,6 | 
| Achtkarspelen | 17,2 | 
| Ameland | 0 | 
| Harlingen | 12,1 | 
| Heerenveen | 17,9 | 
| Leeuwarden | 15,4 | 
| Ooststellingwerf | 13,7 | 
| Opsterland | 19,2 | 
| Schiermonnikoog | 0 | 
| Smallingerland | 18,4 | 
| Terschelling | 0 | 
| Vlieland | 0 | 
| Weststellingwerf | 18,6 | 
| Assen | 20,2 | 
| Coevorden | 18 | 
| Emmen | 12,5 | 
| Hoogeveen | 23,4 | 
| Meppel | 14,9 | 
| Almelo | 10,2 | 
| Borne | 18,1 | 
| Dalfsen | 15,1 | 
| Deventer | 18,3 | 
| Enschede | 26 | 
| Haaksbergen | 17,3 | 
| Hardenberg | 17,8 | 
| Hellendoorn | 17,9 | 
| Hengelo | 26,5 | 
| Kampen | 19,3 | 
| Losser | 15,5 | 
| Noordoostpolder | 10,5 | 
| Oldenzaal | 25,8 | 
| Ommen | 15,7 | 
| Raalte | 14,7 | 
| Staphorst | 12,9 | 
| Tubbergen | 13,2 | 
| Urk | 17,8 | 
| Wierden | 14,4 | 
| Zwolle | 22,6 | 
| Aalten | 16,7 | 
| Apeldoorn | 21,2 | 
| Arnhem | 20,8 | 
| Barneveld | 14,5 | 
| Beuningen | 13,9 | 
| Brummen | 9,7 | 
| Buren | 15,8 | 
| Culemborg | 15,8 | 
| Doesburg | 9 | 
| Doetinchem | 29,4 | 
| Druten | 15,4 | 
| Duiven | 17,4 | 
| Ede | 16,3 | 
| Elburg | 18,2 | 
| Epe | 16 | 
| Ermelo | 12,7 | 
| Harderwijk | 14,3 | 
| Hattem | 10,7 | 
| Heerde | 20,5 | 
| Heumen | 14,6 | 
| Lochem | 15,8 | 
| Maasdriel | 18,2 | 
| Nijkerk | 15,1 | 
| Nijmegen | 22,5 | 
| Oldebroek | 26,7 | 
| Putten | 19,8 | 
| Renkum | 15,7 | 
| Rheden | 15,1 | 
| Rozendaal | 48,4 | 
| Scherpenzeel | 31,4 | 
| Tiel | 17,6 | 
| Voorst | 19,2 | 
| Wageningen | 18,3 | 
| Westervoort | 22,8 | 
| Winterswijk | 20,4 | 
| Wijchen | 18,1 | 
| Zaltbommel | 15,8 | 
| Zevenaar | 5,3 | 
| Zutphen | 20,8 | 
| Nunspeet | 22,9 | 
| Dronten | 18,4 | 
| Amersfoort | 16,2 | 
| Baarn | 12,9 | 
| De Bilt | 8,4 | 
| Bunnik | 17,1 | 
| Bunschoten | 8,3 | 
| Eemnes | 15,4 | 
| Houten | 17 | 
| Leusden | 19,6 | 
| Lopik | 29,7 | 
| Montfoort | 21,4 | 
| Renswoude | 19 | 
| Rhenen | 21 | 
| Soest | 20,3 | 
| Utrecht | 20,3 | 
| Veenendaal | 16,5 | 
| Woudenberg | 14,4 | 
| Wijk bij Duurstede | 14,3 | 
| IJsselstein | 15,5 | 
| Zeist | 14,7 | 
| Nieuwegein | 26,8 | 
| Aalsmeer | 16,4 | 
| Alkmaar | 20,7 | 
| Amstelveen | 12 | 
| Amsterdam | 18,7 | 
| Beemster | 8,2 | 
| Bergen (NH.) | 19,4 | 
| Beverwijk | 20,4 | 
| Blaricum | 15,2 | 
| Bloemendaal | 6,8 | 
| Castricum | 13,4 | 
| Diemen | 16,8 | 
| Edam-Volendam | 12,2 | 
| Enkhuizen | 10,3 | 
| Haarlem | 16,1 | 
| Haarlemmermeer | 11,5 | 
| Heemskerk | 17,6 | 
| Heemstede | 17,2 | 
| Heerhugowaard | 13,7 | 
| Heiloo | 19,6 | 
| Den Helder | 17,8 | 
| Hilversum | 19,2 | 
| Hoorn | 20 | 
| Huizen | 19,6 | 
| Landsmeer | 13,9 | 
| Langedijk | 18,9 | 
| Laren | 14,3 | 
| Medemblik | 15,6 | 
| Oostzaan | 15,4 | 
| Opmeer | 10,2 | 
| Ouder-Amstel | 7,9 | 
| Purmerend | 18,7 | 
| Schagen | 16,8 | 
| Texel | 15,5 | 
| Uitgeest | 14,8 | 
| Uithoorn | 9,2 | 
| Velsen | 21,7 | 
| Weesp | 21,2 | 
| Zandvoort | 16,5 | 
| Zaanstad | 15,9 | 
| Alblasserdam | 12 | 
| Alphen aan den Rijn | 14,2 | 
| Barendrecht | 14,2 | 
| Drechterland | 14,8 | 
| Brielle | 15,1 | 
| Capelle aan den IJssel | 14,5 | 
| Delft | 20,9 | 
| Dordrecht | 19,3 | 
| Gorinchem | 36,3 | 
| Gouda | 18 | 
| 's-Gravenhage | 18,8 | 
| Hardinxveld-Giessendam | 16,6 | 
| Hellevoetsluis | 14,2 | 
| Hendrik-Ido-Ambacht | 12,9 | 
| Stede Broec | 18,9 | 
| Hillegom | 20,5 | 
| Katwijk | 19 | 
| Krimpen aan den IJssel | 12,6 | 
| Leiden | 17,9 | 
| Leiderdorp | 20,3 | 
| Lisse | 15,4 | 
| Maassluis | 21,1 | 
| Nieuwkoop | 11,2 | 
| Noordwijk | 16,1 | 
| Oegstgeest | 20,9 | 
| Oudewater | 20,6 | 
| Papendrecht | 26,3 | 
| Ridderkerk | 18,8 | 
| Rotterdam | 15,8 | 
| Rijswijk | 16,5 | 
| Schiedam | 12,9 | 
| Sliedrecht | 19,2 | 
| Albrandswaard | 10,7 | 
| Westvoorne | 10,3 | 
| Vlaardingen | 20,2 | 
| Voorschoten | 21,6 | 
| Waddinxveen | 13,1 | 
| Wassenaar | 25,2 | 
| Woerden | 13,8 | 
| Zoetermeer | 19,4 | 
| Zoeterwoude | 21,3 | 
| Zwijndrecht | 14,8 | 
| Borsele | 9,2 | 
| Goes | 26,8 | 
| West Maas en Waal | 13,1 | 
| Hulst | 14,5 | 
| Kapelle | 27,4 | 
| Middelburg | 21,2 | 
| Reimerswaal | 11,9 | 
| Terneuzen | 18,1 | 
| Tholen | 9,3 | 
| Veere | 7,3 | 
| Vlissingen | 19,2 | 
| De Ronde Venen | 14,8 | 
| Tytsjerksteradiel | 14,8 | 
| Asten | 13,8 | 
| Baarle-Nassau | 17,5 | 
| Bergen op Zoom | 15 | 
| Best | 11,7 | 
| Boekel | 9,4 | 
| Boxmeer | 14,8 | 
| Boxtel | 15,3 | 
| Breda | 16,9 | 
| Deurne | 15,8 | 
| Pekela | 9 | 
| Dongen | 13,8 | 
| Eersel | 8,4 | 
| Eindhoven | 16,7 | 
| Etten-Leur | 13,5 | 
| Geertruidenberg | 18,6 | 
| Gilze en Rijen | 16,3 | 
| Goirle | 20,2 | 
| Grave | 7,2 | 
| Haaren | 14,8 | 
| Helmond | 18,6 | 
| 's-Hertogenbosch | 14,5 | 
| Heusden | 15,4 | 
| Hilvarenbeek | 13,7 | 
| Loon op Zand | 13,7 | 
| Mill en Sint Hubert | 9,2 | 
| Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 12,1 | 
| Oirschot | 14 | 
| Oisterwijk | 11,5 | 
| Oosterhout | 15,6 | 
| Oss | 10,9 | 
| Rucphen | 8,4 | 
| Sint-Michielsgestel | 11,7 | 
| Someren | 16,6 | 
| Son en Breugel | 14,2 | 
| Steenbergen | 12 | 
| Waterland | 11 | 
| Tilburg | 17,7 | 
| Uden | 11 | 
| Valkenswaard | 12,9 | 
| Veldhoven | 14,8 | 
| Vught | 15,5 | 
| Waalre | 7,5 | 
| Waalwijk | 18,2 | 
| Woensdrecht | 13,7 | 
| Zundert | 19 | 
| Wormerland | 13,5 | 
| Landgraaf | 14,6 | 
| Beek | 17,6 | 
| Beesel | 12,6 | 
| Bergen (L.) | 13,7 | 
| Brunssum | 8,2 | 
| Gennep | 9,4 | 
| Heerlen | 22,9 | 
| Kerkrade | 14,9 | 
| Maastricht | 20,7 | 
| Meerssen | 7,4 | 
| Mook en Middelaar | 25,6 | 
| Nederweert | 12,9 | 
| Roermond | 20,1 | 
| Simpelveld | 7,6 | 
| Stein | 15,2 | 
| Vaals | 24,8 | 
| Venlo | 14,7 | 
| Venray | 15,7 | 
| Voerendaal | 8 | 
| Weert | 15,9 | 
| Valkenburg aan de Geul | 10,9 | 
| Lelystad | 17,5 | 
| Horst aan de Maas | 14,9 | 
| Oude IJsselstreek | 22,3 | 
| Teylingen | 15,9 | 
| Utrechtse Heuvelrug | 11,7 | 
| Oost Gelre | 13,5 | 
| Koggenland | 19,4 | 
| Lansingerland | 15,6 | 
| Leudal | 11,8 | 
| Maasgouw | 10,1 | 
| Gemert-Bakel | 12,5 | 
| Halderberge | 15,9 | 
| Heeze-Leende | 11,9 | 
| Laarbeek | 13 | 
| Reusel-De Mierden | 13 | 
| Roerdalen | 18,9 | 
| Roosendaal | 16,1 | 
| Schouwen-Duiveland | 16,3 | 
| Aa en Hunze | 6,3 | 
| Borger-Odoorn | 14,2 | 
| Cuijk | 15,2 | 
| Landerd | 12,9 | 
| De Wolden | 16,2 | 
| Noord-Beveland | 9,6 | 
| Wijdemeren | 17,5 | 
| Noordenveld | 16,3 | 
| Twenterand | 11,5 | 
| Westerveld | 8,3 | 
| Sint Anthonis | 9,5 | 
| Lingewaard | 19,2 | 
