Buitenlandse investeringen en multinationals
Internationalisering en buitenlandse investeringen gaan hand in hand. Investeringen zorgen voor kapitaal- en kennisuitwisseling tussen verschillende economieën en dragen bij aan de productiviteit en de welvaart van zowel het herkomst- als het investeringsland. Nederland is een belangrijke speler in de directe investeringen, en behoort wereldwijd tot de landen met de grootste ingaande- en uitgaande investeringen. Buitenlandse multinationals weten Nederland te vinden voor onder andere de centrale ligging, de goede infrastructuur, hoogopgeleide werkkrachten en een stabiel rechtssysteem. Andersom kiezen Nederlandse bedrijven voor een diversiteit aan redenen ook voor investeringen in het buitenland. In dit hoofdstuk komen eerst de inkomende en uitgaande investeringen in en door Nederland aan bod. Vervolgens komen in de volgende paragrafen buitenlandse multinationals in Nederland en Nederlandse multinationals in het buitenland aan bod.
5.1Belangrijkste bevindingen
Directe buitenlandse investeringen (excl. SPE’s)
- Net als in 2021 en 2022 waren de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk de meest belangrijke partnerlanden voor zowel de inkomende als uitgaande directe investeringen.
- De totale inkomende investeringspositie is in 2023 gedaald tot 3 404 miljard euro, een daling van 8 procent t.o.v. 2022. De totale uitgaande investeringspositie bedroeg eind 2023 4 246 miljard euro, een daling van 6 procent ten opzichte van een jaar eerder. Voor zowel de inkomende als uitgaande investeringen is dit het laagste niveau in vijf jaar.
Multinationals in Nederland
- In 2022 was 2 procent van het Nederlandse bedrijfsleven − ongeveer 26,4 duizend bedrijven − multinational. Met 98 procent werd het grootste deel van het Nederlandse bedrijfsleven echter nog steeds gevormd door niet-multinationals, waarvan twee derde actief is als zzp’er.
- Respectievelijk 19 en 18 procent van de werkgelegenheid in het Nederlandse bedrijfsleven werd gecreëerd door buitenlandse en Nederlandse multinationals. Nederlandse multinationals hadden relatief gezien meer mensen in dienst.
- Buitenlandse en Nederlandse multinationals waren met respectievelijk 37 en 30 procent het vaakst actief in de groot- en detailhandel. Naar verhouding waren multinationals ook vaak actief in de groot- en detailhandel, aangezien het aandeel van het totale Nederlandse bedrijfsleven in deze bedrijfstak 20 procent beslaat.
- Een kwart van de werkgelegenheid in Nederland werd geboden door de groot- en detailhandel. Dit beeld is hiermee niet veranderd ten aanzien van de jaren daarvoor. Voor multinationals was het aandeel werkgelegenheid in de groot- en detailhandel met 29 procent zelfs nog hoger.
- In 2022 waren met 3 130 bedrijven, ongeveer 1 op de 5 buitenlandse multinationals in Nederland afkomstig uit de VS. Ook omringende landen, dichter bij huis, vormden een aanzienlijk deel van de buitenlandse multinationals in Nederland. Duitsland, het VK, België en Frankrijk waren samen goed voor ongeveer 44 procent van de buitenlandse multinationals in Nederland.
- In absolute termen voerden Duitsland, Frankrijk en het VK de lijst van hoogste werkgelegenheid aan. Belgische multinationals creëerden relatief weinig werkgelegenheid in Nederland. Werkten er bij een Amerikaanse of Duitse multinational gemiddeld respectievelijk 85 en 76 personen per multinational, bij een Belgische multinational waren dat er gemiddeld 38.
- Zwitserse multinationals in Nederland genereerden de meeste omzet per voltijdequivalent (vte). In 2022 betrof dit 1 446 duizend euro per vte, een toename van 21 procent ten aanzien van het jaar ervoor. Chinese multinationals en multinationals uit de Verenigde Staten volgden op de tweede en derde plek.
- Multinationals exporteerden en importeerden in 2022 respectievelijk 411,0 en 482,3 miljard euro aan goederen. Voor de dienstenhandel betrof dit een export- en importwaarde van respectievelijk 207,9 en 193,5 miljard euro. Multinationals kenden hiermee in 2022 een handelstekort in de goederenhandel, maar een overschot in de dienstenhandel.
- Ongeveer twee derde van de multinationals is two-way trader. Daarnaast bestond een groot deel van de multinationals uit importeurs, gevolgd door niet-handelaren. Met gemiddeld 10 procent was slechts een beperkt deel van de multinationals uitsluitend exporteur. Niet-multinationals lieten een andere verdeling zien. Twee derde van de niet-multinationals nam in 2022 geen deel aan het internationale handelsverkeer.
Nederlandse multinationals in het buitenland
- Duitsland bleef het favoriete investeringsland voor Nederlandse multinationals. Het aantal dochterondernemingen van Nederlandse multinationals in Duitsland nam in 2022 verder toe tot 3 610. De Verenigde Staten en België volgden op respectievelijk de tweede en derde plek.
- In 2022 werkten met 420 duizend medewerkers in absolute termen het grootste deel van de werknemers bij Nederlandse dochterondernemingen in de VS. 69 procent van deze werkgelegenheid werd gecreëerd door dochterondernemingen in de handel.
- Gemiddeld werkten er met 615 personen per bedrijf de meeste mensen bij Nederlandse dochterondernemingen in Oekraïne, gedreven door bedrijven in de delfstoffenwinning en de industrie. In België werkten met gemiddeld 43 personen de minste mensen per Nederlandse dochteronderneming.
- Dochtermaatschappijen van Nederlandse multinationals in de VS hadden de hoogste omzet per vte. Deze is van 2021 op 2022 toegenomen van 592,4 duizend euro tot 605,5 duizend euro per vte. Dochtermaatschappijen in Duitsland en Frankrijk volgden met respectievelijk 475,9 en 441,7 duizend euro omzet per vte.
