Gebruik van financiële steunmaatregelen tijdens de coronacrisis
Om het aantal besmettingen met het coronavirus terug te drijven heeft de overheid halverwege maart 2020 een aantal ingrijpende maatregelen ingevoerd. Zo moesten publiek toegankelijke locaties zoals musea, theaters en pretparken de deuren sluiten, net als bijvoorbeeld horecazaken en sport-, fitness- en seksclubs. Ter ondersteuning van ondernemers die door deze maatregelen financieel getroffen zijn, heeft de overheid een aantal regelingen ingevoerd.
5.1Regelingen voor bedrijven
Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) brengt het CBS bij herhaling de deelname aan de grootste en een aantal kleinere regelingen in kaart. Voor dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van onderzoek naar het gebruik van elf regelingen door bedrijven tot en met 30 september 2020. Daarnaast is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) meegenomen, die specifiek bedoeld is voor zelfstandig ondernemers. Op basis van het aantal lopende Tozo-uitkeringen op 31 maart 2020 is bepaald hoeveel bedrijfsvestigingen van deze regeling gebruik maken.
Deelname aan de onderzochte regelingen wordt op bedrijfsniveau bepaald. Op regionaal niveau worden vestigingen gebruikt, waarbij geldt dat als een bedrijf gebruik maakt van een regeling, dit gebruik wordt toegekend aan alle vestigingen van dat bedrijf. Bedrijfsvestingen met één werkzame persoon maken relatief minder gebruik van de onderzochte steunmaatregelen (23 procent) dan vestigingen met twee of meer werkzame personen (48 procent). Doen ze het wel, dan maken ze vaak gebruik van andere regelingen dan de grotere vestigingen. Daarom worden vestigingen met één en die met twee of meer werkzame personen in dit hoofdstuk steeds apart beschouwd. Hieronder wordt eerst op provincieniveau gekeken naar verschillen in het gebruik van regelingen, en daarna naar verschillen binnen provincies op COROP-plusniveau.
In Noord-Holland en Limburg maakte meer dan de helft van de bedrijfsvestigingen met twee of meer werkzame personen gebruik van een van de financiële regelingen. Daarna volgen Zuid-Holland (49 procent) en Zeeland (47 procent). In de noordelijke provincies Fryslân, Drenthe en Groningen werd in verhouding aan de minste bedrijfsvestigingen steun verleend. In Fryslân werd door vestigingen met twee of meer werkzame personen relatief het minst gebruik gemaakt van de steunmaatregelen (41 procent). In het tweede kwartaal van 2020 was de economische krimp het sterkst in Noord-Holland (–14 tot –12 procent) en Limburg (–12 tot –10 procent). Het gebruik van regelingen weerspiegelt in deze provincies dus de economische situatie. Voor de andere provincies is deze weerspiegeling minder duidelijk aanwezig.
Onder de bedrijfsvestigingen met één werkzame persoon werd ook in Noord-Holland relatief het vaakst steun (inclusief Tozo) verleend, namelijk aan 28 procent. In de provincie Utrecht maakten de minste eenmanszaken gebruik van één of meerdere financiële regelingen (13 procent).