| Cranendonck | 10,3 | 
| Steenwijkerland | 16,4 | 
| Moerdijk | 16 | 
| Echt-Susteren | 19,9 | 
| Sluis | 14,5 | 
| Drimmelen | 8,1 | 
| Bernheze | 9,1 | 
| Alphen-Chaam | 12,8 | 
| Bergeijk | 13 | 
| Bladel | 8,4 | 
| Gulpen-Wittem | 11,9 | 
| Tynaarlo | 9,8 | 
| Midden-Drenthe | 14,5 | 
| Overbetuwe | 16,4 | 
| Hof van Twente | 24,3 | 
| Neder-Betuwe | 15,4 | 
| Rijssen-Holten | 19,8 | 
| Geldrop-Mierlo | 18,2 | 
| Olst-Wijhe | 18,3 | 
| Dinkelland | 11 | 
| Westland | 14,5 | 
| Midden-Delfland | 15,5 | 
| Berkelland | 18,7 | 
| Bronckhorst | 14,4 | 
| Sittard-Geleen | 18,6 | 
| Kaag en Braassem | 8,9 | 
| Dantumadiel | 21,7 | 
| Zuidplas | 21 | 
| Peel en Maas | 12,9 | 
| Oldambt | 16,5 | 
| Zwartewaterland | 12 | 
| S�dwest-Frysl�n | 11,4 | 
| Bodegraven-Reeuwijk | 13,9 | 
| Eijsden-Margraten | 6,2 | 
| Stichtse Vecht | 20,1 | 
| Hollands Kroon | 18,8 | 
| Leidschendam-Voorburg | 19,4 | 
| Goeree-Overflakkee | 13,9 | 
| Pijnacker-Nootdorp | 12,3 | 
| Nissewaard | 18,3 | 
| Krimpenerwaard | 18,7 | 
| De Fryske Marren | 11,7 | 
| Gooise Meren | 16,8 | 
| Berg en Dal | 17 | 
| Meierijstad | 13,2 | 
| Waadhoeke | 13,2 | 
| Westerwolde | 8,3 | 
| Midden-Groningen | 15,8 | 
| Beekdaelen | 14 | 
| Montferland | 16,1 | 
| Altena | 12,1 | 
| West Betuwe | 22,5 | 
| Vijfheerenlanden | 20,1 | 
| Hoeksche Waard | 18,7 | 
| Het Hogeland | 14,8 | 
| Westerkwartier | 11,3 | 
| Noardeast-Frysl�n | 12,6 | 
| Molenlanden | 18,7 | 
| GemNaam | 17_2 | 
|---|---|
| Appingedam | 30,7 | 
| Delfzijl | 21 | 
| Groningen | 15,6 | 
| Loppersum | 18,7 | 
| Almere | 14 | 
| Stadskanaal | 28,9 | 
| Veendam | 18,9 | 
| Zeewolde | 15,2 | 
| Achtkarspelen | 21,5 | 
| Ameland | 0 | 
| Harlingen | 20,3 | 
| Heerenveen | 14,3 | 
| Leeuwarden | 12,9 | 
| Ooststellingwerf | 18,8 | 
| Opsterland | 12,4 | 
| Schiermonnikoog | 0 | 
| Smallingerland | 17,2 | 
| Terschelling | 0 | 
| Vlieland | 0 | 
| Weststellingwerf | 7,4 | 
| Assen | 12,9 | 
| Coevorden | 18,9 | 
| Emmen | 13,1 | 
| Hoogeveen | 16,2 | 
| Meppel | 15,5 | 
| Almelo | 16,2 | 
| Borne | 11,2 | 
| Dalfsen | 18,9 | 
| Deventer | 13,5 | 
| Enschede | 12,9 | 
| Haaksbergen | 14,8 | 
| Hardenberg | 15,2 | 
| Hellendoorn | 20,1 | 
| Hengelo | 11,4 | 
| Kampen | 17,5 | 
| Losser | 17,2 | 
| Noordoostpolder | 14,7 | 
| Oldenzaal | 11 | 
| Ommen | 15,2 | 
| Raalte | 15,2 | 
| Staphorst | 22,9 | 
| Tubbergen | 13,6 | 
| Urk | 18,8 | 
| Wierden | 14 | 
| Zwolle | 11,5 | 
| Aalten | 11,5 | 
| Apeldoorn | 12,4 | 
| Arnhem | 16,8 | 
| Barneveld | 12,1 | 
| Beuningen | 19,7 | 
| Brummen | 29,5 | 
| Buren | 12 | 
| Culemborg | 13 | 
| Doesburg | 15,2 | 
| Doetinchem | 16 | 
| Druten | 19,2 | 
| Duiven | 11,8 | 
| Ede | 10,9 | 
| Elburg | 16 | 
| Epe | 16,3 | 
| Ermelo | 20,1 | 
| Harderwijk | 14,9 | 
| Hattem | 12,3 | 
| Heerde | 15,1 | 
| Heumen | 10,9 | 
| Lochem | 21,4 | 
| Maasdriel | 16,2 | 
| Nijkerk | 12,6 | 
| Nijmegen | 12,6 | 
| Oldebroek | 13,6 | 
| Putten | 24,8 | 
| Renkum | 14,7 | 
| Rheden | 14 | 
| Rozendaal | 6 | 
| Scherpenzeel | 3 | 
| Tiel | 15 | 
| Voorst | 22,9 | 
| Wageningen | 15,7 | 
| Westervoort | 18,1 | 
| Winterswijk | 12,5 | 
| Wijchen | 15,4 | 
| Zaltbommel | 9,1 | 
| Zevenaar | 8 | 
| Zutphen | 14,7 | 
| Nunspeet | 13,8 | 
| Dronten | 17,4 | 
| Amersfoort | 17,4 | 
| Baarn | 21,8 | 
| De Bilt | 22,9 | 
| Bunnik | 21,1 | 
| Bunschoten | 23,6 | 
| Eemnes | 8,8 | 
| Houten | 19,2 | 
| Leusden | 19,3 | 
| Lopik | 15,2 | 
| Montfoort | 16,4 | 
| Renswoude | 26,6 | 
| Rhenen | 22 | 
| Soest | 19,3 | 
| Utrecht | 17,2 | 
| Veenendaal | 18,3 | 
| Woudenberg | 18,2 | 
| Wijk bij Duurstede | 16,8 | 
| IJsselstein | 22 | 
| Zeist | 15,3 | 
| Nieuwegein | 10,5 | 
| Aalsmeer | 21,1 | 
| Alkmaar | 14,3 | 
| Amstelveen | 20,6 | 
| Amsterdam | 16 | 
| Beemster | 18,5 | 
| Bergen (NH.) | 13,7 | 
| Beverwijk | 20,2 | 
| Blaricum | 17,9 | 
| Bloemendaal | 8,5 | 
| Castricum | 17,3 | 
| Diemen | 23,6 | 
| Edam-Volendam | 22,2 | 
| Enkhuizen | 10,8 | 
| Haarlem | 12,7 | 
| Haarlemmermeer | 22,2 | 
| Heemskerk | 19,7 | 
| Heemstede | 8,4 | 
| Heerhugowaard | 15,3 | 
| Heiloo | 14,1 | 
| Den Helder | 14,9 | 
| Hilversum | 17,4 | 
| Hoorn | 17,3 | 
| Huizen | 22,5 | 
| Landsmeer | 12,2 | 
| Langedijk | 16,8 | 
| Laren | 23,2 | 
| Medemblik | 22,8 | 
| Oostzaan | 24,6 | 
| Opmeer | 26,3 | 
| Ouder-Amstel | 19,4 | 
| Purmerend | 11 | 
| Schagen | 18,9 | 
| Texel | 22,1 | 
| Uitgeest | 18,5 | 
| Uithoorn | 24,5 | 
| Velsen | 19,2 | 
| Weesp | 17,1 | 
| Zandvoort | 7,1 | 
| Zaanstad | 15,8 | 
| Alblasserdam | 12,5 | 
| Alphen aan den Rijn | 15,4 | 
| Barendrecht | 17,9 | 
| Drechterland | 22,5 | 
| Brielle | 22,1 | 
| Capelle aan den IJssel | 17,4 | 
| Delft | 17,9 | 
| Dordrecht | 10,7 | 
| Gorinchem | 18 | 
| Gouda | 17,9 | 
| 's-Gravenhage | 15,4 | 
| Hardinxveld-Giessendam | 8,9 | 
| Hellevoetsluis | 21,5 | 
| Hendrik-Ido-Ambacht | 17,8 | 
| Stede Broec | 23 | 
| Hillegom | 21,9 | 
| Katwijk | 23,6 | 
| Krimpen aan den IJssel | 15,7 | 
| Leiden | 11,3 | 
| Leiderdorp | 17 | 
| Lisse | 12,3 | 
| Maassluis | 13,7 | 
| Nieuwkoop | 12,6 | 
| Noordwijk | 15,9 | 
| Oegstgeest | 13,1 | 
| Oudewater | 15,7 | 
| Papendrecht | 15,8 | 
| Ridderkerk | 20,8 | 
| Rotterdam | 15,3 | 
| Rijswijk | 19,8 | 
| Schiedam | 19,7 | 
| Sliedrecht | 19,2 | 
| Albrandswaard | 22,6 | 
| Westvoorne | 17,8 | 
| Vlaardingen | 12,8 | 
| Voorschoten | 12,2 | 
| Waddinxveen | 14,8 | 
| Wassenaar | 20,2 | 
| Woerden | 16,1 | 
| Zoetermeer | 14,9 | 
| Zoeterwoude | 18,9 | 
| Zwijndrecht | 23,7 | 
| Borsele | 21,9 | 
| Goes | 21 | 
| West Maas en Waal | 11 | 
| Hulst | 22,2 | 
| Kapelle | 14,9 | 
| Middelburg | 29,7 | 
| Reimerswaal | 17,6 | 
| Terneuzen | 11,4 | 
| Tholen | 24 | 
| Veere | 16,5 | 
| Vlissingen | 22,8 | 
| De Ronde Venen | 18,2 | 
| Tytsjerksteradiel | 16,7 | 
| Asten | 19,2 | 
| Baarle-Nassau | 17,5 | 
| Bergen op Zoom | 16,8 | 
| Best | 13,4 | 
| Boekel | 13,2 | 
| Boxmeer | 17,5 | 
| Boxtel | 11,4 | 
| Breda | 13,5 | 
| Deurne | 13,6 | 
| Pekela | 17,2 | 
| Dongen | 10,7 | 
| Eersel | 12 | 
| Eindhoven | 12,1 | 
| Etten-Leur | 15,1 | 
| Geertruidenberg | 20,9 | 
| Gilze en Rijen | 18,5 | 
| Goirle | 16,4 | 
| Grave | 6,4 | 
| Haaren | 14,1 | 
| Helmond | 14,3 | 
| 's-Hertogenbosch | 12,8 | 
| Heusden | 17,2 | 
| Hilvarenbeek | 10,4 | 
| Loon op Zand | 10,7 | 
| Mill en Sint Hubert | 19,3 | 
| Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 17,7 | 
| Oirschot | 16,1 | 
| Oisterwijk | 13,4 | 
| Oosterhout | 20 | 
| Oss | 16,3 | 
| Rucphen | 16,4 | 
| Sint-Michielsgestel | 17,9 | 
| Someren | 12,4 | 
| Son en Breugel | 21,3 | 
| Steenbergen | 15,2 | 
| Waterland | 21,9 | 
| Tilburg | 11,9 | 
| Uden | 16,3 | 
| Valkenswaard | 12,9 | 
| Veldhoven | 15,2 | 
| Vught | 17 | 
| Waalre | 17,4 | 
| Waalwijk | 19,7 | 
| Woensdrecht | 16,5 | 
| Zundert | 17,6 | 
| Wormerland | 12,9 | 
| Landgraaf | 9,6 | 
| Beek | 26,4 | 
| Beesel | 11,1 | 
| Bergen (L.) | 10,7 | 
| Brunssum | 19,9 | 
| Gennep | 16,4 | 
| Heerlen | 14,2 | 
| Kerkrade | 12,5 | 
| Maastricht | 10,8 | 
| Meerssen | 19,6 | 
| Mook en Middelaar | 1,3 | 
| Nederweert | 15,9 | 
| Roermond | 12,7 | 
| Simpelveld | 20,9 | 
| Stein | 12,8 | 
| Vaals | 8,9 | 
| Venlo | 14,1 | 
| Venray | 15,5 | 
| Voerendaal | 26,5 | 
| Weert | 17,1 | 
| Valkenburg aan de Geul | 13,4 | 
| Lelystad | 13,1 | 
| Horst aan de Maas | 15,1 | 
| Oude IJsselstreek | 21,8 | 
| Teylingen | 25,9 | 
| Utrechtse Heuvelrug | 21,6 | 
| Oost Gelre | 9,1 | 
| Koggenland | 21,1 | 
| Lansingerland | 19,6 | 
| Leudal | 13,2 | 
| Maasgouw | 19,8 | 
| Gemert-Bakel | 15,4 | 
| Halderberge | 12,3 | 
| Heeze-Leende | 13,2 | 
| Laarbeek | 20,6 | 
| Reusel-De Mierden | 14,5 | 
| Roerdalen | 19,4 | 
| Roosendaal | 9,7 | 
| Schouwen-Duiveland | 20,7 | 
| Aa en Hunze | 17,3 | 
| Borger-Odoorn | 20,1 | 
| Cuijk | 10,8 | 
| Landerd | 25,8 | 
| De Wolden | 13,3 | 
| Noord-Beveland | 28,7 | 
| Wijdemeren | 14,6 | 
| Noordenveld | 41,2 | 
| Twenterand | 11,5 | 
| Westerveld | 6,2 | 
| Sint Anthonis | 10,3 | 
| Lingewaard | 15,7 | 
| Cranendonck | 17,6 | 
| Steenwijkerland | 17,1 | 
| Moerdijk | 15,7 | 
| Echt-Susteren | 24 | 
| Sluis | 9 | 
| Drimmelen | 15,8 | 
| Bernheze | 15,6 | 
| Alphen-Chaam | 23,6 | 
| Bergeijk | 16,2 | 
| Bladel | 16,4 | 
| Gulpen-Wittem | 27,4 | 
| Tynaarlo | 12,8 | 
| Midden-Drenthe | 14,2 | 
| Overbetuwe | 20 | 
| Hof van Twente | 9,7 | 
| Neder-Betuwe | 17,9 | 
| Rijssen-Holten | 22,2 | 
| Geldrop-Mierlo | 12,4 | 
| Olst-Wijhe | 13,8 | 
| Dinkelland | 13,3 | 
| Westland | 18,2 | 
| Midden-Delfland | 27,8 | 
| Berkelland | 8,7 | 
| Bronckhorst | 16 | 
| Sittard-Geleen | 16,7 | 
| Kaag en Braassem | 15,6 | 
| Dantumadiel | 18,5 | 
| Zuidplas | 11,2 | 
| Peel en Maas | 17,5 | 
| Oldambt | 24,1 | 
| Zwartewaterland | 22,7 | 
| S�dwest-Frysl�n | 22,1 | 
| Bodegraven-Reeuwijk | 16,5 | 
| Eijsden-Margraten | 17,9 | 
| Stichtse Vecht | 20,5 | 
| Hollands Kroon | 15,7 | 
| Leidschendam-Voorburg | 16,3 | 
| Goeree-Overflakkee | 18,3 | 
| Pijnacker-Nootdorp | 14,9 | 
| Nissewaard | 23,6 | 
| Krimpenerwaard | 17,8 | 
| De Fryske Marren | 22,7 | 
| Gooise Meren | 19,9 | 
| Berg en Dal | 16,4 | 
| Meierijstad | 14,7 | 
| Waadhoeke | 21,1 | 
| Westerwolde | 47,6 | 
| Midden-Groningen | 17,6 | 
| Beekdaelen | 16,8 | 
| Montferland | 11,7 | 
| Altena | 12,3 | 
| West Betuwe | 14,2 | 
| Vijfheerenlanden | 11,7 | 
| Hoeksche Waard | 23,4 | 
| Het Hogeland | 20,5 | 
| Westerkwartier | 19,4 | 
| Noardeast-Frysl�n | 14,6 | 
| Molenlanden | 16 | 
| GemNaam | 17_24 | 
|---|---|
| Appingedam | 32,4 | 
| Delfzijl | 20,6 | 
| Groningen | 16,3 | 
| Loppersum | 17,7 | 
| Almere | 12,7 | 
| Stadskanaal | 27,4 | 
| Veendam | 18,2 | 
| Zeewolde | 10,8 | 
| Achtkarspelen | 10,4 | 
| Ameland | 0 | 
| Harlingen | 19,7 | 
| Heerenveen | 16,7 | 
| Leeuwarden | 13,7 | 
| Ooststellingwerf | 14,1 | 
| Opsterland | 10,1 | 
| Schiermonnikoog | 0 | 
| Smallingerland | 14,5 | 
| Terschelling | 0 | 
| Vlieland | 0 | 
| Weststellingwerf | 5,4 | 
| Assen | 11,5 | 
| Coevorden | 15,8 | 
| Emmen | 12,6 | 
| Hoogeveen | 11,1 | 
| Meppel | 12,5 | 
| Almelo | 15,2 | 
| Borne | 10,8 | 
| Dalfsen | 16,5 | 
| Deventer | 11 | 
| Enschede | 14,5 | 
| Haaksbergen | 15,7 | 
| Hardenberg | 15,2 | 
| Hellendoorn | 16,8 | 
| Hengelo | 12,6 | 
| Kampen | 18 | 
| Losser | 13,7 | 
| Noordoostpolder | 12,8 | 
| Oldenzaal | 12,2 | 
| Ommen | 9 | 
| Raalte | 14,9 | 
| Staphorst | 24,1 | 
| Tubbergen | 8,9 | 
| Urk | 14,4 | 
| Wierden | 7,8 | 
| Zwolle | 12 | 
| Aalten | 10 | 
| Apeldoorn | 13,7 | 
| Arnhem | 17,2 | 
| Barneveld | 11,2 | 
| Beuningen | 18,9 | 
| Brummen | 28,5 | 
| Buren | 11,3 | 
| Culemborg | 11,9 | 
| Doesburg | 13,5 | 
| Doetinchem | 17,4 | 
| Druten | 18,1 | 
| Duiven | 11,8 | 
| Ede | 11,8 | 
| Elburg | 15,2 | 
| Epe | 16,6 | 
| Ermelo | 19,7 | 
| Harderwijk | 13,7 | 
| Hattem | 8,2 | 
| Heerde | 15,6 | 
| Heumen | 12,7 | 
| Lochem | 17,9 | 
| Maasdriel | 15,8 | 
| Nijkerk | 12,3 | 
| Nijmegen | 14,5 | 
| Oldebroek | 14 | 
| Putten | 23,6 | 
| Renkum | 12,8 | 
| Rheden | 13,1 | 
| Rozendaal | 6 | 
| Scherpenzeel | 3 | 
| Tiel | 15,7 | 
| Voorst | 12,7 | 
| Wageningen | 16,2 | 
| Westervoort | 18,7 | 
| Winterswijk | 10 | 
| Wijchen | 13,9 | 
| Zaltbommel | 9,1 | 
| Zevenaar | 6,7 | 
| Zutphen | 14,5 | 
| Nunspeet | 12,4 | 
| Dronten | 15,7 | 
| Amersfoort | 17,7 | 
| Baarn | 22,2 | 
| De Bilt | 22,4 | 
| Bunnik | 19,7 | 
| Bunschoten | 17,6 | 
| Eemnes | 14,3 | 
| Houten | 19,6 | 
| Leusden | 19,6 | 
| Lopik | 15,9 | 
| Montfoort | 15,7 | 
| Renswoude | 24,7 | 
| Rhenen | 18,5 | 
| Soest | 19,5 | 
| Utrecht | 16,9 | 
| Veenendaal | 17,5 | 
| Woudenberg | 18,2 | 
| Wijk bij Duurstede | 13,9 | 
| IJsselstein | 20,8 | 
| Zeist | 13,6 | 
| Nieuwegein | 8,2 | 
| Aalsmeer | 18 | 
| Alkmaar | 15,5 | 
| Amstelveen | 19,3 | 
| Amsterdam | 15,4 | 
| Beemster | 18,5 | 
| Bergen (NH.) | 9,7 | 
| Beverwijk | 17,5 | 
| Blaricum | 17 | 
| Bloemendaal | 2,1 | 
| Castricum | 16,2 | 
| Diemen | 21,2 | 
| Edam-Volendam | 21,1 | 
| Enkhuizen | 9,7 | 
| Haarlem | 11,5 | 
| Haarlemmermeer | 20,2 | 
| Heemskerk | 16,6 | 
| Heemstede | 9,2 | 
| Heerhugowaard | 14,3 | 
| Heiloo | 15,3 | 
| Den Helder | 13,5 | 
| Hilversum | 16,3 | 
| Hoorn | 17,8 | 
| Huizen | 24,5 | 
| Landsmeer | 5,2 | 
| Langedijk | 14,6 | 
| Laren | 21,4 | 
| Medemblik | 22,1 | 
| Oostzaan | 23,6 | 
| Opmeer | 16,1 | 
| Ouder-Amstel | 18,7 | 
| Purmerend | 10,9 | 
| Schagen | 18 | 
| Texel | 17,7 | 
| Uitgeest | 10,3 | 
| Uithoorn | 25,8 | 
| Velsen | 19,3 | 
| Weesp | 16 | 
| Zandvoort | 8,2 | 
| Zaanstad | 15,6 | 
| Alblasserdam | 12 | 
| Alphen aan den Rijn | 14 | 
| Barendrecht | 16,6 | 
| Drechterland | 17,9 | 
| Brielle | 22,1 | 
| Capelle aan den IJssel | 17,8 | 
| Delft | 17,6 | 
