Buitenlandse investeringen en multinationals
Directe buitenlandse investeringen zijn een belangrijk element van globalisering. Internationaal zakendoen gaat immers verder dan alleen internationale handel. Nederland is aantrekkelijk voor buitenlandse investeringen, wat kan zorgen voor economische groei, innovatie en banen. Multinationals zijn belangrijke actoren achter deze directe buitenlandse investeringen en zijn derhalve interessant om in dit hoofdstuk nader te bestuderen. In dit hoofdstuk komen eerst de inkomende en uitgaande directe investeringen in en door Nederland aan bod. Daarna wordt ingezoomd op de multinationals, waarbij onderscheid gemaakt wordt naar multinationals onder buitenlandse of Nederlandse zeggenschap.
7.1Belangrijkste bevindingen
Naast internationale handelsstromen zijn ook directe investeringen een belangrijke maatstaf voor de verwevenheid van de Nederlandse economie met het buitenland. Bedrijven kunnen via investeringen in buitenlandse dochterbedrijven bijvoorbeeld profiteren van schaalvergroting en van lokale productiefactoren. Maar ook fiscale of juridische motieven kunnen onderdeel zijn van het vestigingsklimaat. Grote bedrijven trachten hun belastingafdracht te verlagen door investeringsactiviteiten via landen met een gunstig belastingklimaat te loodsen. Nederland speelt hierin een belangrijke rol, wat blijkt uit de vestiging van een groot aantal Bijzondere Financiële Instellingen (BFI’s) en houdstermaatschappijen (oftewel holdings). Hierdoor gaat een groot deel van de investeringen die Nederland op papier binnenkomen, Nederland ook weer uit zonder substantieel waarde toe te voegen aan de Nederlandse economie. Dit geldt zowel voor Bijzondere Financiële Instellingen als voor holdings.noot1 Deze entiteiten hebben namelijk weinig werknemers, zijn vaak niet daadwerkelijk fysiek in Nederland gevestigd en hun (eventuele) handelsactiviteit bestaat namelijk voornamelijk uit financiële intra-concern activiteiten. Om deze reden worden ze hier apart weergegeven in de directe investeringscijfers. Mede als gevolg van de aanwezigheid van dit soort doorsluisentiteiten staat Nederland steevast in de top-5 van landen met de grootste directe investeringen ter wereld. Maar ook zonder BFI’s en holdings blijft Nederland in 2020 met 1 851 miljard euro de op twee na grootste speler wat betreft uitgaande directe investeringen, na de Verenigde Staten en China. Inkomend is Nederland met 1 391 miljard euro, na de Verenigde Staten, China en het Verenigd Koninkrijk de nummer vier (DNB en OECD, 2021).noot2
Wanneer het Nederlandse bedrijfsleven (bijna 1,3 miljoen bedrijven) vanuit investeringsperspectief wordt bekeken, dan blijkt dat in 2018 één op de vijftig bedrijven een multinational was.noot3 Het Nederlandse bedrijfsleven telde in 2018 ongeveer 26,5 duizend multinationals, waarvan 53 procent onder buitenlandse zeggenschap en 47 procent onder Nederlands bewind. Multinationals, Nederlandse én buitenlandse, boden in 2018 werk aan ruim 2,4 miljoen mensen in Nederland, wat neerkomt op een toename van 92 duizend voltijdbanen ten opzichte van 2017. Daarmee zijn multinationals goed voor 41 procent van de totale werkgelegenheid in het Nederlandse bedrijfsleven. Van alle multinationals is 35 procent actief in de bedrijfstak groot- en detailhandel. Deze multinationals zorgen, met 694 duizend werkzame personen, voor ruim 44 procent van de werkgelegenheid in de groot- en detailhandel. Multinationals waren in 2019 verantwoordelijk voor 85 procent van de Nederlandse goederenuitvoer en 90 procent van de dienstenuitvoer. Deze cijfers liggen in lijn met die voor het jaar 2018.