Leeswijzer
Dit hoofdstuk belicht de directe inkomende en uitgaande Nederlandse investeringen. Paragraaf 5.2 geeft een globaal overzicht van de Nederlandse directe investeringspositie, op basis van macro-cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB). Buitenlandse multinationals in Nederland staan centraal in paragraaf 5.3, waarbij de Inward Foreign Affiliates Statistics (IFATS) van het CBS als uitgangspunt dient. Paragraaf 5.4 richt zich vervolgens op Nederlandse multinationals in het buitenland op basis van CBS-cijfers van de Outward Foreign Affiliates Statistics (OFATS).
5.2Macro-overzicht directe buitenlandse investeringen
Deze paragraaf bespreekt de directe investeringspositie van Nederland. Er is sprake van een onderlinge buitenlandse directe investering als een investeerder in het ene land een belang heeft van meer dan tien procent in een dochteronderneming in een ander land. Dit betekent dat de investeerder een blijvend belang en substantiële invloed in het management van de dochteronderneming heeft: bijvoorbeeld inspraak bij een fusie, overname, bouw van nieuwe faciliteiten, herinvestering van winsten uit buitenlandse activiteiten of leningen tussen onderdelen van de onderneming.
Elke vijf jaar wordt de Nederlandse macro-economische statistiek onderworpen aan groot onderhoud, in lijn met Europees beleid. Hierbij zijn bijvoorbeeld nieuwe informatiebronnen ingezet om de relaties van Nederland met het buitenland beter te beschrijven en zijn ramingen verbeterd. De uitkomsten van deze revisie zijn in 2024 gepubliceerd. De cijfers in deze paragraaf over eerdere jaren zijn daarbij ook herzien (Bijlsma et al., 2024), en wijken daardoor af van cijfers uit eerdere edities van deze publicatie.
De cijfers en rangordes in deze paragraaf zijn directionele cijfers. Dit betekent dat investeringen van de dochter naar de moeder gesaldeerd worden met de investeringen van de moeder naar de dochter.
De directe investeringen in en door Nederland zijn gekrompen in 2023
De totale inkomende investeringspositie is in 2023 gedaald tot 3 404 miljard euro, een daling van 8 procent t.o.v. 2022. De totale uitgaande investeringspositie bedroeg eind 2023 4 245 miljard euro, een daling van 6 procent ten opzichte van een jaar eerder. Voor zowel de inkomende als uitgaande investeringspositie is dit het laagste niveau in vijf jaar.
Nederlandse directe investeringen zijn grotendeels geconcentreerd in drie statistische sectoren, zie figuur 5.2.1. In 2023 waren houdstermaatschappijen (holdings) – die zich voornamelijk richten op financiële dienstverlening binnen de eigen ondernemingengroep – en niet-financiële vennootschappen elk verantwoordelijk voor ruim een derde van de inkomende en uitgaande directe investeringspositie. Special Purpose Entities (SPE's) – ook wel brievenbusmaatschappijen genoemd en in het verleden aangeduid als bijzondere financiële instellingen (BFI’s) – waren verantwoordelijk voor een kleine 30 procent van de directe investeringspositie. SPE's worden meestal opgericht voor specifieke, soms fiscale redenen. Slechts 4 procent van de uitgaande en 2 procent van de inkomende directe investeringspositie komt voor rekening van overige sectoren, zoals banken, andere financiële dienstverleners, de overheid en huishoudens.
De daling van de investeringspositie hangt voor een aanzienlijk deel samen met forse negatieve directe investeringstransacties in het vierde kwartaal van 2023. Negatieve transacties kunnen bijvoorbeeld ontstaan door kapitaalonttrekkingen – verkoop van bestaande belangen – of door het terugbetalen van een lening door een dochteronderneming aan de moederonderneming. Het grootste deel van deze transacties vond plaats bij holdings en SPE’s. Een mogelijke verklaring voor de negatieve directe investeringen is de invoering van een wereldwijde minimumbelasting van 15 procent op de winsten van multinationals. Deze belastingregel is sinds 2024 door ongeveer 140 landen ingevoerd en kan voor multinationals een reden zijn om hun internationale bedrijfsstructuren aan te passen (DNB, 2024). Een belangrijke oorzaak voor de daling van de investeringspositie bij de niet-financiële vennootschappen zijn statistische herclassificaties, waarbij bedrijven verplaatst zijn van de sector niet-financiële vennootschappen naar de sector holdings. De toename van de inkomende investeringspositie door de holdings, als gevolg van deze herclassificaties, wordt meer dan gecompenseerd door de eerder genoemde afname.
| Jaar | SPE's | Holdings | Niet-financiële vennootschappen | Overig |
|---|---|---|---|---|
| Inkomend | . | . | . | . |
| 2023 | 891 | 1251 | 1209 | 54 |
| 2022 | 997 | 1290 | 1377 | 43 |
| 2021 | 972 | 1285 | 1317 | 34 |
| 2020 | 1092 | 1249 | 1123 | 39 |
| 2019 | 1304 | 1369 | 1099 | 37 |
| Uitgaand | . | . | . | . |
| 2023 | 1228 | 1452 | 1417 | 149 |
| 2022 | 1334 | 1414 | 1608 | 142 |
| 2021 | 1315 | 1539 | 1504 | 151 |
| 2020 | 1420 | 1439 | 1395 | 140 |
| 2019 | 1610 | 1642 | 1310 | 144 |
| Bron: CBS, DNB | ||||
VS en VK blijven de grootste investeringspartners
De top 5 van inkomende en uitgaande directe investeringspartners van Nederland naar omvang van de directe investeringspositie, bleef in 2023 ongewijzigd ten opzichte van een jaar eerder. De VS voeren consequent de Nederlandse ranglijst met inkomende investeringspartners aan. Wanneer geldstromen via in Nederland gevestigde SPE’s buiten beschouwing worden gelaten, bestaat de top 5 verder uit het VK, Duitsland, Luxemburg en België, zie figuur 5.2.2. Net als eind 2022 waren deze vijf landen eind 2023 samen verantwoordelijk voor ruim 60 procent van de totale directe buitenlandse investeringen in Nederland. De ranglijst van landen waarin Nederland investeert, exclusief SPE’s, bestond de afgelopen drie jaar consequent uit het VK, de VS, Zwitserland, Duitsland en Luxemburg, zie figuur 5.2.3. In 2023 was deze top 5 goed voor bijna 45 procent van de Nederlandse uitgaande directe investeringspositie.
