Gezondheid en werk
Betaald werk kan een belangrijke bijdrage leveren aan zowel de welvaart als het welzijn. Het geeft financiële middelen, een zinvolle tijdsbesteding en sociale contacten. Doordat de gezondheid met de jaren afneemt, is echter niet iedereen in staat om tot de pensioenleeftijd te blijven werken.
Op hogere leeftijd nemen gezondheidsklachten toe en zijn veel mensen niet meer zo goed bestand tegen hoge belasting. Niet iedereen houdt het daardoor vol om tot het pensioen te blijven werken.
De mate waarin 55- tot 65‑jarigen een minder dan goede gezondheid ervaren, is de afgelopen decennia niet veel veranderd. Iets meer dan 30 procent ervaart de eigen gezondheid als minder dan goed. In de jaren 80 en 90 lag dit percentage iets hoger, in de eerste tien jaar na de eeuwwisseling iets lager.
Niet-werkzame jonge ouderen meestal ongezond
Vooral bij de mannen hangt niet-werken sterk samen met een slechtere gezondheid en het verschil in ervaren gezondheid tussen werkzame en niet-werkzame mannen is groter geworden. In 2018 had bijna 70 procent van de 55- tot 65‑jarige niet-werkzame mannen een als minder dan goed ervaren gezondheid. In 2003 was dit nog ruim 40 procent. Bij de vrouwen steeg het in dezelfde periode van krap 40 procent naar ruim 50 procent. Het aandeel werkzame mannen en vrouwen met een minder dan goede gezondheid bleef ongeveer gelijk.
Dat niet-werkzame jonge ouderen tegenwoordig vaker niet gezond zijn, zou een verdere stijging van de arbeidsparticipatie in deze leeftijdsgroep kunnen tegenwerken.
Gezondheid belangrijkste reden om niet te willen of kunnen werken
De gezondheidssituatie van 55- tot 65‑jarigen is de laatste jaren weliswaar niet veel veranderd, er zijn wel grote veranderingen geweest in de arbeidsparticipatie. Doordat de regelingen voor VUT en fiscaal gefaciliteerd prepensioen zijn afgeschaft, is het veel ongebruikelijker geworden dat werknemers al ruim voor de AOW-leeftijd met pensioen gaan. De arbeidsparticipatie in deze leeftijdsgroep steeg en het aandeel mensen dat niet wilde of kon werken nam af.
Tussen 2003 en 2018 daalde het aandeel 55- tot 65‑jarigen dat niet wilde of kon werken onder mannen van 42 procent naar 17 procent en onder vrouwen van 67 procent naar 34 procent. Vooral de groep jonge ouderen die niet werkten vanwege pensioen, vervroegde uittreding of, meer algemeen, hun leeftijd, nam in omvang af. Het aandeel 55- tot 65‑jarigen dat niet wilde of kon werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid bleef tussen 2003 en 2018 ongeveer gelijk. Tegenwoordig hangt niet-werken daardoor, meer dan vroeger, samen met gezondheidsklachten. In 2018 was bij ruim de helft van de mensen die niet wilde of konden werken arbeidsongeschiktheid of ziekte de reden.
Slechte gezondheid beperkt inzetbaarheid
Gezondheid kan een beperkende factor zijn bij het doorwerken tot op hogere leeftijd. In de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van CBS en TNO geven werknemers die een minder dan goede gezondheid ervaren bijna 4 keer zo vaak als werknemers met een goede gezondheid aan niet gemakkelijk aan de fysieke eisen van hun werk te kunnen voldoen. Ze geven ruim 3 keer zo vaak aan dat ze het werk psychisch niet makkelijk aankunnen. Ook beschouwen ze zichzelf als minder employable dan hun gezonde leeftijdsgenoten. Dat betekent dat ze verwachten minder gemakkelijk naar een andere functie te kunnen doorstromen of een nieuwe baan bij een andere werkgever te kunnen vinden.
Gezonde werknemers denken langer door te kunnen werken
Werknemers met een minder dan goede gezondheid verwachten gemiddeld bijna 2 jaar minder lang te kunnen doorwerken in hun huidige functie dan werknemers met een goede gezondheid. Het verschil in de leeftijd tot welke ze zouden willen doorwerken, in hun huidige of een andere baan, is slechts een half jaar. Werknemers met een goede gezondheid willen minder lang doorwerken dan ze op hun huidige plek denken te kunnen, werknemers met een minder dan goede gezondheid willen juist langer doorwerken.
Hoger gekwalificeerde beroepen zijn tot hogere leeftijd vol te houden
Wie als jonge oudere betaald werk heeft, is in het algemeen gezonder dan wie niet werkt. Toch zijn er tussen werkenden met verschillende beroepen nog verschillen. Van de werknemers in de 20 grootste beroepssegmenten onder 55- tot 65‑jarigen (2018) hebben metaalarbeiders en machinemonteurs, bouwarbeiders en hulpkrachten transport en logistiek het vaakst een als minder dan goed ervaren gezondheid. Werknemers met deze beroepen geven ook vaak aan hun werk fysiek niet gemakkelijk aan te kunnen.
In het algemeen hebben werknemers met hoger gekwalificeerde functies een betere gezondheid en kunnen ook vaker voldoen aan de fysieke eisen van hun werk. Zo geven artsen, therapeuten en gespecialiseerde verpleegkundigen minder vaak aan hun werk niet gemakkelijk aan te kunnen dan vakspecialisten in de gezondheidszorg, zoals apothekersassistenten en verpleegkundigen op mbo-niveau. Op hun beurt heeft deze groep weer minder problemen dan werknemers die als verzorgenden werkten.
Bij de hooggekwalificeerde beroepen ligt het aandeel werknemers dat niet aan de psychische eisen van het werk kan voldoen doorgaans hoger dan het aandeel dat niet aan de fysieke eisen kan voldoen, terwijl dat bij de lager gekwalificeerde functies andersom is. Het aandeel dat op 55- tot 65‑jarige leeftijd niet in staat is aan de psychische eisen van hun werk te voldoen, is met ruim 20 procent het grootst onder docenten.
Specialisten bedrijfsbeheer en administratie verwachten hun huidige werk het langst vol te kunnen houden, gemiddeld tot 66,3 jaar. Verzorgenden verwachten het minst lang door te kunnen werken, tot 63,7 jaar.