Maatschappij
Cijfers - Bevolking

Nederland telt per 1 januari 2017 bijna 17,1 miljoen inwoners, ruim 100 duizend inwoners meer dan een jaar eerder. De groei was vooral het gevolg van migratie. Per saldo (immigratie minus emigratie) vestigden zich 79 duizend migranten in ons land. De natuurlijke aanwas (geboorte minus sterfte) droeg 24 duizend bij aan de bevolkingsgroei.
Rond de eeuwwisseling werden jaarlijks ruim 200 duizend kinderen geboren. Sindsdien nam het aantal geboorten af en schommelt het de laatste jaren tussen de 170 en 175 duizend. Het aantal overledenen bereikte in 2015 en 2016 een hoogtepunt, met jaarlijks bijna 150 duizend sterfgevallen.
In de afgelopen twintig jaar is de natuurlijke groei van de bevolking meer dan gehalveerd.
Conflicten in de wereld zorgen voor pieken in de asielstroom naar Nederland. In 2015 was er een piek van Syrische asielmigranten. Ook nam het aantal Eritrese asielmigranten toe. Het eerste decennium van deze eeuw kende een relatief bescheiden asielinstroom waarbij Irakezen de grootste groep vormden. In de jaren negentig van de vorige eeuw kwamen veel Joegoslaven, rond de eeuwwisseling gevolgd door Afghanen.
Nederland vergrijst. In 2016 was 18,2 procent van de bevolking 65 jaar of ouder. Rond de eeuwwisseling lag dit aandeel nog op 13,6 procent. Het aandeel 65-plussers ligt in de grote steden beduidend lager dan in de kleinere gemeenten. Van de vier grote steden heeft Rotterdam het hoogste aandeel 65-plussers, 15,1 procent. In Utrecht is dit aandeel het laagst, 10,2 procent. Steden zijn en blijven relatief jong door de continue instroom van jongeren, die daar vaak blijven wonen als ze een partner vinden en kinderen krijgen. De kleinere gemeenten hebben juist te maken met een uitstroom van jongeren. Dit is het sterkst te zien in de regio’s buiten de Randstad.
Grote gemeenten zijn momenteel minder vergrijsd dan kleinere gemeenten. In de toekomst zal dat zo blijven. De verhoging van de AOW-leeftijd zorgt ervoor dat de grijze druk (de verhouding tussen het aantal personen in de AOW-leeftijd en het aantal personen van 20 jaar tot de AOW-leeftijd) in de toekomst minder toeneemt dan zonder de verhoging van de AOW-leeftijd.
Sinds 2013 sluiten weer meer mensen een huwelijk of geregistreerd partnerschap. In de jaren daarvoor was er juist sprake van een daling. Vooral het aantal geregistreerde partnerschappen neemt de laatste jaren toe, het aantal huwelijkssluitingen blijft stabiel. Inmiddels is bijna een op de vijf relaties die worden ingeschreven bij de burgerlijke stand een geregistreerd partnerschap. In 2000 gold dat voor ongeveer een op de dertig relaties.
Het aantal eenpersoonshuishoudens is sinds 1971 verviervoudigd en bedraagt bijna 3 miljoen begin 2017. Sinds 1971 is het aantal meerpersoonshuishoudens ook toegenomen, maar in veel mindere mate. In de jaren tachtig was de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens het sterkst, ruim 600 duizend. Relatief gezien nam het aantal huishoudens in de jaren zeventig en tachtig het sterkst toe. Inmiddels bestaat bijna 40 procent van alle particuliere huishoudens uit één persoon.
Op 30-jarige leeftijd heeft iets minder dan 20 procent van de hoogopgeleide mannen uit 1970 een kind. Onder laagopgeleide mannen is dit aanzienlijk hoger, ruim een derde. Hoogopgeleiden maken naderhand een inhaalslag. Op 45-jarige leeftijd hebben hoogopgeleide mannen uit 1970 juist vaker een kind dan laagopgeleide mannen. Hoogopgeleide vrouwen uit 1970 lopen de achterstand op laagopgeleide vrouwen niet meer volledig in.