Eén op de vijf buitenlandse multinationals in Nederland stond in 2018 onder Amerikaanse zeggenschap (ruim 3 duizend bedrijven). De Verenigde Staten waren in 2018, met circa 218 duizend werknemers, ook de grootste buitenlandse werkgever in het Nederlandse bedrijfsleven. Duitsland en Frankrijk completeren de top-3 grootste buitenlandse werkgevers in het Nederlandse bedrijfsleven. Het aantal multinationals onder Turkse zeggenschap is in de periode 2014–2018 verdubbeld tot een aantal van 150 bedrijven. Daarmee is Turkije opgeklommen van de 22e plaats naar de 17e. Veel Turkse bedrijven kiezen voor een vestiging in Nederland om vanuit daar uit te breiden in de Europese Unie.
De meeste dochterbedrijven van Nederlandse multinationals bevonden zich in 2018 in Duitsland (circa 2 600), gevolgd door de Verenigde Staten (1 865 ondernemingen). Ten opzichte van 2017 is het aantal Nederlandse dochterondernemingen in absolute aantallen het sterkst gegroeid in de Verenigde Staten (+35). Het aantal dochterondernemingen van Nederlandse multinationals in de ASEAN-5 landen is in 2018 opnieuw hard gegroeid (20 procent) naar 805. Ook in de Golfregio was er in 2018 sprake van een stijging van 10 dochterondernemingen naar een totaal van 275 bedrijven. Het aantal Nederlandse dochterondernemingen in Noord-Afrika is in 2018 gelijk gebleven, zowel ten opzichte van 2017 als 2010.
7.2Macro-overzicht directe buitenlandse investeringen
In dit eerste deel van het hoofdstuk wordt ingegaan op de investeringspositie van Nederland, gebaseerd op macro-cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB), UNCTAD en OECD. Dit laat ons toe om in te zoomen op de meest recente inzichten die de DNB-data over directe buitenlandse investeringen bieden. In hoeverre worden deze macrocijfers over 2020 beïnvloed door de coronapandemie? Wie zijn de belangrijkste investeringspartners voor Nederland wanneer we de investeringen via BFI’s en holdings buiten beschouwing laten?
Wereldwijde daling investeringen raakt ook Nederland
De wereldwijde buitenlandse investeringen stortten in 2020 in, ten gevolge van de coronacrisis. Een dergelijk laag niveau werd voor het laatst gezien in de jaren negentig en ligt zelfs onder het niveau van de investeringen tijdens en na de wereldwijde financiële crisis van 2008–2009 (UNCTAD, 2021). De lockdowns over de gehele wereld als reactie op de coronapandemie vertraagden bestaande investeringsprojecten, en de vooruitzichten op een recessie brachten multinationals ertoe nieuwe projecten opnieuw te beoordelen. De wereldwijde directe buitenlandse investeringen daalden dan ook beduidend sterker dan het mondiale bbp en de wereldwijde handel (UNCTAD, 2021).
Ook in Nederland was sprake van een duidelijke dip in zowel ontvangen als uitgaande buitenlandse investeringen, zie figuur 7.2.1. In 2020 bestonden de Nederlandse investeringen uit 1 391 miljard euro aan inkomende investeringen en 1 851 miljard euro aan uitgaande investeringen, na correctie voor BFI’s en holdings. Een jaar eerder was dit respectievelijk 1 419 miljard euro en 1 948 miljard euro, waarmee de daling aan de ontvangstenkant uitkomt op 2 procent en aan de uitgavenkant op 5 procent.