| Dordrecht | 11,9 | 
| Gorinchem | 15,8 | 
| Gouda | 16,8 | 
| 's-Gravenhage | 15,4 | 
| Hardinxveld-Giessendam | 7,8 | 
| Hellevoetsluis | 19 | 
| Hendrik-Ido-Ambacht | 17,1 | 
| Stede Broec | 12,4 | 
| Hillegom | 20,5 | 
| Katwijk | 22,2 | 
| Krimpen aan den IJssel | 16,3 | 
| Leiden | 12 | 
| Leiderdorp | 16,6 | 
| Lisse | 10,5 | 
| Maassluis | 13,1 | 
| Nieuwkoop | 13,3 | 
| Noordwijk | 13,5 | 
| Oegstgeest | 12,7 | 
| Oudewater | 14,7 | 
| Papendrecht | 14,9 | 
| Ridderkerk | 21 | 
| Rotterdam | 16 | 
| Rijswijk | 19,1 | 
| Schiedam | 19,6 | 
| Sliedrecht | 12,8 | 
| Albrandswaard | 19,8 | 
| Westvoorne | 13,7 | 
| Vlaardingen | 13,5 | 
| Voorschoten | 10,6 | 
| Waddinxveen | 12,4 | 
| Wassenaar | 19,1 | 
| Woerden | 14,8 | 
| Zoetermeer | 13,6 | 
| Zoeterwoude | 18,9 | 
| Zwijndrecht | 21,5 | 
| Borsele | 20,6 | 
| Goes | 19,7 | 
| West Maas en Waal | 10,5 | 
| Hulst | 20,3 | 
| Kapelle | 13,3 | 
| Middelburg | 29 | 
| Reimerswaal | 15,4 | 
| Terneuzen | 9,5 | 
| Tholen | 23,3 | 
| Veere | 13,3 | 
| Vlissingen | 24,1 | 
| De Ronde Venen | 14,8 | 
| Tytsjerksteradiel | 14,5 | 
| Asten | 19,2 | 
| Baarle-Nassau | 17,5 | 
| Bergen op Zoom | 16,5 | 
| Best | 12,4 | 
| Boekel | 13,2 | 
| Boxmeer | 14,5 | 
| Boxtel | 11,4 | 
| Breda | 14,4 | 
| Deurne | 12,1 | 
| Pekela | 17,2 | 
| Dongen | 10 | 
| Eersel | 17,8 | 
| Eindhoven | 13 | 
| Etten-Leur | 14,2 | 
| Geertruidenberg | 20,5 | 
| Gilze en Rijen | 11,7 | 
| Goirle | 9,2 | 
| Grave | 7,2 | 
| Haaren | 9,9 | 
| Helmond | 14,1 | 
| 's-Hertogenbosch | 12,2 | 
| Heusden | 15,2 | 
| Hilvarenbeek | 8,5 | 
| Loon op Zand | 10,7 | 
| Mill en Sint Hubert | 9,2 | 
| Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 16 | 
| Oirschot | 14,5 | 
| Oisterwijk | 9,6 | 
| Oosterhout | 19,1 | 
| Oss | 14,5 | 
| Rucphen | 16,4 | 
| Sint-Michielsgestel | 14,1 | 
| Someren | 11,4 | 
| Son en Breugel | 16,6 | 
| Steenbergen | 13,6 | 
| Waterland | 20,2 | 
| Tilburg | 13,2 | 
| Uden | 15,1 | 
| Valkenswaard | 12,9 | 
| Veldhoven | 9,9 | 
| Vught | 14,8 | 
| Waalre | 15,7 | 
| Waalwijk | 18,4 | 
| Woensdrecht | 9,1 | 
| Zundert | 15,7 | 
| Wormerland | 12,2 | 
| Landgraaf | 10,1 | 
| Beek | 25,7 | 
| Beesel | 7,4 | 
| Bergen (L.) | 9,9 | 
| Brunssum | 18,5 | 
| Gennep | 14,1 | 
| Heerlen | 15,4 | 
| Kerkrade | 14 | 
| Maastricht | 10,3 | 
| Meerssen | 7,9 | 
| Mook en Middelaar | 1,3 | 
| Nederweert | 15,3 | 
| Roermond | 11,9 | 
| Simpelveld | 16,2 | 
| Stein | 7,6 | 
| Vaals | 6,9 | 
| Venlo | 12,9 | 
| Venray | 15,2 | 
| Voerendaal | 25,7 | 
| Weert | 14,6 | 
| Valkenburg aan de Geul | 12,1 | 
| Lelystad | 12,7 | 
| Horst aan de Maas | 14,4 | 
| Oude IJsselstreek | 19,5 | 
| Teylingen | 24,6 | 
| Utrechtse Heuvelrug | 18,2 | 
| Oost Gelre | 9,1 | 
| Koggenland | 20,2 | 
| Lansingerland | 18,2 | 
| Leudal | 14,3 | 
| Maasgouw | 13,1 | 
| Gemert-Bakel | 13,8 | 
| Halderberge | 10,9 | 
| Heeze-Leende | 11,9 | 
| Laarbeek | 20,6 | 
| Reusel-De Mierden | 15,3 | 
| Roerdalen | 15 | 
| Roosendaal | 9 | 
| Schouwen-Duiveland | 18,4 | 
| Aa en Hunze | 16,9 | 
| Borger-Odoorn | 16,9 | 
| Cuijk | 11,2 | 
| Landerd | 25,1 | 
| De Wolden | 10,4 | 
| Noord-Beveland | 24,6 | 
| Wijdemeren | 12,9 | 
| Noordenveld | 20,5 | 
| Twenterand | 9,8 | 
| Westerveld | 1 | 
| Sint Anthonis | 9,5 | 
| Lingewaard | 13,8 | 
| Cranendonck | 16,6 | 
| Steenwijkerland | 16,2 | 
| Moerdijk | 14,9 | 
| Echt-Susteren | 21,5 | 
| Sluis | 9 | 
| Drimmelen | 14,7 | 
| Bernheze | 10,7 | 
| Alphen-Chaam | 24,6 | 
| Bergeijk | 13,5 | 
| Bladel | 15,4 | 
| Gulpen-Wittem | 27,4 | 
| Tynaarlo | 9,8 | 
| Midden-Drenthe | 12,7 | 
| Overbetuwe | 18,9 | 
| Hof van Twente | 7,7 | 
| Neder-Betuwe | 16,2 | 
| Rijssen-Holten | 19,1 | 
| Geldrop-Mierlo | 11,9 | 
| Olst-Wijhe | 13,3 | 
| Dinkelland | 7,6 | 
| Westland | 16,5 | 
| Midden-Delfland | 25,8 | 
| Berkelland | 6,8 | 
| Bronckhorst | 11,9 | 
| Sittard-Geleen | 15,9 | 
| Kaag en Braassem | 16,4 | 
| Dantumadiel | 20,1 | 
| Zuidplas | 10,8 | 
| Peel en Maas | 15,7 | 
| Oldambt | 20,2 | 
| Zwartewaterland | 23,1 | 
| S�dwest-Frysl�n | 19,3 | 
| Bodegraven-Reeuwijk | 14,8 | 
| Eijsden-Margraten | 15,6 | 
| Stichtse Vecht | 18,5 | 
| Hollands Kroon | 14,4 | 
| Leidschendam-Voorburg | 15,5 | 
| Goeree-Overflakkee | 17,1 | 
| Pijnacker-Nootdorp | 12,9 | 
| Nissewaard | 21,9 | 
| Krimpenerwaard | 16,6 | 
| De Fryske Marren | 20 | 
| Gooise Meren | 18 | 
| Berg en Dal | 14,7 | 
| Meierijstad | 14,5 | 
| Waadhoeke | 20,6 | 
| Westerwolde | 21 | 
| Midden-Groningen | 17,1 | 
| Beekdaelen | 13,7 | 
| Montferland | 11,7 | 
| Altena | 11,7 | 
| West Betuwe | 13,6 | 
| Vijfheerenlanden | 10,2 | 
| Hoeksche Waard | 22,2 | 
| Het Hogeland | 18,8 | 
| Westerkwartier | 17,5 | 
| Noardeast-Frysl�n | 10,8 | 
| Molenlanden | 10,5 | 
Statushouders wonen steeds een beetje stedelijker
Wel zien we dat de statushouders naarmate ze langer in Nederland verblijven steeds iets stedelijker gaan wonen. Van het cohort 2014 woonde na twee maanden 52,6 procent in sterk of zeer sterk stedelijk gebied, na 60 maanden is dat toegenomen naar 57,5 procent. Voor cohort 2015 zien we een vergelijkbare toename: van 54,5 procent na 2 maanden naar 58,9 procent na 48 maanden. Ook de vergunningscohorten van 2016 en 2017 zijn al iets stedelijker gaan wonen: van 54,4 procent na twee maanden naar 57,5 procent na 36 maanden (cohort 2016) en van 52,9 na 2 maanden naar 55,4 na 24 maanden (cohort 2017). Ter vergelijking: van alle Nederlanders woonde in 2020 49,0 procent in sterk of zeer sterk verstedelijkt gebied.
| Vergunningscohort | 2 maanden | 12 maanden | 24 maanden | 36 maanden | 48 maanden | 60 maanden | 
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2014 | 52,6 | 53,4 | 54,3 | 56 | 57,1 | 57,5 | 
| 2015 | 54,5 | 55,7 | 57 | 57,9 | 58,9 | . | 
| 2016 | 54,4 | 55,5 | 56,6 | 57,5 | . | . | 
| 2017 | 52,9 | 54,1 | 55,4 | . | . | . | 
| 2018 | 53,6 | 54,3 | . | . | . | . | 
| 2019 | 55,7 | . | . | . | . | . | 
3.6Huishoudenssamenstelling
Steeds meer statushouders thuiswonend kind
De figuur laat zien dat de jongere vergunningscohorten (vanaf 2016) voor een steeds groter deel bestaan uit thuiswonende kinderen en stellen (met en zonder kinderen). Van het vergunningscohort 2014, gemeten in de eerste maand buiten de asielopvang, is 27 procent een thuiswonend kind. Van het vergunningscohort 2020 (de eerste helft) is dit 68 procent.
