Inleiding
Hoeveel Nederlanders zijn slachtoffer van huiselijk geweld en van seksueel geweld? Wie zijn de plegers van dit geweld? Wat zijn de gevolgen ervan voor het slachtoffer? En praten ze over hun ervaringen? Deze vragen, en nog meer, worden in deze Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld (PHGSG) beantwoord.
De PHGSG heeft als doel de jaarprevalentie van huiselijk geweld en seksueel geweld in Nederland systematisch in beeld te gaan brengen, en ook te onderzoeken of de jaarprevalentie in de komende jaren aan verandering onderhevig is. Dit onderzoek van 2020 fungeert als nulmeting, waarna in ieder geval in 2022 en 2024 vervolgmetingen zullen plaatsvinden; over herhaling in 2026 en 2028 wordt op een later moment besloten. Daarbij zal het onderzoek van 2022 kortetermijnontwikkelingen in beeld brengen en het onderzoek van 2024 en die van de eventuele volgende jaren langetermijntrends in de ontwikkeling van huiselijk geweld en seksueel geweld zichtbaar kunnen maken.
Aanleiding
De aanleiding van deze PHGSG was de aanbieding aan de Tweede Kamer van het recentste onderzoek naar de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling (Ten Boom & Wittebrood, 2019). De minister van VWS en de minister voor Rechtsbescherming gaven aan dat zij het van belang vinden dat er frequenter dan voorheen onderzoek wordt gedaan naar de prevalentie van huiselijk geweld (en kindermishandeling) (brief d.d. 5 februari 2019). Hierbij moest worden ingezet op vergelijkbaarheid met eerdere onderzoeken, zodat er over de tijd gekeken kan worden naar trendontwikkelingen. Daarnaast is naar aanleiding van het maatschappelijke #MeToo debat en het debat in de Tweede Kamer over het rapport van de Onderzoekscommissie seksuele intimidatie en misbruik in de sport (Commissie de Vries) een motie aangenomen waarin onder meer wordt vastgesteld dat er geen goed beeld is van de omvang en ontwikkeling van gevallen van seksuele intimidatie en seksueel geweld. De motie verzoekt de regering onder andere om periodiek kwantitatief wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten zodat de ontwikkelingen (primair van de omvang) van seksuele intimidatie en seksueel geweld blijvend worden gemonitord en het effect van preventiebeleid kan worden onderzocht.
Doelstelling en onderzoeksvragen
Om aan de toezegging en motie die de aanleiding voor het onderzoek vormden tegemoet te komen, heeft het WODC op verzoek van het ministerie van JenV en het ministerie van VWS aan het CBS gevraagd een tweejaarlijkse monitor te ontwikkelen naar de jaarprevalentie van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld onder de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder. Deze PHGSG wordt minstens drie keer – in 2020, 2022 en 2024 – maar mogelijk vijf keer afgenomen met als doelstelling:
- inzicht krijgen in de aard en omvang, gemeten over de periode van een jaar, van slachtofferschap van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld onder de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder; en
- inzicht krijgen in de trend van de jaarprevalentie van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld.
Daarnaast dient de PHGSG antwoord te geven op de volgende vragen:
- Wat zijn de door slachtoffers ervaren gevolgen van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld?
- In hoeverre spreken slachtoffers van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld met anderen over hun ervaringen?
- In hoeverre worden huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld door slachtoffers zelf gemeld bij Veilig Thuis of de politie?
- Bestaan er verschillen in de aard en omvang van slachtofferschap van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld tussen verschillende bevolkingsgroepen (geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, opleidingsniveau, en andere relevante groepen)?
Huiselijk geweld en seksueel geweld
Bij huiselijk geweld gaat het om vormen van geweld als fysiek geweld, dwingende controle, stalking en seksueel geweld die gepleegd worden door iemand uit de huiselijke kring. De term ‘huiselijke kring’ heeft betrekking op de sociale relatie tussen slachtoffer en pleger. Tot de huiselijke kring worden gezins- en familieleden en ook eventuele (ex-)partners gerekend. Met ‘huiselijke kring’ wordt niet de locatie bedoeld: de voorvallen hoeven niet per se thuis te hebben plaatsgevonden. Seksueel geweld omvat alle vormen van seksuele intimidatie en geweld. Seksueel geweld kan binnen en buiten de huiselijke kring plaatsvinden, zowel in de ‘echte wereld’ als online.