2 of meer werkzame personen | 1 werkzame persoon | |
---|---|---|
Nederland | 48 | 23 |
. | . | |
Noord-Holland | 54 | 28 |
Limburg | 51 | 22 |
Zuid-Holland | 49 | 22 |
Zeeland | 47 | 22 |
Flevoland | 46 | 26 |
Overijssel | 46 | 25 |
Noord-Brabant | 46 | 20 |
Utrecht | 46 | 17 |
Gelderland | 45 | 22 |
Groningen | 44 | 22 |
Drenthe | 42 | 21 |
Fryslân | 41 | 23 |
. | . | |
Amsterdam | 60 | 33 |
Rotterdam | 54 | 26 |
Den Haag | 52 | 26 |
Utrecht | 52 | 17 |
Bron: CBS, RVO, Belastingdienst, UWV, Techleap.nl, Qredits | ||
1)Inclusief lopende Tozo-uitkeringen op 31 maart 2020 |
Binnen provincies verschilt het gebruik van regelingen soms sterk per regio. Zo werd in Zuid-Limburg relatief veel gebruik gemaakt van de steunmaatregelen door bedrijfsvestigingen met twee of meer werkzame personen: 54 procent. In Noord- en Midden-Limburg was dit aandeel kleiner (49 procent). In Amsterdam, het COROP-plusgebied dat alleen bestaat uit de gemeente Amsterdam, was het aandeel bedrijfsvestigingen met twee of meer werkzame personen dat minstens één regeling gebruikt 60 procent, het hoogst van alle COROP-plusgebieden. Dit aandeel lag in Amsterdam ook hoger dan in de gemeenten Rotterdam, Den Haag en Utrecht. In Noord-Holland werd in de Kop van Noord-Holland en in Edam-Volendam en omgeving met 45 procent het minst gebruik gemaakt van regelingen. Van alle COROP-plusgebieden in Nederland gebruikten in Noordoostpolder en Urk relatief de minste bedrijfsvestigingen met twee of meer werkzame personen minstens één regeling (34 procent).
Ook onder bedrijfsvestigingen met één werkzame persoon was in Amsterdam het aandeel dat steun ontvangt met 33 procent het hoogst van alle COROP-plusgebieden en de vier grootste gemeenten. Er zijn in Amsterdam overigens niet relatief meer bedrijfsvestigingen met één werkzame persoon dan in Rotterdam, Den Haag of Utrecht: in alle vier de grote steden heeft ongeveer 80 procent van de bedrijfsvestigingen één werkzame persoon. Drie van de zes COROP-plusgebieden waar eenpersoonsvestigingen het minst vaak regelingen gebruikten liggen in de provincie Utrecht: Stadsgewest Utrecht (16 procent), Utrecht-West (17 procent) en Zuidoost-Utrecht (17 procent). In Drechtsteden ontvingen bedrijfsvestigingen met één werkzame persoon het minst vaak steun (15 procent).
COROP-plus | Aandeel vestigingen | |
---|---|---|
Oost-Groningen | 40 | |
Delfzijl en omgeving | 37 | |
Overig Groningen | 46 | |
Noord-Friesland | 42 | |
Zuidwest-Friesland | 39 | |
Zuidoost-Friesland | 41 | |
Noord-Drenthe | 41 | |
Zuidoost-Drenthe | 43 | |
Zuidwest-Drenthe | 41 | |
Noord-Overijssel | 41 | |
Zuidwest-Overijssel | 46 | |
Twente | 49 | |
Veluwe | 43 | |
Achterhoek | 44 | |
Arnhem/Nijmegen | 51 | |
Zuidwest-Gelderland | 39 | |
Utrecht-West | 39 | |
Stadsgewest Amersfoort | 49 | |
Stadsgewest Utrecht | 47 | |
Zuidoost-Utrecht | 42 | |
Kop van Noord-Holland | 45 | |
Alkmaar en omgeving | 52 | |
IJmond | 50 | |
Agglomeratie Haarlem | 56 | |
Zaanstreek | 48 | |
Amsterdam | 60 | |
Overig Agglomeratie Amsterdam | 54 | |
Edam-Volendam en omgeving | 45 | |
Haarlemmermeer en omgeving | 52 | |
Het Gooi en Vechtstreek | 49 | |
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek | 50 | |
Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer | 51 | |
Zoetermeer | 50 | |
Delft en Westland | 50 | |
Oost-Zuid-Holland | 42 | |
Rijnmond | 51 | |
Overig Groot-Rijnmond | 41 | |
Drechtsteden | 44 | |
Overig Zuidoost-Zuid-Holland | 40 | |
Zeeuwsch-Vlaanderen | 48 | |
Overig Zeeland | 47 | |
West-Noord-Brabant | 48 | |
Midden-Noord-Brabant | 47 | |
Stadsgewest 's-Hertogenbosch | 48 | |
Overig Noordoost-Noord-Brabant | 42 | |
Zuidoost-Noord-Brabant | 46 | |
Noord-Limburg | 49 | |
Midden-Limburg | 49 | |
Zuid-Limburg | 54 | |
Almere | 54 | |
Flevoland-Midden | 46 | |
Noordoostpolder en Urk | 34 | |
Bron: CBS, RVO, Belastingdienst, UWV, Techleap.nl, Qredits | ||
1)Inclusief lopende Tozo-uitkeringen op 31 maart 2020 |
COROP-plus | Aandeel vestigingen | |
---|---|---|
Oost-Groningen | 21 | |
Delfzijl en omgeving | 22 | |
Overig Groningen | 22 | |
Noord-Friesland | 24 | |
Zuidwest-Friesland | 22 | |
Zuidoost-Friesland | 22 | |
Noord-Drenthe | 18 | |
Zuidoost-Drenthe | 24 | |
Zuidwest-Drenthe | 23 | |
Noord-Overijssel | 21 | |
Zuidwest-Overijssel | 23 | |
Twente | 27 | |
Veluwe | 20 | |
Achterhoek | 25 | |
Arnhem/Nijmegen | 23 | |
Zuidwest-Gelderland | 19 | |
Utrecht-West | 17 | |
Stadsgewest Amersfoort | 21 | |
Stadsgewest Utrecht | 16 | |
Zuidoost-Utrecht | 17 | |
Kop van Noord-Holland | 22 | |
Alkmaar en omgeving | 27 | |
IJmond | 25 | |
Agglomeratie Haarlem | 26 | |
Zaanstreek | 26 | |
Amsterdam | 33 | |
Overig Agglomeratie Amsterdam | 26 | |
Edam-Volendam en omgeving | 24 | |
Haarlemmermeer en omgeving | 20 | |
Het Gooi en Vechtstreek | 23 | |
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek | 21 | |
Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer | 24 | |
Zoetermeer | 17 | |
Delft en Westland | 23 | |
Oost-Zuid-Holland | 20 | |
Rijnmond | 24 | |
Overig Groot-Rijnmond | 18 | |
Drechtsteden | 15 | |
Overig Zuidoost-Zuid-Holland | 19 | |
Zeeuwsch-Vlaanderen | 26 | |
Overig Zeeland | 21 | |
West-Noord-Brabant | 21 | |
Midden-Noord-Brabant | 21 | |
Stadsgewest 's-Hertogenbosch | 22 | |
Overig Noordoost-Noord-Brabant | 20 | |
Zuidoost-Noord-Brabant | 18 | |
Noord-Limburg | 24 | |
Midden-Limburg | 21 | |
Zuid-Limburg | 21 | |
Almere | 30 | |
Flevoland-Midden | 24 | |
Noordoostpolder en Urk | 17 | |
Bron: CBS, RVO, Belastingdienst, UWV, Techleap.nl, Qredits | ||
1)Inclusief lopende Tozo-uitkeringen op 31 maart 2020 |
5.2Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voorziet zelfstandig ondernemers met omzetverlies door de coronacrisis in een aanvullende uitkering voor levensonderhoud. Deze uitkering wordt uitgekeerd aan huishoudens, waarbij vóór 1 juni (Tozo 1) geen rekening werd gehouden met het inkomen van de partner. Vanaf 1 juni wordt wel een partnerinkomenstoets gedaan. Nader voorlopige cijfers van het aantal Tozo-uitkeringen zijn op het moment van schrijven alleen beschikbaar tot en met 31 maart 2020. Op dat moment bedroeg het totaal aantal huishoudens met een lopende Tozo-uitkering bijna 200 duizend. Hoewel de aantallen Tozo-uitkeringen vanwege administratieve vertragingen nog niet compleet zijn, kan op basis van deze cijfers wel een regionale uitsplitsing worden gemaakt.