Het aandeel alleenstaanden neemt steeds verder af. Een groot deel van de asielzoekers komt als ‘alleenstaande’ naar Nederland. Van de mensen die in 2014 een verblijfsvergunning krijgen, is 39 procent alleenstaand op het moment dat zij worden gehuisvest in een gemeente. Op het moment dat statushouders uit 2017 of 2018 worden gehuisvest in een gemeente (en zij dus uit de COA opvanglocatie vertrekken), is zo’n 13 procent alleenstaand. Voor statushouders uit de eerste helft van 2020, is 8 procent alleenstaand. De afname van het aandeel alleenstaanden wordt veroorzaakt door de nareis van familieleden. Het aandeel partners (zowel met als zonder kinderen) stijgt in de periode tussen het verkrijgen van de vergunning en het moment dat mensen een woning toegewezen krijgen.
| Categorie 1 | Alleenstaand | Thuiswonend kind | Partner in paar met kinderen | Partner in paar zonder kinderen | Ouder in eenouderhuishouden | Overig lid huishouden | Onbekend | 
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Eerste helft 2020 | 235 | 1960 | 295 | 135 | 55 | 195 | 0 | 
| 2019 | 2385 | 7175 | 2360 | 750 | 435 | 780 | 0 | 
| 2018 | 2180 | 8180 | 3030 | 1005 | 625 | 850 | 0 | 
| 2017 | 3570 | 13245 | 6800 | 1510 | 850 | 1815 | 0 | 
| 2016 | 10110 | 12430 | 6330 | 2555 | 1215 | 2685 | 0 | 
| 2015 | 9925 | 10195 | 5805 | 2245 | 830 | 2400 | 0 | 
| 2014 | 7505 | 5285 | 3420 | 1210 | 545 | 1295 | 0 | 
3.7Onderwijs
Steeds meer statushouders volgen onderwijs
Van alle statushouders die in 2014 hun vergunning kregen, volgt 28 procent onderwijs op 1 oktober 2015 en drie jaar later (op 1 oktober 2018) volgt 39 procent van hen onderwijs. Dit percentage daalt daarna naar 36 procent in 2020. Van de statushouders die in 2015 een vergunning kregen volgt 43 procent op 1 oktober 2020 onderwijs en voor degenen die in 2016 een vergunning kregen is dit 44 procent. Voor het cohort 2017 is dit 49 procent en voor het cohort 2018 43 procent. Een interessant gegeven is dat niet-leerplichtige jongeren vanaf 18 jaar oud vaker onderwijs volgen naarmate ze langer in Nederland zijn. Zij volgen vaak een opleiding binnen het middelbaar beroepsonderwijs.
| Categorie 1 | Geen onderwijs | Primair onderwijs | Voortgezet onderwijs | Middelbaar beroepsonderwijs | Hoger beroepsonderwijs | Wetenschappelijk onderwijs | Vertrokken/overleden | 
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 5 tot 12 jaar | 30 | 5135 | 10 | 0 | 0 | 0 | 55 | 
| 12 tot 18 jaar | 35 | 815 | 2445 | 360 | 0 | 0 | 45 | 
| 18 tot 23 jaar | 1295 | 15 | 170 | 2160 | 115 | 60 | 200 | 
| 23 jaar of ouder | 17760 | 0 | 10 | 1835 | 485 | 170 | 530 | 
Toename mbo gestopt
Naarmate statushouders langer in Nederland zijn, stromen zij van het voortgezet onderwijs vooral uit naar het middelbaar beroepsonderwijs en het praktijkonderwijs. Waar er van de personen die in 2014 een verblijfsvergunning asiel ontvingen ongeveer 340 personen (14 procent) praktijkonderwijs of vmbo volgen in 2015, zijn dat er in 2018 ongeveer 1 015 (24 procent). In 2020 is het percentage gedaald naar 16 procent (695 personen). Het lagere deelname percentage wordt veroorzaakt doordat het cohort 2014 inmiddels wat ouder is geworden en uit het onderwijs is gestroomd. Het praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen die beter zijn in het opdoen van praktische kennis dan van theoretische kennis, en moeite hebben om een vmbo-diploma te halen vanwege een leerachterstand op de gebieden taal en rekenen. Statushouders die het voortgezet onderwijs verlaten, stromen met name door naar het middelbaar beroepsonderwijs. Het aandeel statushouders uit 2014 dat een mbo-opleiding volgt is gestegen van 12 procent in 2015 naar 55 procent in 2018 (en iets gedaald naar 51 in 2020). De daling van het aandeel mbo in de meest recente jaren gaat gepaard met een stijging van het aandeel personen die een brugklas of internationale schakelklas volgen. Dit kan verklaard worden door een toename van kinderen uit cohort 2014 die de brugklasleeftijd hebben bereikt.
| Categorie 1 | Brugklas/internationale schakelklas | Praktijkonderwijs | Vmbo | Havo/vwo | Vavo | Mbo | Hbo | Wo | 
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 oktober 2015 | 1555 | 30 | 310 | 85 | 75 | 285 | 30 | 20 | 
| 1 oktober 2016 | 765 | 175 | 505 | 145 | 130 | 1010 | 105 | 70 | 
| 1 oktober 2017 | 260 | 290 | 620 | 195 | 110 | 1955 | 230 | 125 | 
| 1 oktober 2018 | 130 | 300 | 715 | 290 | 60 | 2385 | 285 | 140 | 
| 1 oktober 2019 | 275 | 280 | 620 | 315 | 45 | 2260 | 320 | 120 | 
| 1 oktober 2020 | 580 | 245 | 450 | 320 | 25 | 2145 | 350 | 125 | 
Steeds hoger mbo-niveau
Met betrekking tot het niveau van de mbo-opleiding volgt men in de eerste jaren met name niveau 1 (ca. 75% van alle statushouders van het cohort 2015 die mbo volgen in 2016), maar dat verandert geleidelijk naar niveau 2. In oktober 2019 en 2020 volgen er meer statushouders niveau 2 dan niveau 1. Ook de andere niveaus (3 en 4) nemen in aandeel toe, zij het niet zo hard als niveau 2. Relatief gezien volgen veel statushouders uit Eritrea een mbo-opleiding (63 procent van alle onderwijsvolgende Eritrese (cohort 2015) statushouders in 2019). Dat heeft te maken met de leeftijdsverdeling van de statushouders: er zijn relatief veel Eritrese statushouders in de leeftijd van 18 tot 23 jaar.
| Categorie 1 | Categorie 2 | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Niveau 4 | 
|---|---|---|---|---|---|
| 2014 | 1 oktober 2015, 2014 | 190 | 60 | 15 | 20 | 
| 2014 | 1 oktober 2016, 2014 | 715 | 200 | 45 | 50 | 
| 2014 | 1 oktober 2017, 2014 | 1125 | 565 | 115 | 150 | 
| 2014 | 1 oktober 2018, 2014 | 860 | 1005 | 225 | 295 | 
| 2014 | 1 oktober 2019, 2014 | 500 | 1010 | 305 | 445 | 
| 2014 | 1 oktober 2020, 2014 | 285 | 910 | 360 | 590 | 
| 2014 | , 2014 | . | . | . | . | 
| 2015 | 1 oktober 2016, 2015 | 210 | 45 | 5 | 20 | 
| 2015 | 1 oktober 2017, 2015 | 1295 | 270 | 60 | 125 | 
| 2015 | 1 oktober 2018, 2015 | 1875 | 1105 | 220 | 395 | 
| 2015 | 1 oktober 2019, 2015 | 1365 | 1740 | 345 | 680 | 
| 2015 | 1 oktober 2020, 2015 | 825 | 1825 | 515 | 975 | 
3.8Inburgering
30 procent van cohort 2014 niet inburgeringsplichtig
De meeste personen die een verblijfsvergunning asiel ontvangen en tussen de 18 en 65 jaar oud zijn, zijn inburgeringsplichtig. De figuur laat per nationaliteitnoot10 zien hoe het met de inburgeringsplicht staat op 1 oktober 2020, voor iedereen die in 2014 een vergunning ontving. De groep niet-inburgeringsplichtigen betreft vrijwel altijd kinderen tot 18 jaar of personen die 65 jaar of ouder zijn. Zij zijn uitgesloten van de inburgeringsplicht. Een statushouder krijgt een ontheffing als hij of zij een psychische of lichamelijke beperking of een verstandelijke handicap heeft. Ook is het mogelijk om een ontheffing te krijgen als de inburgeraar aangetoond heeft zich voldoende ingespannen te hebben om aan de inburgeringsvereiste te voldoen. Slechts een klein deel van de statushouders uit het cohort 2014 heeft in oktober 2020 het inburgeringsexamen nog niet gehaald: dit gaat om 245 mensen, of 1,3 procent van alle mensen in het totale vergunningscohort van 2014. Deze personen hebben een overschrijding en krijgen een boete. In totaal 425 statushouders (2%) van het totale vergunningscohort 2014 hebben nog niet voldaan aan de inburgeringsplicht, maar hebben ook (nog) geen overschrijding. Zij kregen een verlenging van de inburgeringstermijn. Een statushouder kan bijvoorbeeld een verlenging krijgen als hij of zij bezig is met een alfabetiseringscursus, bij zwangerschap of als de aanmelding van het examen is vertraagd. Verlengingen komen het meest voor bij Eritreeërs. Bijna 70 procent van de Eritreeërs die op 1 oktober 2020 nog moesten voldoen aan hun inburgeringsplicht hebben een verlenging gekregen. Voor de totale groep ligt dit percentage op 63 procent.
| Categorie | Inburgeringsexamen behaald (WI of NT2) en vrijstelling | Ontheffing | Geen examen behaald, geen overschrijding | Geen examen behaald, wel overschrijding | Niet inburgeringsplichtig | Overleden of vertrokken uit Nederland | 
|---|---|---|---|---|---|---|
| Syrië | 4720 | 1740 | 100 | 75 | 3320 | 230 | 
| Irak | 215 | 170 | 10 | 5 | 230 | 10 | 
| Afghanistan | 250 | 90 | 20 | 10 | 195 | 5 | 
| Eritrea | 2140 | 995 | 215 | 95 | 370 | 110 | 
| Iran | 245 | 50 | 10 | 15 | 70 | 15 | 
| Overig | 1090 | 530 | 70 | 45 | 1470 | 110 | 
95 procent van de inburgeringsplichtigen cohort 2014 heeft voldaan aan de inburgeringsplicht
Wanneer alleen wordt gekeken naar inburgeringsplichtigen (inclusief mensen met ontheffing of vrijstelling), dan heeft 67 procent van het vergunningscohort 2014 in oktober 2020 het inburgeringsexamen behaald of een vrijstelling gekregen. Een vrijstelling kun je bijvoorbeeld krijgen als je een Nederlands diploma hebt van de universiteit, hbo, mbo (vanaf niveau 2), vwo, havo, mavo of vmbo. 28 procent heeft een ontheffing. 3 procent heeft het examen nog niet gehaald, maar heeft nog wel tijd om dat alsnog te doen. 2 procent van de inburgeringsplichtigen heeft het examen nog niet gehaald en heeft daarmee de inburgeringstermijn overschreden. Voor de jongere cohorten liggen de cijfers met geslaagden aanzienlijk lager: 64 procent van het vergunningscohort van 2015 en 54 procent van het vergunningscohort van 2016, 23 procent van het vergunningscohort van 2017, en 4 procent van het cohort van 2018 heeft in oktober 2020 het inburgeringsexamen gehaald of een ontheffing of vrijstelling gekregen. Dit komt uiteraard doordat de recentere cohorten minder tijd hebben gehad om het examen te halen. Voor de personen uit de meest recente cohorten is de inburgeringstermijn ook nog niet overschreden in oktober 2020.
