Hoeveel mensen waren arm?
In 2023 waren 540 duizend mensen in Nederland arm. Dat is 3,1 procent van de bevolking. In 2018 waren nog twee keer zoveel mensen arm. Van alle minderjarige kinderen leefden 115 duizend (3,6 procent) in 2023 in armoede. Niet alleen het inkomen, maar ook spaargeld of ander bezit dat direct om te zetten is naar geld telt mee om te bepalen of iemand arm is of niet.
Bijna 175 duizend mensen waren in 2023 al minstens drie jaar op rij arm. Dat betekent dat 1 op de 3 armen langdurig arm was.
In 2018 leefde nog 7,1 procent van de bevolking in armoede.noot1 De armoede daalde in 2019 onder meer doordat lonen stegen en in 2020 ook door de coronasteunmaatregelen. Ook in 2022 en 2023 nam de armoede af. Dat was vooral het gevolg van tegemoetkomingen in de energiekosten, en in 2023 ook door maatregelen om de koopkracht van mensen te verhogen (zoals verhoging van het minimumloon).
1,2 miljoen mensen net boven de armoedegrens
Meer mensen zitten net boven de armoedegrens dan eronder. Bijna 1,2 miljoen mensen hadden een inkomen tot 25 procent boven de armoedegrens en onvoldoende tot geen vermogen. In 2018 zaten nog ruim 1,5 miljoen mensen in deze financieel kwetsbare situatie. De groep is kleiner geworden doordat het inkomen van veel mensen sterker steeg dan de armoedegrens. In 2022 en 2023 kwam dat vooral door de overheidssteun om de energierekening te betalen.
Armoede grootst in Amsterdam
In Amsterdam waren in 2023 de meeste arme mensen (6,6 procent). De andere gemeenten met veel mensen onder de armoedegrens waren Vaals (6,4 procent), Rotterdam (6,2 procent), Den Haag (6,1 procent) en Vlieland (6,0 procent), waar bewoners vaak seizoenswerk doen. Vooral in het noordoosten en in het zuiden van Nederland liggen gemeenten waar relatief veel armoede is.
De laagste armoedepercentages zijn te vinden in kleinere gemeenten. In 2023 waren in Rozendaal de minste arme mensen (0,1 procent), gevolgd door Hilvarenbeek, Oost Gelre en Dinkelland (allen 1,0 procent).
Bronnen
Tabel – Armoede in Nederland, 2018–2023
Visualisatie – Armoede en schulden
Relevante links
Persbericht – Nieuwe meetmethode CBS, SCP en Nibud brengt armoede scherper in beeld
Rapport – De nieuwe methode om armoede in Nederland te meten
Noten
Armoede
Ieder huishouden in Nederland heeft uitgaven aan huisvesting, energie, verzekeringen, kleding en de dagelijkse boodschappen. Om mee te kunnen doen in de samenleving is er daarnaast geld nodig voor bijvoorbeeld telefonie, internet en sociale activiteiten (zoals lidmaatschap van een vereniging, een uitje of een vakantie). Voor 35 verschillende typen huishoudens heeft het Nibud in 2023 vastgesteld welke bedragen voor welke uitgavenposten minimaal nodig zijn om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving. Op basis daarvan lag de armoedegrens voor een alleenstaande in 2023 gemiddeld op 1 510 euro per maand. Voor een paar met twee kinderen tot 13 jaar was de grens gemiddeld 2 535 euro per maand. Waren er twee puberkinderen, dan ging het om 2 910 euro bij een tweeoudergezin en 2 500 euro bij een eenoudergezin.
Om vast te stellen of iemand in armoede leeft, wordt niet alleen gekeken naar het inkomen, maar ook naar de vermogensbuffer (spaargeld of ander direct te besteden bezit) van het huishouden. Een persoon is niet arm als de vermogensbuffer van het huishouden groter is dan de jaarlijkse armoedegrens. Een alleenstaande met in 2023 een vermogensbuffer van 18 145 euro of meer, wordt niet als arm beschouwd, ook niet als het inkomen onder de armoedegrens ligt. Voor een paar met twee kinderen tot 13 jaar was een buffer van tenminste 30 405 euro voldoende om niet in armoede te leven.
Ook de daadwerkelijke uitgaven spelen een rol bij de meting van armoede. Voor de meeste mensen zijn de maandelijkse uitgaven aan wonen, energie en zorg (basisverzekering en verplicht eigen risico) de grootste vaste lasten. Bovendien kunnen ze op deze lasten niet of nauwelijks besparen. Daarom gaat de armoedebepaling zo veel mogelijk uit van de werkelijke uitgaven hieraan. Als er na het betalen van deze vaste lasten te weinig geld overblijft voor de andere basisbehoeften, dan is een huishouden (en de mensen die er deel van uitmaken) arm.