Begrippenlijst
Arbeidsjaar
Een maatstaf voor het arbeidsvolume, die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdbanen, ook wel voltijdequivalenten (vte) genoemd.
Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op.
Bedrijf(seenheid)
De feitelijke transactor in het productieproces gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden. Een bedrijf bestaat uit een of meer juridische eenheden. Kenmerkend is dat er autonomie is over beslissingen met betrekking tot productie binnen deze entiteit. Wanneer deze eenheid zich uitstrekt over verschillende landen wordt omwille van de nationale statistiek het Nederlandse deel als bedrijf beschouwd.
Bijzondere financiële instelling (BFI)
Een in Nederland gevestigd onderdeel van een buitenlandse ondernemingengroep, waarin vanuit het buitenland financiële middelen bijeen worden gebracht en die, voor eigen rekening, in het buitenland gelden uitzet. De in Nederland gevestigde BFI’s beheren deelnemingen, royalty’s of filmrechten voor de moedermaatschappijen en/of vormen belangrijke schakels bij de financieringsactiviteiten van de moeders in het kader van fusies, overnames en kapitaalverhogingen. BFI’s kenmerken zich door het verrichten van zeer omvangrijke inkomens- en vermogenstransacties die in geen verhouding staan tot hun productieve activiteit in Nederland. BFI’s zijn doorgaans in Nederland gevestigd om fiscale voordelen te behalen, hetzij in Nederland, hetzij in het land van de moedermaatschappij.
Biomassa en biomassa-voetafdruk
Biomassa is al het materiaal van plantaardige, dierlijke of andere organische herkomst. Dit zijn bijvoorbeeld hout, landbouwgewassen en gft (groente, fruit en tuin)-afval, maar ook plantaardige olie en wol. Biomassa is een belangrijke grondstof voor het maken van producten, maar is natuurlijk ook een eindproduct. In de biomassa-voetafdruk wordt het ‘gewonnen’ gewicht genomen. Er vindt dus geen aanpassing van het gewicht plaats aan het vochtgehalte van een product. Hoewel bijvoorbeeld een aardbei meer vocht bevat dan een graankorrel, wordt van beide gewoon het gewicht genomen.
Broeikasgassen
Broeikasgassen houden een deel van de warmte die op aarde terecht komt door zonnestraling vast. Door de toegenomen concentratie broeikasgassen in de atmosfeer wordt meer warmte vastgehouden en neemt de temperatuur van het aardoppervlak toe. Dit noemt men het versterkte broeikaseffect. De belangrijkste broeikasgassen zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O), HFK’s, PFK’s en SF6.
Bruto binnenlands product (bbp)
Een maat voor de omvang van de economie. Deze wordt berekend uit de som van de waarde die door ondernemingen, huishoudens en overheden wordt toegevoegd aan de goederen en diensten die zij hebben moeten verbruiken om hun producten te kunnen maken. Deze som staat bekend als de toegevoegde waarde ‘in basisprijzen’. Om tot het bbp ‘in marktprijzen’ te komen, wordt hierbij het saldo van productgebonden belastingen en subsidies én het verschil tussen toegerekende en afgedragen btw opgeteld.
Buitenlands bedrijf
Een buitenlands bedrijf wordt geclassificeerd aan de hand van het land waar uiteindelijke zeggenschap plaatsvindt. Dit gebeurt op basis van de Ultimate Controlling Institutional Unit (UCI). De UCI is gedefinieerd als het bedrijf, hogerop in de zeggenschapsketen waarvan het Nederlandse bedrijf deel uitmaakt, niet onder zeggenschap van een ander bedrijf of onderneming. Buitenlandse zeggenschap betekent dat het land van vestiging van de UCI een ander land is dan Nederland.
