Conclusies en aanbevelingen
7.1Conclusies
De tevredenheid van Nederlanders van 15 jaar en ouder over hun contacten met de politie is groter dan de tevredenheid over het functioneren van de politie in het algemeen en vooral groter dan de tevredenheid over het functioneren en de zichtbaarheid van de politie in de eigen buurt.
De politiewaardering verschilt naar persoonskenmerken. Zo zijn personen met een westerse migratieachtergrond en vooral personen met een niet-westerse migratieachtergrond minder vaak tevreden over hun contact met de politie dan personen met een Nederlandse achtergrond. Personen die in minder verstedelijkte gemeenten wonen zijn vaker tevreden over hun politiecontacten dan personen in (zeer) sterk verstedelijkte gemeenten. Mannen zijn vaker te spreken over het functioneren van de politie in de eigen buurt en in het algemeen dan vrouwen, en jongeren vaker dan ouderen. De stedelijkheidsgraad van de gemeente waar men woont is niet wezenlijk van belang voor de tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt en in het algemeen. Personen jonger dan 45 jaar, en dan met name de 15- tot 25‑jarigen, hebben relatief vaak vertrouwen in de politie.
Inwoners van met name de regionale politie-eenheden Den Haag en Oost-Nederland hebben een relatief hoge waardering voor de politie. Relatief laag is de politiewaardering vooral in de regionale eenheden Noord-Holland, Rotterdam, Zeeland – West-Brabant en Limburg.
Het vertrouwen in de politie zoals gemeten in de Veiligheidsmonitor scoort een 6,3 op een schaal van 0–10. In het onderzoek Sociale samenhang en welzijn geven bijna 8 op de 10 Nederlanders aan vertrouwen in de politie te hebben. Dit aandeel is vergelijkbaar met het aandeel dat vertrouwen heeft in rechters en het leger, maar hoger dan het aandeel dat vertrouwen heeft in andere publieke of private instanties zoals de Tweede Kamer, de pers, de EU, banken of grote bedrijven. In de European Social Survey scoort het vertrouwen in de politie volgens de meest actuele cijfers van 2018 een 7,0. Ter vergelijking: de schaalscore op basis van de Veiligheidsmonitor is een 6,3 in 2017 en een 6,2 in 2019. Met die 7,0 staat Nederland in de rangorde van Europese landen relatief hoog op de 8e plaats.
Tussen 2012 en 2021 hebben alle indicatoren van politiewaardering zich positief ontwikkeld. De tevredenheid over de politiecontacten en over het functioneren van de politie in de buurt is minder sterk toegenomen dan de tevredenheid over de politie in het algemeen. Het vertrouwen in de politie zoals gemeten in de Veiligheidsmonitor is minder sterk toegenomen dan het vertrouwen zoals gemeten in Sociale samenhang en welzijn. Meer recent tussen 2019 en 2021, in de coronaperiode, is de tevredenheid over het contact met de politie en over het functioneren van de politie in de buurt iets afgenomen, terwijl bij de tevredenheid over het functioneren van de politie in het algemeen en het vertrouwen in de politie de positieve trend doorzet.
7.2Aanbevelingen
Exploratief onderzoek naar politiewaardering
In deze publicatie zijn de stand van zaken, trends en regionale verschillen in politiewaardering beschreven. Op basis van de data van de Veiligheidsmonitor is het mogelijk verder exploratief onderzoek te doen naar politiewaardering: wat zijn de determinanten van bijvoorbeeld het vertrouwen in de politie? Voor een deel zal dit vertrouwen samenhangen en bepaald worden door concrete ervaringen die burgers met de politie hebben gehad (de tevredenheid over het contact met de politie) en met een algemener beeld dat men heeft van de politie (de tevredenheid over het functioneren en de zichtbaarheid van de politie in de buurt, de tevredenheid over het functioneren van de politie in het algemeen). Maar ook andere factoren zullen een rol spelen. Denk aan persoonskenmerken (geslacht, leeftijd, migratieachtergrond et cetera), buurtkenmerken (sociaaleconomische kenmerken van de woonomgeving) en de manier waarop men de eigen woonomgeving waarneemt of ervaart (bijvoorbeeld het ervaren van overlast in de buurt of de veiligheidsbeleving in de buurt). Aanbevolen wordt op basis van data van de Veiligheidsmonitor een exploratieve studie te doen naar determinanten van politiewaardering. Daarmee komt informatie beschikbaar voor beleid dat gericht is op het (verder) verhogen van het vertrouwen en de waardering van de burger voor de politie.
