Inleiding
Hoe vaak hebben Nederlanders contact met de politie en hoe tevreden zijn ze met dat contact? Hoe tevreden zijn ze over het functioneren en de zichtbaarheid van de politie in hun buurt en over het functioneren van de politie in het algemeen? Hoe staat het met het vertrouwen van de burger in de politie, ook in vergelijking met andere Europese landen? Welke regionale verschillen en welke trends in politiewaardering zijn er te zien? Al deze vragen, en meer, worden in Politiewaardering: stand van zaken, trends en regionale verschillen beantwoord.
De data zijn voor het grootste deel afkomstig uit de Veiligheidsmonitor, een grootschalige enquête onder de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder. Naast leefbaarheid, veiligheid en criminaliteit is het oordeel van de burger over de politie een van de hoofdthema’s van dit onderzoek. In 2021 hebben 173 duizend personen de vragenlijst ingevuld. Dit grote aantal respondenten maakt het mogelijk om tot op een gedetailleerd niveau betrouwbare uitspraken te doen over de waardering die Nederlanders hebben voor de politie. In de publicatie Veiligheidsmonitor 2021 (Akkermans, Kloosterman, Moons, Reep en Tummers-van der Aa, 2022) zijn de uitkomsten over het thema politiewaardering al op hoofdlijnen beschreven. Deze publicatie geeft op basis van een secundaire analyse van de onderzoeksdata een uitbreiding en verdieping van deze uitkomsten, aangevuld met cijfers uit andere bronnen.
De Veiligheidsmonitor is sinds 2005 jaarlijks en vanaf 2017 tweejaarlijks gehouden. Nadat in 2012 voor de laatste keer een revisie van het onderzoek had plaatsgevonden achtten de opdrachtgevers van de Veiligheidsmonitor (het ministerie van J&V en het CBS) en de partners (gemeenten, Politie, WODC) het in 2021 noodzakelijk om de opzet en inhoud van de Veiligheidsmonitor opnieuw tegen het licht te houden. Het onderzoeksterrein is immers continu in beweging: nieuwe vormen van criminaliteit ontstaan en ontwikkelen zich steeds sneller (denk aan online criminaliteit) en in het verlengde daarvan veranderen ook de eisen die aan de politie worden gesteld, ook door de burger.
Concreet betekent dit dat de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor 2021 grondig is herzien, waaronder het vragenblok waarin het oordeel van de burger over de politie centraal staat. Bestaande vragen zijn aangepast en nieuwe onderwerpen zijn toegevoegd. Zo zijn er voor het eerst vragen gesteld over de zichtbaarheid van de politie in de buurt. En ook over de zichtbaarheid en het functioneren van gemeentelijke handhavers in de buurt. Hoewel deze gemeentelijke handhavers, ook wel boa’s genoemd, niet tot de politie behoren wordt in deze publicatie ook beschreven hoe de burger hen waardeert.
Onvermijdelijk gevolg van het herontwerp is dat de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2021 niet meer 1‑op-1 vergelijkbaar zijn met die van eerdere edities. Om toch trends en ontwikkelingen in beeld te kunnen brengen is een voorziening getroffen waardoor voor een aantal belangrijke indicatoren op het gebied van veiligheid, criminaliteit en politiewaardering vergelijkingen met eerdere jaren kunnen worden gemaakt. Tegelijkertijd met de Veiligheidsmonitor nieuwe stijl is op beperktere schaal een Veiligheidsmonitor volgens de ‘oude’ opzet gehouden, dat wil zeggen met dezelfde vragenlijst als in 2019 en met enquêtering via internet en papieren vragenlijsten (sinds 2021 wordt het onderzoek alleen nog via internet gehouden). Door middel van dit ‘dubbeldraaitraject’ kon worden vastgesteld in welke mate de uitkomsten van de nieuwe en oude Veiligheidsmonitor op vergelijkbare vragen verschilden, en konden de ‘oude’ uitkomsten zodanig omgerekend worden dat ze vergelijkbaar zijn met de ‘nieuwe’ uitkomsten. Op deze manier zijn ook voor het thema politiewaardering trends geconstrueerd die in deze publicatie zijn opgenomen. Meer informatie hierover is opgenomen in de Onderzoeksverantwoording in de bijlage van dit rapport.
De grote steekproefomvang van de Veiligheidsmonitor maakt het mogelijk niet alleen cijfers voor Nederland als geheel maar ook voor de regio’s van ons land weer te geven. Er worden uitkomsten gepresenteerd voor de 10 regionale eenheden, 43 districten en 167 basisteams van de politie en voor de 52 grootste gemeenten van ons land met meer dan 70 duizend inwoners.