Buitenlandse dochter
Als een Nederlands bedrijf een meerderheidsbelang in een buitenlands bedrijf heeft, dan is dit bedrijf een dochteronderneming van een Nederlands bedrijf, of buitenlands bedrijf onder Nederlandse zeggenschap. Daarbij is geen minimum bedrag aan investeringen of minimum aandeel in het stemrecht in het buitenlandse bedrijf gehanteerd. Zulke investeringen in het buitenland, gedaan door een bedrijf in Nederland én in Nederlandse handen (Nederlandse multinational), heeft als doel een blijvend belang op te bouwen in een buitenlands bedrijf.
CH4
Methaan (= moerasgas). CH4 ontstaat onder andere door onvolledige verbranding van brandstoffen, lekkage van het aardgasnet en door vergisting. Ook zijn de veehouderij en rijsteelt belangrijke bronnen van dit gas. Methaan is een broeikasgas (veroorzaakt opwarming van de aarde) en het belangrijkste bestanddeel van aardgas.
CO2
Koolstofdioxide. CO2 ontstaat onder andere bij verbranding van het element koolstof in brandstoffen. Het is een broeikasgas, waarvan de stijgende concentratie in de atmosfeer een versterking van het broeikaseffect veroorzaakt, welke tot een verdere opwarming van de aarde leidt.
CO2‑equivalent
Om de invloed van de verschillende broeikasgassen te kunnen optellen, worden de uitstootcijfers omgerekend naar CO2‑equivalenten. De omrekening is gebaseerd op het Global Warming Potential (GWP), dat is de mate waarin een gas bijdraagt aan het broeikaseffect.
De broeikasgasuitstoot wordt doorgaans uitgedrukt in megaton CO2‑equivalent (1 megaton = 1 miljoen ton = 1 miljard kilogram). Eén kilogram CO2‑equivalent staat gelijk aan de broeikaswerking van 1 kilogram CO2. Volgens de nieuwe IPCC-voorschriften (vanaf september 2022) staat de uitstoot van 1 kilogram lachgas gelijk aan 265 kilogram CO2‑equivalent en de uitstoot van 1 kilogram methaan aan 28 kilogram CO2‑equivalent.
Consumptievoetafdruk
De Nederlandse consumptievoetafdruk omvat alle broeikasgasemissies die zijn uitgestoten ten behoeve van de totale Nederlandse consumptie.
Directe binnenlandse bestedingen
De consumptie door huishoudens en de overheid, plus de investeringen door huishoudens, overheid en ondernemingen.
Directe Buitenlandse Investering (DBI)
Een onderneming met directe investeringen uit het buitenland is een onderneming waarin een investeerder uit een ander land tenminste 10 procent bezit van het gewone aandelenkapitaal of van de stemrechten of het equivalent daarvan. Het gaat hierbij om een blijvend belang en om verkrijging van substantiële invloed in het management van de onderneming. Directe investeringen zijn opgebouwd uit aandelenkapitaal, deelnemingen in groepsmaatschappijen in het buitenland en kredietverlening.
Emissie-coëfficiënt
Emissies van een activiteit gedeeld door de totale productie van deze activiteit, dus de emissie per eenheid productie.
Emissiehandelsbalans
De emissiehandelsbalans is de broeikasgasvoetafdruk van de invoer minus de broeikasgasvoetafdruk van de uitvoer.
Exportverdiensten
Waarde van een bruto exportstroom minus het verbruik van geïmporteerde grondstoffen,
halffabricaten en ondersteunende diensten.
Fossiele energiedragers en fossiele energiedragers-voetafdruk
Fossiele energiedragers zijn bijvoorbeeld aardolie, aardgas en steenkool. Binnen de grondstofvoetafdruk worden alleen primaire energiedragers meegerekend. Primaire energiedragers worden uit de natuur gewonnen. Secundaire energiedragers maken gebruik van primaire energiedragers en dragen daardoor dus bij aan de grondstofvoetafdruk.
Grondstofvoetafdruk
De grondstofvoetafdruk van de Nederlandse invoer is de hoeveelheid (in gewicht) grondstoffen die gewonnen wordt voor alle producten en diensten die worden ingevoerd.
