Maatschappij
Cijfers - Onderwijs
Sinds schooljaar 2008/’09 daalt het aantal leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs en dat zal volgens de bevolkingsprognose van het CBS de komende jaren doorzetten. In schooljaar 2016/’17 zaten bijna 1,5 miljoen leerlingen op een basisschool, ruim 8 procent minder dan acht jaar eerder.
Jongens haalden in 2016 op de Eindtoets Basisonderwijs een even hoge score als meisjes. Leerlingen wiens ouders tot de hoogste inkomens behoorden scoorden gemiddeld 8 punten hoger dan leerlingen met ouders met de laagste inkomens.
Het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs is de afgelopen jaren licht gestegen tot bijna 1 miljoen leerlingen in het schooljaar 2016/'17. Meer dan 40 procent van de leerlingen zit in het eerste of tweede leerjaar of in een algemeen leerjaar drie. Ongeveer een derde zit in het derde leerjaar of hoger van havo of vwo en ruim 20 procent in leerjaar 3 of 4 van het vmbo. Praktijkonderwijs wordt door 3 procent van de leerlingen bezocht.
Gedurende de twintigste eeuw veranderde het voortgezet onderwijs steeds meer van elite-onderwijs naar onderwijs voor velen. Het aantal leerlingen nam vooral toe door verlenging van de leerplicht, invoering van de Mammoetwet (1968) en toename van het aantal 12- tot 18-jarigen in de bevolking.
Tot studiejaar 2010/’11 nam het aantal mbo-leerlingen toe, daarna nam het jaarlijks af om in 2016/’17 weer toe te nemen. Het aantal leerlingen op mbo-4 niveau is constant gestegen tot 53 procent in studiejaar 2016/’17. Het aantal leerlingen op de overige niveaus, met name op niveau 2, is in de loop der jaren gedaald.
In studiejaar 2016/'17 stonden ruim 714 duizend personen ingeschreven in het hoger onderwijs. Twintig jaar eerder waren dat er nog 440 duizend. Vanaf studiejaar 1997/'98 zitten er meer vrouwen dan mannen op het hbo; op het wo was dat pas vanaf 2007/'08.
Ruim 15 duizend eerstejaars hbo-studenten kozen in het studiejaar 2016/’17 voor een studie op het gebied van management, bedrijfs- en personeelswetenschappen. Een opleiding in de verpleeg- of verloskunde werd door bijna 6 duizend eerstejaars gekozen, bijna alleen vrouwen (90 procent). Softwareontwikkeling en systeemanalyse werd daarentegen vooral door mannen gekozen: van de 5 duizend eerstejaars was 93 procent man.
Eerstejaars wo-studenten kozen in het studiejaar 2016/’17 vaak voor een studie op het gebied van management, bedrijfs- en personeelswetenschappen. Bijna 12 duizend universitair studenten startten een opleiding in deze richting. Van de ruim 2 duizend eerstejaarsstudenten geneeskunde waren 7 op de 10 vrouw.
Nederland is vooral meer gaan uitgeven aan hoger onderwijs. Sinds 2010 liggen deze uitgaven boven die aan het basisonderwijs. De uitgaven aan hoger onderwijs stegen van 8,8 miljard euro in 2005 naar 13,1 miljard euro in 2015.
In tien jaar tijd zijn de onderwijsuitgaven (inclusief onderzoek) met 32 procent gestegen, naar 42,3 miljard in 2015. De overheidsuitgaven stegen deze periode met 7,6 miljard euro. De onderwijsuitgaven van huishoudens en bedrijven namen toe met 1,3 miljard en 1,1 miljard euro.
Onderwijsinstellingen in het hoger onderwijs ontvingen 11,8 miljard euro voor onderwijs en onderzoek in 2015. Daarmee gaf Nederland ruim 15 duizend euro uit per student. Exclusief onderzoek waren de onderwijsuitgaven in het hoger onderwijs bijna 10 duizend euro per student. Het minst werd uitgegeven aan het primair onderwijs met 7 duizend euro per basisschoolleerling.