Economie - Cijfers
Macro-economie
De Nederlandse economie groeide in 2018 met 2,7 procent. Dat is minder sterk dan in 2017, toen de economische groei 2,9 procent bedroeg. Het is het vijfde jaar op rij waarin de economie groeide. Vooral de consumptie en de investeringen droegen bij aan de groei in 2018. Ook het handelssaldo droeg positief bij, maar minder sterk dan in 2017.
Consumenten hebben vorig jaar 2,5 procent meer besteed dan in 2017. Ze gaven vooral meer uit aan auto’s en elektrische apparaten zoals computers en telefoons. Ook gaven consumenten meer geld uit aan diensten, zoals horeca, vervoer en communicatie. De investeringen groeiden met 4,3 procent. Net als in 2017 groeiden in 2018 de investeringen in woningen en gebouwen aanzienlijk. Verder investeerden bedrijven fors meer in personenauto’s, machines en installaties.
De uitvoer van goederen en diensten groeide in 2018 met 2,7 procent. Nederlandse bedrijven hebben beduidend meer transportmiddelen, machines en apparaten uitgevoerd dan in 2017. De wederuitvoer (de uitvoer van eerder ingevoerde producten) groeide iets harder dan de uitvoer van Nederlandse producten. De invoer van goederen en diensten lag 2,8 procent hoger dan in 2017.
De economische groei van Nederland was in vrijwel alle COROP-plusregio’s zichtbaar, alleen in Oost- en Overig Groningen en in Noord-Friesland was sprake van krimp. De krimp in Overig Groningen, die veroorzaakt werd door een afname in de aardgaswinning, werd gedeeltelijk teniet gedaan door een gemeentelijke herindeling met Oost-Groningen. Zuidwest-Friesland had weliswaar met 5,2 procent een sterkere groei dan Almere, maar een deel van het hogere bbp is het gevolg van een gemeentelijke herindeling. Hierdoor verschoof een deel van de economie van Noord-Friesland naar Zuidwest-Friesland. In Almere trok de economie aan door een sterke groei van de leasebedrijven.
De Nederlandse overheid behaalde in 2018 een overschot op de begroting, net als in 2017. Het saldo van overheidsinkomsten en -uitgaven kwam uit op ruim 11 miljard euro. Dit komt overeen met 1,5 procent van het bruto binnenlands product. Nederland voldoet sinds 2013 weer aan de Europese tekortnorm van 3 procent bbp.
De overheidsschuld bedroeg in 2018 ruim 405 miljard euro, dat is ruim 23 duizend euro per inwoner. De schuldquote (de schuld als percentage van het bbp) kwam uit op 52,4 procent. Het was het tweede opeenvolgende jaar waarin de schuld onder de Europese norm van 60 procent van het bbp kwam. Door de kredietcrisis en de daaropvolgende eurocrisis piekte in 2014 de schuldquote met 67,9 procent. In 2017 kwam de schuld voor het eerst na 2010 weer onder de Europese norm.
Van alle bedrijfstakken groeide de productie van de bouwnijverheid in 2018 het sterkst. Ook de productie van de zakelijke dienstverlening lag aanzienlijk hoger dan een jaar eerder. De industrie produceerde in 2018 eveneens meer dan een jaar eerder. Vooral de productie van transportmiddelen, machines en apparaten groeide, producten die het ook goed deden in de export. De delfstoffenwinning kromp daarentegen opnieuw en ook de landbouw produceerde minder dan in 2017.