Ontwikkeling van het aantal basisschoolleerlingen

De aantrekkingskracht van gemeenten op jonge gezinnen hangt onder andere af van de aanwezigheid van basisscholen in de buurt. Tegelijk is het voor deze scholen van belang dat ze voldoende leerlingen blijven trekken.

Landelijk wordt tot 2025 een daling van het aantal basisschoolleerlingen (4- tot 12‑jarigen) voorzien, daarna neemt hun aantal naar verwachting weer toe. Deze ontwikkeling hangt samen met het aantal kinderen dat tussen 2010 en 2021 is geboren, een kleine 170 duizend per jaar. Rond 2000 ging het nog om meer dan 200 duizend kinderen. Jonge vrouwen hebben het moederschap uitgesteld, en hoewel er weer meer vrouwen in de vruchtbare leeftijd komen, worden er toch naar verhouding weinig kinderen geboren. De kleinere geboortecohorten komen de komende jaren in de basisschoolleeftijd, terwijl de wat grotere cohorten van rond 2010 weer uitstromen. De verwachting is dat de huidige twintigers hun kinderen alsnog zullen krijgen en dat het aantal baby’s dat jaarlijks geboren wordt in de komende jaren gaat toenemen. Zo werden in 2021 weer meer kinderen geboren, ruim 179 duizend. Daardoor zal ook het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd weer stijgen. De daling van het aantal basisschoolleerlingen die na 2040 wordt voorzien, is het gevolg van de kleine geboortecohorten vanaf 2010. De vrouwen die in die periode zijn geboren, komen na 2030 in de vruchtbare leeftijd. Doordat zij met minder zijn, worden er ook minder kinderen geboren.

6.1 Aantal basisschoolleerlingen* (x miljoen)
Periode Waarnemingen Prognose
2000 1,583 .
2001 1,589 .
2002 1,593 .
2003 1,593 .
2004 1,591 .
2005 1,595 .
2006 1,596 .
2007 1,594 .
2008 1,598 .
2009 1,598 .
2010 1,593 .
2011 1,580 .
2012 1,562 .
2013 1,541 .
2014 1,524 .
2015 1,510 .
2016 1,495 .
2017 1,486 .
2018 1,477 .
2019 1,473 .
2020 1,468 .
2021 1,458 1,458
2022 . 1,447
2023 . 1,435
2024 . 1,429
2025 . 1,423
2026 . 1,432
2027 . 1,435
2028 . 1,446
2029 . 1,460
2030 . 1,479
2031 . 1,503
2032 . 1,528
2033 . 1,556
2034 . 1,577
2035 . 1,600
2036 . 1,620
2037 . 1,637
2038 . 1,651
2039 . 1,661
2040 . 1,668
2041 . 1,672
2042 . 1,672
2043 . 1,670
2044 . 1,665
2045 . 1,658
2046 . 1,650
2047 . 1,641
2048 . 1,631
2049 . 1,621
2050 . 1,613
Bron: PBL/CBS
* 4 tot 12 jaar

6.1Meer basisschoolleerlingen in Randstad

Het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd zal in 2035 naar verwachting 10 procent groter zijn dan in 2021. Tegen die tijd heeft circa drie op de tien gemeenten echter te maken met een krimp van het aantal 4- tot 12‑jarigen van 5 procent of meer. De gemeenten met de grootste daling liggen veelal in het noorden en oosten van het land. De landelijke groei tot 2035 wordt getrokken door de grotere steden in de Randstad en de omliggende gemeenten. Ook in Almere en Lelystad zullen er in 2035 meer basisschoolleerlingen zijn dan nu. Daarnaast springen steden als Eindhoven, Groningen, Nijmegen en Ede eruit. Het zijn de gemeenten waar de bevolking de komende jaren nog sterk groeit en waar nog woningen bijkomen voor jonge gezinnen.

Vanaf 2040 gaat het aantal basisschoolleerlingen landelijk weer dalen, maar per saldo stijgt het aantal leerlingen tussen 2035 en 2050 licht. Ten opzichte van 2035 is in ongeveer de helft van de gemeenten het aantal basisschoolleerlingen in 2050 groter, in de andere helft juist kleiner. De grootste absolute toename van het aantal basisschoolleerlingen vindt plaats in Amsterdam en Almere, de grootste absolute daling is in Eindhoven en Nijmegen.

De figuur laat de groei van het aantal basisschoolleerlingen (4 tot 12 jaar) zien per gemeente over de periode 2021 tot 2035 en 2035 tot 2050. Hoewel het aantal basisschoolleerlingen in 2035 groter is dan in 2021, krijgt 3 op de 10 gemeenten te maken met krimp.