Incidentele exporteur
Een onderneming is een incidentele exporteur wanneer deze in een periode van vier jaar minstens één en maximaal twee jaar exporteerde. Zie ook structurele exporteur.
Intellectueel eigendom
De verzamelnaam voor rechten op uitgewerkte ideeën en concepten zoals beschermd door bijvoorbeeld patenten, handelsmerken en auteursrechten (copyrights).
Intermediaire goederen
Dit zijn inputs in het productieproces, zoals grondstoffen, halffabricaten of brandstoffen. Een intermediair product wordt gebruikt tijdens het productieproces, vaak getransformeerd, en dan verwerkt in de uiteindelijke output. Het wordt dus gebruikt om weer andere goederen te produceren.
Intermediaire invoer
De intermediaire invoer is de invoer welke gebruikt wordt als input in het productieproces. Deze invoer bestaat bijvoorbeeld uit grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen of diensten. Een intermediair product wordt gebruikt tijdens het productieproces, vaak getransformeerd, en dan verwerkt in de uiteindelijke output. Het wordt dus gebruikt om weer andere goederen of diensten te produceren.
International handelend bedrijf
Een bedrijf wat diensten en/of goederen importeert en/of exporteert
Internationaal handelende ondernemer
Een internationaal handelende ondernemer is een ondernemer die aan het roer staat van een bedrijf wat diensten en/of goederen importeert en/of exporteert.
Internationale handel in diensten
Er is sprake van internationale handel in diensten wanneer Nederlandse ingezetenen voor ingezetenen van een andere economie diensten verrichten of omgekeerd. Diensten zijn producten die over het algemeen niet tastbaar zijn, bijvoorbeeld vervoersdiensten, zakelijke diensten en persoonlijke, culturele en recreatieve diensten. Met Nederlandse ingezetenen worden bedrijven en personen bedoeld die in Nederland economische activiteiten ontplooien en daartoe reeds langer dan één jaar over een locatie in Nederland beschikken.
Internationale handel in goederen
Er is sprake van internationale handel in goederen wanneer ingezetenen goederen leveren aan het buitenland en omgekeerd. Bij invoer uit EU-landen is dit de waarde van de goederen inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. Bij invoer uit niet-EU- landen is dit de waarde inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de buitengrens van de Europese Unie. De uitvoerwaarde is inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. Dit in overeenstemming met de statistiek Internationale Handel in Goederen (IHG). De IHG bronstatistiek hanteert andere concepten dan Nationale Rekeningen. Zo gaat de bronstatistiek uit van grensoverschrijdend goederenverkeer en is economisch eigendom leidend voor Nationale Rekeningen. Ook de integratie in de Nationale Rekeningen levert additionele verschillen op.
Internationale productieketen (waardeketen)
Een internationale productieketen omvat alle activiteiten – in meer dan één land – die nodig zijn om een product of dienst vanuit de conceptfase via de verschillende productiefases bij eindverbruikers te bezorgen en verwerking na gebruik.
Investeringen in materiële vaste activa
Goederen die worden aangeschaft of in eigen beheer worden voortgebracht, met als doel om als kapitaalgoed in het productieproces ingezet te worden. Het gaat daarbij om goederen met een levensduur van meer dan één jaar zoals gebouwen, woningen, machines, vervoermiddelen en dergelijke.
Invoer
De som van invoer voor binnenlands gebruik en invoer voor wederuitvoer.
Invoer voor binnenlandse bestedingen
De voor ingezetenen bestemde goederen, die vanuit het buitenland in het economisch gebied van Nederland zijn gebracht. Hiertoe behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa.
Invoer voor wederuitvoer
De goederen die Nederland binnenkomen, daarbij (tijdelijk) eigendom worden van een ingezetene, en daarna, zonder dat significant industriële bewerking plaatsvindt, Nederland weer verlaten.