Veranderingen in de rangorde worden beïnvloed door gebeurtenissen bij individuele bedrijven. Zo wordt de stijging van het VK in 2021 in belangrijke mate veroorzaakt door de verhuizing van Shell van Nederland naar het VK. Luxemburg staat in de top 5 mede vanwege haar rol als doorstroomland. De getoonde rangordes hebben namelijk betrekking op het land waar de investering direct vandaan komt of direct heen gaat, en niet waar die oorspronkelijk vandaan komt of uiteindelijk heen gaat. Net als Nederland fungeert Luxemburg voor veel multinationals als tussenstation bij investeringen in andere landen, waardoor het een relatief grote handelspartner van Nederland is.
| Verenigde Staten | Verenigd Koninkrijk | Duitsland | Luxemburg | België | |
|---|---|---|---|---|---|
| 2019 | 1 | 3 | 4 | 2 | 7 |
| 2020 | 1 | 3 | 4 | 2 | 5 |
| 2021 | 1 | 2 | 4 | 3 | 5 |
| 2022 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
| 2023 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
| Verenigd Koninkrijk | Verenigde Staten | Zwitserland | Duitsland | Luxemburg | |
|---|---|---|---|---|---|
| 2019 | 1 | 3 | 2 | 4 | 5 |
| 2020 | 1 | 2 | 3 | 5 | 6 |
| 2021 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
| 2022 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
| 2023 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
5.3Multinationals in Nederland
Deze paragraaf richt zich op multinationals actief in Nederland. Dit zijn belangrijke actoren in de Nederlandse economie, die internationaal actief zijn en bijdragen aan de welvaart in ons land. Hoeveel multinationals zijn er actief in Nederland? In welke sectoren zijn multinationals actief en hoe dragen ze bij aan de werkgelegenheid? Hoe verhoudt dit zich tot de totale Nederlandse bedrijfspopulatie en hoe belangrijk zijn multinationals voor de Nederlandse goederen- en dienstenhandel? Ook de arbeidsproductiviteit van buitenlandse multinationals in Nederland komt aan bod.
Wat is een multinational?
Een multinational is een onderneming die de uiteindelijke zeggenschap heeft over bedrijven in twee of meer landen. Een Nederlandse multinational is een bedrijf onder (ultieme) Nederlandse zeggenschap met dochters (meerderheidsdeelnemingen) in het buitenland. Een buitenlandse multinational is een in Nederland gevestigde dochteronderneming, waarover de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Bedrijven zonder een moeder- of dochterbedrijf in het buitenland zijn niet-multinationals.
Aantal multinationals in Nederland groeit wederom
Het aantal multinationals in het Nederlandse bedrijfslevennoot1 groeit jaarlijks gestaag. Van 2021 tot 2022 nam het aantal multinationals toe met 4 procent tot 26,4 duizend, zie figuur 5.3.1. Waar het aandeel Nederlandse multinationals van 2021 op 2022 met 3 procent daalde, nam het aantal buitenlandse multinationals juist toe met 7 procent. Het grootste deel van het Nederlandse bedrijfsleven wordt echter nog steeds gevormd door niet-multinationals. Dit betreft maar liefst 98 procent. Twee derde van deze groep bestond uit zzp’ersnoot2; 32 procent had maximaal 9 werknemers en slechts 3 procent heeft 10 of meer werknemers binnen de groep niet-multinationals. De groep niet-multinationals wordt ook jaarlijks groter, en kende in 2022 een groei die procentueel vergelijkbaar was met de buitenlandse multinationals (7 procent).
Nederland heeft een internationaal open en innovatief bedrijfsklimaat, waardoor het een aantrekkelijk land is voor buitenlandse investeerders. Nederland staat al jaren in de wereldwijde top 5 van landen met grootste directe investeringsposities (DNB, 2024). Omgekeerd, zijn buitenlandse bedrijven ook belangrijk voor Nederland. Zo toont een studie van Arnold en Javorcik (2009) aan dat buitenlandse multinationals kennis meenemen en bijdragen aan de economie en werkgelegenheid in het investeringsland.
| Jaar | Multinationals |
|---|---|
| 2012 | 20,82 |
| 2013 | 21,62 |
| 2014 | 22,16 |
| 2015 | 22,34 |
| 2016 | 22,96 |
| 2017 | 23,67 |
| 2018 | 23,68 |
| 2019 | 24,14 |
| 2020 | 24,93 |
| 2021* | 25,48 |
| 2022* | 26,41 |
Multinationals creëren 1 op de 3 banen in het Nederlandse bedrijfsleven
Waar met 98 procent het grootste deel van het Nederlandse bedrijfsleven uit niet-multinationals bestond, waren zij goed voor slechts 64 procent van de werkgelegenheid in 2022. Dat komt neer op 4 264 duizend banen, zie figuur 5.3.2. Waar er haast dubbel zo veel buitenlandse multinationals als Nederlandse multinationals in Nederland actief waren, waren de bijdragen aan de werkgelegenheid van respectievelijk 19 en 18 procent juist vergelijkbaar. Nederlandse multinationals hadden naar verhouding dus meer mensen in dienst. De werkgelegenheid van de niet-multinationals kende de afgelopen jaren een iets sterkere groei dan de werkgelegenheid van de multinationals, respectievelijk 5 en 3 procent. De relatief lage werkgelegenheid bij niet-multinationals werd met name veroorzaakt door een grote, groeiende groep eenmanszaken.
