Samenstelling van de Nederlandse handel
Nederlandse bedrijven importeren en exporteren ieder jaar veel goederen en diensten. Er zit onderling veel variatie in deze in- en uitvoerstromen ten aanzien van de verhandelde goederen- en dienstengroepen, de verantwoordelijke bedrijfstakken en de typen export. Welk type bedrijven is verantwoordelijk voor de groei van de goederenexport en hoe groeien deze bedrijven, door nieuwe bestemmingen aan te boren, door nieuwe producten uit te voeren of beide? Welke exportstrategie voeren de industriële bedrijven in Nederland om goederen uit te voeren?
4.1Belangrijkste bevindingen
De totale waarde van de Nederlandse goederenexport was in 2019 bijna 516 miljard euro.noot1 De uitvoer van diensten bedroeg zo’n 236 miljard euro en nam afgelopen jaar fors toe. De goederenuitvoer nam met bijna 4 procent toe ten opzichte van 2018; de dienstenuitvoer met circa 12 procent.
Een kleine meerderheid van de totale goederenexport bestaat uit producten van Nederlandse makelij. De eigen makelij is met 55 procent goed voor 285 miljard euro, een toename van 2,2 procent ten opzichte van 2018. De wederuitvoer nam echter harder toe, met 5,4 procent tot 231 miljard euro in 2019.
De belangrijkste exportgoederen zijn de machines en vervoermaterieel met een aandeel van bijna 30 procent van het totaal. Andere grote exportproducten zijn de chemische producten, minerale brandstoffen, voeding en levende dieren en de gefabriceerde goederen. De invoer van goederen bestond voor een groot deel uit wederom machines en vervoermaterieel, maar ook minerale brandstoffen, gefabriceerde goederen en chemische producten. Bij de in- en uitvoer van diensten zijn de zakelijke diensten en het gebruik van intellectueel eigendom de grootste categorieën.
De groothandel en de industrie zijn de belangrijkste bedrijfstakken voor zowel de invoer als de uitvoer van goederen in 2019. Binnen de industrie zijn het de voedingsmiddelenindustrie, de chemische industrie en de machine-industrie die de meeste goederen exporteren. Bij de export van diensten was de sector vervoer en opslag de grootste sector in 2017, terwijl dit voor de import van diensten de groot- en detailhandel was, samen met de industrie en adviesverlening en onderzoek.
De groei van de goederenexport is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan een toename van de exportwaarde van bestaande handelsrelaties. Bedrijven verhogen met name hun export van bestaande producten naar bestaande bestemmingen. Daarnaast blijkt dat bedrijven met export zowel naar een nieuwe bestemming als met een nieuw product belangrijker zijn voor de exportgroei dan bedrijven met een bestaande bestemming en een nieuw product en bedrijven met een nieuwe bestemming en een bestaand product.
In 2018 bestond de export van Nederlandse industriële bedrijven voor circa 22 miljard euro uit carry-along trade. Het gaat daarbij om producten die ze niet zelf geproduceerd hebben, maar die ze bundelen met hun eigen producten om extra toegevoegde waarde te creëren. Ongeveer 37 procent van de industriële exporteurs gebruikte carry-along trade als exportstrategie in 2018, waarbij de bekende bestemmingen belangrijker zijn als afzetmarkt voor de carry-along trade dan bij hun eigen kernexport.
4.2Export van goederen naar type goederen
In 2019 werd er vanuit Nederland voor bijna 516 miljard euro aan goederen uitgevoerd, zie figuur 4.2.1. Dit is een toename van 3,6 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. Er werd daarnaast in 2019 voor bijna 236 miljard euro aan diensten uitgevoerd, een stijging van maar liefst 12 procent ten opzichte van 2018.noot2
Jaar | Export van goederen | Export van diensten |
---|---|---|
2010 | 371,5 | . |
2011 | 409,4 | . |
2012 | 429,7 | . |
2013 | 433,1 | . |
2014 | 433,4 | 155,3 |
2015 | 419,0 | 178,3 |
2016 | 423,2 | 172,5 |
2017 | 467,4 | 195,4 |
2018 | 497,9 | 210,3 |
2019 | 515,9 | 235,7 |
Machines en vervoermaterieel goed voor bijna 30 procent totale goederenexport
De goederen die veruit het meest uitgevoerd werden, zijn machines en vervoermaterieel. Hierbij kan gedacht worden aan telecommunicatieapparatuur, dataprocessing machines, kantoormachines en motorvoertuigen. Deze goederengroep is met 153 miljard euro goed voor bijna 30 procent van de totale uitvoer. Bovendien steeg de uitvoer hiervan met meer dan 6 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. Maar dit was niet de grootste stijger, dat was de export van de gefabriceerde goederen. De export daarvan nam afgelopen jaar met meer dan 9 procent toe tot bijna 64 miljard euro, meer dan 12 procent van de totale goederenexport. Bij gefabriceerde goederen kunnen we denken aan meubels, kleding en meetinstrumenten.
Nederland voerde in 2019 voor bijna 88 miljard euro aan chemische producten uit, voor circa 68 miljard euro aan minerale brandstoffen en voor bijna 67 miljard euro aan voeding en levende dieren. Ook de laatste groep kende een toename van meer dan 5 procent ten opzichte van 2018; de chemische producten namen met bijna 1 procent toe en de minerale brandstoffen namen af met meer dan 1 procent. De lage groei van de exportwaarde van de chemische producten en de krimp van de exportwaarde van de minerale brandstoffen kan deels verklaard worden door de lagere olieprijs in 2019 ten opzichte van 2018. Als we figuur 4.2.2 bekijken, is te zien dat de export van de vijf meest uitgevoerde goederengroepen van 2019 vrijwel ieder jaar toeneemt sinds 2015.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Machines en vervoermaterieel | 117,1 | 120,9 | 132,6 | 143,9 | 152,9 |
Chemische producten | 74,5 | 73,6 | 81,3 | 86,7 | 87,5 |
Minerale brandstoffen | 57,0 | 51,0 | 61,3 | 68,9 | 68,1 |
Voeding en levende dieren | 56,5 | 58,8 | 62,5 | 63,4 | 66,7 |
Diverse fabricaten | 45,5 | 48,9 | 53,7 | 58,2 | 63,7 |
Nederland voerde in 2019 voor 285 miljard euro aan producten van Nederlandse makelij uit
Circa 55 procent van de goederen die Nederland uitvoert, zijn van Nederlandse makelij.noot3 Dat wil zeggen dat ze hier zijn geproduceerd, ofwel een significante bewerking ondergaan hebben. De Nederlandse makelij brengt relatief veel geld op en is daarmee belangrijk voor de Nederlandse economie. Met 51 eurocent per euro tegenover 14 eurocent per euro levert de export van Nederlandse makelij namelijk fors meer op dan de wederuitvoer van goederen, zie hoofdstuk 2.