Om het relatieve gebruik van de Tozo regionaal te kunnen vergelijken, wordt het aantal uitkeringen gedeeld door het aantal huishoudens waarvan het voornaamste inkomen in 2018 dat van een zelfstandige onderneming was (dit is overigens geen voorwaarde voor de Tozo). Landelijk gezien bedraagt het aantal Tozo-uitkeringen 28 procent van de huishoudens waarvan het voornaamste inkomen in 2018 uit een zelfstandige onderneming kwam. Van alle provincies ontvingen in Flevoland relatief de meeste van dit type huishoudens een Tozo-uitkering (43 procent). Als je alle huishoudens meerekent was het aandeel dat Tozo ontvangt in Flevoland 3,9 procent. In Utrecht maakten de minste huishoudens gebruik van Tozo: 15 procent van de huishoudens met een hoofdinkomen uit een zelfstandige onderneming. Dit is 1,5 procent van alle huishoudens in deze provincie.
Aandeel zelfstandigenhuishoudens met Tozo | |
---|---|
Nederland | 28 |
. | |
Flevoland | 43 |
Noord-Holland | 40 |
Overijssel | 39 |
Gelderland | 30 |
Fryslân | 29 |
Zeeland | 28 |
Groningen | 27 |
Drenthe | 24 |
Zuid-Holland | 23 |
Noord-Brabant | 21 |
Limburg | 19 |
Utrecht | 15 |
1)Aantal huishoudens met een lopende Tozo-uitkering op 31 maart 2020 (nader voorlopige cijfers) per huishouden waarvan het voornaamste inkomen in 2018 als zelfstandige was |
Van alle COROP-plusgebieden ontvingen in Almere en Amsterdam relatief de meeste huishoudens met het voornaamste inkomen als zelfstandige (2018) een Tozo-uitkering, respectievelijk 63 en 52 procent. Van alle huishoudens in 2018 betreft het aandeel Tozo-ontvangers 5 procent in Almere en 6 procent in Amsterdam. Almere trekt het gemiddelde van Flevoland sterk omhoog. In de rest van de provincie wordt er veel minder gebruik van gemaakt: 35 procent van de zelfstandigenhuishoudens (3 procent van alle huishoudens) in Flevoland-Midden en 16 procent van de zelfstandigenhuishoudens (2 procent van alle huishoudens) in Noordoostpolder en Urk. In het midden van Nederland, waar door bedrijfsvestigingen met een werkzame persoon relatief weinig gebruik wordt gemaakt van één of meer steunmaatregelen, hadden ook relatief weinig huishoudens een lopende Tozo-uitkering op 31 maart 2020.
COROP-plus | Aandeel zelfstandigenhuishoudens met Tozo | |
---|---|---|
Oost-Groningen | 18 | |
Delfzijlenomgeving | 21 | |
OverigGroningen | 30 | |
Noord-Friesland | 34 | |
Zuidwest-Friesland | 23 | |
Zuidoost-Friesland | 28 | |
Noord-Drenthe | 15 | |
Zuidoost-Drenthe | 29 | |
Zuidwest-Drenthe | 32 | |
Noord-Overijssel | 29 | |
Zuidwest-Overijssel | 34 | |
Twente | 47 | |
Veluwe | 25 | |
Achterhoek | 36 | |
Arnhem/Nijmegen | 34 | |
Zuidwest-Gelderland | 22 | |
Utrecht-West | 11 | |
StadsgewestAmersfoort | 29 | |
StadsgewestUtrecht | 9 | |
Zuidoost-Utrecht | 15 | |
KopvanNoord-Holland | 27 | |
Alkmaarenomgeving | 47 | |
IJmond | 38 | |
AgglomeratieHaarlem | 44 | |
Zaanstreek | 39 | |
Amsterdam | 52 | |
OverigAgglomeratieAmsterdam | 37 | |
Edam-Volendamenomgeving | 37 | |