Voor het thema ‘vertrouwen in de politie’ zijn behalve data uit de Veiligheidsmonitor data uit twee andere bronnen gebruikt, namelijk het CBS-onderzoek ‘Sociale samenhang en welzijn’ (voor trends en voor een vergelijking van het vertrouwen in de politie en het vertrouwen in andere organisaties) en de ‘European Social Survey (ESS)’ (voor Europese vergelijking).
De publicatie Politiewaardering: stand van zaken, trends en regionale verschillen is als webpublicatie en in pdf-vorm beschikbaar op de website van het CBS. Achterliggende cijfers zijn te vinden op StatLine, de elektronische databank van het CBS.
1.1Samenvatting
Deze samenvatting laat de onderzoeksresultaten van de diverse thema’s op hoofdlijnen zien. Eerst wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste landelijke uitkomsten. Daarna volgt een samenvatting van de regionale uitkomsten. Deze uitkomsten van de afzonderlijke regio’s worden afgezet tegen het landelijke gemiddelde. Het geheel correspondeert in grote lijnen met het kleurenoverzicht verderop waarin de scores op de belangrijkste indicatoren op het niveau van regionale politie-eenheden en -districten visueel zijn weergegeven. Een toelichting op het gebruik van dit overzicht wordt gegeven in de tekstbox die vooraf gaat aan het kleurenoverzicht.
Landelijke uitkomsten
Contact met politie
- Een kwart van de Nederlanders van 15 jaar of ouder heeft in de afgelopen 12 maanden eens of meerdere keren contact gehad met de politie. Het gaat dan bijvoorbeeld om een waarschuwing of bekeuring, een melding of aangifte van een delict, of zo maar een praatje met een agent op straat.
- Hiervan hadden 6 op de 10 het laatste contact met de politie in de eigen buurt. Iets minder dan 2 op de 10 hadden het laatste contact respectievelijk elders in de eigen gemeente en buiten de eigen gemeente.
- De tevredenheid over het laatste contact met de politie verschilt weinig naar de plaats waar dit plaatsvond: ongeveer twee op de drie zijn (zeer) tevreden over dit contact, zowel in de eigen buurt, elders in de eigen gemeente als daarbuiten.
- Voor ruim de helft (55 procent) was een melding of aangifte de belangrijkste reden voor het laatste contact met de politie. Bij 16 procent ging het om handhaving en bij 29 procent betrof het andere, informele contacten.
- De tevredenheid over handhavingscontacten is het laagst: 55 procent is hierover (zeer) tevreden. Over de contacten in verband met een melding of aangifte is 64 procent (zeer) tevreden. Het hoogst is de tevredenheid over andere contacten met de politie (78 procent).
- 46 procent zegt dat hun laatste contact met de politie persoonlijk was. Bijna 40 procent geeft aan dat het een telefonisch contact was. De andere manieren van contact worden veel minder vaak genoemd (8 procent via internet, 2 procent via sociale media, 1 procent op andere manieren bijvoorbeeld schriftelijk, en 0,4 procent via Burgernet).
- De tevredenheid is het hoogst over de persoonlijke contacten: drie kwart was hierover (zeer) tevreden. Twee derde was (zeer) tevreden over het telefonische contact. Van degenen die een ander soort contact hadden was een kleine meerderheid van grofweg 50 á 60 procent (zeer) tevreden. Alleen over andere contacten via internet, bijvoorbeeld via de website van de politie, was een minderheid (zeer) tevreden (44 procent).
- Van degenen die niet tevreden waren over het laatste contact dat ze met de politie hadden zeggen de meesten dat dit komt doordat de problemen niet opgelost werden (40 procent) of doordat de politie hen niet serieus nam of niet geïnteresseerd was (36 procent). Ongeveer 20 procent gaf als reden voor hun mindere tevredenheid op dat de politie hen te lang liet wachten, te laat was of niet kwam, of dat de politie hen achteraf niet of onvoldoende op de hoogte heeft gehouden.
Functioneren en zichtbaarheid politie in buurt
- Ruim een op de drie (37 procent) Nederlanders van 15 jaar of ouder is (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in hun buurt, 8 procent is (zeer) ontevreden en 28 procent is niet tevreden en niet ontevreden. Nog eens 28 procent geeft aan dit niet te kunnen beoordelen.
- Wanneer de groep die geen oordeel heeft buiten beschouwing wordt gelaten, is met 51 procent ongeveer de helft (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in de buurt en 10 procent (zeer) ontevreden.
