Arbeid en inkomen - Cijfers
Arbeid
In 2018 telde Nederland 350 duizend werklozen, dat zijn mensen die geen werk hebben, maar wel op zoek zijn naar werk en ook beschikbaar zijn. In 2014 lag het aantal werklozen nog op 660 duizend. Sinds 2014 daalt de werkloosheid. Destijds was 7,4 procent van de beroepsbevolking werkloos, in 2018 is dat 3,8 procent. De dalende trend is zichtbaar in alle leeftijdsgroepen, maar zette bij de 55- tot 65‑jarigen pas in 2015 in. Bij de 65‑plussers stagneert de daling vanaf 2017.
In 2018 was 67,8 procent van de Nederlandse bevolking van 15 tot 75 jaar werkzaam. Van hen werken 9 op de 10 personen 12 uur of meer per week. Van de werkende jongeren (van 15 tot en met 24 jaar) hebben 4 op de 10 een kleine baan van minder dan 12 uur. Vanaf 64 jaar neemt de werkzaamheid sterk af.
Het aantal banen in Nederland is de afgelopen vier jaar flink gegroeid. In 2018 kwamen er 260 duizend bij. Dit is de grootste toename sinds 2007. Daarmee kwam het totaal aantal banen op 10,4 miljoen. Hiervan werden er 8,3 miljoen vervuld door werknemers en 2,1 miljoen door zelfstandigen. In vergelijking met 1995 is het aantal banen met 30 procent toegenomen. Het aandeel zelfstandigenbanen is gedaald van 21 procent naar 20 procent.
Het openbaar bestuur, het onderwijs en de zorg zijn goed voor ruim een kwart van het totaal aantal banen. In de zakelijke dienstverlening kwamen in 2018 de meeste banen erbij. De helft daarvan komt op het conto van uitzendkrachten. De meeste zelfstandigen werken in de zakelijke dienstverlening. Het percentage zelfstandigenbanen is het hoogst in de landbouw en visserij. In deze bedrijfstak wordt de helft van het aantal banen bezet door zelfstandigen.
In 2018 werd bijna de helft van alle werknemersbanen vervuld door vrouwen. In 1995 lag dat aandeel op 42 procent. Sindsdien is het aantal werknemersbanen voor vrouwen met 51 procent toegenomen, terwijl het aantal banen voor mannen met 19 procent toenam. Het aandeel vrouwen is het grootst in de zorg met 84 procent en het laagst in de bouwnijverheid met 12 procent. Van de werknemersbanen die door vrouwen worden vervuld, is bijna 80 procent een deeltijdbaan.
Het percentage mensen dat actief is op de arbeidsmarkt nam in 2018 verder toe. Zowel bij laagopgeleiden als hoogopgeleiden is in 2018 het aantal werkenden plus werklozen als percentage van de bevolking van 15 tot 75 jaar hoger dan in 2017. Onder middelbaar opgeleiden bleef de bruto arbeidsparticipatie gelijk. De bruto arbeidsparticipatie was onder zowel laagopgeleiden als middelbaar opgeleiden in 2018 nog wel lager dan in 2008. Onder hoogopgeleiden is de deelname op de arbeidsmarkt wel weer hoger dan voor het begin van de crisis.
In 2018 waren er bijna 3,3 miljoen paren waarvan één of beide partners werkten. Anderhalfverdieners, waarbij de ene partner voltijd (35 uur of meer) en de andere deeltijd werkt, zijn het meest voorkomende verdienerstype. Steeds vaker gaat het om ‘grote’ anderhalfverdieners, met een partner die 20 tot 35 uur per week werkt. Hun aandeel nam sinds 2003 toe van 27 procent naar 36 procent. Tegelijkertijd daalde het aandeel ‘kleine’ anderhalfverdieners, met een partner in een deeltijdbaan van minder dan 20 uur per week. Ook het percentage eenverdieners was in 2018 aanzienlijk lager dan vijftien jaar eerder.
In 2018 stegen de cao-lonen met 2 procent. De consumentenprijzen namen dat jaar met 1,7 procent toe. Het jaar hiervoor ging de ontwikkeling nog gelijk op, terwijl de stijging van de consumentenprijzen in 2016 nog ver achter lag bij die van de cao-lonen. De laatste vier jaren was de cao-loonstijging gelijk of boven die van de consumentenprijzen. Omgekeerd was dit in de jaren 2011–2014: de loonstijging bleef tijdens de economische crisis achter bij de ontwikkeling van de consumentenprijzen.