Categorie | Jaar | Exclusief bfi's en holdings |
---|---|---|
Inkomend | 2020, Inkomend | 1391 |
Inkomend | 2019, Inkomend | 1419 |
Inkomend | 2018, Inkomend | 1396 |
Inkomend | 2017, Inkomend | 1321 |
Inkomend | 2016, Inkomend | 1300 |
Inkomend | 2015, Inkomend | 1256 |
Uitgaand | 2020, Uitgaand | 1851 |
Uitgaand | 2019, Uitgaand | 1948 |
Uitgaand | 2018, Uitgaand | 1893 |
Uitgaand | 2017, Uitgaand | 1873 |
Uitgaand | 2016, Uitgaand | 1886 |
Uitgaand | 2015, Uitgaand | 1698 |
Bron: CBS, DNB |
Daling inkomende investeringen door afname schuldstromen
De investeringspositie van Nederland kan verder uitgesplitst worden in twee componenten, zijnde kapitaaldeelnemingen (eigen vermogen) en schulden (vreemd vermogen), zie figuur 7.2.2. Onder kapitaaldeelnemingen vallen bijvoorbeeld oprichting, fusie, overname, kapitaalstorting, etc. Als we kijken naar een uitsplitsing van de instrumenten die bedrijven inzetten om te investeren, dan is het opvallend dat de daling in 2020 aan de ontvangstenkant volledig komt door de schuldstromen. Bij de andere component van de directe investeringen, de kapitaaldeelnemingen, is zelfs sprake van een lichte stijging in de investeringen. De schuldstromen zijn sterk gedreven door de financieringsbehoefte van multinationals waardoor deze over het algemeen volatieler zijn dan de kapitaaldeelnemingen. Dit maakt deze component economisch lastiger te duiden (Hemmerlé, 2021). Aan de uitgavenkant is de daling min of meer gelijk verdeeld over de twee verschillende instrumenten.
Categorie | Type | Deelnemingen | Schulden |
---|---|---|---|
Inkomend | 2020, Inkomend | 1002 | 389 |
Inkomend | 2019, Inkomend | 999 | 420 |
Uitgaand | 2020, Uitgaand | 1298 | 554 |
Uitgaand | 2019, Uitgaand | 1361 | 588 |
Bron: CBS, DNB |
Nederland blijft belangrijk tussenstation
Een aanzienlijk gedeelte van de directe buitenlandse investeringen die Nederland binnenkomen, komt niet in de Nederlandse economie terecht maar verlaat ons land zonder waarde toe te voegen aan de Nederlandse economie. Dit geldt zowel voor Bijzondere Financiële Instellingen (BFI’s) als voor houdstermaatschappijen (oftewel holdings). De totale directe investeringscijfers (inclusief BFI’s en holdings) worden zodoende niet alleen beïnvloed door mondiale economische ontwikkelingen, ook de toenemend kritische houding van de internationale en Nederlandse politiek richting ‘brievenbusmaatschappijen’ kan op termijn de aantrekkingskracht van Nederland voor BFI-achtige entiteiten verminderen. Onlangs zijn de landen van de G20 het eens geworden over een minimumtarief van 15 procent op de bedrijfswinsten van multinationals. Dat betekent dat multinationals in de toekomst belasting gaan betalen in de landen waar zij hun inkomsten verdienen, en er minder winst doorgesluisd zal worden naar landen met lage tarieven (Giesen & De Waard, 2021).
Nederlandse wetgeving aantrekkelijk voor hoofdkantoren
Nederland is tussen 2018 en 2020 gezakt van plek 9 naar plek 17 in de International Tax Competitiveness Index.noot4 Deze index meet in hoeverre een belastingstelsel in een bepaald land zich houdt aan twee cruciale elementen van het belastingbeleid, namelijk concurrentievermogen en neutraliteit. Een belastingwet wordt als concurrerend beschouwd als de marginale belastingtarieven laag zijn, wat wereldwijde bedrijven zou aanmoedigen om in het land te investeren. Een belastingwet wordt als neutraal beschouwd, als deze probeert de meeste inkomsten te genereren met de minste economische verstoringen (Bunn & Asen, 2020). Deze index zegt met name iets over de belastingdruk in Nederland en is relatief ten opzichte van andere landen toegenomen tussen 2018 en 2020. Vooralsnog is in Nederland echter weinig te merken van een afnemende activiteit of aanwezigheid van deze overwegend fiscaal gedreven entiteiten (BFI’s en holdings). Dit wordt mogelijk deels verklaard door de Nederlandse wetgeving, die het mogelijk maakt dat een in Nederland gevestigd bedrijf (bijvoorbeeld een nv), zich relatief makkelijk kan beschermen tegen een vijandige overname. In recente jaren hebben, om die reden, een aantal grote beursgenoteerde bedrijven hun hoofdkantoor op papier naar Nederland verplaatst, zonder dat daar veel fysieke aanwezigheid en dus economische activiteit mee gepaard gaat. Wel heeft dit een groot effect op de totale Nederlandse investeringscijfers, aangezien deze bedrijven tegen marktwaarde in de directe investeringscijfers komen. Om een zuiverder onderscheid te kunnen maken tussen Nederlandse bedrijven en buitenlandse bedrijven, worden de investeringen van zulke bedrijven hier buiten beschouwing gelaten. Beursgenoteerde bedrijven met weinig fysieke aanwezigheid in Nederland vallen namelijk in de categorie holdings.