Verbijzondering cijfers politiewaardering naar buurt- of wijkkenmerken
In deze publicatie zijn de cijfers over politiewaardering onder andere uitgesplitst naar persoonskenmerken en naar stedelijkheid van de gemeente of buurt waar men woont. Ook zijn er uitsplitsingen gemaakt naar de mate van veiligheidsbeleving in de buurt en de mate waarin men buurtoverlast ervaart. Het zou interessant zijn, ook in het kader van de hierboven aanbevolen studie, om de cijfers uit te splitsen naar kenmerken van de buurt of wijk waar men woont, zodat bijvoorbeeld vastgesteld kan worden of, en zo ja, in welke mate bewoners van sociaaleconomisch zwakkere buurten of wijken de politie anders waarderen dan de bewoners van sociaaleconomische sterkere buurten of wijken. Aanbevolen wordt bij een eventueel volgende publicatie over politiewaardering te onderzoeken of een verbijzondering naar buurt- of wijkkenmerken mogelijk is, bijvoorbeeld door databestanden van meerdere jaargangen van de Veiligheidsmonitor te combineren en/of door registerdata te gebruiken.
Operationalisering, context- en design-effecten bij meten vertrouwen in politie
Het vertrouwen in de politie zoals gemeten in de Veiligheidsmonitor laat een minder positief beeld zien dan het vertrouwen in de politie zoals gemeten in het onderzoek Sociale samenhang en welzijn en in de European Social Survey. Wanneer het hetzelfde concept wordt gemeten zouden deze beelden idealiter gelijk of ten minste vergelijkbaar moeten zijn.
De verschillen in de uitkomsten van de onderzoeken worden mede veroorzaakt door een andere operationalisering van het concept ‘vertrouwen in de politie’. In de Veiligheidsmonitor wordt een schaalscore voor vertrouwen geconstrueerd op basis van twee stellingen: 1. ‘Als je ze echt nodig hebt, zal de politie er alles aan doen om je te helpen’ en 2. ‘De politie biedt mij goede bescherming’. In Sociale samenhang en welzijn wordt het vertrouwen in de politie uitgedrukt in het percentage dat aangeeft ‘heel veel’ of ‘tamelijk veel’ vertrouwen in de politie en haar functioneren te hebben. In de European Social Survey wordt de respondenten gevraagd op een schaal van 0–10 aan te geven hoeveel vertrouwen ze in de politie en andere instituties hebben, waarbij een 0 staat voor helemaal geen vertrouwen en een 10 voor volledig vertrouwen.
Ook de context waarin de vragen over vertrouwen in de politie worden gesteld, leidt tot verschillende uitkomsten. In de Veiligheidsmonitor worden de vragen gesteld na vragen over veiligheidsbeleving en slachtofferschap van criminaliteit, en na vragen over contacten met de politie en het functioneren van de politie in de buurt , terwijl dat in Sociale samenhang en welzijn en in de European Social Survey niet het geval is. In beide laatste onderzoeken wordt behalve naar het vertrouwen in de politie ook naar het vertrouwen in andere organisaties gevraagd, wat in de Veiligheidsmonitor niet gebeurt.
Ten slotte worden de verschillen veroorzaakt door design-effecten zoals verschillen in onderzoeksopzet en veldwerkperiode tussen de onderzoeken. Om verschillen in operationalisering, context- en design-effecten uit te sluiten wordt aanbevolen om te onderzoeken of de vraagstelling naar vertrouwen in de politie zoals opgenomen in Sociale samenhang en welzijn en/of de European Sociale Survey (ook) opgenomen kan worden in de Veiligheidsmonitor.