In totaal groeide de export van Nederlandse makelij in 2019 met 2,2 procent naar 285 miljard euro. De grootste groep exportgoederen van Nederlandse makelij is wederom machines en vervoermaterieel met een aandeel van bijna 24 procent, zie figuur 4.2.3. Daarnaast worden er veel chemische producten, voeding en levende dieren, en minerale brandstoffen van eigen makelij uitgevoerd. Deze groepen zijn goed voor respectievelijk 19, 17 en 15 procent van het totaal. Uit een vergelijking met de goederenexport in 2015 blijkt dat de exportwaarde van machines en vervoermaterieel ook het meest is toegenomen, terwijl de uitvoerwaarde van goederengroepen als dranken en oliën en vetten bijna niet is toegenomen sinds 2015.
Goederengroep | 2015 | 2019 |
---|---|---|
Voeding en levende dieren |
41,6 | 47,9 |
Dranken en tabak |
4,1 | 4,5 |
Grondstoffen | 13,9 | 16,5 |
Minerale brandstoffen |
39,5 | 43,2 |
Oliën en vetten | 2,5 | 2,4 |
Chemische producten |
47,1 | 53 |
Fabricaten | 23,3 | 25,3 |
Machines en vervoermaterieel |
52,8 | 68,2 |
Fabricaten | 16,1 | 21,6 |
Overig | 1,6 | 2,3 |
Wederuitvoer
Nederlandse bedrijven voeren relatief veel goederen in die hier niet of nauwelijks bewerkt worden, waarna ze weer geëxporteerd worden. Deze exportvorm, de wederuitvoer, was goed voor bijna 45 procent van de totale waarde van de goederenexport in 2019. Dit is het hoogste aandeel in de totale goederenexport sinds 2014. De wederuitvoer als geheel groeide met 5,4 procent in 2019 tot 231 miljard euro. Ook hier vormen de machines en vervoermaterieel verreweg de grootste exportcategorie met bijna 37 procent van het totaal. De gefabriceerde goederen, chemische producten en minerale brandstoffen maken ook een groot deel van het totaal uit met respectievelijk 18, 15 en 11 procent van het totaal.
4.3Samenstelling groei goederenexport
In de vorige paragraaf hebben we gezien dat de goederenexport de afgelopen jaren toenam, maar het is de vraag waar die groei aan te danken is. Boorden Nederlandse bedrijven nieuwe markten aan, gingen ze nieuwe producten exporteren of beide? Zijn er bepaalde groepen bedrijven die de export hard zagen groeien of juist zagen teruglopen? Zijn er veel bedrijven in Nederland voor het eerst gaan exporteren, of juist gestopt met exporteren? Op basis van een nieuwe set van drie samenhangende tabellen die onlangs op StatLine is verschenen (Samenstelling ontwikkeling goederenexport: uitvoerkenmerken, Samenstelling ontwikkeling goederenexport: kenmerk exporteur, Samenstelling ontwikkeling goederenexport: gedrag exporteur) geven we in deze paragraaf inzicht in de samenstelling van de groei van de goederenuitvoer. In de bijlage van dit hoofdstuk, paragraaf 4.9, is een onderzoeksverantwoording voor deze tabellen opgenomen.
Groei exportwaarde vooral bij grootbedrijf
Om te beginnen bekijken we welke groepen bedrijven bijdragen aan de groei van de goederenuitvoer. In figuur 4.3.1 zien we dat in 2018 het grootste deel van de exportgroei waarvan het bedrijf bekend is, gegenereerd wordt door het grootbedrijf. Hieronder vallen de bedrijven met meer dan 250 werknemers en de dochterbedrijven van buitenlandse multinationals. Deze bedrijven zijn verantwoordelijk voor meer dan driekwart van de export, en nemen met 2,6 procentpunt logischerwijs ook een belangrijk deel van de exportgroei voor hun rekening. De bijdrage van de verschillende groepen zmkb’ers aan de groei van de goederenuitvoer is relatief klein.
In 2017 was het grootbedrijf ook verantwoordelijk voor het grootste deel van de exportgroei; in 2016 was er een relatief kleine toename met een totale exportgroei van 1 procent, waarbij het zelfstandig mkb verantwoordelijk was voor een groter deel van de groei dan het grootbedrijf.
Bedrijfsomvang | Zelfstandig mkb (0-9) | Zelfstandig mkb (10-49) | Zelfstandig mkb (50-249) | Grootbedrijf inclusief (dochters van) buitenlandse multinationals | Onbekend | Nederlandse multinationals | Buitenlandse multinationals | Niet-multinationals | Onbekend |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsomvang | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 2,6 | 3,1 | . | . | . | . |
Multinationaliteit | . | . | . | . | . | 1,5 | 1,3 | 0,6 | 3,1 |
Verbijzonderd naar multinationalstatus zien we dat de bijdragen van Nederlandse en buitenlandse multinationals aan de groei van de uitvoer doorgaans min of meer in evenwicht zijn, rond de 1,5 procent, zie de onderste balk van figuur 4.3.1. De rol van niet-multinationals is daarmee vergeleken relatief beperkt. Circa 1 procent van de exportgroei in 2018 kwam voor rekening van niet-multinationals. Zie de onderzoeksverantwoording in paragraaf 4.9 voor een verdere verklaring over het aandeel van de handel dat onbekend is.
Groei exportwaarde vooral door meer export naar belangrijkste handelspartners
Als we kijken naar de groei van de export per bestemmingsland, zoals in figuur 4.3.2, zien we dat de groei van de export vooral plaatsvond naar landen die al heel belangrijk zijn voor Nederlandse exporteurs. Duitsland, de Verenigde Staten en België zijn de bestemmingslanden waar de meeste exportgroei plaatsvond in 2018. Opvallend hier is Nigeria, dat verantwoordelijk is voor 0,4 procentpunt van de exportgroei in dat jaar. We voeren veel (verwerkte) minerale brandstoffen uit naar dit land, en de grote groei van de exportwaarde naar Nigeria in 2018 kan te maken hebben met de hoge olieprijs in dat jaar.
Land | Bijdrage exportgroei |
---|---|
Duitsland | 1,3 |
Verenigde Staten | 0,7 |
België | 0,5 |
Nigeria | 0,4 |
Frankrijk | 0,3 |
Uitgesplitst naar goederensoorten blijkt dat machines en vervoermaterieel de grootste bijdrage leveren aan de exportgroei in 2018. Andere belangrijke goederengroepen zijn minerale brandstoffen (1,6 procentpunt), chemische producten (1,2 procentpunt) en diverse gefabriceerde goederen (1 procentpunt).