Door bovenstaande factoren komt sinds jaar en dag een belangrijk aandeel van de directe investeringen in Nederland voor rekening van de BFI’s en holdings. In 2020 was dit aandeel respectievelijk 69 procent van de ontvangen investeringen en 67 procent van de uitgaande investeringen.noot5 Naast de 1 851 miljard euro aan de in het buitenland uitstaande investeringen die niet door BFI’s of holdings werden gedaan, stonden er ook nog 3 797 miljard euro aan investeringen uit vanuit Nederland die wel door BFI’s en holdings werden gedaan. Dit brengt het totaal aan uitstaande directe investeringen in 2020 op 5 648 miljard euro. Bij de investeringscijfers exclusief BFI’s en holdings daalden de uitgaven sterker dan de ontvangsten, terwijl dit voor de investeringen via BFI’s en holdings juist andersom was.
Meeste directe investeringen (exclusief BFI’s en holdings) uit VS
Wanneer we de investeringsstromen van BFI’s en holdings echter buiten beschouwing laten, dan bedroegen de Nederlandse uitgaande investeringen in 2020 circa 1 851 miljard, een daling van 5 procent ten opzichte van 2019. Niettemin stond Nederland wat betreft uitgaande investeringen (exclusief BFI’s en holdings) daarmee op de 3e plaats wereldwijd, na de Verenigde Staten en China. Wat betreft inkomende directe investeringen was Nederland, met 1 391 miljard euro (exclusief BFI’s en holdings), de nummer vier na de Verenigde Staten, China en het Verenigd Koninkrijk (DNB en OECD, 2021). Deze inkomende investeringen waren in 2020 2 procent kleiner dan in 2019.
Door in het buitenland te investeren kunnen bedrijven de productieschaal vergroten, profiteren van goedkopere lokale productiefactoren alsook besparen op transportkosten naar buitenlandse markten. Voor ontvangende landen leveren directe investeringen kennis en werkgelegenheid op. De belangrijkste investeringspartners voor Nederland zijn de Verenigde Staten, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zwitserland (zie figuur 7.2.3). De top-3 van investerende landen in Nederland (exclusief BFI’s en holdings) is ongewijzigd ten opzichte van een jaar eerder: koploper zijn de Amerikanen (241 miljard euro), gevolgd door de Duitsers (186 miljard euro) en de Luxemburgers (143 miljard euro).
De cijfers in figuur 7.2.3 hebben betrekking op het land waar de investering direct vandaan komt. Door verschillende constructies (bijvoorbeeld doorsluizen) kan er echter een verschil zijn tussen waar de investering momenteel direct vandaan komt en waar het oorspronkelijk vandaan komt. Nederland blijft voor investeringen ook een grote aantrekkingskracht hebben op Amerikaanse bedrijven. De Amerikaanse investeringen komen niet alleen direct binnen via de Verenigde Staten, maar vaak ook via andere (doorsluis)landen zoals Luxemburg. Als gekeken wordt naar voorlopige directe investeringscijfers naar uiteindelijke eigenaar, zijn de Verenigde Staten nog belangrijker dan blijkt uit de traditionele directe investeringscijfers (Hagendoorn, 2020).
