Verhuisbewegingen
De centrale vraag in dit hoofdstuk is: wijken de verhuisbewegingen in de risicogebieden af van die van het referentiegebied? Deze vraag wordt beantwoord door de verhuizingen van huishoudens in de onderzoeksgebieden te analyseren voor de periode 2012 tot en met 2019.
4.1Verhuizingen binnen de risicogebieden
Een verhuizing wordt gedefinieerd als een verandering van adres, zie het methoderapport. Alle uitkomsten zijn, net als de indicatoren die in hoofdstuk 3 zijn besproken, terug te vinden in het dashboard.noot1
De ontwikkeling van het aantal verhuizingen in het risicogebied lijkt op de ontwikkeling van de verhuizingen in de verschillende provincies.noot2 In zowel het risicogebied, als in heel Nederland steeg het aantal verhuizingen vanaf 2013 en daalde dit weer licht in 2018. In 2019 zien we zowel in het merendeel van de provincies als het risicogebied met een gemiddelde schade-intensiteit een lichte daling van het aantal verhuizingen. In vijf provincies, de provincies Flevoland, Gelderland, Utrecht, Noord-Holland en Limburg, neemt het aantal verhuizingen echter iets toe, net als in de risicogebieden met lage en hoge schade-intensiteit.
Van alle huishoudens die verhuizen in de drie risicogebieden, blijft de meerderheid in het risicogebied wonen. Over de jaren heen zien we dat dit patroon nauwelijks verandert. In 2019 verlaat 48 procent van de verhuizers het risicogebied laag terwijl dit 50 procent was in 2012. In het risicogebied met gemiddelde schade-intensiteit is dit percentage 33 procent in 2019 en 35 procent in 2012. Voor het risicogebied met een hoge schade-intensiteit liggen deze percentages in 2012 en 2019 rond de 40 procent.
Ook blijkt dat van degenen die binnen het risicogebied verhuizen, de meerderheid in het ‘eigen’ risicogebied blijft. Een kleiner deel verhuist naar een ander risicogebied. Ook dit patroon is stabiel over de tijd. Figuur 4.1.1 illustreert dit voor het risicogebied met een hoge schade-intensiteit.
% dat in gebied blijft | % dat naar ander risicogebied gaat | % dat risicogebied verlaat | |
---|---|---|---|
2012 | 39,7 | 20,7 | 39,6 |
2013 | 36,8 | 22,3 | 40,9 |
2014 | 35,2 | 22,0 | 42,8 |
2015 | 37,1 | 22,9 | 40,0 |
2016 | 36,7 | 22,7 | 40,6 |
2017 | 38,5 | 23,4 | 38,1 |
2018 | 39,2 | 23,1 | 37,7 |
2019 | 35,8 | 24,4 | 39,8 |
4.2Migratiesaldo
Het migratiesaldo is het aantal huishoudens dat zich in een gebied vestigt, verminderd met het aantal huishoudens dat uit een gebied vertrekt. Om te corrigeren voor verschillen in de omvang van de woningvoorraad, is het migratiesaldo bekeken als percentage van de woningvoorraad. Een negatief migratiesaldo houdt in dat er meer mensen vertrekken dan dat er zich vestigen. In het risicogebied met een hoge schade-intensiteit zien we in alle kwartalen van 2012 tot en met 2019 een negatief migratiesaldo. Ook in het referentiegebied is grotendeels sprake van een negatief migratiesaldo: van 2012 tot en met het eerste kwartaal van 2019 en in het derde kwartaal van 2019. In de risicogebieden met lage en gemiddelde schade-intensiteit zien we wel een aantal kwartalen met een positief migratiesaldo. Het risicogebied met een gemiddelde schade-intensiteit heeft in drie kwartalen een positief migratiesaldo, het gebied met een lage schade-intensiteit heeft dit in negen kwartalen (zie figuur 4.2.1). In het gebied met een lage schade-intensiteit is tussen 2016 en 2018 veelal een positief migratiesaldo te vinden. In 2019 zien we echter dat weer meer mensen vertrekken dan dat erbij komen.
