Inleiding
Deze publicatie schetst een beeld van de levenskwaliteit van de volwassen bevolking van Nederland in het bijzonder van jonge ouderen van 55 tot 75 jaar, die zich in de zogenaamde derde levensfase bevinden. Daarbij gaat het niet alleen om hun welvaart: het inkomen, vermogen en ander materieel bezit. Ook het welzijn, dat gaat over immateriële aspecten van de leefsituatie, wordt meegenomen.
Om een indruk te krijgen van hoe het met een samenleving gaat werd lange tijd vooral gekeken naar de welvaart in een land. Het is inmiddels echter breed geaccepteerd dat ook andere zaken een rol spelen, zoals gezondheid, de mate waarin mensen sociale contacten hebben, wonen in een prettige omgeving of zekerheden over de toekomst. Het maakt bovendien uit hoe tevreden zij zich over hun leven voelen. Vanuit statistische bureaus, planbureaus, internationale organisaties zoals de OESO en de VN, maar ook vanuit de wetenschap zijn aanbevelingen gedaan om de vooruitgang van samenlevingen en de kwaliteit van leven van hun inwoners beter te meten. Er is consensus dat daarvoor meerdere aspecten van de leefsituatie in beeld moeten worden gebracht.
Ook het CBS is ertoe overgegaan om de stand van het land niet meer alleen af te meten aan de economische groei. In de Monitor brede welvaart wordt de kwaliteit van leven in Nederland jaarlijks in kaart gebracht met behulp van een brede set indicatoren. Natuurlijk wordt de welvaart, inkomen en vermogen, en armoede en armoederisico’s al jaren regelmatig in kaart gebracht door het CBS. Daarnaast besteedt het CBS al enkele jaren aandacht aan het welzijn van Nederlanders door hun tevredenheid met diverse onderdelen van de leefsituatie te meten.
Uit de Monitor brede welvaart 2018 komt naar voren dat het in materiele zin goed gaat met Nederland en dat de welvaart is verbeterd. Ook de tevredenheid van de bevolking ligt op een stabiel hoog niveau. Nederlanders voelen zich steeds veiliger en zijn minder vaak slachtoffer van misdrijven, de mate waarin zij contact hebben met vrienden en familie en het vertrouwen in instituties blijven op peil. Daarnaast neemt de levensverwachting nog steeds toe.
Welvaart en welzijn niet gelijk verdeeld
In deze publicatie wordt welvaart en welzijn op persoonsniveau gecombineerd. Voor welvaart is daarvoor gekeken naar het besteedbaar inkomen en het vermogen van het huishouden waartoe iemand behoort. De indicatoren voor welzijn zijn de mate waarin mensen tevreden zijn met het leven en een goede gezondheid ervaren. We maken een typering die aangeeft of mensen tot de groep horen met een grote of een kleine welvaart, gecombineerd met een groot of klein welzijn.
Net als in de voorgaande edities van deze publicatie (2015 en 2017) zien we dat welvaart en welzijn niet gelijk is verdeeld binnen Nederland. Sommige groepen staan er minder goed voor dan andere. Afgemeten aan inkomen, gezondheid en tevredenheid blijven sommige groepen echter achter.
Laagopgeleiden hebben in het algemeen een relatief grote achterstand wat betreft inkomen, vermogen, tevredenheid en gezondheid. Verder zijn vooral alleenstaanden minder welvarend dan paren, die meer mogelijkheden om hun welvaart te verbeteren, bijvoorbeeld door allebei te werken. Alleenstaanden zijn ook minder vaak tevreden met hun gezondheid en hun leven in het algemeen. Vooral alleenstaande ouders met jonge kinderen blijven achter in levenskwaliteit.
Focus op de derde levensfase
In deze editie staan vooral de mensen van 55 tot 75 jaar oud centraal. Deze mensen zitten in de zogenaamde ‘derde levensfase’. In de eerste levensfase, tot ongeveer 30 jaar, wordt veelal een opleiding afgerond, een gezin gesticht en een beroepscarrière gestart. In de tweede levensfase (30 tot 55 jaar) groeien de eventuele kinderen op en wordt meestal de grootste loonontwikkeling gemaakt. De derde levensfase omspant de overgang van middelbare leeftijden naar ouderdom.
In de derde levensfase stoppen veel mensen met werken en gaan ze met pensioen. Juist wat die transitie betreft is er qua wet- en regelgeving veel veranderd de laatste jaren, door het afschaffen van prepensioen- en VUT-regelingen en de stijging van de AOW-gerechtigde leeftijd. In deze publicatie wordt gekeken naar verschillen in (on)betaalde participatie, gezondheid en partnerstatus tussen bijvoorbeeld mannen en vrouwen en mensen met een laag, middelbaar of hoog onderwijsniveau. Ook worden ontwikkelingen in de overgang naar pensioen van jonge ouderen voor en na de wettelijke veranderingen in beeld gebracht.
Hoofdstuk 2 geeft een algemeen overzicht over het geld (inkomen en vermogen) en gevoel (tevredenheid en gezondheid) van de inwoners van Nederland. In de latere hoofdstukken wordt een beeld geschetst van de combinatie van welvaart en welzijn van 55- tot 75‑jarigen.
Deze publicatie is samengesteld in opdracht van het ministerie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.