Categorie | Land | 2020 | 2019 |
---|---|---|---|
Inkomend | Verenigde Staten, Inkomend |
241 | 211 |
Inkomend | Duitsland, Inkomend | 186 | 211 |
Inkomend | Luxemburg, Inkomend | 143 | 176 |
Inkomend | Verenigd Koninkrijk, Inkomend |
130 | 166 |
Inkomend | Zwitserland, Inkomend | 102 | 82 |
Uitgaand | Verenigd Koninkrijk, Uitgaand |
216 | 256 |
Uitgaand | Verenigde Staten, Uitgaand |
215 | 259 |
Uitgaand | Duitsland, Uitgaand | 190 | 174 |
Uitgaand | Zwitserland, Uitgaand | 177 | 187 |
Uitgaand | Brazilië, Uitgaand | 122 | 99 |
Bron: CBS, DNB |
In de ranglijst van landen waarin Nederland investeert zijn wel wat verschuivingen zichtbaar wanneer 2020 wordt vergeleken met 2019. Het Verenigd Koninkrijk klom van de 2e plek in 2019 op naar de 1e plek in 2020, en de Verenigde Staten zakten nipt naar de 2e plaats. In 2018 stond het Verenigd Koninkrijk zelfs nog op plaats 3. Van het totaal aan inkomende directe investeringen in Nederland kwam in 2020 zo’n 12 procent (216 miljard euro) uit het Verenigd Koninkrijk, na correctie voor investeringen via BFI’s en holdings. Opvallend is ook de 5e plek voor Brazilië. In 2020 had Nederland in totaal 122 miljard euro aan investeringen uitstaan in Brazilië. Deze toename komt met name op conto van bedrijven in de olie-industrie.
Geen eenduidige invloed Brexit op directe investeringsrelaties met VK
De Nederlandse investeringen uit en naar het Verenigd Koninkrijk daalden in 2020, maar dit had aan de uitgavenkant geen negatieve invloed op de positie van het Verenigd Koninkrijk als investeringspartner. Uit de Britse directe investeringscijfers blijkt juist dat over het algemeen de investeringen uit Europa zijn afgenomen in afgelopen jaren als gevolg van de Brexit (Office for National Statistics, 2020), maar vooralsnog lijken de belemmeringen voor de Brits-Nederlandse directe investeringsrelaties mee te vallen. Naar verwachting komt hier in de loop van 2021 meer informatie over beschikbaar. Wat betreft de inkomende investeringen, zakte het Verenigd Koninkrijk in de top-5 van investeringen (exclusief BFI’s en holdings) van plek 2 in 2018 naar plek 4 in 2019 en 2020.
7.3Multinationals in Nederland
In deze paragraaf wordt er specifiek gekeken naar de bedrijven die investeringen doen, oftewel de multinationals. CBS-cijfers over de Inward en Outward Foreign Affiliates Statistics werden gebruikt om de multinationals in Nederland per nationaliteit te onderzoeken, voor de periode 2013–2018. Hoeveel multinationals telt het Nederlandse bedrijfsleven? Welk gedeelte van de werkgelegenheid in het Nederlandse bedrijfsleven is er bij multinationale bedrijven? In welke bedrijfstak zijn ze actief? Onder zeggenschap van welk land vallen de buitenlandse multinationals?
Een multinational is een onderneming die de uiteindelijke zeggenschap heeft over bedrijven in twee of meer landen. Het aantal multinationals neemt toe als nieuwe multinationals zich in Nederland vestigen en als Nederlandse bedrijven door buitenlandse bedrijven worden overgenomen. Daarnaast zetten Nederlandse bedrijven op hun beurt ook steeds vaker de stap over de grens; daarmee kan een bedrijf een Nederlandse multinational worden. Onderzoek van Doyle et al. (2018) toont aan dat binnenlandse en buitenlandse multinationals in OESO-landen gemiddeld genomen goed zijn voor bijna 30 procent van de toegevoegde waarde en handel, én 20 procent van de werkgelegenheid. Onder andere hun buitenlandse netwerk geeft multinationals een goede import- en exportpositie. De multinationals leveren dan ook veel van hun productie direct aan het buitenland (CBS, 2018).