| Examen behaald (of vrijstelling) | Ontheffing | ||
|---|---|---|---|
| 2014 | 1 oktober 2015, 2014 | 0,8 | 0 | 
| 2014 | 1 oktober 2016, 2014 | 6,8 | 0,4 | 
| 2014 | 1 oktober 2017, 2014 | 34,5 | 4,5 | 
| 2014 | 1 oktober 2018, 2014 | 60,6 | 16,8 | 
| 2014 | 1 oktober 2019, 2014 | 66,4 | 26,2 | 
| 2014 | 1 oktober 2020, 2014 | 67,1 | 27,7 | 
| 2015 | 1 oktober 2016, 2015 | 0,1 | 0,1 | 
| 2015 | 1 oktober 2017, 2015 | 1,2 | 0,3 | 
| 2015 | 1 oktober 2018, 2015 | 23,2 | 4,3 | 
| 2015 | 1 oktober 2019, 2015 | 57 | 19,5 | 
| 2015 | 1 oktober 2020, 2015 | 63,8 | 24,6 | 
| 2016 | 1 oktober 2017, 2016 | 0,1 | 0,1 | 
| 2016 | 1 oktober 2018, 2016 | 4,5 | 0,4 | 
| 2016 | 1 oktober 2019, 2016 | 36,4 | 11 | 
| 2016 | 1 oktober 2020, 2016 | 53,7 | 23,2 | 
Taalniveau vooral A2
Bij het volgen van een inburgeringscursus leren statushouders Nederlands begrijpen, spreken en schrijven op tenminste taalniveau A2. Met dit taalniveau kunnen mensen zich in het dagelijkse leven redden. Statushouders kunnen ook op een hoger taalniveau inburgeren, wanneer zij bijvoorbeeld na hun inburgering willen studeren of werken. Niveau B1 is voor mensen die willen werken of studeren op mbo 3‑niveau of mbo 4‑niveau. Niveau B2 is voor mensen die willen werken of studeren op hbo- of universitair niveau.noot11 Het overgrote deel (86 procent) van de statushouders die in 2014 een verblijfsvergunning heeft gekregen en hun inburgeringsexamen heeft behaald (gemeten op 1 oktober 2020), deed dat op taalniveau A2. Acht procent deed dat op taalniveau B1 en de resterende 6 procent op taalniveau B2.
Onderscheiden naar nationaliteitnoot12 is onder personen met een Syrische en Iraanse nationaliteit het aandeel met een B2 taalniveau op (9 procent) relatief hoog. Bijna alle personen met een Eritrese nationaliteit behalen het inburgeringsexamen op A2 taalniveau; slechts 4 procent haalt B1 of B2. Van het cohort 2015 zijn de aandelen statushouders die een A2 niveau halen vergelijkbaar met die van het 2014 cohort. Onder Irakezen en Iraniërs is het aandeel met een B2 taalniveau in het 2015 cohort een paar procenten hoger als in het 2014 cohort.
| Categorie 1 | Categorie 2 | Niveau A2 | Niveau B1 | Niveau B2 | 
|---|---|---|---|---|
| Syrië | 2014, Syrië | 3785 | 465 | 420 | 
| Syrië | 2015, Syrië | 7275 | 865 | 725 | 
| Irak | 2014, Irak | 180 | 15 | 5 | 
| Irak | 2015, Irak | 140 | 5 | 10 | 
| Afghanistan | 2014, Afghanistan | 180 | 25 | 5 | 
| Afghanistan | 2015, Afghanistan | 140 | 20 | 5 | 
| Eritrea | 2014, Eritrea | 1990 | 55 | 20 | 
| Eritrea | 2015, Eritrea | 2470 | 85 | 15 | 
| Iran | 2014, Iran | 185 | 30 | 20 | 
| Iran | 2015, Iran | 205 | 25 | 30 | 
| Overig | 2014, Overig | 905 | 85 | 45 | 
| Overig | 2015, Overig | 1005 | 65 | 40 | 
3.9Werk
Stijging aandeel werkenden stagneert
Afghanen die in 2014 een verblijfsvergunning asiel hebben gekregen, hebben tot 4 jaar na het verkrijgen van de vergunning vaker een baan dan statushouders met een andere nationaliteit.noot13 Deze bevinding zagen we eerder terug bij de vluchtelingen uit de jaren negentig. Ook toen waren Afghanen twee jaar na aankomst in Nederland vaker aan het werk dan Irakezen of Iraniërs (Sprangers e.a., 2004). Na vier-en-een-half jaar zijn het juist de Eritrese statushouder uit 2014 die (na een achterstand in de eerste drie jaar) op dit punt vooruit lopen.
Als we de situatie bekijken tweeënhalf jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning asiel dan heeft het vergunningscohort 2016 iets vaker een baan dan het vergunningscohort van 2015 (respectievelijk 19 en 14 procent). De mensen uit het vergunningscohort 2015 hebben op hun beurt weer iets vaker een baan na tweeënhalf jaar dan de mensen uit het vergunningscohort van 2014 (respectievelijk 14 en 11 procent). Statushouders gaan dus steeds iets sneller aan het werk. Het cohort van 2017 lijkt te breken met deze trend: na tweeënhalf jaar heeft 16 procent een baan. Dit hangt waarschijnlijk samen met de coronacrisis: 30 maanden na het ontvangen van de verblijfsvergunning valt voor cohort 2017 voor een deel samen met de coronacrisis. Statushouders hebben vaak flexibele contracten, en zijn werkzaam in kwetsbare sectoren.
Kijken we naar de meest recente baan dan hebben de meeste statushouders een baan in deeltijd (73 procent) en met een tijdelijk contract (84 procent). Van de werkenden, werkt gemiddeld drie procent als zelfstandige. Bijna 30 procent van de statushouders met een baan werkt in de uitzendbranche, daarnaast komen banen in de horeca (22 procent) en de handel (19 procent) veel voor. Verschillen tussen nationaliteiten zijn klein. Alleen Eritreeërs vallen op met een hoog aandeel dat een baan heeft in de uitzendbranche (45 procent). Wel zijn er verschillen te zien tussen de cohorten: mensen uit de oudste vergunningscohorten werken minder vaak in de horeca en vaker in de uitzendbranche. Van diegenen die werken uit het vergunningscohort 2019 werkt 37 procent in de horeca en 27 procent in de uitzendbranche. Voor het vergunningscohort 2014 zijn die percentages respectievelijk 16 en 32 procent.
Het vergunningscohort 2014 kunnen we nu het langst in de tijd volgen. Voor dit cohort zien we dat na vijf-en-een-half jaar 41 procent van alle 18- tot 65 jarige statushouders een baan heeft. Niet alleen stijgt de arbeidsdeelname van deze statushouders gestaag; we zien ook dat de verschillen in arbeidsdeelname tussen de nationaliteiten kleiner worden. Tegelijkertijd zien we ook dat het aandeel werkenden in de meest recente maanden juist daalt of zijn minst stagneert. Dit is vermoedelijk een effect van de coronacrisis. Statushouders zijn vaak met flexibele contracten werkzaam in de horeca en in de uitzendbranche. Deze sectoren worden het hardst geraakt.
| maanden na ontvangen vergunning | Syrië | Irak | Afghanistan | Eritrea | Iran | Overig | 
|---|---|---|---|---|---|---|
| 3 | 0,3 | 3,5 | 5,2 | 0,2 | 1,4 | 3,1 | 
| 6 | 0,5 | 4,3 | 9,8 | 0,2 | 1,7 | 4,2 | 
| 12 | 1,5 | 5,4 | 16,2 | 0,9 | 2,9 | 5,6 | 
| 18 | 3,1 | 5,8 | 19,4 | 0,9 | 5,4 | 7,1 | 
| 24 | 5,8 | 10,5 | 25,7 | 2,7 | 7,4 | 10,4 | 
| 30 | 10,6 | 13,9 | 29,5 | 5,9 | 12,2 | 15,1 | 
| 36 | 17,2 | 18,8 | 34,9 | 14,6 | 15,1 | 21,7 | 
| 42 | 23,8 | 25,5 | 34,1 | 24,6 | 21,6 | 28,2 | 
| 48 | 30,4 | 30,3 | 40,8 | 40,2 | 26,2 | 33,1 | 
| 54 | 34,1 | 33,1 | 44,8 | 48 | 29,5 | 38,8 | 
| 60 | 36,4 | 34,7 | 43,8 | 56 | 34,6 | 40 | 
| 66 | 35,6 | 33,5 | 43,7 | 53,6 | 37 | 41,9 | 
3.10Uitkering
Aandeel bijstandsgerechtigden daalt verder
Anderhalf jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning, ontvangt 90 procent van de 18 tot 65 jarigen die in 2014 een vergunning hebben gekregen, een bijstandsuitkering. Drie jaar later – vier-en-een-half jaar na het verkrijgen van een vergunning – is dit percentage gedaald naar 50 procent. Nog eens een jaar later ontvangt 42 procent van het cohort een bijstandsuitkering. Dit kunnen ook statushouders met een (deeltijd)baan zijn. Zoals in de figuur is te zien, ontvangt niet iedereen meteen een bijstandsuitkering. Veel statushouders verblijven de eerste maanden nog in de asielopvang, waar zij geen uitkering ontvangen, maar leefgeld. Pas wanneer statushouders zelfstandig zijn gehuisvest in een gemeente, komen ze in aanmerking voor een bijstandsuitkering. Met het verstrijken van de tijd worden de verschillen tussen de verschillende groepen steeds kleiner. In dit onderzoek is ook gekeken naar werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, maar die komen, zoals verwacht mag worden wegens het ontbreken van een arbeidsverleden, in de eerste vijf-en-een-half jaar na verkrijgen van de vergunning nauwelijks voor. De daling van de aandelen in de meest recente maanden verloopt minder snel dan in de maanden daarvoor. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de coronacrisis: statushouders hebben vaker een tijdelijk contract en zijn vaker werkzaam in die sectoren die hard door de crisis worden geraakt (horeca, uitzendbranche). Onderscheiden naar nationaliteit zien we dat de daling het sterkst afneemt voor Eritreeërs.
