Waar gingen we in 1947 met vakantie?
In 1947 ging de helft van de Nederlanders met vakantie. De meeste vakantiegangers logeerden bij familie. Het betekende dat ze breed uitwaaierden over het land. Dertien jaar later was een verblijf bij familie nog steeds het meest in trek, maar ook gingen steeds meer mensen kamperen.
Ruim de helft gaf aan op pad te zijn geweest, mensen uit de grote steden vaker dan anderen. Velen bleven dus thuis. Ongeveer 1 op de 10 had geen vrij gekregen. Een derde bleef onvrijwillig thuis, om diverse redenen: te druk op het werk, geen geld, geen recht op vakantie of daar geen behoefte aan.
De vakantiespreiding was gering. Ruim de helft van de vakantiegangers ging in de weken tussen 27 juli en 24 augustus 1947. Topdrukte heerste er tussen 3 augustus en 17 augustus, toen 32 procent van de vakantiegangers onderweg was.
Familiebezoek
Familiebezoek was veruit het belangrijkste vakantiemotief, de mogelijkheid van goedkope logies een van de voornaamste redenen. Bijna 6 op de 10 vakantiegangers trokken naar familie, de minst welgestelden onder hen vaker dan degenen die wat meer te besteden hadden.
Familie of kennissen | Hotel of pension | Tent/kampeerboerderij | Gehuurd huisje/zomerhuisje | Woningruil | Jeugdherberg | Overige | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Arme volksklasse | 66,9 | 4,2 | 16,2 | 1,7 | 0,3 | 1,5 | 9,3 |
Overige volksklasse | 64,8 | 8,7 | 13,1 | 4,1 | 1,1 | 2,5 | 5,8 |
Kleine middenstand | 55,8 | 17,7 | 12,2 | 6,6 | 1,8 | 1,2 | 4,7 |
Welgestelden | 41,9 | 31,9 | 9,9 | 8,5 | 1,4 | 1,0 | 5,3 |
Breed uitgewaaierd
De keuze voor familie zorgde ervoor dat gezinnen in de vakantie breed uitwaaierden over het land. Het aandeel van de overige gebieden (34 procent) was tweemaal zo groot als van de Noordzeebadplaatsen (16 procent) en de Veluwe (18 procent).
Bestemming | % |
---|---|
Overige gebieden in Nederland | 34,1 |
Veluwe | 18,2 |
Badplaatsen | 15,8 |
Oostelijke IJsselstreek | 9,0 |
Noord-Brabant en Noord-Limburg | 8,5 |
Zuid-Limburg | 7,5 |
Buitenland | 4,5 |
Watersportgebieden | 2,4 |
Onderzoek vakantievoorzieningen
De Rijksdienst voor het Nationale Plan gaf in 1947 de Nederlandse Stichting voor Statistiek (NSS), het in augustus 1940 opgerichte commerciële zusje van het CBS, de opdracht een onderzoek te doen naar de ruimtelijke aspecten van het vakantiegedrag. Met de onderzoeksgegevens hoopte de dienst een indruk te krijgen van het noodzakelijke voorzieningenniveau. Voor dat onderzoek zijn 22,4 duizend personen uit 6,1 duizend gezinnen ondervraagd over hun vakantiebesteding.
Bronnen
Nieuwsbericht – Vanaf 1947 met het CBS op vakantie
De vragen
- Hoe komt het CBS aan de cijfers?
- Hoeveel fietsen we gemiddeld per week?
- Wie werken het vaakst in deeltijd?
- Hoeveel mensen bezochten Bonaire per cruiseschip?
- Zijn we tevreden over onze woning?
- Kunnen jonge vrouwen rustig over straat?
- Wat doen 65‑plussers online?
- Hoeveel windmolens staan er in Nederland?
- Hoe ver is het fietsen naar school?
- Hoeveel musea zijn er?
- Hoeveel elektriciteit in Caribisch Nederland komt uit hernieuwbare bronnen?
- Hoeveel volwassenen hebben overgewicht?
- Hoeveel vrachtschepen meren aan in de zeehavens?
- Waar luisterden we naar in 1953?
- Hoe oud worden mensen in Nederland?
- Waar gingen we in 1947 met vakantie?
- Hoeveel vis wordt aan wal gebracht?
- Waar zijn inwoners van Nederland geboren?
- Waar geven we ons geld aan uit?
- Hoe oud zijn vrouwen als ze moeder worden?
- Hoeveel kaas produceren we?
- Hoe worden goederen door Nederland vervoerd?
- Hoeveel slachtoffers maakt online criminaliteit?
- Wat spreken mensen thuis vooral?
- Hoeveel winkels zijn er?
- Hoeveel bier exporteert Nederland?
- Hoe vaak maken we een kippenvelmoment mee?
- Hoeveel koeien grazen er in de wei?
- Welke studierichting volgen studenten?
- Hoe lang zijn Nederlanders?
- Hoe gaat het met de vogels in de stedelijke omgeving?
- Waar werken de meeste mensen?
- Wat voor kleur heeft onze auto?
- Hoe gaat het CBS om met je privacy?