Haarlemmermeerenomgeving | 8 | |
HetGooienVechtstreek | 30 | |
AgglomeratieLeidenenBollenstreek | 23 | |
Aggl.'s-Gravenhageexcl.Zoetermeer | 27 | |
Zoetermeer | 0 | |
DelftenWestland | 31 | |
Oost-Zuid-Holland | 24 | |
Rijnmond | 26 | |
OverigGroot-Rijnmond | 15 | |
Drechtsteden | 0 | |
OverigZuidoost-Zuid-Holland | 17 | |
Zeeuwsch-Vlaanderen | 36 | |
OverigZeeland | 25 | |
West-Noord-Brabant | 24 | |
Midden-Noord-Brabant | 21 | |
Stadsgewest's-Hertogenbosch | 28 | |
OverigNoordoost-Noord-Brabant | 23 | |
Zuidoost-Noord-Brabant | 13 | |
Noord-Limburg | 33 | |
Midden-Limburg | 21 | |
Zuid-Limburg | 10 | |
Almere | 63 | |
Flevoland-Midden | 35 | |
NoordoostpolderenUrk | 16 | |
1)Aantal huishoudens met een lopende Tozo-uitkering op 31 maart 2020 (nader voorlopige cijfers) per huishouden waarvan het voornaamste inkomen in 2018 als zelfstandige was |
5.3Grote regelingen
Er zijn drie regelingen uit het eerste steunpakket die qua gebruik duidelijk boven de andere uitspringen: NOW-I, TOGS en uitstel van belastingbetaling. Laatstgenoemde maakt overigens deel uit van zowel het eerste als het tweede steunpakket. Van deze drie regelingen is in alle provincies door bedrijfsvestigingen met twee of meer werkzame personen het meest gebruik gemaakt van de NOW-I. Via deze regeling kunnen werkgevers een tegemoetkoming voor de loonkosten ontvangen. In de drie provincies waar bedrijfsvestigingen het vaakst gebruik maakten van minimaal één regeling, Noord-Holland, Limburg en Zuid-Holland, werd ook door meer dan 30 procent van de bedrijfsvestigingen gebruik gemaakt van de NOW-I regeling.
Bedrijfsvestigingen met twee of meer werkzame personen in Noord-Holland, Limburg en Zeeland ontvingen naar rato het vaakst een eenmalige tegemoetkoming van 4 duizend euro dankzij de regeling Tegemoetkoming schade COVID-19 (TOGS), namelijk 27 procent. Deze regeling was bedoeld voor bedrijven in specifieke sectoren die schade leden door de overheidsmaatregelen zoals gedwongen sluiting. In de meeste provincies werd tot en met 30 september 2020 ongeveer even vaak gebruik gemaakt van uitstel van betaling van belastingen als van de TOGS. Een uitzondering is Zeeland, waar 19 procent van de bedrijfsvestingen uitstel van belastingbetaling hebben gekregen, 8 procentpunt minder dan de TOGS. In Flevoland en Utrecht werd juist vaker gebruik gemaakt van belastinguitstel, respectievelijk 4 en 3 procentpunt meer dan van de TOGS.
Van de opvolgers van de NOW-I en de TOGS, de NOW-II en de TVL-I, wordt minder gebruik gemaakt. Net als bij het eerste steunpakket maken bedrijfsvestigingen met twee of meer werkzame personen in Noord-Holland er het meest gebruik van. In tegenstelling tot het eerste steunpakket is het gebruik van het tweede steunpakket in Limburg maar gemiddeld. Opvallend is de daling in Zeeland. Hier maakten de minste bedrijfsvestigingen tot en met 30 september gebruik van de NOW-II en de TVL-I, terwijl de NOW-I en de TOGS er relatief vaak gebruikt werden.