Invoerintensiteit
De invoerintensiteit is een indicator die de mate van de internationale concurrerende druk in de lokale markt weergeeft. Het is uitgedrukt in een procentueel aandeel dat weergeeft in hoeverre de Nederlandse vraag naar goederen of diensten afhankelijk is van buitenlandse invoer. Een hogere ratio leidt dan ook tot een groter aandeel van de invoer om in de totale vraag naar goederen en diensten te voorzien.
Invoervoetafdruk
De Nederlandse invoervoetafdruk omvat alle broeikasgasemissies die zijn uitgestoten ten behoeve van de totale Nederlandse invoer. Dat behelst dus niet alleen de invoer die in Nederland blijft maar ook de wederuitvoer.
Landvoetafdruk De landvoetafdruk van de Nederlandse invoer is de oppervlakte van het land dat gebruikt wordt ten behoeve van de productie van de goederen en diensten die Nederland importeert.
Metalen en metalen-voetafdruk
Metalen zijn alle scheikundige metalen, bijvoorbeeld ijzer, aluminium en koper. De metaal-voetafdruk bevat de totale benodigde metaalertsen. Legeringen zoals staal dragen alleen hun aandeel aan metaalerts bij aan de metaal-grondstofvoetafdruk.
Multifactorproductiviteit (mfp)
Met multifactorproductiviteit wordt aangegeven hoeveel geproduceerd wordt per eenheid van alle productiefactoren. Dit, in tegenstelling tot arbeidsproductiviteit, dat alleen de productie per gewerkt uur weergeeft. Multifactorproductiviteit geeft hiermee weer hoe efficiënt de verschillende productiefactoren worden gecombineerd, onder andere door schaalvoordelen, bezettingsgraad en technologische ontwikkeling.
Multinational
Bedrijven met een moeder- of dochterbedrijf in het buitenland. Zie ook: buitenlandse dochter.
Nederlandse bedrijfsleven
Het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) maakt gebruik van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) om bedrijfseenheden in te delen naar hoofdactiviteit. Het Nederlandse bedrijfsleven omvat alle bedrijven uit de SBI-secties B tot en met N, exclusief K plus S95. Deze afbakening wordt internationaal aangeduid als de ‘non-financial business economy’.
Deze categorie is een samenstelling van de volgende bedrijfstakken:
B Delfstoffenwinning
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
F Bouwnijverheid
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking J Informatie en communicatie
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
S95 Reparatie van consumentenartikelen.
N2O
Distikstofoxide (= lachgas). N2O ontstaat bij allerlei chemische omzettingsprocessen, met name in de landbouw, door denitrificatieprocessen versterkt door het toepassen van (kunst)mest en daarnaast bijvoorbeeld bij de productie van salpeterzuur en in autokatalysatoren. Het is een sterk broeikasgas (veroorzaakt opwarming van de aarde).
Niet-multinational
Bedrijven zonder moeder- of dochterbedrijf in het buitenland.
Ondernemer
Een persoon die arbeid verricht voor eigen rekening of risico in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer) of als directeur in loondienst van een eigen bedrijf (directeur-grootaandeelhouder).
Onderneming (ondernemingengroep)
De eenheid die feitelijk optreedt als financiële transactor. Operationeel wordt de ondernemingengroep gedefinieerd als de meest omvattende verzameling van in Nederland gevestigde juridische eenheden waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend en die homogeen is naar institutionele sector. Een ondernemingengroep kan uit één of meerdere bedrijfseenheden bestaan. Zie ook bedrijf (bedrijfseenheid).
Overige mineralen en overige mineralen-voetafdruk
Onder overige mineralen vallen alle van nature voorkomende anorganische stoffen die niet-metallisch zijn. Voorbeelden zijn krijt, kalksteen, zout en zand. Het gewonnen gewicht draagt bij aan de voetafdruk, onafhankelijk van hoeveel vocht het product vasthoudt.