Tussen huiselijk geweld en seksueel geweld bestaat overlap: seksuele voorvallen die in huiselijke kring plaatsvinden vallen ook onder huiselijk geweld. Ondanks deze overlap is er in deze publicatie voor gekozen de prevalentie van huiselijk geweld en de prevalentie van seksueel geweld apart te beschrijven. Het samenvoegen ervan zou geen recht doen aan de inhoudelijke en beleidsmatig relevante verschillen tussen beide vormen van geweld.
Eerdere metingen van huiselijk en seksueel geweld
In de afgelopen jaren zijn er meerdere enquêtes over huiselijk geweld en seksueel geweld geweest. Zo is in 2008 door Intomart het onderzoek Huiselijk geweld (HG) uitgevoerd, een online (panel)enquête onder ruim 6 duizend mannen en vrouwen van 18 jaar of ouder. In 2012 werd door FRA-European Union Agency for Fundamental Rights het onderzoek ‘Violence against women’ gehouden, een face-to-face enquête in de EU, waarbij in Nederland 1 500 vrouwen in de leeftijd van 18 tot 75 jaar zijn bevraagd (in 2019 is het onderzoek opnieuw uitgevoerd; de resultaten hiervan zijn te verwachten in 2021). In 2017 heeft het CBS in opdracht van WODC het onderzoek Persoonlijke veiligheid uitgevoerd, een enquête via papier en internet onder bijna 7 duizend mannen en vrouwen van 18 jaar of ouder.
Een goede vergelijking van de cijfers van de PHGSG met die van deze eerdere onderzoeken is echter niet mogelijk. Dit komt doordat de PHGSG in aansluiting op de discussie naar aanleiding van eerder onderzoek een aantal wijzigingen heeft doorgevoerd in de operationalisering van huiselijk geweld, veel aandacht besteedt aan het nieuwere verschijnsel van online seksueel geweld, vooral gericht is op het vaststellen van jaarprevalenties in plaats van life-time prevalenties, en in onderzoeksopzet verschilt van deze eerdere onderzoeken.
Opzet van het onderzoek
De cijfers in deze PHGSG zijn gebaseerd op een internetenquête onder de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder (14,3 miljoen personen). Het onderzoek is gehouden van begin maart tot eind april 2020. De dataverzameling vond ongeveer een week plaats, toen de zogeheten ‘lockdown’ in het kader van de coronapandemie werd afgekondigd. Over de mogelijke effecten van deze lockdown op het onderzoek wordt in deze publicatie gerapporteerd.
Voor het onderzoek zijn honderdduizend personen benaderd. Ruim 30 duizend personen hebben de vragenlijst ingevuld, een respons van 30,5 procent. Dit grote aantal respondenten maakt het mogelijk om betrouwbare en gedetailleerde uitspraken te doen over de prevalentie van huiselijk geweld en seksueel geweld in Nederland.
Vragenlijst
De vragenlijstblokken die huiselijk geweld meten zijn ontwikkeld door het WODC. Dat is gebeurd op basis van bestaande vragenlijsten voor huiselijk geweld en het concept van de vragenlijst is voorgelegd aan een groep experts op het gebied van huiselijk geweld.
De vragenlijstblokken die seksuele intimidatie en seksueel geweld meten, zijn in opdracht van het WODC ontwikkeld door Rutgers (De Graaf & Marra, 2019), waarbij de ontwikkeling is begeleid door een commissie bestaande uit een aantal deskundigen op het gebied van seksualiteit en seksueel geweld.