NOW 1.0 | TOGS | Uitstel van belastingbetaling | NOW 2.0 | TVL | |
---|---|---|---|---|---|
Nederland | 29 | 23 | 23 | 14 | 5 |
. | . | . | . | . | |
Noord-Holland | 33 | 27 | 27 | 18 | 8 |
Limburg | 32 | 27 | 26 | 14 | 5 |
Zuid-Holland | 31 | 23 | 24 | 14 | 5 |
Utrecht | 30 | 21 | 24 | 15 | 5 |
Noord-Brabant | 29 | 21 | 22 | 14 | 4 |
Zeeland | 28 | 27 | 19 | 10 | 2 |
Gelderland | 28 | 21 | 21 | 12 | 4 |
Overijssel | 28 | 21 | 21 | 12 | 3 |
Flevoland | 27 | 18 | 22 | 11 | 4 |
Groningen | 26 | 21 | 21 | 11 | 4 |
Drenthe | 25 | 21 | 19 | 10 | 3 |
Fryslân | 24 | 21 | 18 | 10 | 3 |
Bron: CBS, RVO, UWV, Belastingdienst |
Onder bedrijfsvestigingen met één werkzame persoon werd in alle provincies het vaakst gebruik gemaakt van de TOGS-regeling en uitstel van belastingbetaling. In Zeeland en Fryslân werd relatief het minst gebruik gemaakt van uitstel van belastingbetaling (7 procent). Het aandeel eenmanszaken dat een beroep doet op de TVL-I-regeling is in alle provincies 1 procent, behalve in Noord-Holland, waar het 2 procent is.
Uitstel van belastingbetaling | TOGS | TVL | |
---|---|---|---|
Nederland | 9 | 8 | 1 |
. | . | . | |
Noord-Holland | 10 | 9 | 2 |
Limburg | 9 | 9 | 1 |
Flevoland | 9 | 8 | 1 |
Zuid-Holland | 9 | 8 | 1 |
Groningen | 8 | 8 | 1 |
Drenthe | 8 | 8 | 1 |
Overijssel | 8 | 7 | 1 |
Gelderland | 8 | 7 | 1 |
Noord-Brabant | 8 | 7 | 1 |
Utrecht | 8 | 6 | 1 |
Zeeland | 7 | 9 | 1 |
Fryslân | 7 | 8 | 1 |
Bron: CBS, RVO, Belastingdienst |
5.4Regelingen voor specifieke sectoren
Naast de brede financiële steunmaatregelen, bestaan er veel regelingen die specifiek in het leven geroepen zijn om ondernemers in bepaalde sectoren te steunen. Twee daarvan zijn de tegemoetkomingen voor de sierteeltsector en voor telers van fritesaardappelen. De gesteunde fritesaardappeltelers bevinden zich vooral in Zeeland (325 bedrijfsvestigingen), Flevoland (245 bedrijfsvestigingen) en Noord-Brabant en Zuid-Holland (ieder 200 bedrijfsvestigingen). De meeste bedrijfsvestigingen die de tegemoetkoming voor de sierteeltsector ontvingen, staan in Zuid-Holland (905 bedrijfsvestigingen) en Noord-Holland (485 bedrijfsvestigingen).
Provincies | Tegemoetkoming fritesaardappeltelers | Tegemoetkoming sierteeltsector | |
---|---|---|---|
Groningen | 15 | 10 | |
Fryslân | 10 | 5 | |
Drenthe | 10 | 15 | |
Overijssel | 10 | 15 | |
Flevoland | 245 | 35 | |
Gelderland | 30 | 115 | |
Utrecht | . | 15 | |
Noord-Holland | 70 | 485 | |
Zuid-Holland | 200 | 905 | |
Zeeland | 325 | 15 | |
Noord-Brabant | 200 | 110 | |
Limburg | 75 | 55 | |
Bron: CBS, RVO |
5.5Regelingen naar grootteklasse
Het percentage bedrijven dat gebruik maakt van steunmaatregelen varieert met de bedrijfsgrootte. Van alle bedrijven in Nederland maken bedrijven met één werkzame persoon het minst vaak, en bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen relatief het vaakst gebruik van één of meer regelingen. In Limburg en Drenthe wordt met respectievelijk 66 en 60 procent juist het vaakst gebruik gemaakt van één of meerdere regelingen door grotere bedrijfsvestigingen met 50 tot 250 werkzame personen. Dit is samen met Noord-Brabant (60 procent) het vaakst van alle provincies voor dit type vestigingen.