% migratiesaldo t.o.v. de woningvoorraad | ||
---|---|---|
2012 | I, 2012 | -0,1 |
2012 | II, 2012 | -0,1 |
2012 | III , 2012 | -0,2 |
2012 | IV, 2012 | 0,0 |
2013 | I, 2013 | 0,0 |
2013 | II, 2013 | -0,2 |
2013 | III , 2013 | -0,3 |
2013 | IV, 2013 | -0,1 |
2014 | I, 2014 | -0,1 |
2014 | II, 2014 | 0,0 |
2014 | III , 2014 | -0,3 |
2014 | IV, 2014 | -0,1 |
2015 | I, 2015 | -0,1 |
2015 | II, 2015 | 0,0 |
2015 | III , 2015 | -0,3 |
2015 | IV, 2015 | 0,0 |
2016 | I, 2016 | 0,1 |
2016 | II, 2016 | 0,3 |
2016 | III , 2016 | 0,1 |
2016 | IV, 2016 | -0,1 |
2017 | I, 2017 | -0,1 |
2017 | II, 2017 | 0,2 |
2017 | III , 2017 | -0,1 |
2017 | IV, 2017 | 0,2 |
2018 | I, 2018 | -0,1 |
2018 | II, 2018 | 0,0 |
2018 | III , 2018 | 0,0 |
2018 | IV, 2018 | 0,2 |
2019 | I, 2019 | -0,1 |
2019 | II, 2019 | -0,1 |
2019 | III , 2019 | 0,0 |
2019 | IV, 2019 | 0,0 |
Omdat krimpnoot3 mogelijk van invloed is op de verhuisbewegingen, wordt ook hier onderscheid naar gemaakt. In het risicogebied met hoge schade-intensiteit vinden we in de gebieden met krimp en zonder krimp in alle kwartalen een negatief migratiesaldo. In het referentiegebied is alleen in het tweede kwartaal van 2019 een positief migratiesaldo te vinden in het gebied met krimp. In de overige kwartalen is in de gebieden met en zonder krimp het migratiesaldo negatief of (vrijwel) nul. Het risicogebied met lage schade-intensiteit heeft, zoals eerder aangegeven, meerdere kwartalen met een positief migratiesaldo (zie figuur 4.2.2). Tot begin 2017 zien we deze positieve migratiesaldi vooral in het gebied zonder krimp. Vanaf eind 2017 is er juist vaker een positief migratiesaldo te vinden in het gebied met krimp.
Geen krimp | Krimp | ||
---|---|---|---|
2012 | I, 2012 | 0,1 | -0,3 |
2012 | II, 2012 | 0,0 | -0,1 |
2012 | III , 2012 | -0,2 | -0,2 |
2012 | IV, 2012 | 0,1 | 0,0 |
2013 | I, 2013 | 0,2 | -0,1 |
2013 | II, 2013 | -0,1 | -0,3 |
2013 | III , 2013 | -0,4 | -0,1 |
2013 | IV, 2013 | -0,1 | -0,2 |
2014 | I, 2014 | 0,0 | -0,1 |
2014 | II, 2014 | 0,0 | 0,0 |
2014 | III , 2014 | -0,5 | -0,2 |
2014 | IV, 2014 | -0,2 | 0,1 |
2015 | I, 2015 | -0,2 | -0,1 |
2015 | II, 2015 | 0,1 | -0,1 |
2015 | III , 2015 | -0,3 | -0,3 |
2015 | IV, 2015 | 0,1 | -0,1 |
2016 | I, 2016 | 0,1 | 0,1 |
2016 | II, 2016 | 0,5 | 0,1 |
2016 | III , 2016 | 0,1 | 0,1 |
2016 | IV, 2016 | 0,3 | -0,4 |
2017 | I, 2017 | 0,1 | -0,2 |
2017 | II, 2017 | 0,4 | 0,1 |
2017 | III , 2017 | 0,0 | -0,2 |
2017 | IV, 2017 | 0,0 | 0,3 |
2018 | I, 2018 | -0,1 | -0,2 |
2018 | II, 2018 | 0,1 | -0,1 |
2018 | III , 2018 | 0,1 | -0,1 |
2018 | IV, 2018 | 0,0 | 0,3 |
2019 | I, 2019 | -0,1 | -0,2 |
2019 | II, 2019 | -0,1 | -0,1 |
2019 | III , 2019 | 0,0 | 0,0 |
2019 | IV, 2019 | -0,1 | 0,1 |
Het risicogebied met gemiddelde schade-intensiteit zonder krimp heeft vanaf begin 2017 een minder negatief migratiesaldo en in sommige kwartalen wordt deze zelfs positief. Voor de gebieden met krimp verandert het patroon over de tijd niet zoveel: er zijn meer kwartalen met een negatief migratiesaldo, maar deze worden afgewisseld door kwartalen met een licht positief migratiesaldo.
Noten
De cijfers over de verhuisbewegingen in dit rapport kunnen iets afwijken van het rapport van vorig jaar, omdat de definiëring van huishoudens in de BRP met terugwerkende kracht aangepast kan worden. Huishoudens die eerder als institutioneel werden aangemerkt, kunnen later als particuliere huishoudens gedefinieerd worden, of andersom.
Bron: CBS (z.d.). Verhuisde personen; binnen gemeenten, tussen gemeenten, regio. Geraadpleegd op 5 november 2020.
Krimpgebieden worden niet alleen gedefinieerd op basis van een negatief migratiesaldo. Ook prognoses spelen een rol. Een negatief migratiesaldo wil dus niet per definitie zeggen dat er sprake is van een krimpgebied. Zie voor meer informatie over krimp.