Opdrachtgever, opdrachtnemer en begeleidingscommissie
De PHGSG is uitgevoerd door het CBS in opdracht van het WODC. De begeleiding van het onderzoek vindt plaats door een commissie die naast vertegenwoordigers van het CBS en het WODC bestaat uit inhoudelijke en methodologische experts van wetenschappelijke kennisinstellingen (Amsterdam UMC, Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Utrecht en Verwey-Jonker Instituut) en vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De publicatie wordt uitgebracht als webpublicatie en in pdf-vorm, en is beschikbaar via de website van het CBS en het WODC.
1.1Concepten en operationaliseringen
In deze paragraaf worden de belangrijkste concepten die in deze PHGSG centraal staan en de operationalisering ervan toegelicht.
Hieronder volgt een overzicht van de bevraagde vormen van huiselijk geweld en seksueel geweld en voorbeelden van onderzoeksitems waarmee deze in de vragenlijst zijn geoperationaliseerd. In totaal zijn er meer dan zestig items aan de respondenten voorgelegd. Deze zijn alle beschreven in de afzonderlijke hoofdstukken. Voor de exacte formulering van de items kan de vragenlijstnoot1 worden geraadpleegd.
Vormen van huiselijk geweld en seksueel geweld
Concept | Voorbeelden van operationalisering |
---|---|
Verbale agressie in huiselijke kring |
|
Fysiek geweld in huiselijke kring |
|
Dwingende controle in huiselijke kring |
|
Stalking door ex-partner |
|
Niet-fysieke seksuele intimidatie (binnen en buiten huiselijke kring) |
|
Fysiek seksueel geweld (binnen en buiten huiselijke kring) |
|
Online seksuele intimidatie (binnen en buiten huiselijke kring) |
|
In de Onderzoeksverantwoording is beschreven hoe op basis van deze afzonderlijke vormen van huiselijk geweld en seksueel geweld de bredere concepten ‘huiselijk geweld totaal’ en ‘seksueel geweld totaal’ zijn geoperationaliseerd.
1.2Leeswijzer
In de hoofdstukken 2 tot en met 8 passeren de afzonderlijke vormen van huiselijk geweld en seksueel geweld de revue: verbale agressie in huiselijke kring, fysiek geweld in huiselijke kring, dwingende controle in huiselijke kring, stalking door ex-partner, niet-fysieke seksuele intimidatie, fysiek seksueel geweld, en online seksuele intimidatie. In hoofdstuk 9 worden deze vormen van huiselijk geweld en seksueel geweld in samenhang beschreven. Hoofdstuk 10 sluit af met een totaalbeeld.
Elk hoofdstuk heeft in grote lijnen dezelfde opbouw. Eerst wordt de prevalentie beschreven: welk deel van de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder is in de afgelopen 5 jaar en in de afgelopen 12 maanden slachtoffer geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld of seksueel geweld? Vervolgens is beschreven welk deel van deze slachtoffers heeft aangegeven structureel slachtoffer te zijn geweest. Ook het aantal vormen van geweld en de mate waarin slachtoffers daarmee werden geconfronteerd komen aan de orde. Verder is beschreven wie de plegers waren, wat de gevolgen voor het slachtoffer zijn, en met wie het slachtoffer over de ervaringen heeft gepraat.
Incidenteel wordt van deze opbouw iets afgeweken. Bij voorvallen zoals verbale agressie ontbreken de passages over gevolgen en praten over de ervaringen. Bij voorvallen zoals fysiek seksueel geweld daarentegen zijn extra thema’s toegevoegd, zoals de pressiemiddelen die de pleger tegenover het slachtoffer heeft gebruikt en de reactie van het slachtoffer op het geweld.
De bijlage bevat een vijftal tabellen met de belangrijkste cijfers uit deze publicatie, een onderzoeksverantwoording, een verwijzing naar meer cijfermateriaal, een Engelstalige versie van de samenvatting, literatuurreferenties, en een lijst van personen die aan deze publicatie hebben meegewerkt.
Noten
Het vragenlijstdocument bevat naast de vraagteksten ook informatie die noodzakelijk is voor het ontwerp van de internetvragenlijst. De vragenlijst zelf is alleen digitaal afgenomen. Een papieren versie ervan is daarom niet beschikbaar.