Foto omschrijving: Een vrouw sport in openbare fitness ruimte. Op de achtergrond is haar echtgenoot ook aan het sporten.

Een gezonde pensionering?

Een lange en gezonde pensionering ligt niet voor iedereen binnen bereik. Wie betaald werk, een hoge opleiding of een partner heeft, heeft doorgaans betere vooruitzichten. Met name laagopgeleide mannen lopen meer risico om al voor hun 70e te overlijden, vooral als ze geen partner hebben.

Het aantal mensen dat tot oudere leeftijd gezond blijft is de afgelopen halve eeuw gegroeid. Van de 55‑jarigen uit de jaren 70 voelde 50 procent zich 10 tot 15 jaar later nog gezond. Ongeveer 30 procent noemde zijn of haar gezondheid tegen die tijd matig of slecht en bijna 20 procent was inmiddels overleden. Dertig jaar later werd ongeveer 60 procent van de 55‑jarigen in goede gezondheid 70 jaar en was het aandeel dat voor die leeftijd overleed gedaald tot iets meer dan 10 procent.

Gezondheidsvooruitzichten verschillen

Niet voor alle ouderen zijn de gezondheidsvooruitzichten even gunstig. Sommigen hebben een goede kans op een langdurige, gezonde pensionering, anderen hebben een groot risico om in hun eerste pensioenjaren met gezondheidsproblemen te maken te krijgen.

Een manier om dit verschil in kaart te brengen is door naar de zorgkosten te kijken. Van 55- tot 60‑jarigen uit de jaren 2000–2004 is nagegaan hoeveel er voor hun 70e overleden. Bij de overlevenden is berekend hoeveel zorgkosten ze hadden van hun 65e tot hun 70e. Als de zorgkosten hoger waren dan voor 2 op de 3 leeftijdsgenoten, zijn deze als hoog aangemerkt.

Mensen die als 55- tot 60‑jarige al met gezondheidsklachten kampen, hebben slechtere gezondheidsvooruitzichten voor hun eerste pensioenjaren. Dit is geen kleine groep: van de 55- tot 60‑jarigen had in de jaren 2000–2004 ongeveer 40 procent naar eigen zeggen een langdurige ziekte, aandoening of handicap. Zij hadden een ruim tweemaal hoger risico om voor hun 70e te overlijden dan mensen zonder aandoeningen. Als ze wel overleefden, hadden ze bijna tweemaal vaker in de vijf jaar voor hun 70e hoge zorgkosten.

Mannen van 55 tot 60 jaar hebben ongeveer even vaak een langdurige aandoening of handicap als vrouwen, toch zijn hun vooruitzichten om gezond 70 jaar te worden slechter dan voor vrouwen. Van de 55- tot 60‑jarige mannen in 2000–2004 kreeg 43 procent van hun 65e tot 70e hoge zorgkosten, of overleed voor ze 70 jaar oud waren. Bij de vrouwen was dat 38 procent. Ongeveer 13 procent van de mannen overleed voor hun 70e, tegen 8 procent van de vrouwen.

Ook laagopgeleiden en 55- tot 60‑jarigen zonder een partner hebben slechtere vooruitzichten voor hun eerste pensioenjaren dan hun leeftijdsgenoten. Deze groepen melden ook als 55- tot 60‑jarige al vaker een langdurige aandoening of handicap. Voor een deel kan dit komen doordat mensen die al jong een aandoening of handicap hebben soms moeilijker een partner vinden en problemen kunnen hebben met het behalen van een hoger onderwijsniveau. De slechtere gezondheid van laagopgeleiden en alleenstaanden hangt waarschijnlijk ook samen met hun leefstijl. In de studie Een (on)gezonde leefstijl, opleiding als scheidslijn vond het SCP (2018) dat ongezonde leefstijlkenmerken zoals roken en overgewicht vaker voorkomen onder laagopgeleiden en ook vaker in combinatie. Hoogopgeleiden drinken meer alcohol, maar combineren ook vaker gezonde leefstijlkenmerken zoals voldoende bewegen en een gezond voedingspatroon. Alleenstaanden zijn vaker roker dan mensen die met een partner wonen.

Vooral laagopgeleide man leeft langer met partner

Vooral bij mannen en laagopgeleiden geldt dat wie met een partner samenwoont een betere kans heeft om 70 jaar te worden. Van de 55- tot 60‑jarige laagopgeleide, partnerloze mannen was aan het begin van deze eeuw 30 procent voor hun 70e overleden. Onder laagopgeleide mannen met een partner was dit 13 procent. Bij middelbaar- of hoogopgeleide vrouwen was het verschil beduidend kleiner. Van degene zonder partner overleed 10 procent voor hun 70e, tegen 7 procent van degenen met een partner.