In de provincie Fryslân, waar bedrijven relatief het minst vaak steun ontvangen van alle provincies, zijn het de bedrijfsvestigingen met meer dan 250 werkzame personen die vaak gebruik maken van de regelingen. Driekwart van deze bedrijfsvestigingen in Fryslân maakt gebruik van één of meer steunmaatregelen. Dat is veruit het hoogste aandeel van alle provincies. Groningen en Gelderland zijn de enige andere provincies waar bedrijfsvestigingen met meer dan 250 werkzame personen relatief het vaakst één of meer regelingen gebruiken.
1 werkzame persoon | 2 tot 10 werkzame personen | 10 tot 50 werkzame personen | 50 tot 250 werkzame personen | 250 of meer werkzame personen | |
---|---|---|---|---|---|
Nederland | 15 | 41 | 60 | 58 | 55 |
. | . | . | . | . | |
Noord-Holland | 28 | 52 | 65 | 58 | 53 |
Limburg | 22 | 49 | 63 | 66 | 58 |
Flevoland | 26 | 43 | 62 | 57 | 60 |
Noord-Brabant | 20 | 42 | 61 | 60 | 59 |
Zeeland | 22 | 45 | 61 | 53 | 33 |
Overijssel | 25 | 43 | 60 | 58 | 54 |
Zuid-Holland | 22 | 46 | 60 | 56 | 49 |
Gelderland | 22 | 42 | 59 | 56 | 61 |
Utrecht | 17 | 43 | 59 | 55 | 50 |
Fryslân | 23 | 38 | 57 | 58 | 75 |
Groningen | 22 | 41 | 57 | 56 | 64 |
Drenthe | 21 | 39 | 54 | 60 | 50 |
Bron: CBS, RVO, Belastingdienst, UWV, Techleap.nl, Qredits | |||||
1)Inclusief lopende Tozo-uitkeringen op 31 maart 2020 |
5.6Bedrijfstakken
Van de bedrijfsvestigingen met twee of meer werkzame personen ontvingen bedrijven in de horeca, overige persoonlijke dienstverlening (zoals kappers en schoonheidssalons) en cultuur, sport en recreatie het vaakst steun door middel van één of meer regelingen. In provincies waar naar rato veel vestigingen steunmaatregelen gebruiken, behoort niet altijd een groter aandeel van de vestigingen tot deze sectoren. Zo is in Groningen en Drenthe het aantal bedrijfsvestigingen in de genoemde sectoren met 16 procent hoger dan in vijf andere provincies, terwijl het aandeel gesteunde bedrijfsvestigingen hier op Fryslân na het laagst ligt.
Bedrijfsvestigingen met één werkzame persoon maken in de sectoren overige dienstverlening, horeca en cultuur, sport en recreatie relatief het vaakst gebruik van de steunmaatregelen. Ook hier is geen direct verband tussen het percentage bedrijfsvestigingen met steun en het aandeel bedrijfsvestigingen in die bedrijfstakken. In Zeeland is het percentage bedrijfsvestigingen met één werkzame persoon in de overige dienstverlening, horeca of cultuur sport en recreatie het hoogst (17 procent), terwijl hier met 22 procent iets minder dan gemiddeld in Nederland (23 procent) gebruik wordt gemaakt van één of meer regelingen.