| maanden na ontvangen vergunning | Syrië | Irak | Afghanistan | Eritrea | Iran | Overig | 
|---|---|---|---|---|---|---|
| 3 | 21,9 | 35,3 | 24 | 12,2 | 26,1 | 28,2 | 
| 6 | 59 | 68,2 | 53,6 | 43,2 | 56,6 | 62,9 | 
| 12 | 89,9 | 84,7 | 73,1 | 79 | 86,2 | 84 | 
| 18 | 92,9 | 86,1 | 69,6 | 91,9 | 87,4 | 84,2 | 
| 24 | 90,7 | 86,2 | 67,2 | 91,4 | 84,9 | 80,5 | 
| 30 | 85,9 | 81,3 | 63,2 | 88,7 | 81,8 | 72,9 | 
| 36 | 77,9 | 77,4 | 56,8 | 79,6 | 76,6 | 64,7 | 
| 42 | 68,9 | 70,5 | 52,5 | 69,6 | 69,9 | 56,3 | 
| 48 | 59,5 | 64,5 | 46,4 | 56,2 | 61,3 | 49,9 | 
| 54 | 52,9 | 58,7 | 41,7 | 46,6 | 57,1 | 44,6 | 
| 60 | 47,2 | 56,1 | 39,8 | 38,2 | 50,6 | 40,4 | 
| 66 | 45,4 | 51,5 | 37,3 | 36,3 | 46,6 | 37,7 | 
3.11Voornaamste inkomstenbron
Uitkering nog steeds belangrijkste inkomstenbron
Het aandeel statushouders met werk als voornaamste inkomstenbron loopt voor cohort 2014 gestaag op tot 26 procent vijf jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning. Voor de statushouders uit 2015 en 2016 zien we vergelijkbare patronen. Hoewel steeds meer statushouders een (deeltijd) baan hebben, leveren die banen vaak onvoldoende inkomsten op. Hierdoor kan een uitkering ook voor deze groep de voornaamste inkomstenbron zijn. Veel statushouders hebben nog geen inkomsten in de eerste maanden na het verkrijgen van een vergunning. Dit komt doordat veel van hen na het verkrijgen van hun vergunning nog in een opvanglocatie wonen, waar ze leefgeld ontvangen. In de loop van de tijd neemt het aandeel zonder inkomsten af en krijgen steeds meer statushouders een uitkering (of pensioen). Na anderhalf jaar geldt dat voor 63 procent van de statushouders uit 2014 een uitkering of pensioen de voornaamste bron van inkomsten is. Na vier jaar is het percentage gedaald naar 41 procent. Het gaat dan in de meeste gevallen om een bijstandsuitkering. Na 12 maanden is een steeds kleiner deel van opeenvolgende cohorten afhankelijk van een uitkering (60 procent van cohort 2014, dalend naar 41 procent van cohort 2018). Het aandeel schoolgaandennoot14 is na 12 maanden juist hoger voor het meest recente cohort (51 procent voor cohort 2018) dan voor dat van 2015 (37 procent) en die van 2014 (33 procent).
| maanden na ontvangen vergunning | Uitkering/pensioen | Werk | Schoolgaand | Geen inkomen | Overleden of vertrokken uit Nederland | Onbekend | 
|---|---|---|---|---|---|---|
| 3 | 4160 | 115 | 6195 | 7860 | 165 | 1055 | 
| 6 | 8400 | 125 | 6315 | 4490 | 135 | 80 | 
| 12 | 11680 | 140 | 6415 | 1130 | 180 | 5 | 
| 18 | 12300 | 175 | 6440 | 365 | 270 | 5 | 
| 24 | 12155 | 325 | 6465 | 255 | 355 | 0 | 
| 30 | 11545 | 635 | 6660 | 290 | 400 | 0 | 
| 36 | 10435 | 1345 | 6905 | 375 | 455 | 0 | 
| 42 | 9205 | 2300 | 6980 | 500 | 515 | 5 | 
| 48 | 7925 | 3460 | 6895 | 650 | 570 | 0 | 
| 54 | 7040 | 4390 | 6685 | 770 | 620 | 0 | 
| 60 | 6455 | 5045 | 6455 | 900 | 640 | 5 | 
Als we naar de verschillen tussen de groepen uit 2014 kijken zien we dat 60 maanden na het verkrijgen van de vergunning het aandeel personen waarvan de voornaamste bron van inkomsten werk is, het hoogst is onder de Eritreeërs (43 procent) en het laagst onder de Irakezen (19 procent). Tegelijkertijd was het aandeel Eritreeërs waarvan de voornaamste bron van inkomsten een uitkering is, ook hoog: ongeveer 83 procent van de statushouders uit Eritrea had twee jaar na het verkrijgen van zijn of haar vergunning een uitkering of pensioen als belangrijkste inkomstenbron. Nog eens drie jaar later is dit aandeel gedaald naar ongeveer het gemiddelde niveau van 34 procent. Een relatief klein deel van de groep Eritreeërs (17 procent) is na vijf jaar schoolgaand.
Van de Afghaanse statushouders heeft na vijf jaar ongeveer 33 procent een uitkering als belangrijkste inkomstenbron en gaat eveneens 33 procent naar school. Syriërs lijken na vijf jaar op de Afghanen wat betreft hun voornaamste bron van inkomsten: voor 22 procent van de Syriërs is dat werk, voor 34 procent een uitkering of pensioen en 36 procent gaat naar school. Hoewel het voor Iraniërs om kleine aantallen gaat, is een uitkering als voornaamste bron van inkomen 60 maanden na het verkrijgen van de vergunning met 44 procent het hoogst voor Iraanse statushouders.
| maanden na ontvangen vergunning | Uitkering/pensioen | Werk | Schoolgaand | Geen inkomen | Overleden of vertrokken uit Nederland | Onbekend | 
|---|---|---|---|---|---|---|
| 3 | 685 | 5 | 580 | 2120 | 10 | 560 | 
| 6 | 1715 | 5 | 595 | 1590 | 10 | 45 | 
| 12 | 2845 | 20 | 570 | 510 | 15 | 5 | 
| 18 | 3245 | 10 | 555 | 135 | 20 | 0 | 
| 24 | 3290 | 20 | 570 | 60 | 25 | 0 | 
| 30 | 3165 | 55 | 670 | 35 | 30 | 0 | 
| 36 | 2810 | 240 | 810 | 50 | 45 | 0 | 
| 42 | 2430 | 530 | 875 | 55 | 65 | 0 | 
| 48 | 1935 | 1030 | 840 | 75 | 80 | 0 | 
| 54 | 1585 | 1395 | 785 | 100 | 90 | 0 | 
| 60 | 1350 | 1705 | 685 | 115 | 105 | 0 | 
| maanden na ontvangen vergunning | Uitkering/pensioen | Werk | Schoolgaand | Geen inkomen | Overleden of vertrokken uit Nederland | Onbekend | 
|---|---|---|---|---|---|---|
| 3 | 140 | 15 | 220 | 195 | 5 | 20 | 
| 6 | 240 | 20 | 230 | 100 | 0 | 5 | 
| 12 | 300 | 25 | 245 | 30 | 0 | 0 | 
| 18 | 295 | 30 | 255 | 15 | 5 | 0 | 
| 24 | 295 | 40 | 250 | 10 | 5 | 0 | 
| 30 | 280 | 55 | 235 | 15 | 10 | 0 | 
| 36 | 260 | 80 | 235 | 15 | 10 | 0 | 
| 42 | 245 | 95 | 230 | 20 | 10 | 0 | 
| 48 | 220 | 120 | 220 | 20 | 10 | 0 | 
| 54 | 205 | 145 | 210 | 25 | 10 | 0 | 
| 60 | 195 | 165 | 195 | 35 | 10 | 0 | 
3.12Inkomen
Nog altijd weinig inkomensverschillen
Het gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen van statushouders die een vergunning kregen in 2014 bedroeg 12,3 duizend euro in 2015 en is geleidelijk aan gestegen naar 15,9 duizend euro in 2019. Statushouders uit 2015 kregen in 2016 gemiddeld 12,3 duizend euro en 15,1 duizend euro in 2019. Voor het cohort 2016 steeg het inkomen tussen 2017 en 2019 van 12,7 maar 16,6 duizend euro. Zoals in de tabel te zien is, zijn er tussen de verschillende nationaliteitennoot15 geen grote verschillen in het gestandaardiseerd huishoudinkomen. Dit komt doordat een aanzienlijk deel van de statushouders een bijstandsuitkering ontvangt en dat zijn vaste bedragen, afhankelijk van de gezinssituatie. Wel laat de tabel zien dat voor alle cohorten en alle jaren geldt dat Iraniërs het hoogste inkomen hebben. Dit komt overeen met de waarnemingen in de SCP rapportage (Huijnk e.a., 2021): daar zien we dat Iraniërs later aan het werk gaan, maar wel hogere uurlonen hebben.
3.12.1Gemiddeld gestandaardiseerd huishoudinkomen in duizenden euro's, voor statushouders niet meer in COA-opvang naar nationaliteit, vergunning-cohort en verslagjaar
| Cohort 2014 | Cohort 2015 | |||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2015 | N | 2016 | N | 2017 | N | 2018 | N | 2019 | N | 2016 | N | 2017 | N | 2018 | N | 2019 | N | |
| Syrië | 12,0 | 4 295 | 12,6 | 9 650 | 13,3 | 9 900 | 14,2 | 9 920 | 15,5 | 9 885 | 12,2 | 12 815 | 12,9 | 20 295 | 13,6 | 20 675 | 14,9 | 20 675 | 
| Irak | 12,2 | 450 | 13,0 | 635 | 13,6 | 655 | 14,5 | 650 | 15,5 | 665 | 12,5 | 285 | 13,4 | 490 | 14,2 | 510 | 15,7 | 510 | 
| Afghanistan | 12,9 | 350 | 13,4 | 575 | 14,2 | 575 | 15,5 | 580 | 16,6 | 580 | 12,5 | 300 | 13,3 | 500 | 14,2 | 505 | 15,8 | 515 | 
| Eritrea | 13,0 | 925 | 13,0 | 3 530 | 13,5 | 3 855 | 14,8 | 3 845 | 16,7 | 3 820 | 12,4 | 1 340 | 12,8 | 5 630 | 13,7 | 6 000 | 15,4 | 5 990 | 
| Iran | 13,3 | 265 | 13,6 | 400 | 14,0 | 405 | 15,4 | 405 | 16,9 | 400 | 13,5 | 270 | 14,2 | 405 | 14,9 | 405 | 16,9 | 405 | 
| Overig/onbekend | 12,4 | 2 090 | 12,8 | 3 165 | 13,7 | 3 220 | 14,9 | 3 190 | 16,2 | 3 150 | 12,7 | 1 920 | 13,4 | 2 880 | 14,3 | 2 900 | 15,7 | 2 900 | 
| Totaal | 12,3 | 8 375 | 12,7 | 17 950 | 13,5 | 18 605 | 14,5 | 18 580 | 15,9 | 18 495 | 12,3 | 16 935 | 13,0 | 30 195 | 13,7 | 31 000 | 15,1 | 30 990 | 
Bron:CBS.