Mensen die als 55- tot 60‑jarige met een partner wonen hebben een kleiner risico om vroeg te overlijden, maar het aandeel dat tot hun 70e overleeft met hoge zorgkosten is ongeveer gelijk aan dat voor mensen die alleen wonen.

Werkende 55- tot 60‑jarigen langer gezond

De vooruitzichten om gezond 70 jaar te worden verschillen ook voor 55- tot 60‑jarigen met verschillende maatschappelijke posities. Als ze arbeidsongeschikt zijn en dus al gezondheidsproblemen hebben, zijn de vooruitzichten voor de eerste pensioenjaren slecht. Zowel bij de mannen als bij de vrouwen uit 2000–2004 had meer dan 60 procent van de arbeidsongeschikte 55- tot 60‑jarigen van hun 65e tot hun 70e hoge zorgkosten. Van de arbeidsongeschikte mannen stierf 26 procent voor hun 70e, van de vrouwen 15 procent.

Bij mannen waren de vooruitzichten het beste voor degenen die als 55- tot 60‑jarige betaald werk hadden of die op die leeftijd al met pensioen waren. Voor de overige niet-werkzame mannen, bijvoorbeeld werklozen, huismannen of vrijwilligers, waren de vooruitzichten iets slechter.

Ook bij de vrouwen waren de gezondheidsvooruitzichten het best voor de 55- tot 60‑jarigen met betaald werk. Voor vrouwen die geen betaald werk hadden, maar ook niet arbeidsongeschikt waren, waren de vooruitzichten iets slechter. Vooral bij de huisvrouwen hing dit er deels mee samen dat onder deze groep meer laagopgeleiden zaten dan bij de vrouwen met betaald werk.

De gezondheidsvooruitzichten van laag- en hogeropgeleide 55- tot 60‑jarige arbeidsongeschikten verschilden niet veel, zowel bij de mannen als de vrouwen. Onder de niet-arbeidsongeschikte 55- tot 60‑jarigen waren de vooruitzichten voor laagopgeleiden wel beduidend slechter dan voor degenen met een middelbare of hoge opleiding.

Chauffeurs en verzorgenden vaker ongezond in eerste pensioenjaren

De 55- tot 60‑jarigen met betaald werk hebben vergeleken met de niet-werkenden een goede kans om gezond 70 jaar te worden. Niet voor alle werkzame personen zijn de vooruitzichten even gunstig. Van de 55- tot 60‑jarige mannen die begin deze eeuw werkten als bestuurders van voertuigen of bedieners van mobiele machines had 47 procent in de jaren voor hun 70e te maken met hoge zorgkosten of overleed voor het bereiken van die leeftijd. Onder tuinders, akkerbouwers of veetelers was dit 33 procent. Ook bouwarbeiders en vakspecialisten natuur en techniek kregen vaker met hoge ziektekosten te maken of overleden vroeg. Vooral onder de bouwarbeiders kwam dat laatste relatief veel voor. Van hen overleed 16 procent voor hun 70e.

Onder de grootste beroepssegmenten bij vrouwen van 55 tot 60 jaar hadden de verkopers, de verzorgenden en het administratieve personeel de slechtste vooruitzichten. Van deze groepen kreeg ruim 35 procent tegen hun 70e te maken met hoge zorgkosten of overleed voor die leeftijd. Onder de vrouwen die werkten als docent of leerkracht was dat krap 25 procent.

De verschillen in vooruitzichten tussen groepen werkenden hebben voor een deel te maken met verschillen in onderwijsniveau. Docenten zijn bijvoorbeeld relatief hoog opgeleid, en hoogopgeleiden hebben gemiddeld betere vooruitzichten. Het komt echter ook voor dat werkenden met een soortgelijk onderwijsniveau toch verschillende vooruitzichten hebben. Zo hadden de mannen die werkten als tuinder, akkerbouwer of veehouder in de jaren 2000–2004 een ongeveer even hoog onderwijsniveau als mannen die werkten als bouwarbeider, als bestuurder van voertuigen of bediener van mobiele machines.

Levensverwachting Nederland in Europese middenmoot

Met de resterende levensverwachting op 55‑jarige leeftijd behoort Nederland tot de Europese middenmoot. Uitgaand van recente sterfterisico’s van 55‑plussers hadden 55‑jarigen in Nederland gemiddeld nog 28,4 jaar te leven. In Zuid-Europese landen als Spanje, Italië en Frankrijk leven ouderen gemiddeld iets langer, in voormalige Oostbloklanden als Roemenië en Polen korter.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2018–2019 2018 tot en met 2019
2018/2019 Het gemiddelde over de jaren 2018 tot en met 2019
2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2018 en eindigend in 2019
2016/’17–2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2016/’17 tot en met 2018/’19

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Coen van Duin

Ruben van Gaalen