1 op de 50 bedrijven uit Nederlandse bedrijfsleven is een multinational
Nederland telt steeds meer multinationals: in 2018, het laatste jaar met beschikbare gegevens, waren er 26,5 duizend multinationals actief in het Nederlandse bedrijfsleven.noot6 Dit komt neer op 2,2 procent van het totale Nederlandse bedrijfsleven. Figuur 7.3.1 laat zien dat het aantal multinationals in het Nederlandse bedrijfsleven in de periode 2010–2018 is toegenomen. Ondanks dat het aantal multinationals groeit, blijft het aandeel in het bedrijfsleven van jaar tot jaar vrijwel gelijk. Dat komt doordat het aantal niet-multinationals (vooral zelfstandig ondernemers en zzp-ers) sterker groeit.
jaar | Buitenlandse multinationals | Nederlandse multinationals |
---|---|---|
2010 | 8,57 | 12,06 |
2011 | 10,46 | 11,94 |
2012 | 10,85 | 11,54 |
2013 | 11,97 | 11,25 |
2014 | 12,34 | 11,84 |
2015 | 12,62 | 11,85 |
2016 | 13,13 | 12,23 |
2017 | 13,94 | 12,35 |
2018 | 14,16 | 12,39 |
Het CBS kan een onderscheid maken tussen Nederlandse en buitenlandse multinationals. Een Nederlandse multinational is een bedrijf onder Nederlandse zeggenschap met dochters (meerderheidsdeelnemingen) in het buitenland. Een buitenlandse multinational is een in Nederland gevestigd dochterbedrijf waarover de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Binnen de groep multinationals stond 53 procent onder buitenlandse zeggenschap en was 47 procent in Nederlandse handen, zie figuur 7.3.1.
In totaal boden multinationals werk aan ruim 2,4 miljoen mensen in Nederland in 2018, goed voor 41 procent van de totale werkgelegenheid in het Nederlandse bedrijfsleven. In vergelijking met een jaar eerder telden in 2018 multinationals netto 92 duizend voltijdbanen meer (+3,9 procent). Ondanks dat multinationals dus een zeer klein aandeel vormen in de Nederlandse bedrijvenpopulatie (circa 2 procent), zijn ze verantwoordelijk voor een groot deel van de werkgelegenheid in ons land.
Steeds meer mensen in Nederland werken bij een multinational. Multinationals betalen gemiddeld genomen een hoger loon dan Nederlandse bedrijven die enkel gevestigd zijn binnen onze landsgrenzen (Vos et al., 2019). Toch is er ook een potentiële keerzijde aan werken bij een multinational. Werknemers bij multinationals kunnen een hogere werkdruk en meer psychische vermoeidheid ervaren dan werknemers bij niet-multinationals (Vos et al., 2019; Loog & Smits, 2014; Jaarsma, 2013). In aantal zijn er minder Nederlandse multinationals dan buitenlandse multinationals, maar qua werkgelegenheid is de verhouding omgekeerd. Bij alle Nederlandse multinationals samen werkten in 2018 circa 324 duizend personen meer dan bij de groep van buitenlandse multinationals, zie figuur 7.3.2. Dat komt onder andere omdat buitenlandse multinationals juist veel importeren, waardoor het mogelijk is dat een deel van hun productieproces niet in het eigen Nederlandse bedrijf plaatsvindt, maar vooral in het buitenland (CBS, 2018).
jaar | Buitenlandse multinationals | Nederlandse multinationals |
---|---|---|
2010 | 819 | 1084 |
2011 | 855 | 1053 |
2012 | 858 | 1152 |
2013 | 871 | 1148 |
2014 | 867 | 1209 |
2015 | 916 | 1243 |
2016 | 967 | 1286 |
2017 | 1017 | 1323 |
2018 | 1054 | 1378 |
35 procent van multinationals actief in groot- en detailhandel
In figuur 7.3.3 is te zien dat de verdeling van multinationals naar bedrijfstak sterk verschilt van het totale Nederlandse bedrijfsleven. Ongeveer 31 procent van alle bedrijven in het Nederlandse bedrijfsleven is actief in de specialistische zakelijke dienstverlening. Deze bedrijfstak is bij de groep multinationals ook populair, weliswaar in mindere mate. Multinationals in Nederland waren in 2018 vooral vertegenwoordigd in de groot- en detailhandel: 39 procent van de buitenlandse multinationals en 29 procent van de multinationals in Nederlandse handen. Er zijn in Nederland relatief veel groothandelaren met een buitenlands moederbedrijf. Dit heeft te maken met de aard van de activiteiten die in Nederland worden ontplooid. Zo worden buitenlandse industriële bedrijven, denk bijvoorbeeld aan Japanse autofabrikanten die in Nederland een Europees logistiek centrum hebben, vaak als groothandel aangemerkt (Van den Berg & Mounir, 2019).