Krimp | Groei | |
---|---|---|
Bedrijven die starten of stoppen met uitvoeren | -0,7 | 0,5 |
Bestaande producten en bestemmingen |
-10,4 | 13,8 |
Nieuw of afgestoten bestemmingsland | -1,4 | 1,5 |
Nieuw of afgestoten product | -0,4 | 0,5 |
Nieuwe of afgestoten bestemming-product combinatie |
-1,5 | 1,7 |
Onbekend | . | 3,2 |
Groei exportwaarde vooral naar reeds bestaande handelspartners met bestaand exportpakket
De groei van de uitvoer kan ook verbijzonderd worden naar gedragspatronen van exporteurs, zoals in figuur 4.3.3. Duidelijk wordt dan dat de meeste dynamiek en bijdrage in de handelswaarde zit bij de uitvoer van bestaande producten naar bestaande bestemmingen. Dat wil zeggen, van een bepaald product naar een bepaald land gaan bedrijven meer of juist minder exporteren dan vorig jaar. Deze groei langs wat de intensieve marge wordt genoemd kan bijvoorbeeld tot stand komen doordat bedrijven hun marktaandeel in het land van bestemming weten te vergroten, doordat de totale vraag is toegenomen of doordat bedrijven beter in staat zijn om aan de bestaande vraag te voldoen. In 2018 zorgde dit voor 13,8 procent meer goederenuitvoer naar bestaande bestemmingen. Tegenover deze groei staat een afname van de uitvoer van bestaande producten naar bestaande bestemmingen. Deze krimp in exportwaarde was meer dan 10 procent van 2017 op 2018.
Het beeld dat de grootste exportgroei plaatsvindt bij uitvoer van bestaande producten naar bestaande bestemmingen zien we ook terug als we kijken naar de uitsplitsing naar ontwikkelingsniveau van de exporteurs in figuur 4.3.4. Uit CBS (2019) bleek al dat het overgrote deel van de exportwaarde gegeneerd wordt door volwassen exporteurs, en zij blijken ook verantwoordelijk te zijn voor het grootste deel van de exportgroei. We zien dat volwassen exporteurs de grootste bijdrage aan de exportgroei leverden, op afstand gevolgd door beginnende exporteurs.
Ontwikkelingsniveau exporteur | Beginnende exporteurs | Herbeginnende exporteurs | Jongvolwassen exporteurs | Volwassen exporteurs | Uittredende exporteurs | Onbekend |
---|---|---|---|---|---|---|
0,7 | 0,0 | 0,4 | 3,1 | -0,4 | 2,7 |
Startende en stoppende exporteurs kleine impact op groei exportwaarde
Uiteraard zijn er ieder jaar ook bedrijven die voor het eerst hun goederen in het buitenland verkopen, of daar juist mee stoppen. Behalve in 2016 is de bijdrage van beide groepen min of meer in evenwicht: de positieve bijdrage aan de exportgroei van startende exporteurs wordt teniet gedaan door de negatieve bijdrage van de uittredende exporteurs.
Ten slotte is er dynamiek in de Nederlandse goederenhandel die voortkomt uit het feit dat exporteurs beginnen of stoppen met exporteren van bepaalde producten of naar bepaalde landen. Over het geheel genomen is het netto-effect hiervan op de totale goederenuitvoer doorgaans positief, maar beperkt. Zo zien we in 2018 dat 1,5 procent groei in exportwaarde gerealiseerd wordt door exporteurs die een product dat zij al in hun exportportefeuille hadden naar een voor hen nieuw bestemmingsland uit zijn gaan voeren. De grootste groei in uitvoerwaarde door nieuwe producten en/of bestemmingen wordt gerealiseerd, wellicht enigszins verrassend, doordat bedrijven voor hen nieuwe producten naar voor hen nieuwe bestemmingsmarkten zijn gaan uitvoeren. Aan de andere kant zien we eveneens dat het schrappen van specifieke combinaties van product en bestemmingsland de grootste bijdrage levert aan de afname van de goederenuitvoer.
Exportgroei grotendeels langs intensieve marge
Wat opvalt is dat groei en krimp langs de intensieve marge in de periode 2012–2016 redelijk met elkaar in evenwicht waren, en dat er veel meer dynamiek was bij de bestaande producten en bestemmingen dan bij de nieuwe combinaties. In deze periode stond de groei van de goederenuitvoer als geheel ook nagenoeg stil. In de twee meest recente jaren was de groei langs de intensieve marge aanzienlijk groter dan de krimp terwijl de goederenuitvoer als geheel ook flink groeide. Daarmee is de dynamiek in bestaande, doorlopende handelsrelaties een belangrijke pijler onder de ontwikkeling van de goederenuitvoer.
4.4Export van goederen per bedrijfstak en carry-along trade in de industrie
In de voorgaande paragraaf hebben we gezien hoe de groei van de goederenexport opgebouwd is door onderscheid te maken tussen export van bestaande en nieuwe producten en bestemmingen, en door onderscheid te maken tussen de bedrijven verantwoordelijk voor de groei. In deze paragraaf bekijken we de export per bedrijfstak, waarna we inzoomen op de industrie. We gaan industriële uitvoer onderscheiden in het soort goederenexport van de bedrijven. Bedrijven kunnen namelijk naast hun eigen geproduceerde goederen ook producten van andere bedrijven exporteren: carry-along trade.
Bedrijven in de industrie en groot- en detailhandel grootste goederenexporteurs
Het grootste deel van de goederenexport wordt gerealiseerd door bedrijven in de industrie en de groot- en detailhandel: beide bedrijfstakken hebben een exportwaarde van circa 150 miljard euro. Dat is niet verwonderlijk, omdat de industrie het merendeel van deze goederen produceert, en veel bedrijven in de groot- en detailhandel het inkopen en daarna verhandelen van deze goederen als kernactiviteit hebben. Samen zijn deze twee bedrijfstakken goed voor circa 58 procent van de totale exportwaarde. Nog eens 31 procent van de totale exportwaarde is niet toe te schrijven aan een bedrijfstak omdat het exporterende bedrijf onbekend is. De bedrijfstakken vervoer en opslag, en advies en onderzoek zijn beide nog goed voor circa 3 procent uitvoerwaarde.
Bedrijfstak | Voedingsmiddelenindustrie | Chemische industrie | Rubber- en kunststofindustrie | Metaalindustrie | Computers en apparatuur | Overige machines en apparaten |
Autoindustrie | Reparatie en installatie | Overige industrie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
27,462 | 23,709 | 4,933 | 13,415 | 6,981 | 26,261 | 6,818 | 5,839 | 35,013 |
Wanneer we inzoomen op de export van de industrie zoals in figuur 4.4.1, zien we dat de voedingsmiddelenindustrie, de machine-industrie en de chemische industrie de grootste exporteurs zijn. De overige onderdelen binnen de bedrijfstak industrie zoals de kleding- en textielindustrie, de houtindustrie en de papierindustrie, hebben allemaal een aandeel van minder dan 1 procent in de totale exportwaarde.