- Negen procent zegt de politie vaak in de eigen buurt te zien, 36 procent ziet de politie soms, 42 procent zelden en 13 procent nooit. Een (kleine) meerderheid geeft dus aan de politie zelden of nooit in de eigen buurt te zien.
- Een op de drie (32 procent) is (zeer) tevreden over de zichtbaarheid van de politie in de eigen buurt, een op de vijf (21 procent) is hierover (zeer) ontevreden. De anderen zijn niet tevreden en niet ontevreden (36 procent) of hebben geen oordeel over de zichtbaarheid van de politie in de buurt (12 procent).
- Zeven procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder zegt vaak gemeentelijke handhavers in de eigen buurt te zien. Bijna een kwart (23 procent) ziet hen soms, bijna 30 procent zelden en bijna 40 procent nooit. Twee procent kan dit niet aangeven.
- Van de mensen die weleens gemeentelijke handhavers in hun buurt zien is 30 procent (zeer) tevreden over hun functioneren. Elf procent zegt hierover (zeer) ontevreden te zijn. Het grootste deel is niet tevreden, maar ook niet ontevreden (36 procent) of kan er geen oordeel over geven (23 procent).
Functioneren politie in algemeen
- Bijna de helft (49 procent) van de Nederlanders van 15 jaar of ouder is (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in het algemeen, 9 procent is (zeer) ontevreden en 29 procent is niet tevreden en niet ontevreden. Ruim 10 procent zegt dit niet te kunnen beoordelen.
- Wanneer de groep die geen oordeel heeft buiten beschouwing wordt gelaten is 57 procent (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in het algemeen en 11 procent (zeer) ontevreden.
Vertrouwen in politie
- In de Veiligheidsmonitor is het vertrouwen in de politie door middel van twee stellingen gemeten: 1. ‘Als je ze echt nodig hebt, zal de politie er alles aan doen om je te helpen’, en 2. ‘De politie biedt mij goede bescherming’. Op basis van de antwoorden is een schaalscore voor vertrouwen in de politie geconstrueerd die loopt van 0 tot en met 10, waarbij een lagere c.q. hogere score overeenkomt met minder c.q. meer vertrouwen in de politie. De gemiddelde schaalscore voor vertrouwen in de politie bedraagt 6,3.
- In het onderzoek Sociale samenhang en welzijn is rechtstreeks naar het vertrouwen in de politie gevraagd. Op deze manier gemeten zegt 79 procent van de Nederlanders vertrouwen in de politie te hebben. Ook rechters (79 procent) en het leger (72 procent) genieten veel vertrouwen. Het vertrouwen in de andere onderzochte organisaties, zoals de Tweede Kamer, de pers, banken en grote bedrijven is duidelijk lager en varieert tussen grofweg 30 en 50 procent.
- Uit de meest actuele internationale data blijkt dat Nederland achtste staat in de rangorde van Europese landen met het hoogste vertrouwen in de politie.
Trends in politiewaardering
- Tussen 2012 en 2021 hebben alle indicatoren van politiewaardering zich positief ontwikkeld. De tevredenheid over de politiecontacten en het functioneren van de politie in de buurt is met respectievelijk 8 en 6 procent minder sterk toegenomen dan de tevredenheid over de politie in het algemeen (+24 procent). Het vertrouwen in de politie zoals gemeten in de Veiligheidsmonitor is tussen 2012 en 2021 met 7 procent toegenomen en het vertrouwen zoals gemeten in Sociale samenhang en welzijn met 17 procent.
- Meer recent tussen 2019 en 2021, in de coronaperiode, is de tevredenheid over het contact met de politie en over het functioneren van de politie in de buurt iets afgenomen, terwijl bij de tevredenheid over het functioneren van de politie in het algemeen en het vertrouwen in de politie de positieve trend doorzet.
Regionale verschillen
Regionale verschillen in politiewaardering zijn zichtbaar gemaakt door middel van een kleurenoverzicht dat hieronder volgt. Uit het overzicht komen enkele patronen naar voren:
- De tevredenheid over de contacten met de politie laat minder regionale verschillen zien dan de tevredenheid over het functioneren van de politie en het vertrouwen in de politie.
- In de regionale eenheid Oost-Nederland is de tevredenheid over het contact met de politie hoger dan landelijk gemiddeld, in de regionale eenheid Amsterdam is deze lager dan gemiddeld.