3.12.2Gemiddeld gestandaardiseerd huishoudinkomen in duizenden euro's, voor statushouders niet meer in COA-opvang naar nationaliteit, vergunning-cohort en verslagjaar
| Cohort 2016 | Cohort 2017 | Cohort 2018 | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2017 | N | 2018 | N | 2019 | N | 2018 | N | 2019 | N | 2019 | N | |
| Syrië | 12,8 | 17 180 | 13,3 | 24 700 | 14,5 | 24 965 | 12,9 | 12 895 | 13,9 | 16 300 | 13,4 | 5 370 | 
| Irak | 13,2 | 805 | 13,9 | 1 230 | 15,2 | 1 255 | 12,9 | 745 | 14,2 | 1 235 | 13,4 | 360 | 
| Afghanistan | 11,8 | 415 | 13,7 | 670 | 15,1 | 680 | 12,9 | 620 | 14,5 | 890 | 13,8 | 455 | 
| Eritrea | 12,1 | 3 210 | 13,1 | 4 710 | 14,7 | 4 790 | 11,9 | 3 305 | 13,4 | 4 705 | 13,3 | 3 280 | 
| Iran | 13,6 | 310 | 14,5 | 560 | 16,1 | 570 | 13,9 | 600 | 15,1 | 975 | 14,5 | 410 | 
| Overig/onbekend | 13,1 | 1 735 | 13,9 | 2 385 | 15,3 | 2 420 | 13,4 | 1 825 | 14,5 | 2 980 | 14,0 | 2 380 | 
| Totaal | 12,7 | 23 665 | 13,3 | 34 255 | 14,6 | 34 675 | 12,8 | 19 990 | 14,0 | 27 090 | 13,6 | 12 255 | 
Bron:CBS.
3.13Zorggebruik
Zorggebruik neemt niet verder toe
Zodra statushouders een verblijfsvergunning hebben verkregen en niet meer in een COA-opvanglocatie verblijven, kunnen zij van de reguliere zorgsystemen gebruik maken. Zij zijn daarnaast ook verplicht een basisverzekering af te sluiten. Van alle statushouders die in 2014 een vergunning hebben ontvangen, 18 jaar of ouder zijn en eind 2015 niet meer in een COA-opvang verblijven, heeft 81 procent kosten gemaakt voor de huisarts in 2015, waarvan 77 procent ook daadwerkelijk een consult heeft gehad en 23 procent alleen inschrijvingskosten heeft gemaakt. In 2015 heeft nog niet iedereen zich ingeschreven bij een huisarts. Die 81 procent is minder dan de totale Nederlandse bevolkingnoot16, waarbij ruim 98 procent kosten heeft gemaakt bij de huisarts. Twee jaar later (in 2017) heeft 95 procent van de statushouders uit cohort 2014 kosten gemaakt voor de huisarts. Deze stijging wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door een stijging in inschrijvingen bij de huisarts; bijna iedere statushouder die in 2014 een vergunning asiel ontving, 18 jaar of ouder is en niet meer in een COA-opvanglocatie verblijft, staat in 2016 ingeschreven bij de huisarts. De figuur laat de duidelijke trend zien dat statushouders uit cohort 2014 meer kosten maken voor zorg in 2016 ten opzichte van 2015. De verschillen een jaar later, tussen 2016 en 2017, zijn echter klein. Van de statushouders die in 2015 een vergunning hebben ontvangen maken er na één jaar meer statushouders kosten voor huisartsenzorg (84 procent) dan van de statushouders die in 2014 een vergunning hebben ontvangen (81 procent). Van het vergunningscohort 2016 ligt het percentage na één jaar weer iets hoger: 88 procent.
Een vorige editie van dit onderzoek liet zien dat Eritrese statushouders verreweg de minste kosten maken voor gebruik van zorg. Deze bevinding werd al eerder geconstateerd door het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS), waar zij in een rapport schrijven dat ‘hun gebrek aan kennis over de oorzaken en medische risico’s van gezondheidsproblemen, culturele verschillen, taboes, taalbarrières en hun onbekendheid met de mogelijkheden voor preventie en behandeling de medische zelfredzaamheid van Eritrese vluchtelingen in de weg staan’.noot17 Het is echter ook zo dat Eritreeërs langer dan de mensen met een andere nationaliteitnoot18 in COA-opvang verblijven na het krijgen van hun vergunning, waardoor zij in 2015 een kortere periode hebben gehad om kosten te maken onder de basisverzekering. De nieuwe cijfers laten zien dat nu meer Eritrese statushouders gebruik maken van zorg: in 2015 maakte 67 procent kosten voor de huisarts, in 2016 is dat voor dezelfde groep gestegen tot 90 procent en in 2018 tot 95 procent. Het aandeel Eritreeërs dat kosten maakt voor huisartsenzorg, is nu net zo hoog als voor de andere statushouders die in 2014 een verblijfsvergunning asiel ontvingen. Voor Eritreeërs die in 2016 een vergunning hebben ontvangen is eenzelfde patroon zichtbaar: in 2017 maakte 80 procent kosten voor de huisarts en in 2018 is dat 92 procent. Voor alle nationaliteiten samen is dit respectievelijk 88 en 94 procent.
| Categorie 1 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 
|---|---|---|---|---|
| Huisartsenzorg | 80,7 | 94,1 | 94,9 | 95,3 | 
| Farmacie | 51,2 | 62,1 | 62,0 | 63,2 | 
| Ziekenhuiszorg | 43,6 | 52,1 | 52,7 | 54,2 | 
3.14Jeugdzorg
Aandeel jongeren met jeugdzorg stabiliseert
Van alle jongeren die in 2014 of 2015 een verblijfsvergunning asiel ontvingen, niet meer bij een opvanglocatie van COA verblijven en eind 2016 niet ouder zijn dan 21 jaar, maakt ongeveer 3,5 procent in 2016 gebruik van een vorm van jeugdzorg. Een jaar later is dat percentage gestegen tot 5 procent en nog een jaar later naar bijna 6 procent. In 2019 is het percentage stabiel gebleven met eveneens bijna 6 procent. Bij jeugdhulp betreft het hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere kan daarbij thuis verblijven, in het eigen gezin, en bij ernstigere situaties kan de jongere worden opgenomen in een pleeggezin of gesloten instelling. Verreweg de meeste jongeren met jeugdzorg ontvangen jeugdhulp. Na een toename van het aandeel tussen 2016 en 2018 van 3 naar 5,5 procent, is het percentage met 5,5 in 2019 ook stabiel gebleven. Slechts 0,7 procent krijgt hulp van jeugdbescherming in 2019 (bijvoorbeeld de onder voogdij plaatsing van alleenstaande minderjarige statushouders). Dit percentage is onder alle Nederlandse jongeren iets hoger: 1,2 procent. 0,2 procent van de jonge statushouders heeft in 2019 te maken jeugdreclassering (begeleiding en controle voor jongeren die met de politie in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen). Deze percentages liggen lager dan het aandeel onder Nederlandse jongeren dat jeugdzorg ontvangt (10 procent in 2019). Jongeren uit Iran en Afghanistan maken het vaakst gebruik van jeugdzorg. Hun aandeel in jeugdzorg in 2019 (respectievelijk 10 en 13 procent) is ongeveer even groot als het aandeel jongeren met jeugdzorg in heel Nederland (10 procent). Onder Eritreeërs is het aandeel jongeren met jeugdzorg het laagst (4 procent).
| Categorie 1 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 
|---|---|---|---|---|
| Jeugdhulp | 3,3 | 4,7 | 5,5 | 5,5 | 
| Jeugdbescherming | 0,3 | 0,3 | 0,5 | 0,7 | 
| Jeugdreclassering | 0,1 | 0,3 | 0,3 | 0,2 | 
3.15Geregistreerde verdachten
Weinig ontwikkeling in aandeel geregistreerde verdachten
Mannelijke statushouders zijn in verhouding vaker verdacht van een misdrijf dan mannen met een Nederlandse of westerse migratieachtergrond, maar minder vaak dan mannen met een niet-westerse migratie-achtergrond.noot19 In de figuur wordt het aandeel verdachten in 2019 onder statushouders die in 2017 een vergunning ontvingen, vergeleken met andere bevolkingsgroepen, waarbij rekening is gehouden met geslacht en leeftijd. De figuur met geregistreerde verdachten in het rapport van vorig jaarnoot20 betrof het aandeel verdachten in 2018 onder statushouders die in 2016 een vergunning ontvingen. De figuren zijn vrijwel identiek aan elkaar.
In dit onderzoek is geen rekening gehouden met andere factoren die oververtegenwoordiging in criminaliteitsstatistieken kunnen verklaren, zoals inkomen en opleidingsniveau. Het aantal verdachte statushouders is te klein om verder te kijken naar het type misdrijf of een verdere verdeling naar nationaliteit.noot21
| Categorie 1 | Statushouders | Westerse migratieachtergrond | Niet-Westerse migratieachtergrond | Nederlandse achtergrond | 
|---|---|---|---|---|
| 12 tot 18 jaar | 264 | 234 | 479 | 164 | 
| 18 tot 25 jaar | 447 | 285 | 715 | 243 | 
| 25 tot 45 jaar | 287 | 206 | 443 | 148 | 
| 45 tot 65 jaar | 124 | 111 | 222 | 74 | 
3.16Dashboard
Naast deze rapportage is er een interactief dashboard, met daarin nog meer cijfers over de integratie van statushouders. In dit dashboard kunt u zelf kiezen over welke onderwerpen en voor welke nationaliteitennoot22 u cijfers (visueel) gepresenteerd wilt zien.
3.17Literatuur
Literatuur
Huijnk, W., Dagevos, J., Djundeva, M., Schans, D., Uiters, E., Ruijsbroek, A. & Mooij, M. de (2021) Met beleid van start. Over de rol van beleid voor ontwikkelingen in de positie en leefsituatie van Syrische statushouders. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Sprangers, A., Zorlu, A., Hartog, J. & Nicolaas, H. (2004) Immigranten op de arbeidsmarkt. Bevolkingstrends 2e kwartaal 2004. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Noten
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Dit wordt mede-veroorzaakt door het feit dat het CBS veel onbekende gezinsmigranten heeft ontvangen.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Zie populatiekader in hoofdstuk 1.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Het is aannemelijk dat het hier om administratieve vervuiling gaat.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Hier wordt schoolgaand gedefinieerd als scholieren/studenten in door overheid bekostigd onderwijs, of met studiefinanciering van de Nederlandse overheid (WSF) in overige onderwijsinstellingen (evt. buitenland). Studenten ouder dan 16 jaar in particulier of buitenlands onderwijs zonder WSF ontbreken. De onderwijsvolgenden in voorgaande figuren zijn exclusief de personen die studiefinanciering krijgen van de Nederlandse overheid maar in ‘overige onderwijsinstellingen’ onderwijs volgen.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Omdat er onder het vergunningscohort 2014 heel weinig ouderen zijn – slechts 1,5 procent is 65 jaar of ouder – hebben we voor de vergelijking met de Nederlandse bevolking gekeken naar de bevolking tussen 18 jaar en 65 jaar oud.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Statushouders worden hier dubbel geteld, omdat zij zowel tot de mensen met een migratieachtergrond als tot de statushouders behoren. Het gaat in deze figuur om het aantal verdachte personen, niet om het aantal misdrijven. Personen kunnen van meerdere misdrijven worden verdacht. Deze cijfers zijn niet gecorrigeerd voor mogelijk verklarende variabelen zoals leeftijd, opleidingsniveau of sociaaleconomische positie.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.
Nationaliteit wordt afgeleid van geboorteland, land van herkomst of de oorspronkelijke nationaliteit indien de nationaliteit onbekend of inmiddels Nederlands is.