Carry-along trade
Carry-along trade (CAT) is een exportstrategie van bedrijven om naast de export van de eigen producten, op structurele basis ook goederen mee te exporteren die ze niet zelf hebben geproduceerd. Door deze bundeling van producten zijn de exporteurs van nog grotere toegevoegde waarde voor hun klanten, en verdienen ze hier zelf ook aan. Bovendien blijkt uit Van den Berg et al. (2019) dat het aandeel carry-along trade de productiviteit van een bedrijf ten goede komt.
Exporteurs kunnen producten meeleveren die complementair zijn aan hun eigen exportproduct, zoals de verkoop van glazen bij de export van bier. Misschien heeft de bierfabrikant die glazen ingevoerd, maar hij kan hier een kleine marge voor rekenen aan zijn afnemers. Bovendien hoeft de producent van bierglazen niet zelf op zoek naar buitenlandse afnemers. Deze vorm wordt ook wel productverrijking genoemd. Een andere vorm van carry-along trade is wanneer exporteurs ook de, door andere bedrijven geproduceerde, intermediaire goederen van hun kernproduct als reserveonderdelen mee gaan verkopen. Ten derde kan een exporteur producten bundelen onder een sterke merknaam, zoals de koppeling tussen automerken en kledingfabrikanten.
Daarnaast is er nog een vorm van carry-along trade gebaseerd op dienstenhandel. Een exporteur kan zijn export verrijken met (van een externe partij betrokken) aanvullende dienstverlening zoals onderhoudscontracten of financiering. Deze vorm wordt hier echter niet meegenomen, omdat we enkel naar de goederenhandel kijken in deze paragraaf.
We combineren de cijfers over de industriële productie in Nederland met de cijfers over de internationale handel in goederen om te bepalen hoe de export van een bedrijf is opgebouwd. Enkel de bedrijven die zelf productie hebben, delen we in exportvormen in. Er zijn vier vormen van export waarin de exportproducten ingedeeld worden, namelijk de volgende:
- Kernexport, dit zijn alle producten die door de bedrijven in een specifieke bedrijfstak zijn geproduceerd; alle zelfgeproduceerde exportproducten van een bedrijf behoren derhalve tot de kernexport;
- Carry-along trade, dit zijn producten die het bedrijf niet zelf heeft geproduceerd, en die het bundelt met de eigen kernexport waardoor waarde wordt gecreëerd waar een structureel verdienmodel aan ten grondslag ligt;
- Kerngerelateerde non-CAT, dit zijn kernproducten die het bedrijf niet zelf heeft geproduceerd en daarom als potentiële CAT-export gelden, maar dat uiteindelijk niet zijn, bijvoorbeeld omdat ze naar een land worden geëxporteerd waar geen kernexport heen wordt geëxporteerd;
- Overige export, niet zelf geproduceerde producten die niet tot één van beide voorgaande categorieën behoren.
Een uitgebreide methodebeschrijving met de beslisregels om de export in te delen is te vinden in een eerdere publicatie van de internationaliseringsmonitor (Van den Berg et al., 2018). Zoals hierboven beschreven, exporteerden Nederlandse bedrijven in 2018 voor circa 516 miljard euro aan goederen. Ongeveer 113 miljard euro hiervan, bijna 22 procent van de totale goederenexport, is terug te leiden naar de Nederlandse industrie en bevat dus potentieel carry-along trade. Deze export zit geconcentreerd bij bijna 3 700 Nederlandse industriële bedrijven. Zij exporteren zelf, en niet bijvoorbeeld via de groothandel. Circa 37 procent van de industriële exportbedrijven gebruikte carry-along trade als exportstrategie in 2018, zo’n 63 procent deed dat niet. Deze verhouding komt overeen met de jaren ervoor.
22 miljard euro aan carry-along trade in 2018
Carry along trade (CAT) was in 2018 goed voor zo’n 19 procent van de goederenexport van industriële exporteurs, dat komt neer op circa 22 miljard euro. Bijna driekwart van de CAT export bestaat uit producten die tot het pakket kernproducten van het bedrijf behoren, zoals bijvoorbeeld een variant van het product dat de fabrikant niet zelf produceert of een onderdeel ervan. Denk dan bijvoorbeeld aan een bedrijf dat melk verwerkt en exporteert, maar het bedrijf koopt daarnaast ook kwark in bij een ander bedrijf en exporteert dat samen naar hetzelfde land. Een kwart van de CAT-exportproducten in 2018 behoorde niet tot de kern van het bedrijf, maar leidt tot productverrijking door middel van bundeling met de kernproducten.
Kernexport | Carry-along trade | Kerngerelateerde non-CAT | Overige export | |
---|---|---|---|---|
2015 | 63,1 | 20,7 | 9,1 | 7,8 |
2016 | 62,5 | 20,2 | 8,6 | 7,9 |
2017 | 70,6 | 21,8 | 8,4 | 8,7 |
2018 | 72,1 | 21,9 | 9,4 | 9,2 |
Belang carry-along trade neemt af
Het aandeel carry-along trade in de totale goederenexport van de industriële exporteurs is licht afgenomen, van 21 procent in 2015 tot circa 19 procent in 2018, zie figuur 4.4.2. Deze afname kwam voornamelijk ten goede aan de kernexport, die in 2018 een aandeel van 64 procent besloeg. Logischerwijs maakt de zelfgeproduceerde kernexport het grootste deel uit van de totale export, dat is immers hun hoofdactiviteit. Naast de CAT exporteerden de industriële bedrijven nog voor zowel 8 procent aan kerngerelateerde non-CAT als 8 procent aan overige export.
Variatie in de export per bedrijfstak
Wanneer we naar de samenstelling van de industriële export per bedrijfstak kijken in figuur 4.4.3, zien we in grote lijnen hetzelfde beeld, op enkele uitzonderingen na. Zo heeft de farmaceutische industrie met 36 procent een laag percentage kernexport, en een bijzonder hoog aandeel overige export, van 34 procent. De overige export behoort niet tot een van de andere exportcategorieën, bijvoorbeeld omdat het product incidenteel naar een land of eenmalig in een verslagjaar plaatsvond. De farmaceutische industrie, een relatief kleine bedrijfstak, bestaat uit een klein aantal grote exporteurs, waarbij kleine (administratieve) veranderingen van grote invloed kunnen zijn op onze cijfers.
De papier en grafische industrie heeft het grootste aandeel carry-along trade met bijna 29 procent, wat samengaat met een laag aandeel kernexport. De elektrotechnische en machine-industrie zit ook boven het gemiddelde met een kwart van het totaal aan CAT-export, wat ook hier gepaard gaat met een relatief laag aandeel kernexport. De voedingsmiddelenindustrie, samen met de chemie en elektrotechnische industrie de grootste bedrijfstak, heeft ook een relatief hoog aandeel CAT-export. Dit gaat ten koste van de overige export en kerngerelateerde non-CAT. De rest van de bedrijfstakken heeft grosso modo 60–75 procent kernexport, 10–20 procent carry-along trade, 5–10 procent kerngerelateerde non-CAT en 10–15 procent overige export.