- De tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt en de tevredenheid over de zichtbaarheid van de politie in de buurt laten een vergelijkbaar beeld zien als het gaat om regionale verschillen. De tevredenheid over functioneren en zichtbaarheid van de politie in de buurt is hoger dan gemiddeld in de regionale eenheden Oost-Nederland, Amsterdam en Den Haag. In Amsterdam is de tevredenheid over de zichtbaarheid in alle politiedistricten hoger dan gemiddeld. In Oost-Nederland en Den Haag is ook de tevredenheid over het functioneren van de politie in het algemeen hoger dan gemiddeld.
- De tevredenheid over het functioneren en de zichtbaarheid van de politie in de buurt en over het functioneren van de politie in het algemeen is lager dan landelijk gemiddeld in de regionale eenheden Noord-Holland, Zeeland – West-Brabant en Limburg. Ook in Rotterdam is de tevredenheid over het functioneren van de politie relatief laag.
- Het vertrouwen in de politie is hoger dan landelijk gemiddeld in de regionale eenheden Noord-Nederland, Oost-Nederland, Midden-Nederland, Den Haag, en lager dan gemiddeld in Rotterdam, Zeeland – West-Brabant en Limburg.
Toelichting op het overzicht Regionale eenheden en districten 2021
Het kleurenoverzicht hieronder geeft voor een vijftal indicatoren van politiewaardering weer hoe de 10 regionale eenheden (vetgedrukt in de linker kolom van het overzicht) en de 43 daarbinnen liggende politiedistricten scoren. In het overzicht worden door middel van kleuren significante verschillen met het landelijke gemiddelde aangegeven.
1.2Leeswijzer
Kern van dit rapport zijn de hoofdstukken 2 tot en met 6 waarin achtereenvolgens de uitkomsten voor de 4 hoofdthema’s (contacten met politie, functioneren politie in buurt, functioneren politie in algemeen, vertrouwen in politie) en de trends worden beschreven. Elk hoofdstuk bevat de landelijke uitkomsten van 2021, uitsplitsingen naar achtergrondkenmerken en regionale uitsplitsingen van de landelijke uitkomsten. Hoofdstuk 5 over vertrouwen in de politie bevat bovendien een vergelijking van Nederland met andere Europese landen op dit thema. In hoofdstuk 6 over trends worden de ontwikkelingen in politiewaardering zowel per thema als in samenhang beschreven.
De bijlagen bevatten tabellen met achterliggend landelijk en regionaal cijfermateriaal, en trendcijfers. Afgesloten wordt met een onderzoeksverantwoording, referenties, een verwijzing naar meer cijfers, en een overzicht van medewerkers die aan deze publicatie hebben bijgedragen.
Weergave uitkomsten politiedistricten
In de hoofdstukken 2 tot en met 4 zijn de uitkomsten van de politiedistricten weergegeven in de vorm van kaarten van Nederland met een vijfklassenindeling, een indeling in kwintielgroepen of 20‑procentgroepen dus. Deze kaarten geven de spreiding van het onderzochte fenomeen over het land weer. Bij deze kaarten is de vijfklassenindeling tot stand gekomen door het verschil tussen de hoogste en laagste waarde door vijf te delen. Stel de percentages voor een bepaalde indicator lopen uiteen van 20,0 in regio X tot 60,0 in regio Y, dan zijn de vijf klassen (gebaseerd op het verschil van 40,0 : 5 = 8,0): (1) ‘minder dan 28,0’, (2) ‘28,0 tot 36,0’, (3) ‘36,0 tot 44,0’, (4) ‘44,0 tot 52,0’ en (5) ‘52,0 of meer’. Bij de beschrijving van de uitkomsten van de basisteams worden de basisteams vermeld die in de laagste en hoogste 20‑procentgroep vallen. De indeling is gebaseerd op het gemiddelde cijfer (de puntschatting), er is dus geen rekening gehouden met de boven- en ondergrenzen van de schatting. In hoofdstuk 5 is ook een kaart met politiedistricten opgenomen die schaalscores voor vertrouwen in de politie weergeeft. Bij deze kaart is niet gekozen voor een indeling in kwintielgroepen, maar voor een indeling per schaalscore.
In de tabellenbijlagen is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams (bijlage II) respectievelijk in welke zeventig-duizend-plus-gemeenten (bijlage III) de uitkomsten – rekening houdend met de boven- en ondergrenzen – hoger of lager zijn dan landelijk gemiddeld.
In de webpublicatie zijn de percentages via de mouse-over/touchscreen-functie in de kaarten en de daarbij aangeboden downloadmogelijkheden van bestanden en tabellen beschikbaar.