| Jaar | Multinationals | Niet-multinationals |
|---|---|---|
| 2012 | 2054 | 3554 |
| 2013 | 2036 | 3492 |
| 2014 | 2047 | 3497 |
| 2015 | 2063 | 3610 |
| 2016 | 2154 | 3684 |
| 2017 | 2243 | 3783 |
| 2018 | 2385 | 4046 |
| 2019 | 2337 | 4035 |
| 2020 | 2295 | 3972 |
| 2021* | 2352 | 4052 |
| 2022* | 2423 | 4264 |
Meeste multinationals actief in groot- en detailhandel
Figuur 5.3.3 toont de verdeling naar bedrijfstak van buitenlandse en Nederlandse multinationals ten aanzien van het totale Nederlandse bedrijfsleven inclusief de niet-multinationals. Buitenlandse en Nederlandse multinationals waren het vaakst actief in de groot- en detailhandel. Met respectievelijk 37 en 30 procent was een aanzienlijk hoger aandeel multinationals actief in deze bedrijfstak in vergelijking met het totale Nederlandse bedrijfsleven (20 procent). In het totale Nederlandse bedrijfsleven waren de meeste bedrijven actief in de bedrijfstak specialistische zakelijke diensten (29 procent). Dit betreft bijvoorbeeld bedrijven actief als uitzendbureau, beveiligingsbedrijven, bedrijven actief in personeelsbeheer, schoonmaakbedrijven. Bij de multinationals kwam deze bedrijfstak op de tweede plek. Waar Nederlandse multinationals vervolgens relatief vaak actief zijn in de bedrijfstak industrie (16 procent), stonden bij buitenlandse multinationals de bedrijfstakken industrie en informatie en communicatie op een gedeelde 3e plek (beiden 13 procent). De verdeling van bedrijven naar bedrijfstak blijft door de jaren heen relatief constant.
| Type bedrijf | Industrie | Groot- en detailhandel | Vervoer en opslag | Informatie en communicatie | Specialistische zakelijke diensten | Verhuur en overige zakelijke diensten | Overige bedrijfstakken |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Buitenlandse multinationals | 13 | 37 | 7 | 13 | 17 | 5 | 9 |
| Nederlandse multinationals | 16 | 30 | 6 | 10 | 18 | 6 | 12 |
| Nederlandse bedrijfsleven | 6 | 20 | 4 | 8 | 29 | 7 | 25 |
Nederlandse multinationals gemiddeld meeste mensen op de loonlijst
In 2022 stonden bij een Nederlandse multinational gemiddeld 128 mensen op de loonlijst. Nederlandse multinationals boden hiermee relatief gezien de meeste werkgelegenheid, zie figuur 5.3.4. De bedrijfstak verhuur en overige zakelijke diensten zorgde bij de Nederlandse multinationals voor de meeste werkgelegenheid met gemiddeld 440 werknemers op de loonlijst. Het relatief hoge aandeel werknemers in de verhuur en overige zakelijke diensten wordt gedreven door uitzendbureaus in deze bedrijfstak. Waar buitenlandse multinationals gemiddeld gezien 73 personen op de loonlijst hadden, waren dit er voor niet-multinationals gemiddeld slechts 3. Ook bij de buitenlandse multinationals voerde de sector verhuur en overige zakelijke diensten met gemiddeld 210 werknemers per loonlijst de lijst aan. Ten aanzien van 2021 was de gemiddelde werkgelegenheid bij multinationals iets toegenomen; bij niet-multinationals stond er in 2022 juist een persoon minder op de loonlijst. Het lage aantal personen op de loonlijst bij niet-multinationals kwam met name door het groot aantal zzp’ers in deze categorie.
Buitenlande multinationals creëren relatief goede banen voor de medewerkers in een land. Over het algemeen betalen multinationals hogere lonen en bieden ze gemiddeld vaker opleidingsfaciliteiten aan. Buitenlandse multinationals zijn daarnaast goed voor Nederland in de algehele zin doordat ze productief zijn en relatief veel investeren in R&D en daarmee voor kennisontwikkeling zorgen (Javorcik, 2015).
| Jaar | Buitenlandse multinationals | Nederlandse multinationals | Niet-multinationals |
|---|---|---|---|
| 2022* | 73 | 128 | 3 |
| 2021* | 71 | 123 | 3 |
Groot- en detailhandel nog steeds grootste werkverschaffer
Een kwart van de werkgelegenheid in Nederland wordt geboden door de groot- en detailhandel, zie figuur 5.3.5. Dit beeld is hiermee niet veranderd ten aanzien van de jaren daarvoor. Voor multinationals was het aandeel werkgelegenheid in de groot- en detailhandel met 29 procent zelfs nog hoger. Op de tweede plek in het Nederlandse bedrijfsleven kwam de verhuur en overige zakelijke diensten. Ook voor Nederlandse multinationals stond deze bedrijfstak op de tweede plek met 22 procent van de werkgelegenheid. Bij buitenlandse multinationals stond de industrie op de tweede plek van meeste werkgelegenheid met 20 procent. Dit was ruim anderhalf keer zo veel als de werkgelegenheid van de industrie binnen het totale Nederlandse bedrijfsleven.
| Type bedrijf | Industrie | Groot-en detailhandel | Vervoer en opslag | Informatie en communicatie | Specialistische zakelijke diensten | Verhuur en overige zakelijke diensten | Overige bedrijfstakken |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Buitenlandse multinationals | 20 | 29 | 11 | 9 | 8 | 15 | 8 |
| Nederlandse multinationals | 16 | 29 | 9 | 6 | 9 | 22 | 9 |
| Nederlandse bedrijfsleven | 12 | 25 | 7 | 6 | 13 | 17 | 19 |
Meeste buitenlandse multinationals in Nederland nog steeds afkomstig uit VS
In 2022 waren met 3 130 bedrijven – ongeveer 1 op de 5 buitenlandse multinationals in Nederland – afkomstig uit de VS, zie figuur 5.3.6. Het aantal multinationals afkomstig uit de VS groeide van 2021 op 2022 met vier procent, waardoor de VS nog steeds de lijst aanvoerde van buitenlandse multinationals in Nederland. Niet geheel verassend creëerden multinationals uit de VS ook absoluut de meeste werkgelegenheid. In 2022 waren 265 duizend personen werkzaam bij Amerikaanse multinationals in Nederland.
Ook omringende landen, dichter bij huis, vormden een aanzienlijk deel van de buitenlandse multinationals in Nederland. Duitsland, het VK, België en Frankrijk waren samen goed voor ongeveer 44 procent van de buitenlandse multinationals in Nederland. Deze landen voerden dan ook achtereenvolgens, na de VS, de lijst van buitenlandse multinationals in Nederland aan. Duitsland, Frankrijk en het VK voerden de lijst aan van hoogste werkgelegenheid in absolute termen. Belgische multinationals creëerden relatief weinig werkgelegenheid in Nederland. Werkten er bij een Amerikaanse of Duitse multinational gemiddeld respectievelijk 85 en 76 personen per multinational, bij een Belgische multinational zijn dat er slechts 38.
