Conclusies
Het herstel van de woningmarkt blijft in risicogebieden met krimp met op een aantal indicatoren achter. De woningmarktindicatoren waarvoor het herstel in krimpgebieden minder snel verloopt, verschillen tussen de risicogebieden met lage, gemiddelde en hoge schade-intensiteit.
Zowel voor de risicogebieden met en zonder krimp is – net als in de rest van Nederland – eerst een periode van verslechtering van de woningmarkt zichtbaar, gevolgd door een periode van herstel. Zelfs in de krimpgebieden is het aandeel verkochte woningen toegenomen, is de verkoopduur afgenomen, zijn de verkoopprijzen gestegen en zijn de verkoopprijzen dichter bij de vraagprijzen komen te liggen.
Tegelijkertijd blijft het herstel in risicogebieden met krimp op een aantal indicatoren significant achter. Zonder binnen het risicogebied verdere uitsplitsingen te maken naar schade-intensiteit geldt dit voor het aandeel te koop staande woningen, de te-koopduur en de prijsontwikkeling. Voor andere indicatoren wijzen de verschillen in dezelfde richting, maar zijn deze niet significant.
In een verdiepende analyse zijn de resultaten uitgesplitst naar mate van schade-intensiteit. Hieruit blijkt dat er verschillen zijn tussen de risicogebieden: het herstel in krimpgebieden verloopt er op andere vlakken trager, zie tabel 6.1. Zo blijft het herstel van het krimpgebied in het risicogebied met lage schade-intensiteit achter voor wat betreft het aandeel te koop staande woningen, te koop staande woningen en de te-koopduur. In het gebied met gemiddelde schade-intensiteit geldt dit voor de verkoopprijs, het aandeel te koop staande woningen en de te-koopduur. In het risicogebied met hoge schade-intensiteit stijgt de verkoopprijs minder hard in het krimpgebied.
6.1Verschil in ontwikkeling tussen 2012 3e kwartaal en 2019 2e kwartaal
Risico totaal zonder krimp - krimp | Risico laag zonder krimp - krimp | Risico gemiddelde1) zonder krimp - krimp | Risico hoog zonder krimp - krimp | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
procentpunt verschil in ontwikkeling tussen 2012Q3 - 2019Q2 | ||||||||
Verkoopprijs | 6,4 | ** | 1,0 | 12,5 | ** | 12,1 | ** | |
Prijsverhouding | -0,5 | -1,8 | -0,8 | 0,3 | ||||
Verkochte woningen | 25,4 | -63,0 | * | 7,4 | -8,1 | |||
Te koop staande woningen | -8,3 | ** | -8,4 | * | -13,7 | * | -2,9 | |
Verkoopduur | -2,4 | -6,5 | -6,5 | 8,1 | ||||
Te-koopduur | -49,7 | ** | -67,9 | ** | -38,8 | * | -24,2 |
Bron:CBS
*Ontwikkeling verschilt significant met een betrouwbaarheidsinterval van 90%.
**Ontwikkeling verschilt significant met een betrouwbaarheidsinterval van 95%.
1)De term gemiddeld verwijst naar de middelste klasse. Er wordt niet naar de statistische term gemiddelde verwezen.
Hoewel krimp in alle risicogebieden een rol van betekenis lijkt te spelen in de ontwikkelingen op de woningmarkt, lijkt krimp vaker van invloed op de woningmarktontwikkelingen in de risicogebieden met een lage en gemiddelde schade-intensiteit dan in het risicogebied met hoge schade-intensiteit. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat wanneer de schade-intensiteit hoog is, het effect van krimp minder sterk aanwezig is en de schade-intensiteit hier meer invloed heeft op de indicatoren. Een andere mogelijke verklaring is dat er grotere verschillen zouden kunnen zijn tussen krimp en niet krimp gebieden in risicogebieden met een lage en gemiddelde schade-intensiteit dan in het risicogebied met een hoge schade-intensiteit. De indeling naar krimp en niet krimp is nu – in lijn met het landelijk beleid – gedefinieerd op gemeenteniveau. Hierbij is geen onderscheid is gemaakt naar de mate van krimp of niet krimp tussen en binnen gemeenten.
Bij de interpretatie van de uitkomsten uit deze verdiepende analyse moet er verder rekening mee worden gehouden dat de krimpgemeenten zijn gebaseerd op prognosecijfers. Prognosecijfers zijn omgeven met onzekerheden en kunnen mogelijk nog veranderen. Mogelijk kan in de toekomst de indeling van gemeenten met en zonder krimp er daarom anders uit komen te zien. Wanneer bijvoorbeeld de huidige krimpindeling zoals in dit onderzoek is gehanteerd met de krimpindeling van het jaar 2015, dan komt de indeling grotendeels overeen, maar zijn er ook kleine verschillen zichtbaar. Zo was bijvoorbeeld de gemeente Menterwolde in 2015 gedefinieerd als krimpgemeente. Door gemeentelijke herindelingen is Menterwolde inmiddels opgegaan in de gemeente Midden-Groningen. Midden-Groningen is in 2019 niet gedefinieerd als een krimpgemeente. Deze kleine verschillen over de tijd hebben mogelijk invloed op de resultaten van de analyses.