Kernexport | Carry-along trade | Kern-gerelateerde non-CAT | Overige export | |
---|---|---|---|---|
Farmacie | 1171 | 473 | 513 | 1102 |
Papier en grafisch | 1274 | 940 | 566 | 469 |
Machines en elektrotechniek |
15683 | 6918 | 3291 | 1689 |
Metaal | 8022 | 1260 | 1238 | 1234 |
Chemie en kunststof |
18854 | 5108 | 1440 | 2257 |
Hout en bouwmaterialen |
1040 | 213 | 62 | 216 |
Voedingsmiddelen en tabak |
17488 | 5616 | 1269 | 496 |
Transportmiddelen | 6590 | 1049 | 767 | 1525 |
Textiel, kleding en leder |
1224 | 202 | 117 | 140 |
Overig | 705 | 91 | 143 | 104 |
In figuur 4.4.4 is de ontwikkeling van het aandeel carry-along trade in de totale export te zien. Hieruit blijkt dat het aandeel CAT-export bij de meeste bedrijfstakken sinds 2015 vrij stabiel is gebleven. Bij de elektrotechnische en machine-industrie is er een duidelijke opwaartse trend aanwezig. Zoals hiervoor besproken is de farmaceutische industrie een uitzondering wanneer we naar de verdeling van de export kijken. Ook hier is dat zichtbaar met een halvering van het aandeel CAT-export, van 33 procent in 2015 tot 15 procent in 2018.
Farmaceutische industrie | Papier en grafische industrie | Elektrotechnische en machine-industrie | Metaalindustrie | Chemie en kunststof | Hout- en bouwmaterialenindustrie | Voedingsmiddelen-, en tabakindustrie | Transportmiddelenindustrie | Textiel-, kleding-, en lederindustrie | Overige industrie | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 33,4 | 33,4 | 20,4 | 12,3 | 20,9 | 9,8 | 24,0 | 11,5 | 13,2 | 13,4 |
2016 | 35,0 | 30,5 | 22,5 | 11,2 | 19,6 | 16,1 | 22,9 | 12,9 | 13,8 | 14,3 |
2017 | 28,1 | 26,9 | 25,0 | 11,0 | 18,7 | 11,7 | 22,6 | 9,9 | 11,1 | 13,8 |
2018 | 14,5 | 28,9 | 25,1 | 10,7 | 18,5 | 13,9 | 22,6 | 10,6 | 12,0 | 8,7 |
EU belangrijkste afzetmarkt carry-along trade
Voor industriële exporteurs is de EU de belangrijkste afzetmarkt voor hun producten met 63 procent van de totale export. Dat aandeel is echter kleiner geworden over de jaren, en wanneer we inzoomen op de CAT-export zien we hetzelfde beeld. Voor de CAT-export is de EU ook de belangrijkste afzetmarkt, maar dat belang nam af van 68 procent in 2015 tot nog maar 61 procent in 2018. Carry-along trade export wordt in grotere mate dan kernexport afgezet op de bekende bestemmingen zoals Duitsland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De belangrijkste 20 CAT-bestemmingen zijn goed voor 86 procent van de CAT-export en maar 80 procent van de totale goederenexport. Binnen deze 20 grote handelspartners zijn het voornamelijk de verder weg gelegen bestemmingen die een relatief groot aandeel CAT-export vergeleken met de totale goederenexport hebben, zoals de Verenigde Staten, Zuid-Korea en Taiwan. Dit kan te maken hebben met het hoge aandeel CAT-export in de bedrijfstak elektrotechnische en machine-industrie: deze landen voeren relatief veel machines in uit Nederland. Landen als Frankrijk, Italië en Spanje zijn juist minder belangrijk als afzetmarkt voor CAT-export dan voor totale export.
4.5Export van diensten per soort dienst
Nederland exporteerde bijna 236 miljard euro aan diensten in 2019. In 2018 was dat nog 210 miljard euro, een forse toename van circa 12 procent dus. We zien in figuur 4.5.1 dat de dienstenexport, op 2016 na, al een aantal jaar toeneemt.
Jaar | Exportwaarde |
---|---|
2014 | 155 |
2015 | 178 |
2016 | 173 |
2017 | 195 |
2018 | 210 |
2019 | 236 |
In 2019 was de categorie andere zakelijke diensten het grootst met bijna 30 procent van de totale export. Hiertoe behoren onderzoek en ontwikkeling (R&D), professionele en management adviesdiensten en technische, aan handel verbonden en overige zakelijke diensten. Ook werd er veel intellectueel eigendom gebruikt in het buitenland, waardoor de export van deze categorie een kwart van de totale dienstenexport besloeg. Een derde grote dienstensoort zijn de vervoersdiensten, met meer dan 16 procent van het totaal. Van deze drie groepen diensten groeide het gebruik van intellectueel eigendom het hardst, met bijna 23 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. De zakelijke diensten en de vervoersdiensten groeiden met respectievelijk 11 en 4 procent ten opzichte van 2018.
4.6Export van diensten per bedrijfstak
De bedrijfstak die in 2018 de meeste diensten exporteerde was de sector advisering, onderzoek en overige zakelijke dienstverlening met bijna 36 miljard euro aan dienstenexport: 17 procent van het totaal. De sector bevat onder andere architecten- en ingenieursbureaus en marketing- en reclamebureaus. Ook niet-financiële holdings vallen binnen deze sector. Deze bedrijven exporteren wetenschappelijke en andere technische diensten, R&D en licenties naar bedrijven in het buitenland binnen hetzelfde concern. Ze verklaren daarmee een belangrijke deel van de dienstenimport (Smit & Balabay, 2018). Een andere grote diensten-exporterende sector is die van vervoer en opslag. Bedrijven in deze sector exporteerden voor bijna 30 miljard euro aan diensten, waarbij we kunnen denken aan goederen- en passagiersvervoer over land (vracht- en treinverkeer), over water (binnenvaart en zee- en kustvaart) en door de lucht. Daarnaast werd er in deze sector ook dienstverlening ten behoeve van het vervoer uitgevoerd, zoals opslag. Al met al was de sector goed voor circa 14 procent van de totale dienstenexport, zichtbaar in figuur 4.6.1.
Andere belangrijke sectoren voor de dienstenuitvoer in 2018 waren informatie en communicatie (12 procent), verhuur van roerende goederen (9 procent) en de groot- en detailhandel (6 procent). Nog eens 28 procent van de totale exportwaarde van de diensten kunnen we niet aan een bedrijfstak toewijzen, door het gebrek aan informatie over het uitvoerende bedrijf.
