Inleiding
Wat is krimp? Wat zijn de gevolgen? Hoe wordt krimp tot nu toe meegenomen in de onderzoeksreeks? Welke rol speelt krimp in het aardbevingsgebied? Deze vragen staan in deze paragraaf centraal.noot1
5.1Wat is krimp?
De Rijksoverheidnoot2 heeft een aantal gebieden in Nederland als krimpgebied aangeduid. Een gebied wordt gedefinieerd als een krimpgebied, wanneer op basis van prognosecijfersnoot3 wordt verwacht dat tot 2040 de bevolking met minimaal 12,5 procent en het aantal huishoudens met minimaal 5 procent daalt. Per 1 januari 2019 kent Nederland negen krimpgebieden, zie figuur 5.1.1. Elk krimpgebied bestaat uit één of meerdere gemeenten. De krimpgebieden liggen vooral in de provincies Zeeland, Limburg, Friesland en Groningen.
In een aantal gebieden wordt ook een bevolkingsdaling verwacht, maar is de verwachting dat deze daling minder sterk zal zijn dan in de krimpgebieden. Deze gebieden worden anticipeergebieden genoemd. De prognose voor deze gebieden is dat het aantal inwoners of het aantal huishoudens met minimaal 2,5 procent daalt tot 2040. In het referentiegebied komen anticipeergebieden veelvuldig voor, terwijl deze in het risicogebied slechts sporadisch voorkomen (vijf buurten met lage schade-intensiteit en twee buurten met gemiddelde schade-intensiteit liggen in een anticipeergebied). Omdat er in de verdiepende analyses geen vergelijking wordt gemaakt tussen risico- en referentie gebieden – de analyses hebben alleen betrekking op de risicogebieden – speelt de invloed van anticipeergebieden hierin geen rol.
5.1.1 Gebiedsindeling krimpgebieden en anticipeergebieden

5.2Gevolgen van krimp
Voor krimpgebieden geldt dat er doorgaans meer mensen naar een andere gemeente vertrekken dan dat er naar verwachting voor terugkomen. Vaak zijn het jongvolwassenen die wegtrekken uit een krimpgemeente en zich in en rondom de Randstad vestigen. Een verklaring hiervoor is de grotere aanwezigheid van opleidingsmogelijkheden, banen en culturele voorzieningen in en om de Randstad, in vergelijking met de kleine gemeenten aan de randen van Nederland.noot4
Door het vertrek van deze jongvolwassenen zijn de krimpregio’s vaker vergrijsd, is het aantal sterfgevallen relatief hoog en worden er relatief weinig kinderen geboren.noot5 Zulke ontwikkelingen kunnen ook gevolgen hebben voor de woningmarkt in deze gebieden. Het kan bijvoorbeeld resulteren in meer te-koop staande woningen, langere verkoopduren en minder bouw van nieuwbouwwoningen. Over het algemeen is de verwachting dat krimpgebieden achter zullen blijven op de niet-krimpgebieden wanneer de verkoopbaarheid van woningen wordt onderzocht.
In en om het aardbevingsgebied liggen een aantal krimpgebieden. Dit betekent dat krimp een rol kan spelen in het onderzoek naar ‘Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld’. Krimp zou in combinatie met aardbevingen kunnen leiden tot een cumulatief effect, dat maakt dat de woningmarkt zich juist in die gebieden minder goed ontwikkelt.
5.3Aanpak tot nu toe
Om hier inzicht in te geven is in de eerdere rapportages in de onderzoeksreeks en in deel 1 van dit rapport een krimpanalyse uitgevoerd. In deze krimpanalyse zijn de buurten in vier categorieën ingedeeld: risicobuurten met en zonder krimp, en referentiebuurten met en zonder krimp. Er is geen extra onderscheid gemaakt naar de schade-intensiteit binnen de risicobuurten.
Uit eerdere onderzoeken in de reeks blijkt dat de ontwikkeling van de risico- en referentiegebieden die in krimpgebieden liggen achterblijft op een aantal verkoopbaarheidsindicatoren in vergelijking met de ontwikkeling van de gebieden die niet in een krimpgebied liggen. Zo is bijvoorbeeld in deel 1 te lezen dat in de gebieden met krimp de afname van de te-koopduur significant minder sterk is dan in de gebieden zonder krimp tussen het derde kwartaal van 2012 en het tweede kwartaal van 2019.
5.4Verdieping krimpgebied
Krimp lijkt dus een rol te spelen in de woningmarktontwikkelingen in het aardbevingsgebied. Hoewel cijfers over krimp telkens zijn opgenomen in de rapportages in de onderzoeksreeks, staat krimp nooit centraal. In dit deel van het rapport worden de uitkomsten met betrekking tot krimp uitgebreider besproken. Daarnaast wordt de analyse eenmalig uitgebreid door de risicogebieden met en zonder krimp uit te splitsen naar schade-intensiteit. Zijn er indicaties dat krimpgebieden zich anders ontwikkelen in risicogebieden met lage, gemiddelde en hoge schade-intensiteit? Voor een toelichting op schade-intensiteit, de verkoopbaarheidsindicatoren, gebruikte bronnen, de onderzoeksperiode, de betrouwbaarheid en de onderzoeksreeks, zie paragraaf 1.1 t/m 1.6 uit deel 1 van het rapport.
5.5Gebiedsindeling
In figuur 5.5.1 wordt de gebiedsindeling zoals deze in de krimpanalyse wordt onderzocht visueel weergegeven.
5.5.1 Gebiedsindeling op basis van schade-intensiteit en krimp

5.6Leeswijzer
Paragraaf zes beschrijft de conclusies en paragraaf zeven gaat dieper in op de bevindingen per indicator. Beide paragrafen behandelen alleen de ontwikkelingen in de periode tussen de beving bij Huizinge in het derde kwartaal van 2012 en het tweede kwartaal van 2019.
Noten
Krimp kan van invloed zijn op de woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld. Daarom is in eerdere onderzoeken op hoofdlijnen gekeken naar de ontwikkelingen van gebieden in het risico- en referentiegebied met en zonder krimp. Ook in deel 1 van dit rapport wordt een vergelijking gemaakt tussen het risico- en referentiegebied met en zonder krimp. Deze vergelijking vindt echter op hoofdlijnen plaats. In dit deel van het rapport wordt dieper ingegaan op het fenomeen krimp.
Bron: Rijksoverheid (2019). Krimpgebieden en anticipeergebieden. Geraadpleegd op 17 februari 2020.
Prognosecijfers zijn gebaseerd op huidige kennis en inzichten, en zijn daarom omgeven met onzekerheden. Deze onzekerheid neemt toe naarmate de prognoseperiode verder in de toekomst ligt.
Bron: Husby, T., A. Weterings en J. Groot (2019). Trek van en naar de stad. PBL.
Bron: Te Riele, S., C. Huisman, L. Stoeldraijer, A. de Jong, C. van Doen en T. Husby (2019). PBL/CBS Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2019–2050: Belangrijkste uitkomsten. Statistische Trends, september.