Maakt gebruik van minstens één steunmaatregel | In bedrijfstak horeca, overige dienstverlening of cultuur, sport en recreatie | |
---|---|---|
Nederland | 48 | 16 |
. | . | |
Noord-Holland | 54 | 19 |
Limburg | 51 | 19 |
Zuid-Holland | 49 | 16 |
Zeeland | 47 | 18 |
Utrecht | 46 | 16 |
Overijssel | 46 | 14 |
Noord-Brabant | 46 | 14 |
Flevoland | 46 | 13 |
Gelderland | 45 | 15 |
Groningen | 44 | 16 |
Drenthe | 42 | 16 |
Fryslân | 41 | 15 |
Bron: CBS, RVO, Belastingdienst, UWV, Techleap.nl, Qredits | ||
1)Inclusief lopende Tozo-uitkeringen op 31 maart 2020 |
Maakt gebruik van minstens één steunmaatregel | In bedrijfstak overige dienstverlening, vervoer en opslag of horeca | |
---|---|---|
Nederland | 23 | 13 |
. | . | |
Noord-Holland | 28 | 12 |
Flevoland | 26 | 14 |
Overijssel | 25 | 12 |
Fryslân | 23 | 13 |
Zeeland | 22 | 17 |
Limburg | 22 | 16 |
Groningen | 22 | 14 |
Gelderland | 22 | 12 |
Zuid-Holland | 22 | 12 |
Drenthe | 21 | 14 |
Noord-Brabant | 20 | 13 |
Utrecht | 17 | 10 |
Bron: CBS, RVO, Belastingdienst, UWV, Techleap.nl, Qredits | ||
1)Inclusief lopende Tozo-uitkeringen op 31 maart 2020 |
5.7Conclusie
De mate waarin gebruik wordt gemaakt van regelingen ter compensatie van schade door de coronamaatregelen tot en met september 2020 verschilt per provincie en regio. Zo maakt in de provincie Fryslân 41 procent van de bedrijfsvestigingen met twee of meer werkzame personen gebruikt van regelingen, tegen 54 procent in Noord-Holland. In Noord-Holland maakt ook het hoogste percentage eenpersoonsvestingen gebruik van regelingen. Met 28 procent lag dit wel een stuk lager dan onder meermansvestigingen. In de provincie Utrecht lag het gebruik in deze groep met 17 procent het laagst. Vooral in Amsterdam en Almere wordt door zowel een- als meerpersoonsvestigingen relatief veel gebruik gemaakt van steunmaatregelen. Ook ontvangen relatief veel huishoudens in deze gemeenten een Tozo-uitkering. Het regionale gebruik van regelingen reflecteert deels de economische situatie, zo was de economische krimp het sterkst in Noord-Holland in het tweede kwartaal van 2020.
De vaakst gebruikte regeling onder bedrijven met twee of meer werkzame personen is de NOW-I, daarna volgen de TOGS en uitstel van belastingbetaling. De regelingen in het tweede steunpakket worden overal minder vaak gebruikt. In sommige provincies wordt vaak gebruik gemaakt van zeer specifieke regelingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor regelingen gericht op de fritesaardappelteelt en de sierteelt, die vooral veel agrariërs in Zeeland en Flevoland, respectievelijk Zuid- en Noord-Holland genieten.
In het gebruik van de regelingen zijn er duidelijke verschillen naar grootteklasse en economische activiteit. Meermansvestigingen maken vaker gebruik van regelingen dan eenpersoonsvestigingen, maar onder de meermansvestigingen spannen relatief kleine vestigingen met 10 tot 50 werkzame personen de kroon. Onder de bedrijfstakken maken diegene die geconfronteerd werden (of worden) met een lockdown, zoals de horeca, overige persoonlijke dienstverlening en cultuur, sport en recreatie, het vaakst gebruik van een regeling. De regionale verschillen tussen de economische structuur en grootteklasse vormen echter geen afdoende verklaring tussen het regionale verschil in gebruik van de regelingen. Kennelijk wordt dit mede bepaald door andere regionale kenmerken.
5.8Literatuur
Literatuur
CBS (2020), Gebruik van financiële steunmaatregelen corona
CBS (2020), Tabellen Tozo nader voorlopig maart 2020
CBS (Statline, 2020), Inkomen van huishoudens per regio
Rijksoverheid, Overzicht financiële regelingen