Bedrijfstak | Export van diensten |
---|---|
Advisering en onderzoek | 35,7 |
Vervoer en opslag | 29,5 |
Informatie en communicatie | 25,7 |
Verhuur van roerende goederen | 18,1 |
Groot- en detailhandel | 13 |
Industrie | 13,3 |
Overige bedrijfstakken | 15,3 |
4.7Import van goederen naar type goederen en bedrijfstak
De totale import van goederen in Nederland bedroeg in 2019 bijna 460 miljard euro, zie figuur 4.7.1.noot4 In datzelfde jaar werd er voor 220 miljard euro aan diensten ingevoerd. Een deel van de import wordt direct geconsumeerd in Nederland, maar er worden ook intermediaire goederen en diensten ingevoerd die hier verder verwerkt worden in het productieproces en daarna geconsumeerd of weer uitgevoerd.
Jaar | Import van goederen | Import van diensten |
---|---|---|
2010 | 331,9 | . |
2011 | 364,9 | . |
2012 | 389,4 | . |
2013 | 386,4 | . |
2014 | 382,4 | 145,3 |
2015 | 372,2 | 192,4 |
2016 | 368,9 | 165,8 |
2017 | 408,9 | 191,7 |
2018 | 441,3 | 207,4 |
2019 | 459,9 | 220,0 |
Machines en vervoermaterieel goed voor een derde van totale goedereninvoer
Net zoals bij de export worden de machines en vervoermaterieel het meest ingevoerd met 151 miljard euro, wat neerkomt op bijna 33 procent van de totale import. Bovendien had deze goederengroep ook nog eens de grootste groei over 2019 met een toename van 9 procent ten opzichte van 2018. Andere grote goederengroepen in de goederenimport zijn de minerale brandstoffen (16 procent), gefabriceerde goederen (14 procent) en de chemische producten (13 procent). De minerale brandstoffen was de enige goederengroep waarvan de import afnam over 2019, met meer dan 6 procent ten opzichte van 2018.
Jaar | Voeding en levende dieren | Dranken en tabak | Grondstoffen | Minerale brandstoffen | Dierlijke en plantaardige oliën en vetten |
Chemische producten | Fabricaten | Machines en vervoermaterieel | Diverse gefabriceerde goederen |
Niet afzonderlijk genoemde goederen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 38,0 | 3,9 | 13,7 | 64,2 | 4,0 | 48,8 | 37,3 | 113,0 | 48,3 | 0,9 |
2016 | 38,4 | 3,9 | 13,1 | 54,7 | 4,2 | 48,3 | 37,2 | 117,2 | 50,8 | 1,3 |
2017 | 40,9 | 4,0 | 14,8 | 66,8 | 5,1 | 52,3 | 40,5 | 128,5 | 54,8 | 1,2 |
2018 | 42,1 | 4,0 | 15,8 | 79,6 | 4,6 | 54,5 | 43,7 | 138,1 | 58,5 | 0,4 |
2019 | 43,8 | 4,2 | 15,9 | 74,4 | 4,6 | 58,8 | 44,1 | 150,5 | 63,3 | 0,3 |
Wanneer we naar de samenstelling van de goederenimport sinds 2015 kijken in figuur 4.7.2, zie we dat de meeste goederengroepen ieder jaar groeien, op de minerale brandstoffen na. Deze groep schommelt erg over de jaren heen maar speelt altijd een belangrijke rol in de goederenimport met een aandeel tussen de 15 en 25 procent. Deze schommeling kan te maken hebben met de olieprijs die door de jaren heen varieert.
Bedrijven in de industrie en groot- en detailhandel grootste importeurs
Net zoals bij de export van goederen zijn er twee bedrijfstakken die een grote rol spelen bij de import van goederen naar Nederland, namelijk de industrie en de groot- en detailhandel. Van de totale goederenimport van 460 miljard wordt meer dan 174 miljard door de groot- en detailhandel ingevoerd, en 105 miljard door de industrie. Circa 120 miljard aan importwaarde kunnen we niet naar bedrijfstak indelen door het ontbreken van informatie over welk importerend bedrijf het betreft, zie figuur 4.7.3.
Bedrijfstak | Importwaarde |
---|---|
Groot- en detailhandel | 174,4 |
Industrie | 105,4 |
Overige sectoren | 60 |
Goedereninvoer nam met 4 procent toe in 2019
Zoals hierboven beschreven wordt een groot deel van de goederen direct geconsumeerd. Dit deel komt grotendeels via de groot- en detailhandel bij de consument terecht. Een groot deel van wat de industrie importeert, wordt in het productieproces van de industrie gebruikt. Hoofdstuk 6 gaat hier dieper op in. De import van goederen nam in 2019 met circa 4 procent toe ten opzichte van 2018. De import door de industrie met 5 procent nam daarbij wat meer toe dan die van de groot- en detailhandel met krap 4 procent.
4.8Import van diensten per dienstensoort en bedrijfstak
Ongeveer 220 miljard euro aan diensten werd er in 2019 naar Nederland geïmporteerd. Dat is een toename van meer dan 6 procent sinds 2018, zie figuur 4.8.1.
Jaar | Exportwaarde |
---|---|
2014 | 145 |
2015 | 192 |
2016 | 166 |
2017 | 192 |
2018 | 207 |
2019 | 220 |
Een derde van dienstenimport bij andere zakelijke diensten
Ook binnen de dienstenimport is de zakelijke dienstverlening de grootste importcategorie, net zoals de afgelopen jaren. De import van zulke diensten is sinds 2018 met 6 procent toegenomen. In 2019 viel bijna 33 procent van de totale dienstenimport onder de andere zakelijke diensten. Het gebruik van intellectueel eigendom is hierna de grootste importcategorie, met een aandeel van bijna 27 procent van het totaal in 2019. Het gebruik van intellectueel eigendom is zelfs met 8 procent toegenomen sinds 2018. Andere dienstensoorten met een groot aandeel van de import in 2019 zijn de vervoersdiensten met 13 procent van de totale import, het reisverkeer met 9 procent en telecommunicatie, computer- en informatiediensten (8 procent).
Import van diensten voornamelijk door de industrie en groot- en detailhandel
Nederlandse bedrijven importeerde in 2018 voor bijna 207 miljard euro aan diensten. De import van diensten vond voornamelijk plaats door bedrijven werkzaam in de groot- en detailhandel (13 procent), de industrie (15 procent) en in adviesverlening en onderzoek (14 procent). De groothandel fungeert als intermediair tussen de leveranciers in het buitenland en de afnemers in Nederland, en importeert derhalve veel diensten. De industrie is enerzijds een hele grote bedrijfstak waarin veel bedrijven zitten die bepaalde diensten importeren voor hun bedrijfsvoering, en anderzijds importeert deze sector veel diensten ten behoeve van haar productieprocessen. Hierbij kan gedacht worden aan intellectueel eigendom en softwarelicenties.