Franse multinationals boden met gemiddeld 174 werkzame personen per multinational juist een relatief ruime werkgelegenheid. Multinationals onder (een groot aandeel) Franse zeggenschap in Nederland waren onder andere actief in de sector vervoer, waarbij gedacht kan worden aan multinationals als Air France KLM en Renault. Met onder andere Engie, Total en Air Liquide was ook de Franse energiesector goed vertegenwoordigd in Nederland (Franse Ambassade in Den Haag, 2022). Ook in andere sectoren waren Franse multinationals actief. Er kan gedacht worden aan afvalverwerker SUEZ en aan het Franse nutsbedrijf Veolia, dat zich richt op een circulaire economie. Tot slot kan gedacht worden aan het Franse Danone als onderdeel van de agrovoedingssector (Franse Ambassade in Den Haag, 2022).
Zwitserse multinationals in opmars in Nederland
Na de VS en de relatief dichtbijgelegen voorgenoemde landen, staat Japan al jaren op de 6e plek van buitenlandse multinationals in Nederland. In 2022 wordt de 6e plek van Japan echter gedeeld met Zwitserse multinationals: beiden goed voor 600 bedrijven. Zie ook figuur 5.3.7. Het aantal Zwitserse multinationals actief in Nederland is van 2021 op 2022 relatief sterk toegenomen. Waar er van 2020 op 2021 nauwelijks een groei was van Zwitserse multinationals, betrof de groei van 2021 op 2022 maar liefst 9 procent. Japanse multinationals creëerden echter aanzienlijk meer werkgelegenheid in Nederland. Zij hadden in 2022 83 duizend werkzame personen en staan hiermee op de vijfde plek, voor België. Zwitserse multinationals waren met 46 duizend werkzame personen goed voor haast de helft van de banen gecreëerd door Japanse multinationals. Ook in relatieve zin was dit verschil zichtbaar. Werkten er bij een Japanse multinational gemiddeld 138 werkzame personen, bij een Zwitserse multinational waren dit er 77.
Zwitserland is een aantrekkelijk land voor multinationals. Het land kent 26 kantons, die elk hun eigen belastingtarieven kunnen instellen (Federal Department of Finance, 2024). Doordat kantons onderling concurreren blijven de belastingtarieven relatief laag. Gemiddeld ligt het tarief van de vennootschapsbelasting in Zwitserland – bestaande uit federale, kantonnale en communale belasting – namelijk tussen de 11,9 en 21,0 procent (PwC, 2024a). Niet voor niks kiezen veel multinationals ervoor om hun (Europees) hoofdkantoor onder te brengen in, of te verplaatsen naar Zwitserland. Mogelijkerwijs zijn de voordelige belastingtarieven, naast een verscheidenheid aan andere redenen, redenen voor een toename van multinationals in Zwitserland. Hoewel Zwitserland voor bedrijven een fiscaal gunstig belastingtarief kent, ligt de dividendbelasting van 35 procent voor investeerders achter de bedrijven, hoger dan in Nederland (PwC, 2024b).
| Herkomst | 2022* |
|---|---|
| VS | 3130 |
| Duitsland | 2495 |
| VK | 2035 |
| België | 1930 |
| Frankrijk | 1050 |
| Japan/ Zwitserland |
600 |
| Zweden | 555 |
| China | 475 |
| Denemarken/ Italië |
360 |
| Ierland | 275 |
Zwitserse multinationals in Nederland genereerden in 2022 meeste omzet per vte
Figuur 5.3.8 geeft een maat van arbeidsproductiviteitnoot3 van buitenlandse multinationals in Nederland weer, uitgedrukt in gemiddelde omzet per voltijdequivalenten (vte) (Haga et al., 2022; PwC, 2022). Zwitserse multinationals in Nederland hebben de hoogste arbeidsproductiviteit gemeten in omzet per vte. In 2022 genereerden ze gemiddeld circa 1 446 duizend euro per vte, een toename van 21 procent ten aanzien van het jaar ervoor. Chinese multinationals en multinationals uit de Verenigde Staten in Nederland volgden in 2022 de Zwitserse multinationals op de voet met respectievelijk circa 1 400 duizend euro omzet per vte en 1 143 duizend euro omzet per vte. Zwitserse multinationals in Nederland lieten van 2021 op 2022 de grootste toename van omzet per vte zien.
Nederland stond volgens de International Labour Organization (ILO; 2024) in 2023 wereldwijd op de 5e plek van landen met de hoogste arbeidsproductiviteit, gemeten in bbp per gewerkt uur. Aangetoond is dat buitenlandse investeringen ook bijdragen aan de economie van hun gastland (Boghean & State, 2015). Enerzijds dragen ze bij aan technologische en economische vooruitgang, anderzijds zorgt de vraag van buitenlandse multinationals naar kwalitatief goede medewerkers ook voor een toename van kwalitatief goede arbeidskrachten in een land. Omgekeerd dragen buitenlandse multinationals dan ook bij aan de hoge arbeidsproductiviteit in Nederland.
| Herkomst | 2022 | 2021 |
|---|---|---|
| VS | 1142,5 | 990,2 |
| Duitsland | 771,1 | 680,8 |
| VK | 932,1 | 772,0 |
| België | 384,5 | 345,4 |
| Frankrijk | 491,9 | 436,6 |
| Japan | 828,8 | 669,5 |
| Zwitserland | 1446,1 | 1193,2 |
| Zweden | 792,5 | 583,5 |
| China | 1399,8 | 1102,6 |
| Denemarken | 579,1 | 517,2 |
| Italië | 445,0 | 362,3 |
| Ierland | 577,6 | 505,1 |
Multinationals handelstekort in goederen, overschot in diensten
Buitenlandse multinationals waren verantwoordelijk voor de grootste in waarde gemeten import- en exportstromen, zowel in de goederenhandel als de dienstenhandel, zie figuur 5.3.8; 63 procent van de Nederlandse goederen importwaarde kwam voor rekening van buitenlandse multinationals.noot4 Dit betrof een bedrag van 356,8 miljard euro. Met een vergelijkbaar aandeel – van 65 procent – waren buitenlandse multinationals goed voor de exportwaarde van de Nederlande goederenhandel. Nederlandse multinationals waren op hun beurt goed voor 22 procent van de totale Nederlandse goederen importwaarde en 17 procent van de totale Nederlandse goederen exportwaarde. Niet-multinationals exporteerden met 87,6 miljard euro relatief veel goederen, zelfs meer dan Nederlandse multinationals: te weten 86,1 miljard euro.