Quasi-doorvoer
Quasi-doorvoer betreft invoer van goederen van buitenlandse makelij die na aankomst in Nederland niet of nauwelijks een bewerking ondergaan en daarna weer worden doorgevoerd naar het buitenland. De goederen zijn tijdens het gehele verblijf in Nederland eigendom van een buitenlands bedrijf (in tegenstelling tot de wederuitvoer). Daarnaast moet er nog één van de volgende administratieve handelingen gebeuren in Nederland, wil er sprake zijn van quasi-doorvoer:
- De goederen van buiten de EU worden bij aankomst in Nederland vrijgemaakt;
- De goederen verlaten Nederland en de EU en er wordt door de douane een uitvoerdocument opgemaakt;
- De internationale goederen worden in Nederland voor minimaal één dag opgeslagen. Hierdoor wordt de eigenaar BTW-plichtig en moet hij zich laten registreren voor de BTW.
De quasi-doorvoer is geen onderdeel van de Nederlandse cijfers over de Nederlandse handel, wel bij de Europese cijfers over de Nederlandse handel (Eurostat). Zie ook begrip: doorvoer.
Royalty’s
Royalty’s zijn vergoedingen voor het gebruik van andermans rechten. Voorbeelden van die rechten zijn auteursrechten, merkrechten en patentrechten.
Special Purpose Entity (SPE)
Zie bijzondere financiële instelling (BFI’s).
Structurele exporteur
Een onderneming is een structurele exporteur wanneer deze in een periode van vier jaar, minstens drie jaar goederenexport rapporteerde. Zie ook incidentele exporteur.
Toegevoegde waarde
Het verschil tussen de productie en het intermediair verbruik (exclusief aftrekbare btw).
Two-way trader
Een bedrijf of bedrijfsvestiging met zowel import- als export van goederen of diensten. Dit in tegenstelling tot de zgn. one-way trader, die enkel importeert ofwel enkel exporteert.
Uitvoer
De som van uitvoer van Nederlandse makelij en wederuitvoer.
Uitvoer van Nederlandse makelij
Uitvoer van Nederlandse makelij (oftewel eigen makelij) betreft uitvoer na productie in Nederland dan wel uitvoer na significante bewerking van buitenlandse makelij (waarbij wordt gekeken in hoeverre de statistische goederencode van het goed al dan niet sterk is veranderd). Wederuitvoer en uitvoer van Nederlandse makelij vormen samen de totale Nederlandse uitvoercijfers.
VTE
Een maatstaf voor het arbeidsvolume, die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdbanen, ook wel voltijdequivalenten (vte) genoemd.
Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op.
Wederuitvoer
Wederuitvoer betreft invoer van goederen van buitenlandse makelij die na aankomst in Nederland niet of nauwelijks een bewerking ondergaan en daarna weer worden uitgevoerd naar het buitenland. De goederen zijn tijdens het verblijf in Nederland (tijdelijk) eigendom van een Nederlands bedrijf (in tegenstelling tot de quasi-doorvoer). Wederuitvoer en uitvoer van Nederlandse makelij vormen samen de totale Nederlandse uitvoercijfers.
Zeggenschap
De zeggenschap van bedrijven wordt bepaald aan de hand van het land waar de strategische besluitvorming plaatsvindt. Deze zeggenschap ligt bij de Ultimate Controlling Institutional Unit (UCI). Buitenlandse zeggenschap betekent dat het land van vestiging van de UCI een ander land is dan Nederland.
Zelfstandig mkb
Het zelfstandig midden- en kleinbedrijf omvat alle bedrijven in Nederland, die in Nederlandse handen zijn met minder dan 250 werkzame personen bij het gehele concern.
Zelfstandig mkb met buitenlandse dochters
Het zelfstandig midden- en kleinbedrijf met buitenlandse dochters omvat alle bedrijven in Nederlandse handen waarbij de overkoepelende ondernemingengroep minder dan 250 werkzame personen en ten minste één dochter in het buitenland heeft.
Zelfstandig mkb zonder buitenlandse dochters
Het zelfstandig midden- en kleinbedrijf zonder dochters omvat alle bedrijven in Nederlandse handen waarbij de overkoepelende ondernemingengroep minder dan 250 werkzame personen en geen dochters in het buitenland heeft.