Ook al zijn de meeste multinationals – zowel de Nederlandse als de buitenlandse – actief in de groot- en detailhandel en specialistische zakelijke dienstverlening, toch worden deze bedrijfstakken niet gedomineerd door multinationals. Multinationals vormden 3,6 procent van de ruim 254 duizend bedrijven in de groot- en detailhandel in 2018. Voor de bedrijfstak specialistische zakelijke diensten was het aandeel multinationals 1,3 procent. Multinationals bevinden zich bovengemiddeld vaak in de industrie. Binnen de groep Nederlandse multinationals is bijna 1 op de 6 actief in de industrie. Voor de buitenlandse multinationals is dat 1 op de 7, terwijl dat voor het totale Nederlandse bedrijfsleven slechts 1 op de 17 is. Het omgekeerde zien we voor de bouwnijverheid: 15 procent in het Nederlandse bedrijfsleven is actief in deze bedrijfstak, terwijl dat voor buitenlandse en Nederlandse multinationals respectievelijk 2 en 6 procent is.
categorie | Industrie | Groot- en detailhandel | Vervoer en opslag | Informatie en communicatie | Specialistische zakelijke diensten | Verhuur en overige zakelijke diensten | Overige bedrijfstakken |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Buitenlandse multinationals | 14 | 39 | 7 | 12 | 16 | 5 | 8 |
Nederlandse multinationals | 16 | 29 | 6 | 9 | 20 | 6 | 13 |
Totale NL bedrijfsleven | 6 | 21 | 4 | 8 | 31 | 7 | 24 |
694 duizend werknemers bij multinationals actief in groot- en detailhandel
In het totale bedrijfsleven zien we dat de bedrijfstakken groot- en detailhandel, verhuur en overige zakelijke diensten en industrie de grootste werkgevers zijn, zie figuur 7.3.4. Ook voor multinationals creëren deze drie bedrijfstakken de meeste werkgelegenheid. Al is de rangorde van deze top-3 wel verschillend. Nederlandse multinationals actief in verhuur en overige zakelijke dienstverlening droegen in 2018 voor 31 procent bij aan de werkgelegenheid van Nederlandse multinationals. Bij de buitenlandse multinationals is qua werkgelegenheid de groot- en detailhandel de belangrijkste bedrijfstak, gevolgd door industrie.
categorie | Industrie | Groot- en detailhandel | Vervoer en opslag | Informatie en communicatie | Specialistische zakelijke diensten | Verhuur en overige zakelijke diensten | Overige bedrijfstakken |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Buitenlandse multinationals | 22 | 31 | 11 | 8 | 5 | 13 | 10 |
Nederlandse multinationals | 14 | 27 | 9 | 4 | 7 | 31 | 8 |
Totale NL bedrijfsleven | 12 | 26 | 7 | 5 | 12 | 19 | 19 |
Wat betreft de Nederlandse werkgelegenheid die wordt gecreëerd door multinationals, zijn er verschillen zichtbaar tussen buitenlandse en Nederlandse multinationals, zie figuur 7.3.4. Zo zijn de bedrijfstakken bouwnijverheid, specialistische zakelijke diensten, verhuur en overige zakelijke diensten relatief gezien grotere werkgevers wanneer het gaat om Nederlandse multinationals ten opzichte van buitenlandse multinationals. De grootste procentuele verschillen zien we in de bedrijfstakken verhuur en overige zakelijke diensten en industrie. Bijna 22 procent van alle werkzame personen in loondienst bij buitenlandse multinationals was in 2018 actief in de industrie. Voor Nederlandse multinationals was dit 14 procent. Omgekeerd zien we dat ongeveer 31 procent van alle werkzame personen in loondienst bij Nederlandse multinationals in 2018 actief was in de verhuur en overige zakelijke dienstverlening. Bij buitenlandse multinationals bedroeg dit aandeel 13 procent.