De waarde van de totale dienstenhandel ligt jaarlijks een stuk lager dan de waarde voor de totale goederenhandel, zo ook in 2022. Wederom waren de buitenlandse multinationals verantwoordelijk voor het grootste aandeel in de import- en exportwaarde van diensten. In 2022 exporteerden buitenlandse multinationals voor 160,3 miljard euro. De importwaarde lag met 158,9 miljard euro niet veel lager. Waar Nederlandse multinationals haast 1,5 keer zo veel goederen importeerden als exporteerden, is dit beeld bij de dienstenhandel heel anders. Multinationals kenden in 2022 een handelstekort in de goederenhandel, maar een overschot in de dienstenhandel. Niet-multinationals hadden in 2022 een overschot in beide handelsstromen, wat betekent dat er meer geëxporteerd dan geïmporteerd werd.
| Handelsstroom | Buitenlandse multinationals | Nederlandse multinationals | Niet-multinationals |
|---|---|---|---|
| Goederen | . | . | . |
| Import | 356,8 | 125,4 | 82,3 |
| Export | 324,9 | 86,1 | 87,6 |
| Diensten | . | . | . |
| Import | 158,9 | 34,7 | 17,5 |
| Export | 160,3 | 47,6 | 20,2 |
Twee derde van multinationals two-way trader
In 2022 was 65 procent van de buitenlandse multinationals een two-way trader; dat wil zeggen dat zij zowel importeerden als exporteerden. Voor Nederlandse multinationals lag dat percentage nog wat hoger, namelijk 73 procent. Daarnaast bestaat een groot deel van de multinationals uit importeurs, gevolgd door niet-handelaren. Met gemiddeld 10 procent is slechts een beperkt deel van de multinationals uitsluitend exporteur. De niet-multinationals laten een andere verdeling zien. Twee derde van de niet-multinationals nam in 2022 geen deel aan het internationale handelsverkeer. Een kwart van de niet-multinationals bestaat uit uitsluitend importeurs. Slechts een klein deel van de niet-multinationals was two-way trader of uitsluitend exporteur. Het grote aandeel niet-multinationals is niet enkel kenmerkend voor Nederland. Een groot deel van de niet-multinationals wordt gevormd door het klein- en middelgroot bedrijf. Onderzoek toont aan dat internationalisering, en de bijkomende kosten daarvan, vaak alleen is weggelegd voor een selecte groep grotere, productievere bedrijven met voldoende financiële middelen (Chaney, 2005; Melitz, 2003).
| Handelsstatus | Uitsluitend importeur | Uitsluitend exporteur | Two-way trader | Niet-handelaar |
|---|---|---|---|---|
| Buitenlandse multinationals | 3330 | 665 | 11195 | 1985 |
| Nederlandse multinationals | 1455 | 320 | 6700 | 755 |
| Niet-multinationals | 358895 | 42305 | 98650 | 1003415 |
5.4Activiteiten van Nederlandse multinationals in het buitenland
Deze paragraaf beschrijft de dochterondernemingen van Nederlandse multinationals in het buitenland. Deze paragraaf geeft onder meer antwoord op de volgende vragen. In welke landen zijn Nederlandse multinationals actief? En hoeveel werkgelegenheid creëren zij in het buitenland? Ook wordt er gekeken naar de arbeidsproductiviteit van Nederlandse multinationals in het buitenland. In verband met de FRIBS verordening heeft een trendbreuk plaatsgevonden tussen 2020 en 2021, waardoor de cijfers uit deze paragraaf niet vergeleken kunnen worden met cijfers uit eerdere edities.noot5
Beter investeren in een goede buur dan een verre vriend?
Figuur 5.4.1 geeft het aantal buitenlandse dochterondernemingen onder Nederlandse zeggenschap weer. Duitsland blijft het favoriete investeringsland voor Nederlandse multinationals. Het aantal dochterondernemingen van Nederlandse multinationals in Duitsland is tussen 2021 en 2022 verder toegenomen van 3 320 naar 3 610, een stijging van 9 procent. Duitsland is aantrekkelijk door haar centrale ligging, goede infrastructurele voorzieningen en innovatieve prestaties (DNHK, 2024). Noordrijn-Westfalen is voor zowel Nederland als Duitsland economisch gezien de belangrijkste deelstaat (DNHK, 2024). De deelstaat kenmerkt zich door een groot aandeel dienstverlenende sectoren en industrie. Onderzoek van de Duits-Nederlandse Handelskamer toont aan dat meer dan 2 000 Nederlandse dochterondernemingen in deze deelstaat zijn gevestigd (DNHK, 2024).
De Verenigde Staten volgden als tweede voornaamste bestemming voor dochterondernemingen van Nederlandse multinationals. Ook in de Verenigde Staten nam dit aantal toe van 2 115 in 2021 tot 2 270 in 2022. Hoewel het aantal dochterondernemingen van bedrijven onder Nederlandse zeggenschap in België afnam met 2 procent van 2021 op 2022, stond de Nederlandse zuiderbuur met 2 205 dochterondernemingen nog steeds op de derde plek. Polen stond op de vijfde plek, maar liet met 27 procent de sterkste toename in aantal dochterondernemingen zien. De relatief hoogopgeleide bevolking, en lage lonen in het land, maken Polen aantrekkelijk voor Nederlandse multinationals. Nederlandse multinationals investeren in Polen voor een diversiteit aan redenen, waaronder het opstarten van shared service centers, transportbedrijven, IT-bedrijven of productiefaciliteiten (Rijksoverheid, 2022).