4.9Bijlage: onderzoeksverantwoording samenstelling groei goederenexport
In deze bijlage is de onderzoeksverantwoording opgenomen behorend bij paragraaf 4.3 van deze publicatie en de StatLinetabellen (Samenstelling ontwikkeling goederenexport: uitvoerkenmerken, Samenstelling ontwikkeling goederenexport: kenmerk exporteur, Samenstelling ontwikkeling goederenexport: gedrag exporteur) over de samenstelling van de ontwikkeling van de goederenexport, ook opgenomen in de tabellenset van deze publicatie. De tabel over uitvoerkenmerken is gebaseerd op de Statistiek Internationale Handel in Goederen (IHG) zonder verdere dataverrijking en sluit als zodanig aan bij de bestaande Statlinetabel Internationale handel; in- en uitvoerwaarde, SITC (3 digits), landen. De tabellen over de kenmerken en het gedrag van de exporteur zijn gebaseerd op de Statistiek Internationale Handel in Goederen gekoppeld aan het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) en verrijkt met het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) en informatie over deelnemingen in het buitenland uit aangiftes voor de Vennootschapsbelasting. Op basis van deze gekoppelde databestanden is op het niveau van individuele bedrijven (bedrijfseenheden) bepaald hoe de groei van de goederenuitvoer is samengesteld.
De tabellen bestrijken de jaren 2012 tot en met 2018, waarbij de groei steeds is bepaald ten opzichte van het voorgaande jaar. Jaarmutaties in 2015 ten opzichte van 2014 ontbreken als gevolg van een methodebreuk, zie CBS (2015a). De uitvoerwaarde is daarbij gedefinieerd als de waarde van de door ingezetenen aan het buitenland geleverde goederen volgens de Statistieken Internationale Handel in Goederen. Dit is de waarde, inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. De groei van de uitvoer is gedefinieerd als de waardeverandering in absolute termen ten opzichte van een jaar eerder. De bijdrage aan de totale procentuele groei van de uitvoer van een onderscheiden categorie is berekend door de absolute waardeverandering van een categorie te delen door de totale waardeverandering van de goederenuitvoer vermenigvuldigd met de totale jaarmutatie van de goederenuitvoer in procenten.
In een aantal tabellen is een categorie Onbekend opgenomen. Dit komt voort uit het feit dat een deel van de goederenhandel gerealiseerd wordt op naam van buitenlandse partijen zonder vertegenwoordig in Nederland. Deze partijen zijn niet geregistreerd in het ABR, waardoor dit deel van de goederenhandel niet aan individuele bedrijven toegewezen kan worden en derhalve niet verbijzonderd naar bedrijfskenmerk. Daarnaast zijn bedrijven die een totale uitvoerwaarde realiseren beneden een vastgestelde waarnemingsdrempel (1,2 miljoen euro sinds 2016) niet verplicht hun uitvoer te verbijzonderen naar goederensoort en bestemmingsland, waardoor deze uitvoer in een aantal tabellen niet verder verbijzonderd kan worden.
In deze tabellen wordt de groei van de uitvoer van goederen op verschillende manieren verbijzonderd, te weten:
- Naar kenmerk van de uitvoer
- Type uitvoerstroom, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen uitvoer van producten die in Nederland gefabriceerd of noemenswaardig bewerkt zijn (Nederlands product) en producten die zijn ingevoerd en in vrijwel onbewerkte vorm weer uitgevoerd (wederuitvoer).
- Goederensoort, waarbij goederensoorten op twee niveaus worden getoond, de eerste en de tweede digit, volgens de Standard International Trade Classification (SITC).
- Bestemmingsland, waarbij de 50 belangrijkste exportbestemmingen van de Nederlandse goederenuitvoer (vastgesteld in verslagjaar 2018) individueel worden getoond. De overige bestemmingen worden gebundeld in een restcategorie getoond.
- Naar kenmerk van de exporteur
- Naar bedrijfsomvang en locatie van zeggenschap, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar het zelfstandig midden- en kleinbedrijf in drie omvangsklassen (0–9, 10–49 en 50–249 werkzame personen) en het grootbedrijf inclusief dochters van buitenlandse multinationals.
- Naar bedrijfstak, waarbij bedrijfstakken op twee niveaus worden getoond, de eerste en de tweede digit, gedefinieerd volgens de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI).
- Naar multinationalstatus, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen niet-multinationals, Nederlandse multinationals en buitenlandse multinationals. Een Nederlandse multinational is daarbij gedefinieerd als een bedrijf waarvan de uiteindelijke zeggenschap in Nederland gelegen is en dat wel dochterbedrijven in het buitenland aanhoudt. Een buitenlandse multinational is een bedrijf waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland gelegen is.
- Naar ontwikkelingsniveau van de exporteur, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen beginnende, herbeginnende, jongvolwassen, uittredende en volwassen exporteurs. De volledige categorisering bestaat daarnaast nog uit voormalig exporteurs en niet-exporteurs. Deze komen echter per definitie niet voor in deze tabellen en blijven derhalve verder buiten beschouwing. Het ontwikkelingsniveau wordt bepaald op basis van het al dan niet exporteren van goederen in de meest recente vier jaar volgens het schema zoals getoond in onderstaande tabel. Voor een uitgebreide toelichting hierop verwijzen we naar de Internationaliseringsmonitor van het tweede kwartaal van 2019, hoofdstuk 2 in het bijzonder (Boutorat et al., 2019).
Type | t-3 | t-2 | t-1 | t |
---|---|---|---|---|
beginnende exporteur | non-exporteur | non-exporteur | non-exporteur | exporteur |
herbeginnende exporteur | non-exporteur | exporteur | non-exporteur | exporteur |
herbeginnende exporteur | exporteur | non-exporteur | non-exporteur | exporteur |
jonge exporteur | non-exporteur | non-exporteur | exporteur | exporteur |
volwassen exporteur | exporteur | exporteur | exporteur | exporteur |
volwassen exporteur | non-exporteur | exporteur | exporteur | exporteur |
volwassen exporteur | exporteur | non-exporteur | exporteur | exporteur |
volwassen exporteur | exporteur | exporteur | non-exporteur | exporteur |
uittredend | exporteur | exporteur | exporteur | non-exporteur |
uittredend | non-exporteur | exporteur | exporteur | non-exporteur |
uittredend | exporteur | non-exporteur | exporteur | non-exporteur |
uittredend | non-exporteur | non-exporteur | exporteur | non-exporteur |
voormalig | exporteur | exporteur | non-exporteur | non-exporteur |
voormalig | non-exporteur | exporteur | non-exporteur | non-exporteur |
voormalig | exporteur | non-exporteur | non-exporteur | non-exporteur |
niet-exporteur | non-exporteur | non-exporteur | non-exporteur | non-exporteur |
- Naar gedrag van de exporteur, ofwel dynamiek in de exportportefeuille, waarbij onderscheid
wordt gemaakt naar tien groepen, te weten:
- Verandering van exportstatus
- Bedrijven die starten met uitvoeren: toename van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die vorig jaar geen uitvoer rapporteerden en dit jaar wel.