55 procent van werkgelegenheid in vervoer en opslag te danken aan multinationals
De bedrijfstak vervoer en opslag telde in 2018 zo’n 427 duizend werkzame personen, zie figuur 7.3.5. Ongeveer 234 duizend van deze personen werkt bij een multinational. Uitgesplitst naar Nederlandse en buitenlandse multinationals is 29 procent in dienst van een Nederlandse multinational en 26 procent van een buitenlandse multinational. Van de 715 duizend werkzame personen in de industrie staat bijna een derde op de loonlijst van een Nederlandse multinational. Circa 28 procent is werkzaam voor een buitenlandse multinational. Daarmee is 59 procent van de werkgelegenheid in de industrie te danken aan multinationals. De bedrijfstak groot- en detailhandel zorgde voor de meeste werkgelegenheid in 2018 in het Nederlandse bedrijfsleven. Van de 1,6 miljoen werkzame personen in deze bedrijfstak is 44 procent in dienst van een multinational. Bijna 80 procent van de werkgelegenheid in de specialistische zakelijke dienstverlening kwam in 2018 op conto van niet-multinationals.
categorie | Buitenlandse multinationals | Nederlandse multinationals | Niet-multinationals |
---|---|---|---|
Groot- en detailhandel | 329 | 365 | 868 |
Verhuur en overige zakelijke diensten | 141 | 426 | 588 |
Industrie | 227 | 197 | 291 |
Specialistische zakelijke diensten | 53 | 93 | 554 |
Vervoer en opslag | 112 | 122 | 193 |
Informatie en communicatie | 86 | 57 | 180 |
Overige bedrijfstakken | 107 | 117 | 895 |
1 op de 5 buitenlandse multinationals in Nederland is Amerikaans
De meeste buitenlandse multinationals in het Nederlandse bedrijfsleven staan nog steeds onder Amerikaanse, Duitse, Britse, Belgische of Franse zeggenschap, zie figuur 7.3.6. Samen vormen deze vijf landen meer dan 62 procent van alle buitenlandse bedrijven in Nederland. De Verenigde Staten zijn nog steeds onze belangrijkste investeringspartner als het gaat om het aantal multinationals dat actief is in Nederland. In 2018 telde Nederland ruim 3 duizend bedrijven onder Amerikaanse zeggenschap. Dat komt neer op meer dan 21 procent van alle bedrijven onder buitenlandse zeggenschap. Duitsland volgt met 2,3 duizend bedrijven op ruime afstand. Er zijn verschillende redenen waarom buitenlandse bedrijven zich in Nederland vestigen. Zo heeft de gunstige ligging in Europa, de sterk ontwikkelde logistieke en data-infrastructuur, de relatief hoog opgeleide Nederlandse bevolking en het gunstige vestigingsklimaat een grote aantrekkingskracht op buitenlandse investeerders.
land | 2018 | 2014 |
---|---|---|
Verenigde Staten | 3090 | 2725 |
Duitsland | 2295 | 2070 |
Verenigd Koninkrijk | 1415 | 1285 |
België | 1360 | 1095 |
Frankrijk | 845 | 755 |
Japan | 595 | 535 |
China | 555 | 380 |
Zwitserland | 480 | 455 |
Zweden | 405 | 355 |
Italië | 315 | 255 |
Door de tijd heen is er weinig veranderd in deze top-10. Voor alle landen uit de top-10 zien we dat het aantal bedrijven onder hun zeggenschap gestegen is ten opzichte van zowel 2017 als 2014. Opvallend aan de cijfers: het aantal bedrijven onder Chinese zeggenschap groeide in 2018 met 175 ten opzichte van 2014, naar 555 bedrijven. China passeert daarmee Zwitserland als 7e land van herkomst. Met die toename was China tevens de 3e sterkste groeier (in absolute aantallen), na de Verenigde Staten en Duitsland.