Figuur 5.4.1 geeft tevens een overzicht van het aantal dochterondernemingen in 3 gebieden verwikkeld in conflict. Op 24 februari 2022 viel Rusland buurland Oekraïne binnen, wat een mogelijke reden is voor de afname van het aantal Nederlandse dochterondernemingen in Rusland. Waren er in 2021 nog 200 Nederlandse dochterondernemingen in Rusland, in 2022 waren dat er nog maar 155. Hoewel Oekraïne vanwege de oorlog ook een risicovol gebied was voor Nederlandse ondernemingen, was daar juist een toename van het aantal dochterondernemingen te zien, van 115 in 2021 tot 130 in 2022. Ook Israël is opgenomen in figuur 5.4.1 vanwege verwikkeling in het Israëlisch-Palestijns conflict. Hoewel de situatie op 7 oktober 2023 escaleerde, bestaat het conflict in de Gaza Strook al jaren (Rijksoverheid, 2024). Dit brengt ook risico’s met zich mee voor investeerders in het land. Voor de escalatie in 2023, nam het aantal dochterondernemingen in 2022 met Israël met ongeveer een kwart af tot 30 dochterondernemingen ten aanzien van 2021.
| Bestemmingen | 2022* | 2021 |
|---|---|---|
| Top 10 bestemmingen dochterondernemingen |
. | . |
| Duitsland | 3610 | 3320 |
| Verenigde Staten | 2270 | 2115 |
| België | 2205 | 2250 |
| Verenigd Koninkrijk | 1490 | 1375 |
| Polen | 955 | 695 |
| Frankrijk | 925 | 855 |
| Spanje | 910 | 775 |
| China | 690 | 680 |
| Italië | 490 | 390 |
| Zweden | 375 | 295 |
| Investerings- bestemmingen conflictgebieden |
. | . |
| Rusland | 155 | 200 |
| Oekraïne | 130 | 115 |
| Israël | 30 | 40 |
Hoogste aandeel werkzame personen bij Nederlandse dochterondernemingen in de VS
In 2022 werkten met 420 duizend medewerkers in absolute termen het grootste deel van de werknemers bij Nederlandse dochterondernemingen in de VS. Dat aantal bleef stabiel ten opzichte van het jaar ervoor. Hoewel de VS geen uniforme markt is en er ook cultureel sterke verschillen met Nederland zijn, is de VS onder andere aantrekkelijk voor Nederlandse multinationals vanwege het grootste technische ecosysteem ter wereld (RVO, 2023). Nederlandse dochterondernemingen in de Verenigde Staten actief in de handel waren met 69 procent goed voor de meeste werkgelegenheid bij Nederlandse multinationals in de Verenigde Staten.
Voor zowel Duitsland als Italië was er een toename van het aantal werkzame personen van 2021 op 2022 te zien, respectievelijk 3 en 17 procent. De meeste personen bij Nederlandse dochterondernemingen in Duitsland werkten in de industrie, gevolgd door de handel. Ook bij Nederlandse dochterondernemingen in Italië werd de meeste werkgelegenheid gecreëerd in de handel. De sterkste afname van de absolute werkgelegenheid was voor het Verenigd Koninkrijk waar het aantal werkzame personen afnam van 120 duizend in 2021 naar 100 duizend in 2022.
Hoewel het aantal Nederlandse dochterondernemingen in Oekraïne in 2022 toenam, in tegenstelling tot Nederlandse dochterondernemingen in Rusland, namen de aantallen werkzame personen voor beide landen van 2021 op 2022 af. Gemiddeld werkten er per bedrijf de meeste mensen bij Nederlandse dochterondernemingen in Oekraïne. In 2022 waren dat gemiddeld 615 personen per bedrijf. Het relatief hoog gemiddeld aantal personen bij Nederlandse dochterondernemingen in Oekraïne kwam voornamelijk door bedrijven in de delfstoffenwinning en de industrie. In België werkten gemiddeld de minste mensen per Nederlandse dochteronderneming, namelijk 43 personen. Grote verschillen in gemiddeld aantal werknemers per bedrijf tussen de landen worden voornamelijk veroorzaakt door verschillen in (arbeidsintensieve) sectoren waarin de dochterondernemingen actief zijn.
| Bestemmingen | 2022* | 2021 |
|---|---|---|
| Top-10 bestemmingen dochterondernemingen |
. | . |
| Duitsland | 170 | 165 |
| Verenigde Staten | 420 | 420 |
| België | 95 | 100 |
| Verenigd Koninkrijk | 100 | 120 |
| Polen | 90 | 100 |
| Frankrijk | 60 | 60 |
| Spanje | 40 | 40 |
| China | 80 | 80 |
| Italië | 35 | 30 |
| Zweden | 30 | 30 |
| Investerings- bestemmingen conflictgebieden |
. | . |
| Rusland | 20 | 25 |
| Oekraïne | 80 | 90 |
| Israël | 5 | 5 |
Meeste omzet per vte bij Nederlandse multinationals in de VS
Figuur 5.4.3 geeft de omzet per voltijdequivalent (vte) van Nederlandse multinationals in het buitenland weer. Dochtermaatschappijen van Nederlandse multinationals in de VS hebben de hoogste omzet per vte. Deze is van 2021 op 2022 enkel toegenomen van 592,4 duizend euro tot 605,5 duizend euro per vte. Duitsland en Frankrijk voerden de lijst van hoogste omzet per vte in 2022 aan met respectievelijk 475,9 en 441,7 duizend euro omzet per vte. Dochterondernemingen van Nederlandse multinationals in Oekraïne hadden in 2022 met 63,7 duizend euro de laagste omzet per vte, gevolgd door Israël (162,0 duizend euro per vte) en Polen (176,1 duizend euro per vte).