- Bedrijven die stoppen met uitvoeren: krimp van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die vorig jaar wel uitvoer rapporteerden en dit jaar niet.
- Dynamiek in gecontinueerde handelsrelaties
- Groei uitvoer van bestaande producten naar bestaande bestemmingen: toename van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die dit jaar meer uitvoer rapporteren van een specifiek product naar een specifiek land dan vorig jaar, maar dit product vorig jaar wel naar dit land uitvoerden.
- Krimp uitvoer van bestaande producten naar bestaande bestemmingen: krimp van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die dit jaar minder uitvoer rapporteren van een specifiek product naar een specifiek land dan vorig jaar, maar dit product dit jaar wel nog steeds naar dit land uitvoeren.
- Dynamiek in pakket producten en bestemmingslanden
- Nieuw bestemmingsland voor bestaand product: toename van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die dit jaar zijn gestart met de uitvoer van een specifiek product naar een nieuw bestemmingsland, het betreffende product voerden zij in het voorgaande jaar wel al naar andere bestemmingslanden uit.
- Nieuw product voor bestaand bestemmingsland: toename van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die dit jaar zijn gestart met de uitvoer van een nieuw product naar een bestemmingsland waar het bedrijf in het voorgaande jaar al andere producten naartoe uitvoerde.
- Nieuwe combinatie product-bestemming: toename van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die dit jaar een nieuw product naar een nieuw bestemmingsland uitvoeren, dat wil zeggen, het bedrijf voerde in het voorgaande jaar dit specifieke product niet uit en voerde geen andere producten uit naar het betreffende bestemmingsland.
- Bestemmingsland afgestoten voor alle uitgevoerde producten: krimp van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die dit jaar de uitvoer naar een specifiek bestemmingsland hebben afgestoten voor alle producten, maar wel nog actief zijn als exporteur naar andere bestemmingslanden.
- Product afgestoten op alle bestemmingslanden: krimp van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die dit jaar de uitvoer van een specifiek product naar alle bestemmingslanden hebben afgestoten, maar wel nog actief zijn als exporteur van andere producten.
- Specifieke product-bestemmingsland-combinatie afgestoten: krimp van de uitvoer van goederen dankzij bedrijven die dit jaar de uitvoer van een specifiek product naar een specifiek bestemmingsland hebben afgestoten, maar wel nog uitvoer rapporteren van hetzelfde product naar andere bestemmingslanden en van andere producten naar het betreffende bestemmingsland.
- Verandering van exportstatus
In deze deeltabel is een product gedefinieerd als een goederensoort op de vierde digit van de SITC.
4.10Literatuur
Literatuur
Boutorat, A., Franssen, L., Mounir, A. & Van den Berg, M. (2019). Incidentele handelaren: wie zijn ze en wat onderscheidt ze? In: M. Jaarsma (Red.), Internationaliseringsmonitor 2019, tweede kwartaal: Patronen in handelsgedrag. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
CBS (2015a). De in- en uitvoercijfers van het CBS. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
CBS (2015b). Oorzaken methodebreuk internationale goederenhandel, 2014–2015. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Smit, R. & Balabay, O. (2018). Diensten. Wie, wat, hoe en waar. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Van den Berg, M., Alberda, A., Boutorat, A. & Luppes, M. (2018). Trends in carry-along trade door exporteurs in Nederland. In: M. Jaarsma & S. Vos (Red.), Internationaliseringsmonitor 2018, derde kwartaal: Exportstrategieën. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Van den Berg, M., Boutorat, A. & Alberda, A. (2019). Dissecting carry-along trade: what’s in the bundle? Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Noten
De cijfers zoals ze in dit hoofdstuk gepresenteerd worden, zijn gebaseerd op de statistiek Internationale Handel in Goederen en de statistiek Internationale Handel in Diensten. Deze cijfers verschillen met die van hoofdstuk 2. In hoofdstuk 2 worden namelijk de cijfers uit de Nationale Rekeningen gebruikt. In de Nationale Rekeningen worden de cijfers uit de Internationale Handel gecorrigeerd voor volledigheid en conceptuele verschillen om te voldoen aan de internationale vereisten voor Nationale Rekeningen; daarnaast levert ook de integratie in de Nationale Rekeningen additionele verschillen op. Hierdoor zijn de cijfers in dit hoofdstuk niet te vergelijken met die in hoofdstuk 2. Zie voor meer informatie over deze verschillen ‘De in- en uitvoercijfers van het CBS’ (CBS, 2015a).
Tussen 2014 en 2015 heeft er een methodebreuk plaatsgevonden in de statistieken over de internationale handel in goederen, waardoor de cijfers voor 2015 en erna niet goed vergelijkbaar zijn. We bespreken daarom in de rest van het hoofdstuk de handelsdata vanaf 2015. In de tabellenset staat wel data vanaf 2010. Voor meer informatie over de methodebreuk, zie ‘Oorzaken methodebreuk internationale goederenhandel, 2014-2015’, CBS (2015b).
Elders in deze publicatie, bijvoorbeeld in hoofdstuk 2 en 6, wordt aangegeven dat de wederuitvoer iets meer dan de helft van de goederenexport vormt. De cijfers zoals ze in dit hoofdstuk gepresenteerd worden, zijn gebaseerd op de bronstatistiek Internationale Handel in Goederen. De cijfers in hoofdstuk 2 en 6 zijn afkomstig van de Nationale Rekeningen. De bronstatistiek hanteert andere concepten dan Nationale Rekeningen; zo gaat de bronstatistiek uit van grensoverschrijdend goederenverkeer en is economisch eigendom leidend voor Nationale Rekeningen. Ook de integratie in de Nationale Rekeningen levert additionele verschillen op. Hierdoor zijn de cijfers in dit hoofdstuk niet rechtstreeks te vergelijken met die in hoofdstuk 2 en 6. Zie voor meer informatie over deze verschillen ‘De in- en uitvoercijfers van het CBS’ (CBS, 2015a).
Tussen 2014 en 2015 heeft er een methodebreuk plaatsgevonden in de statistieken over de internationale handel in goederen, waardoor de cijfers voor 2015 en erna niet goed vergelijkbaar zijn. We bespreken daarom in de rest van het hoofdstuk de handelsdata vanaf 2015. In de tabellenset staat wel data vanaf 2010. Voor meer informatie over de methodebreuk, zie ‘Oorzaken methodebreuk internationale goederenhandel, 2014–2015’, CBS (2015b).