Waar Polen en België van 2021 op 2022 de sterkste toename in omzet per vte hadden met respectievelijk 19 procent en 14 procent, waren de sterkste dalingen in de conflictgebieden. De omzet per vte in Oekraïne nam van 2021 op 2022 met 34 procent het hardst af, gevolgd door Israël (26 procent afname) en Rusland (24 procent afname). De afname van de omzet per vte in de conflictgebieden is niet geheel verassend en kent vele verklaringen. Op de korte termijn kunnen zaken als verwoesting van gebouwen, interrupties van elektriciteit en internet en krapte op de arbeidsmarkt door bijvoorbeeld verschuivingen van burgers naar de militaire sector of naar het buitenland en materiaaltekorten, leiden tot een lagere productiviteit van de dochterondernemingen (Égert & Maisonneuve, 2023; Gorodnichenko et al., 2022). Ook op de lange termijn zijn er risico’s op een daling van de arbeidsproductiviteit, bijvoorbeeld door een daling van het opleidings- en vaardigheidsniveau van (potentiële) medewerkers door de interruptie van opleidingen.
| Bestemmingen | 2022* | 2021 |
|---|---|---|
| Top-10 bestemmingen dochterondernemingen |
. | . |
| Duitsland | 475,9 | 498,5 |
| Verenigde Staten | 605,5 | 592,4 |
| België | 429,5 | 375,8 |
| Verenigd Koninkrijk | 425,1 | 511,8 |
| Polen | 176,1 | 148,4 |
| Frankrijk | 441,7 | 439,7 |
| Spanje | 416,6 | 396,5 |
| China | 312,5 | 351,7 |
| Italië | 437,9 | 511,3 |
| Zweden | 305,4 | 284,0 |
| Investerings- bestemmingen Conflictgebieden |
. | . |
| Rusland | 261,4 | 345,2 |
| Oekraïne | 63,7 | 97,1 |
| Israël | 162,0 | 218,8 |
5.5Literatuur
Literatuur
Arnold, J. M., & Javorcik, B. S. (2009). Gifted kids or pushy parents? Foreign direct investment and plant productivity in Indonesia. Journal of International Economics, 79(1), 42–53.
Bijlsma, M., Beijerbergen, D., Berkenbos, A., Klaaijsen, E., Koymans, M., & Minderhoud, P. (2024). Internationale verwevenheid scherper in beeld – Bijgestelde cijfers over de economische relaties van Nederland met het buitenland. De Nederlandsche Bank.
Boghean, C., & State, M. (2015). The relation between foreign direct investments (FDI) and labour productivity in the European Union Countries. Procedia Economics and Finance, 32, 278–285.
Chaney, T. (2013). Liquidity constrained exporters. National Bureau of Economic Research, Working Paper 19170.
DNB (2024, 25 maart). Daling doorstroomactiviteiten in vierde kwartaal 2023. De Nederlandsche Bank. Geraadpleegd op 23 mei 2024.
DNHK (2024). Duitsland als vestigingsplaats. De Duits-Nederlandse Handelskamer. Geraadpleegd op 7 mei 2024.
Égert, B., & Maisonneuve, de la, C. (2023, 26 oktober). The impact of the war on human capital and productivity in Ukraine. Center for Economic and Policy Research. Geraadpleegd op 6 mei 2024.
Federal Department of Finance (2024). Swiss tax system. Federal Department of Finance. Geraadpleegd op 29 mei 2024.
Franse Ambassade in Den Haag (2022). Economische betrekkingen. Ambassade de France aux Pays-Bas. Geraadpleegd op 29 mei 2024.
Gorodnichenko, Y., Kudlyak, M., & Şahin, A. (2022). The Effect of the War on Human Capital in Ukraine and the Path for Rebuilding. Institute of Labor Economics IZA Policy Paper No. 185.
Haga, J., Huhtamäki, F., & Sundvik, D. (2022). Employee effort and earnings management. Global Finance Journal, 53, 100622.
ILO (2024). Statistics on labour productivity. International Labour Organization. Geraadpleegd op 26 juni 2024.
Javorcik, B. (2015, 17 juli). Multinationals indeed bring good jobs to host countries – here’s why. Worldbank. Geraadpleegd op 6 mei 2024.
Melitz, M. J. (2003). The impact of trade on intra-industry reallocations and aggregate industry productivity. Econometrica, 71(6), 1695–1725.
PwC (2022). Revenue per FTE. PwC. Geraadpleegd op 6 mei 2024.
PwC (2024a). Switzerland Corporate – Taxes on corporate income. PricewaterhouseCoopers. Geraadpleegd op 29 mei 2024.
PwC (2024b). Switzerland Individual – Income determination. PricewaterhouseCoopers. Geraadpleegd op 29 mei 2024.
Rijksoverheid (2022, 3 mei). Ambassadeur Daphne Bergsma over ondernemen in Polen: ‘Veel groeipotentie’. Rijksoverheid. Geraadpleegd op 7 mei 2024.
Rijksoverheid (2024). Israël en de Palestijnse Gebieden. Rijksoverheid. Geraadpleegd op 10 juni 2024.
RVO (2023). Bedrijf starten in de Verenigde Staten. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Geraadpleegd op 7 mei 2024.
Noten
Het totale (niet-financiële) bedrijfsleven bestaat uit secties B t/m N exclusief K en inclusief S95 van de SBI 2008.
Zzp’ers zijn gedefinieerd als alle bedrijven zonder werknemers met als rechtsvorm eenmanszaak, waarbij de zzp’er zelf niet als werknemer wordt gezien.
De cijfers van Nederlandse multinationals in het buitenland van paragraaf 5.4 zijn op basis van de OFATS-statistiek, waarbij enkel omzet per buitenlandse dochtermaatschappij bekend is. Voor vergelijkingsdoeleinden is voor het hele hoofdstuk derhalve gekozen voor een arbeidsproductiviteitsmaatstaf op basis van omzet per vte in plaats van toegevoegde waarde per vte.
Goederenwaarden in dit hoofdstuk hebben betrekking op export- en importwaarden inclusief wederuitvoer en exclusief doorvoer.
FRIBS (Framework Regulation Integrating Business Statistics) betreft een nieuw verplicht raamwerk voor Europese bedrijfsstatistieken, waardoor de OFATS-cijfers in deze paragraaf niet betrekking hebben op de reguliere business economie, maar op de standaard bedrijfsindeling sectoren B-S, excl. O.